Deze paragraaf presenteert de exploitatiesaldi en vermogensposities van de sociale fondsen. De informatie is bedoeld als achtergrondinformatie bij het jaarverslag. De daadwerkelijke verantwoording van uitgaven en inkomsten van de fondsen vindt plaats via de jaarverslagen van de SVB en het UWV. De cijfers in deze paragraaf zijn gebaseerd op informatie van het CPB (CEP 2018) en sluiten niet precies aan op de jaarverslagen van het UWV en de SVB. De reden hiervoor is dat SZW een ander boekhoudstelsel (kas-verplichtingenstelsel) voert dan het UWV en de SVB (baten-lastenstelsel).
Een groot deel van de socialezekerheidsuitgaven loopt via de sociale fondsen. In tabel D1.1 en tabel D1.2 zijn de exploitatierekeningen van de fondsen weergegeven. Zowel de begrote bedragen als de gerealiseerde bedragen zijn weergegeven in prijzen 2017. Het exploitatiesaldo is het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven van een fonds. Naast de premieontvangsten behoren ook de rijksbijdragen en renteontvangsten tot de inkomsten van een fonds. De uitgaven bestaan naast de uitkeringen voornamelijk uit uitvoeringskosten. Daarnaast vinden tussen de fondsen onderlinge betalingen plaats. Het saldo tussen ontvangen en betaalde onderlinge betalingen is voor de sociale fondsen negatief, omdat uit deze fondsen ook premies worden betaald voor de zorgverzekering van uitkeringsgerechtigden. Tegenover de negatieve saldi bij de sociale fondsen staan dus positieve saldi bij de zorgfondsen.
Tabel D1.1 laat zien dat het exploitatiesaldo van het Ouderdomsfonds lager is dan bij begroting werd verwacht. Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste waren de premie-inkomsten lager dan geraamd bij begroting. Dat komt doordat de systematiek van nabetalingen uit eerdere belastingjaren is gewijzigd. Ook de Rijksbijdrage voor het vermogenstekort was lager dan verwacht. Deze Rijksbijdrage geeft het gedeelte weer van de AOW dat niet vanuit premie-inkomsten betaald kan worden. Omdat de Rijksbijdrage al in maart voor het lopende jaar wordt vastgesteld kan het zijn dat de Rijksbijdrage niet voldoende blijkt om alle uitgaven uit het fonds te betalen. Dit wordt telkens in het volgende jaar met het fonds verrekend. De uitkeringslasten kwamen overeen met de raming. Het exploitatiesaldo van het Anw-fonds is iets lager dan verwacht. Dat komt met name door lagere ontvangsten dan geraamd. Ook hier geldt dat de premie-inkomsten lager waren dan geraamd door de veranderde systematiek rond nabetalingen.
Ouderdomsfonds (AOW) | Anw-fonds | |||
---|---|---|---|---|
Begroting | Realisatie | Begroting | Realisatie | |
Premies | 24.286 | 23.851 | 184 | 173 |
Bijdragen van het Rijk | 13.746 | 12.198 | 7 | 7 |
Ontvangen onderlinge betalingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo Interest | 18 | 20 | 14 | 3 |
Totaal Ontvangsten | 38.051 | 36.069 | 204 | 183 |
Uitkeringen / Verstrekkingen | 37.477 | 37.411 | 410 | 400 |
Uitvoeringskosten | 104 | 106 | 11 | 9 |
Betaalde onderlinge betalingen | 470 | 514 | 22 | 24 |
Totaal Uitgaven | 38.051 | 38.031 | 444 | 433 |
Exploitatiesaldo | 0 | – 1.962 | – 239 | – 250 |
Het exploitatiesaldo van de arbeidsongeschiktheidsfondsen (tabel D1.2) is iets lager dan geraamd. Dat komt doordat de onderlingen betalingen van het Aof en Whk in totaal iets lager waren dan geraamd en de uitgaven iets hoger. Het exploitatiesaldo van de geïntegreerde WW-fondsen is hoger dan verwacht. Deze fondsen bestaan uit het Awf, de sectorfondsen en het Ufo. De premie-inkomsten van de ww-fondsen (Awf, sectorfondsen en Ufo) waren bij elkaar opgeteld hoger dan verwacht, de uitkeringslasten van de WW waren lager dan verwacht bij begroting, net als de uitvoeringskosten.
Arbeidsongeschiktheidsfondsen | WW-fondsen | |||
---|---|---|---|---|
Begroting | Realisatie | Begroting | Realisatie | |
Premies | 14.374 | 14.416 | 7.550 | 7.620 |
Bijdragen van het Rijk | 192 | 211 | 129 | 133 |
Ontvangen onderlinge betalingen | 1.202 | 1.115 | 787 | 735 |
Saldo Interest | 46 | 26 | – 7 | 9 |
Totaal Ontvangsten | 15.815 | 15.768 | 8.459 | 8.497 |
Uitkeringen/Verstrekkingen | 10.748 | 10.816 | 6.466 | 6.118 |
Uitvoeringskosten | 367 | 417 | 1.210 | 1.092 |
Betaalde onderlinge betalingen | 1.801 | 1.756 | 1.309 | 1.162 |
Totaal Uitgaven | 12.915 | 12.989 | 8.985 | 8.372 |
Exploitatiesaldo | 2.899 | 2.779 | – 526 | 125 |
Vermogensposities
In tabel D1.3 worden de vermogensposities van de vier sociale fondsen vermeld. Hierbij zijn wederom de arbeidsongeschiktheidsfondsen en de werkloosheidsfondsen geïntegreerd weergegeven. Het aanwezige vermogen neemt jaarlijks toe of af met het exploitatiesaldo (zie tabellen D1.1 en D1.2). Zoals reeds aangegeven in de inleiding zijn de cijfers in deze paragraaf gebaseerd op informatie van het CPB (CEP 2018). De vermogensposities sluiten daarom niet precies aan op de jaarverslagen van het UWV en de SVB.
Regeling | Feitelijk vermogen ultimo 2016 | Exploitatiesaldo 2017 | Feitelijk vermogen ultimo 2017 |
---|---|---|---|
Ouderdomsfonds (AOW) | 1.983 | – 1.962 | 21 |
Anw-fonds | 4.063 | – 250 | 3.814 |
Arbeidsongeschiktheidsfondsen | 4.421 | 2.779 | 7.200 |
WW-fondsen | – 13.166 | 125 | – 13.041 |
Totaal sociale fondsen | – 2.698 | 693 | – 2.006 |
De sociale fondsen hebben ultimo 2017 een gezamenlijk negatief vermogen van € 2,0 miljard. Het feitelijk vermogen stijgt met bijna € 700 miljoen.
Het vermogenstekort leidt overigens niet tot risico’s met betrekking tot de uitbetaling van de uitkeringen. De fondsen maken onderdeel uit van de totale Rijksbegroting en zijn in feite niets anders dan een rekening bij het Ministerie van Financiën. In het geval er een negatief vermogen ontstaat, zoals bij de WW-fondsen, betaalt het UWV hiervoor een rente aan het Ministerie van Financiën. Het Ministerie van Financiën garandeert dat het UWV altijd over voldoende middelen kan beschikken. Wel maken de exploitatietekorten onderdeel uit van het EMU-saldo in de desbetreffende jaren.