Base description which applies to whole site

9.2 AGENTSCHAP NATIONAAL ARCHIEF (NA)

Inleiding

Algemeen

De opdracht van het Nationaal Archief (voortaan NA) is om uitvoering te geven aan haar missie: het dienen van ieders recht op informatie en geven van inzicht in het verleden van ons land door ons in te zetten voor een sterk archiefbestel en door de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en on site en online te presenteren.

De collectie van het NA bestaat uit archieven van nationale betekenis met het accent op archieven van de rijksoverheid.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. Deze archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van Regionale Historische Centra (RHC’s). Deze centra zijn gemeenschappelijke regelingen, die vanuit het Rijk en andere deelnemers een bijdrage ontvangen.

Deze jaarrekening handelt alleen om de baten en lasten van het NA. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s worden elders verantwoord op artikel 14 (Cultuur) van de Rijksbegroting.

Tabel 1 Staat van baten-lasten agentschap NA 2018 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie t-1

Baten

       

Omzet

36.546

39.751

3.205

36.948

 

Omzet moederdepartement

35.467

38.559

3.092

36.218

 

Omzet overige departementen

400

400

0

400

 

Omzet derden

679

792

113

330

Rentebaten

0

0

0

0

Mutatie projectgelden

2.196

416

– 1.780

1.988

Vrijval voorzieningen

74

144

70

151

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

38.816

40.311

1.495

39.087

         

Lasten

       

Apparaatskosten

36.722

38.818

2.096

37.288

 

Personele kosten

17.923

18.305

382

17.036

   

Waarvan eigen personeel

15.510

14.892

– 618

14.111

   

Waarvan inhuur externen

1.004

2.335

1.331

2.055

   

Waarvan overige personele kosten

1.409

1.078

– 331

870

 

Materiële kosten

18.799

20.513

1.714

20.252

   

Waarvan apparaat ICT

1.107

912

– 195

923

   

Waarvan bijdrage aan SSO’s

432

2.726

2.294

2.704

   

Waarvan overige materiële kosten

17.260

16.875

– 385

16.625

Rentelasten

20

9

– 11

12

Afschrijvingskosten

2.074

1.554

– 520

1.552

 

Materieel

2.074

1.554

– 520

1.552

   

Waarvan apparaat ICT

130

97

– 33

240

 

Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

 

Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

 

Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

38.816

40.381

1.565

38.852

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

– 70

– 70

235

Agentschapsdeel Vpb-lasten

       

Saldo van baten en lasten

0

– 70

– 70

235

Toelichting:

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement over 2018 bedraagt € 38,6 miljoen. In de omzet moederdepartement zijn de tweede geldstroom projecten van totaal € 1,8 miljoen opgenomen. De ontvangen budgetten voor tweede geldstroom projecten in 2018 betreft de programma’s Gemeenschappelijk Cultureel erfgoed, Kennis & Innovatie en het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (voorheen Rijk aan Informatie).

Het verschil tussen de begroting en de realisatie is voornamelijk veroorzaakt door een hogere omzet van het moederdepartement vanwege loon- en prijscompensatie en programmageld en een per saldo lager dan verwachte onttrekking uit de projectgelden.

Omzet overige departementen

De bijdrage van de Provincie Zuid Holland (€ 400.000) is voor het beheer van de archieven Zuid Holland.

Omzet derden

De omzet derden betreft de opbrengst van de dienstverlening en verkoop van producten. Deze post is hoger door ontvangsten voor het beheer van de collectie van het Rode Kruis en ontvangen bijdragen van het Genootschap voor het NA ten behoeve van de VOC tentoonstelling.

Rentebaten

In de vastgestelde begroting is geen rekening gehouden met rentebaten vanwege de lage rentestand.

Mutatie Projectgelden

De mutatie projectgelden is lager dan begroot. Uitgaven op projecten zijn in 2018 vooral investeringen geweest. Voor de staat van baten en lasten houden toevoegingen en onttrekkingen aan de projectrekeningen in 2018 elkaar redelijk in evenwicht.

Vrijval voorzieningen

De vrijval van de voorziening betreft het ongebruikte deel van de reorganisatievoorziening voor aansluiting bij FM Haaglanden nadat die aansluiting halverwege het traject is gestaakt vanwege de specifieke aard van het pand. Verder is er een vrijval van een deel van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen voor een medewerker die geen recht meer heeft op een uitkering.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten bedragen € 38,8 miljoen en liggen circa € 2,1 miljoen boven de begroting. Dit is vooral het resultaat van hogere uitgaven aan ICT inhuur voor het ontwikkelen van toegangen op het e-depot. Ook zijn de kosten voor eigen personeel hoger door cao loonstijgingen en hogere pensioenpremies.

De materiële kosten zijn iets hoger dan 2017 terwijl een daling was begroot. Het gevolg is dat de materiële kosten fors hoger zijn dan begroot. Dit is vooral door overgang naar een nieuwe ICT dienstverlener.

De bijdrage aan SSO’s is aangepast aan de gehanteerde definitie van SSO’s volgens de Rijksbrede Kostensoortentabel. Bij de vaststelling van de begroting werd die lijst nog niet gehanteerd en het RVB opgenomen onder de overige materiele kosten. Dit verklaart het verschil.

Afschrijvingskosten

Er zijn geen afschrijvingen van immateriële vaste activa, omdat in 2013 de immateriële vaste activa volledig zijn afgeboekt en er in 2018 geen software aanwezig is die voldoet aan alle criteria voor activering.

De afschrijving van de materiële vaste activa bedraagt € 1,6 miljoen en is € 0,6 miljoen lager dan begroot. De oorzaak van dit verschil is het feit dat de eerste investeringen in de locatie Emmen pas eind 2018 zijn gedaan en de afschrijvingen starten vanaf het moment van oplevering van het pand in 2019.

Tabel 2 Balans per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2018

2017

Activa

   

Vaste activa

12.045

7.412

 

Immateriële vaste activa

0

0

 

Materiële vaste activa

12.045

7.412

   

Grond en gebouwen

953

576

   

Installaties en inventarissen

7.330

6.836

   

Overige materiële vaste activa

3.762

0

Vlottende Activa

35.406

24.483

 

Voorraden en onderhanden projecten

35

0

 

Debiteuren

149

204

 

Overige vorderingen en overlopende activa

4.437

2.334

 

Liquide middelen

30.785

21.945

Totaal activa

47.451

31.895

           

Passiva

   

Eigen Vermogen

1.934

2.504

 

Exploitatiereserve

2.004

2.269

 

Onverdeeld resultaat

– 70

235

Voorzieningen

159

424

Langlopende schulden

300

400

 

Leningen bij het Ministerie van Financiën

300

400

Kortlopende schulden

45.058

28.567

 

Crediteuren

2.086

2.087

 

Schulden bij het Rijk

0

0

 

Investeringsbijdrage

8.723

3.471

 

Projectgelden

13.263

18.901

 

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

 

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

100

100

 

Overige schulden en overlopende passiva

20.886

4.008

Totaal passiva

47.451

31.895

Toelichting:

Activa

De balans van het NA vertoont een stijging van de totale activa en passiva vanwege de toename van overige schulden en overlopende passiva en de liquide middelen. De liquide middelen zijn gestegen door ontvangsten van gelden van de RHC’s. Het Ministerie van OCW heeft een fonds voor huisvesting gevormd van € 19,0 miljoen ter dekking van de risico’s vanwege het nieuwe huisvestingsstelsel van de RHC’s. De middelen zijn afkomstig van de bestemmingsfondsen voor huisvesting bij zeven RHC’s. De voorziening is opgenomen als kortlopende schuld aan het moederdepartement. Twee RHC’s maken begin 2019 nog een restant deel van in totaal € 0,9 miljoen over. Hiervoor is een vordering opgenomen onder de overlopende activa.

Vaste Activa

De post Installaties en Inventarissen stijgt 0,5 miljoen door de laatste investeringen in de verdichting van depots en investeringen in ICT devices voor de nieuwe werkplek.

Overige materiele vaste activa betreft activa in uitvoering en is een nieuwe post van € 3,8 miljoen. Dit zijn uit projectgelden aangeschafte depotstellingen en een ontzurings-machine voor het pand in Emmen. Bij oplevering van het pand in Emmen begint de afschrijving op deze investeringen.

Vlottende Activa

In 2018 is de winkelvoorraad nieuw op de balans. De voorraad boeken is begin van het jaar overgenomen van het Genootschap.

De debiteuren en nog te ontvangen bedragen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 2a debiteuren (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2018

2017

Vorderingen op het moederdepartement

0

0

Vorderingen op overige departementen

14

125

Vorderingen op overige debiteuren

135

79

Stand per 31 december

149

204

Tabel 2b Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2018

2017

Nog te ontvangen van moederdepartement

0

0

Nog te ontvangen op overige departementen

0

0

Nog te ontvangen van overige organisaties

4.437

2.334

Stand per 31 december

4.437

2.334

De stijging van de vorderingen op overige organisaties met ruim € 2,1 miljoen is vanwege vooruitbetaalde kosten van € 1,3 miljoen aan de nieuwe dienstverlener voor applicatieontwikkeling en beheer in het eerste kwartaal van 2019 en van € 0,3 miljoen aan ICT licenties. Verder is er nog € 0,9 miljoen te ontvangen van twee RHC’s i.v.m. de terugvordering van de middelen uit de bestemmingsfondsen voor huisvesting.

De liquide middelen bestaan uit de Rekening-Courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën en een klein saldo kasmiddelen. De liquide middelen zijn gestegen als gevolg van terugbetalingen van de RHC’s.

Passiva

Eigen Vermogen

Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2018 € 1,9 miljoen. Hiermee blijft het eigen vermogen onder de maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het verloop van het vermogen ziet er als volgt uit:

Tabel 2c Overzicht vermogensontwikkeling over de jaren 2016 – 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2017

2016

Exploitatiereserve

     

Saldo per 1 januari

2.504

2.269

1.660

Onverdeeld resultaat

– 70

235

609

Overige directe mutaties

0

0

0

       

Directe vermogensmutatie

     

Bijdrage door moederdepartement

0

0

0

Overige directe mutaties

– 500

0

0

       

Saldo per 31 december

1.934

2.504

2.269

De verdeling van het onverdeeld resultaat over 2018 komt tot uitdrukking in de jaarrekening 2019.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn per saldo gedaald met € 0,3 miljoen als gevolg onttrekkingen en vrijval van wachtgeldverplichtingen en de lopende reorganisatievoorziening. De vrijval van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen betreft een medewerker die geen recht meer heeft op een uitkering. De reorganisatievoorziening is grotendeels vrijgevallen na het staken van het aansluitingstraject met FM Haaglanden. Het verloop van de voorzieningen is als volgt weer te geven:

Tabel 2d Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Wachtgeld

Reorganisatie

Totaal

Stand 1/1/2018

174

250

424

Dotatie

0

0

0

Onttrekking

33

88

121

Vrijval

27

117

144

Stand 31/12/2018

114

45

159

Langlopende schulden

Op de lening bij het Ministerie van financiën wordt binnen een jaar € 0,1 miljoen afgelost. Dit bedrag is opgenomen onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden

In de staat van baten en lasten worden de mutatie van projectgelden apart gepresenteerd op grond van de bijzondere aard en omvang. Daarom wordt ook in de balans inzichtelijk gemaakt welke posten betrekking hebben op de projectgelden.

In de post «investeringsbijdrage» staan bedragen waartegenover investeringen staan.

De belangrijkste mutaties in de investeringsbijdrage betreffen de dotaties vanwege investeringen in activa voor de projecten Masterplan Archiefdepots en de ontvangstruimte van het Nationaal Archief. Een oorzaak van de lagere stand van de projectgelden is de realisatie van depotstellingen en een ontzurings-machine voor het nieuwe depot op locatie Emmen. De geplande oplevering van het pand is in april 2019. Na ingebruikname van het pand start de afschrijving op de voor Emmen aangeschafte activa. Verder is het NA begonnen met investeren in de back-up en uitwijk in Groningen en de migratie van het primaire datacenter naar Rijswijk.

De crediteuren en nog te betalen bedragen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 2e crediteuren (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2018

2017

Schulden op het moederdepartement

0

73

Schulden op overige departementen

878

512

Schulden op overige crediteuren

1.208

1.502

Stand per 31 december

2.086

2.087

Tabel 2f Overige verplichtingen en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2018

2017

Nog te betalen aan moederdepartement

18.775

639

Nog te betalen aan overige departementen

144

55

Nog te betalen aan overige organisaties

2.067

3.414

Stand per 31 december

20.986

4.108

De nog te betalen bedragen aan het moederdepartement zijn de terugontvangen gelden van de RHC’s uit de gevormde bestemmingsfondsen voor huisvesting. Dit geld is van het moederdepartement en direct opvraagbaar.

Tabel 3 Kasstroomoverzicht over 2018 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2018 + stand depositorekeningen

16.268

21.945

5.677

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

36.546

56.024

19.478

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 36.742

– 40.396

– 3.654

2.

Totaal operationele kasstroom

– 196

15.628

15.824

 

Totaal investeringen (–/–)

– 4.670

– 6.187

– 1.517

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 4.670

– 6.187

– 1.517

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 500

– 500

 

Eenmalig storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 652

– 100

552

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 652

– 600

52

5.

Rekening courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen.

10.750

30.786

20.036

Toelichting:

In het kasstroomoverzicht wordt voor de operationele kasstroom een uitsplitsing gemaakt naar ontvangsten en uitgaven. De ontvangsten hebben betrekking op bijdragen van het moederdepartement, andere departementen, omzet derden en projectgelden. De uitgaven betreffen betalingen aan personeel en leveranciers voor de reguliere werkzaamheden, maar ook voor projecten. De vastgestelde begroting is niet aangepast, omdat de aanpassing geen consequenties heeft voor de totale operationele kasstroom.

De liquide middelen van het NA zijn in 2018 met circa € 8,8 miljoen toegenomen. De belangrijkste oorzaak van deze toename is de betaling van de RHC’s. De operationele kasstroom is € 15,6 miljoen hoger dan begroot vanwege de RHC ontvangsten. De investeringskasstroom is negatief ten opzichte van de begroting als gevolg van meer investeringen op projecten. Het betreft met name investeringen in het kader van het project Masterplan Archiefdepots in stellingen en een ontzurings-machine voor het depot in Emmen en investeringen in ICT in het kader van het DTR project.

De financieringskasstroom is negatief vanwege de jaarlijkse € 0,1 miljoen aflossing van leningen bij het Ministerie van Financiën voor investeringen in de publieksruimte van het NA in 2013.

Doelmatigheid

Tabel 4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018

Omschrijving

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2015

2016

2017

2018

2018

Generiek Deel

         
           

Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep

         

– de (gem) prijs per km fysiek archief (capaciteit)

14.350

zie toelichting

zie toelichting

15.294

12.960

– de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief

zie toelichting

zie toelichting

zie toelichting

1.163

1.278

Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel

         

– primaire taken – activiteiten

48

50

55

0

51

– programma's en projecten 2e en 3e geldstromen

48

50

54

Aantal fte

         

– formatie op lumpsum en projecten

151,5

186,32

194,83

198,29

200–210

– formatie Programma Digitale Taken rijksarchieven

45,3

0

0

0

0

Saldo baten en lasten

59.149

609.108

0

– 70.332

0

Ontwikkeling aantallen bezoekers

         

– bezoekers

19.430

12.288

17.482

19.078

22.500

– onderwijs

3.310

3.527

12.655

7.539

12.500

– studiezaal – bezoekers

 

12.328

14.940

15.433

12.000

– studiezaal – raadplegingen archiefstukken

 

114.297

114.349

104.570

100.000

– Website Nationaal Archief

 

1.183.834

1.350.798

1.721.451

1.500.000

Cijfer bezoeker tevredenheid

7

7

7,5

7,5

Voldoen aan webrichtlijnen Rijk

***

***

***

***

 

Beschikbaarheid – bereikbaarheid organisatie

         

– fysieke dienstverlening; geopend:

         

– informatiecentrum en studiezaal

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

– tentoonstelling

di t/m vr

di t/m vr

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

– ontvangst schoolgroepen

ma

     

ma t/m vr

– Digitale dienstverlening eDepot (basisdienstverlening)

         

– beschikbaarheid (%)

nvt

nvt

nvt

nvt

 

– helpdesk openingstijden op werkdagen

nvt

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

Toelichting:

De afgelopen jaren waren er geen ingevulde indicatoren voor «prijs per km fysiek archief» en «prijs per Terabyte digitaal archief»: de aanbevelingen uit de agentschapsdoorlichting door het Ministerie van Financiën in 2016 hebben geleid tot het besluit om een actueel integraal kostprijsmodel uit te werken. Het kostprijsmodel wat er lag bleek onvoldoende toereikend voor het toerekenen van kosten aan de producten en diensten van het NA. De opzet van het nieuwe kostprijsmodel is in 2017 afgerond en in 2018 verder geïmplementeerd. Met de opzet en implementatie van het integrale kostprijsmodel is het nu mogelijk om per product en dienst de kosten inzichtelijk te maken en de benodigde lumpsum te onderbouwen voor uitvoering van de opgedragen taken. De kostprijzen per 2018 zijn opgenomen in de tabel.

In 2018 komt het uurtarief voor primaire taken en activiteiten uit in lijn met de voorgaande jaren.

Licence