Ook in 2018 heeft IenW zich onverminderd ingezet voor een veilig en bereikbaar Nederland met een gezonde en duurzame leefomgeving. Het jaar kenmerkte zich door betekenisvolle stappen op belangrijke ambities uit het regeerakkoord zoals klimaatadaptatie, circulaire economie, de inhaalslag infrastructuur, de omvorming van ProRail, vrachtwagenheffing, verkeersveiligheid en luchtvaart. Daarnaast is vanuit IenW ook meegewerkt aan de totstandkoming van het concept Klimaatakkoord; vooral de sectoren mobiliteit en circulaire economie moeten hieraan bijdragen.
2018 was ook het jaar van een droge zomer, hetgeen Nederland voor een grote opgave stelde op het gebied van waterbeheer. In 2018 is ook hard gewerkt aan de noodzakelijke voorbereidingen voor de naderende Brexit en is ook de gehele IenW-wetgeving «AVG-proof» gemaakt. Tot slot is de verlenging van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds tot en met 2032 doorgevoerd in de begroting.
Voor IenW was het zijn eerste volledige jaar onder de nieuwe naam. De interdepartementale herverkaveling is na een forse inspanning afgerond, waarmee de onderwerpen klimaat, ruimtelijke ontwikkeling en de omgevingswet onder de verantwoordelijkheid van respectievelijk de ministeries van EZK en BZK zijn gekomen. Deze onderwerpen zijn daarom geen onderdeel meer van het Beleidsverslag van IenW. Wat is gebleven, is de ambitie om de verschillende uitdagingen tegemoet te treden met grensoverschrijdende benadering. Dat is weerspiegeld in de transities waar IenW zich voor gesteld ziet; zij vormen de rode draad voor dit Beleidsverslag, dat de belangrijkste resultaten van het afgelopen jaar laat zien.
Klimaatadaptatie
Droogte en hittestress
2018 heeft laten zien dat droogte en hittestress nadrukkelijker aandacht verdienen. Zo is het van belang om de ruimtelijke inrichting aan te passen aan het veranderende klimaat. In april 2018 is het Uitvoeringsprogramma van de Nationale klimaatadaptatiestrategie 2018–2019 aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin zijn zes speerpunten benoemd: hittestress, infrastructuur, landbouw, natuur, gebouwde omgeving en het stimuleren van regionale adaptatiestrategieën. Het uitvoeringsprogramma is aanvullend op het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en heeft vooral een sectorale insteek. In het bestuursakkoord Klimaatadaptatie van november 2018 zijn afspraken gemaakt over een gezamenlijke aanpak tot versnelling van ruimtelijke adaptatie. Hier is ook de intentie uit gesproken voor een Rijksbijdrage om zo versnelling op gang te brengen. Ook zijn alle overheden intussen bezig met stresstesten.
De lange periode van droogte heeft ook de aandacht gevestigd op de consequenties van laag water voor het transport. De vervoerscapaciteit van de binnenvaart werd fors beperkt door de lage waterstanden.
Nationale en internationale Waterveiligheid
Ook in 2018 zijn primaire waterkeringen beoordeeld met het Wettelijke beoordelingsinstrumentarium (WBI) 2017. De beoordelingsronde loopt nog steeds op schema. Verder is het programma Integraal Riviermanagement (IRM) opgezet. Hierin worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, ecologische waterkwaliteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer, in samenhang geprogrammeerd en uitgevoerd. Ook heeft het ministerie bijgedragen aan kennisontwikkeling op het gebied van waterveiligheid:
-
– de Kennisagenda Waterveiligheid is in de steigers gezet, zodat meerjarig onderzoek kan plaatsvinden naar onder meer «piping» (water dat door een zandlaag onder de dijk doorstroomt en zand meevoert) en macrostabiliteit.
-
– in het kader van het missiegedreven innovatiebeleid is in 2018 een start gemaakt met het nog beter verbinden van de topsectoren met de waterveiligheidsopgaven.
-
– er is besloten om bij te dragen aan de opzet van een nieuw kennisprogramma naar zeespiegelstijging, gericht op het reduceren van onzekerheden, het onderzoeken van oorzaken en het voorspellen van effecten voor Nederland.
Global Commission on Adaptation
Nederland en 16 andere landen hebben het initiatief genomen om een Commissie samen te stellen die zich inzet om in 2 jaar de mondiale klimaat adaptatie actie agenda te versnellen. Daarbij hoort het opstellen van een flagship report dat in september 2019 tijdens de UN SG summit zal worden aangeboden, waarna een jaar van actie volgt. Deze Global Commission on Adaptation is op 16 oktober 2018 gelanceerd en staat onder leiding van voormalig VN-Secretaris-Generaal Ban Ki-Moon, samen met Kristalina Georgieva, CEO van de Wereldbank en Bill Gates. De Commission wordt ondersteund door het door Nederland gehoste Global Center on Adaptation, samen met het World Resources Institute. Het Global Center on Adaptation heeft op 10 september 2018 een kantoor in Rotterdam geopend en op 17 oktober 2018 in Groningen.
Circulaire economie
Transitieagenda’s
In het grondstoffenakkoord werd afgesproken om 5 transitie-agenda’s op te stellen samen met maatschappelijke partijen onder leiding van daarvoor aangestelde onafhankelijke voorzitters. Op 15 januari 2018 zijn deze agenda’s ontvangen. Ze geven een beeld van de inspanningen die gepleegd kunnen worden om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Op 29 juni 2018 heeft het kabinet zijn reactie op de transitie-agenda’s aan de Tweede Kamer gestuurd met daarbij een aanzet voor de uitvoeringsagenda1. Daarin staan de inspanningen van het Rijk genoemd voor de komende jaren en maakt het kabinet duidelijk dat deze inspanningen samen met de partners verder uitgewerkt gaan worden tot een Nationaal Uitvoeringsprogramma circulaire economie dat tot 2023 gaat lopen.
Verpakkingen en plastic
De Raamovereenkomst Verpakkingen 2013–2022 is geëvalueerd. In de brief van 10 maart 20182 zijn recycledoelen gesteld voor het verder sluiten van de keten van met name kunststofverpakkingen. Voor statiegeld op kleine plastic flessen is een tweesporenbeleid vastgesteld. Met het verpakkende bedrijfsleven is overeenstemming bereikt over een recyclingdoelstelling voor kleine plastic flessen van 90% en een reductiedoelstelling voor kleine plastic flessen in het zwerfafval van 70–90%. Daarnaast wordt de introductie van statiegeld op kleine plastic flessen juridisch voorbereid voor het geval in het najaar van 2020 zou blijken dat deze doelstellingen niet zijn gerealiseerd.
Met de middelen die uit de Klimaatenveloppe voor chemische recycling beschikbaar zijn gekomen, is onder meer een startsubsidie verleend voor de oprichting van het Nationale Testcentrum Circulaire Plastics, een van de icoonprojecten in de transitieagenda Consumptiegoederen met een cross-over naar de transitieagenda Kunststoffen. Met dit centrum wordt een ontbrekende schakel in de kunststofrecycling toegevoegd om toe te werken naar het verhogen van de kwaliteit en toepassing van kunststofrecyclaat.
Verder is een tailor-made convenant opgesteld tussen het Ministerie van IenW en The Ocean Cleanup voor het opruimen van plastic op volle zee.
Afval
In 2018 zijn door IenW en Financiën de nodige voorbereidingen getroffen om de verhoging van de afvalstoffenbelasting, inclusief een buitenlandheffing, vorm te geven zodat deze per 1 januari 2019 in kon gaan.
Circulair inkopen en aanbesteden
In 2018 is een nieuwe Green Deal Circulair inkopen gesloten om de circulaire economie een verdere impuls te geven. Vanuit de Klimaatenveloppe is € 5 miljoen bestemd voor transitiegerichte (klimaatneutrale en circulaire) inkoop door overheden. Deze middelen zijn bedoeld voor pilotprojecten, leernetwerken en het meten aan projecten en leernetwerken. Het rapport van het RIVM over de effecten van deze impuls wordt in het voorjaar van 2019 verwacht. Vanuit de Klimaatenveloppe is ook € 2 miljoen bestemd voor innovaties in Grond-, Weg- en Waterbouw, waarmee aan diverse projecten is bijgedragen. Zo zijn er in drie projecten productierijp («van de plank» beschikbaar) CO2-arm asfalt aangelegd, zijn er experimenten uitgevoerd met het toepassen van circulaire en biobased bindmiddelen in asfalt (als vervanging van »fossiel» bitumen) en is een circulair ontworpen («remontabel») werkviaduct gerealiseerd.
Veilige, slimme en groene mobiliteit
Inhaalslag infrastructuur
Om Nederland in beweging te houden is een robuuste en betrouwbare infrastructuur nodig hebben we nieuwe formules nodig. Er is € 2 miljard in de periode 2018 tot en met 2020 aanvullend beschikbaar gesteld voor een inhaalslag voor infrastructuur en is vanaf 2021 het Infrastructuurfonds met € 100 miljoen per jaar opgehoogd. Essentieel voor de bereikbaarheid van Nederland blijft immers het op orde houden van de capaciteit van onze infrastructuurnetwerken (spoor, openbaar vervoer, wegen en binnenvaart). De middelen voor 2018 zijn vanwege de aanlooptijd van de verschillende aanleg- en vervanging- en renovatieprojecten in de begroting 2019 naar achteren geschoven.
Slimme mobiliteit
Maar er is meer nodig: we hebben formules nodig die nieuwe, slimmere vormen van reizen introduceren. Mobiliteit wordt steeds meer een dienst, waarbij het vervoermiddel minder van belang wordt. Om deze visie te ondersteunen wordt het Infrastructuurfonds omgevormd tot een Mobiliteitsfonds. In het Mobiliteitsfonds staat niet langer de modaliteit, maar mobiliteit centraal. Er zijn in 2018 reeds verschillende stappen gezet en eind 2018 is het traject overgegaan van een oriënterende fase naar een uitwerkende fase. Verschillende externe stakeholders zoals de stedelijke vervoersregio’s, provincies en koepelorganisaties zijn nauw betrokken geweest bij de oriënterende fase. Ook is het Mobiliteitsfonds besproken in de bestuurlijke overleggen over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) in november 20183.
De afgelopen jaren heeft Nederland zich internationaal opgewerkt tot koploper in het veld van Smart mobility. Er is veel ervaring opgedaan met de «learning by doing»-aanpak, waardoor beter inzicht is ontstaan in de ontwikkelingen die op ons afkomen en de bijbehorende kansen en risico’s voor de verkeersveiligheid, doorstroming en duurzaamheid. De aanpak daarvoor is in oktober 2018 gepresenteerd.4 Dat betekent een verschuiving in aandacht van testen en experimenteren naar toepassing en gebruik in de bestaande praktijk en het inbedden van smart mobility als integraal onderdeel in beleids- en uitvoeringsprocessen. Dit vraagt verandering bij zowel overheidsinstanties als medeoverheden. De vier actielijnen zijn:
-
1. Stimuleren gebruik van bestaande producten en diensten;
-
2. Verantwoorde introductie van nieuwe generatie voertuigen;
-
3. Toekomstbestendige infrastructuur en wegbeheer;
-
4. Zorgvuldig benutten van data-uitwisseling en connectiviteit.
Met betrekking tot de wens van het parlement om automatisering van het voertuig te stimuleren door ruim baan te geven aan testen en proeven met innovatieve systemen, is in 2018 door het parlement de Experimenteerwet Zelfrijdende voertuigen goedgekeurd. Deze wet maakt het mogelijk dat experimenten kunnen worden uitgevoerd met voertuigen waarvan de bestuurder zich niet in het voertuig bevindt. Deze wetswijziging Wegenverkeerswet zal in 2019 in werking treden.
Mobility as a Service (MaaS) biedt reizigers de mogelijkheid om via bijvoorbeeld app’s multimodale ketenreizen te maken, waarbij de de klantbehoefte centraal staat. IenW wil, samen met regionale overheden, kijken naar de kansen die MaaS kan bieden en ervaring opdoen. In 2018 is daartoe gezamenlijk met de markt en overheden gekeken naar de wijze waarop MaaS geconcretiseerd kan worden en wat de belangrijkste belemmeringen zijn voor grootschalig gebruik van MaaS, waaronder data-uitwisseling. Met de markt is een dialoog georganiseerd over zeven landelijk opschaalbare regiopilots waarvoor vervolgens een raamovereenkomst is aanbesteed. Eind 2018 zijn 24 consortia geselecteerd die in aanmerking komen voor de uitvoering van de zeven pilots.
Duurzame mobiliteit
In 2018 is met alle deelnemers aan de mobiliteitstafel van het Klimaatakkoord verkend hoe de mobiliteitssector kan bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 49% in 2030 ten opzichte van 1990. De mobiliteitstafel wil in 2030 ten minste hiervan 7,3 Mton CO2-reductie realiseren. Deze verkenning heeft geleid tot een voorstel van hoofdlijnen van een klimaatakkoord, dat op 10 juli aan de Tweede Kamer is aangeboden5. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) geeft in haar analyse hiervan aan dat de geïnventariseerde maatregelen voldoende potentieel bieden om de gestelde opgaven te realiseren die passen bij het doel van 49% emissiereductie6. Het kabinet heeft vervolgens, mede op basis van de PBL-analyse, een inhoudelijke appreciatie van het voorstel op hoofdlijnen klimaatakkoord gemaakt7. Op 21 december is een ontwerp-klimaatakkoord aan de Kamer aangeboden. De mobiliteitstafel, waarin IenW ambtelijk was vertegenwoordigd heeft hierin een pakket aan (concept)afspraken gemaakt waarbij wordt ingezet op onder meer de volgende elementen:
-
• Stimuleren van elektrisch vervoer (EV) richting de doelstelling van 100% EV-verkopen in 2030;
-
• Het stimuleren van de binnenlandse productie van duurzame, geavanceerde brandstoffen. Naast biobrandstoffen, wordt ingezet op de ontwikkeling van waterstof (groei naar 50 stations);
-
• Ook het OV en het vrachtverkeer verduurzamen, met 5000 zero emissie bussen, en meer dan 100.000 zero emissie bestelauto’s en 10.000 vrachtauto’s in 2030;
-
• Een volledig emissieloos wagenpark van het Rijk in 2028 en laadinfrastructuur bij rijksgebouwen en locaties.
Eind 2018 is het ontwerp klimaatakkoord naar de planbureaus gestuurd voor een doorrekening. Daarbij is ook verzocht enkele aanvullende beleidsvarianten te bekijken.
In 2018 is voor de luchtvaart een duurzame luchtvaarttafel in het leven geroepen, waar luchtvaartpartijen, kennisinstellingen, Ngo’s en de overheid met elkaar in gesprek zijn over het verduurzamen van de luchtvaart. Het doel hiervan is dat er afspraken worden gemaakt, onder meer ook over duurzame brandstoffen en elektrificatie. Vooruitlopend op de definitieve afspraken is er bijvoorbeeld een start gemaakt met het opstellen van een nationaal actieprogramma elektrisch/hybride vliegen (ter afronding in het 3e kwartaal van 2019). Ten aanzien van elektrisch vliegen is er verder in 2018 een platform duurzaam vliegen opgericht. Op het gebied van duurzame alternatieve brandstoffen is onder andere eind 2018 een subsidie verstrekt voor een haalbaarheidsstudie voor een demonstratiefabriek voor de productie van synthetische kerosine.
Wegen
Investeringen
Voor het bereikbaar houden van Nederland is het nodig om weginfrastructuur die «einde levensduur» is tijdig te renoveren of te vervangen. Het programma vervanging- en renovatie biedt kansen om de bestaande infrastructuur te verjongen, te vernieuwen en te verduurzamen8. Hierbij gaat het om kansen voor de toepassing van nieuwe technieken om storingen te voorkomen, nieuwe technieken en materialen om de levensduur te verlengen en nieuwe technieken om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen en te verduurzamen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst. Afgelopen jaar is gewerkt aan de planvorming en uitvoering van de projecten uit de eerste drie tranches van dit programma. Ook zijn in 2018 afspraken gemaakt over het starten van de planfase van een volgende (vierde) tranche voor 19 vervanging- en renovatieprojecten9.
Tot slot zijn in twee tranches afspraken gemaakt voor een korte termijn file-aanpak10 11.
Door de hoge economische groei en daardoor groei in het autoverkeer is de filedruk in 2018 gegroeid, ondanks onze inspanningen en resultaten van bijvoorbeeld het Beter Benutten Vervolg-programma. Om de filedruk in de toekomst te verminderen, zijn in 2018 de volgende MIRT-besluiten genomen:
-
• Tracébesluit A1 Apeldoorn-Azelo;
-
• Tracébesluit A15 Papendrecht-Sliedrecht Oost;
-
• Ontwerp Tracébesluit A28/A1 KP Hoevelaken;
-
• Voorkeursbeslissing N33 Zuidbroek-Appingedam;
-
• Startbeslissing A9 Rottepolderplein;
-
• Tracébesluit A27 Houten-Hooipolder;
-
• Tracébesluit N35 Nijverdal-Wierden;
-
• Startbeslissing A2 Deil – Den Bosch
-
• Startbeslissing A15 Papendrecht – Gorinchem
-
• Startbeslissing A58 Breda – Tilburg.
Daarnaast zijn de volgende nieuwe wegtrajecten opengesteld:
-
• N18 Varsseveld-Enschede;
-
• N35 Zwolle-Wijthmen;
-
• A27 /A1 Utrecht-Noord – knooppunt Eemnes – aansluiting Bunschoten;
-
• N23 Alkmaar – Enkhuizen.
Daarnaast kon met de positieve uitspraken van de Raad van State over de Blankenburgverbinding en Zuidasdok definitief worden gestart met de aanleg van deze infrastructurele verbindingen.
Voor de grote steden zijn stappen gezet voor een integrale gebiedsgerichte programma-aanpak, die ook de bereikbaarheid van deze gebieden, in samenhang met leefbaarheid en de woningbouwopgave, moeten verbeteren.
Vrachtwagenheffing
De voorbereiding van de Vrachtwagenheffing is ter hand genomen met een gefaseerde aanpak. De eerste fase, die het gehele jaar 2018 heeft geduurd, was de beleidsfase. Op 9 november is het Beleidskader Vrachtwagenheffing naar de Tweede Kamer gestuurd12. Het beleidskader bevat uitgangspunten over het toepassingsgebied van de heffing, de tariefhoogte en -differentiatie, de handhaving, de organisatie van de uitvoering en de bestedingsrichtingen voor innovatie en verduurzaming van de vervoerssector. Voor het opstellen van het beleidskader is gebruik gemaakt van ervaringen in andere Europese landen, diverse onderzoeken en de inbreng van stakeholders. In 2018 zijn ook de voorbereidingen voor de volgende fase, de wetgevings- en voorbereidingsfase, ter hand genomen, zodat deze in 2019 van start kan gaan.
Verkeersveiligheid
In 2018 is samen met de medeoverheden en in overleg met maatschappelijke organisaties een gedeelde visie vastgelegd in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030. Dit strategisch plan is evenals het Landelijk actieplan verkeersveiligheid 2019–2021 op 5 december 2018, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de provincies, gemeenten en vervoersregio’s gepresenteerd13. Het bevat de strategie tot 2030 met een doelstelling van 0 verkeersdoden in 2030 en maatregelen die worden opgenomen in uitvoeringsplannen op landelijk en regionaal niveau. Het gaat om betere voorlichting van de impact van een medische aandoening op deelname aan het verkeer en om het stimuleren van veilig gebruik van rijtaak-ondersteunende systemen. Het rijk gaat regio’s ondersteunen bij het opstellen van de regionale plannen en het omschakelen naar risicogestuurd werken. In het landelijk actieplan staan per beleidsthema de maatregelen voor de komende twee jaar.
In 2018 is een aantal maatregelen in gang gezet. Voorbeelden zijn de MONO-campagne, die op 13 september 2018 is gelanceerd om afleiding in het verkeer tegen te gaan en het verbod van het vasthouden van mobiele apparaten op de fiets dat vanaf 1 juli 2019 van kracht zal zijn. Ook is het begeleid rijden (2ToDrive) definitief ingevoerd.
In december 2018 is bekendgemaakt dat de Minister de aanwijzing tot toelating tot de weg van de Stint definitief wil intrekken. Reden daarvoor zijn de uitkomsten van diverse onderzoeken die in gang zijn gezet naar aanleiding van het noodlottige ongeval van 20 september 2018 met een Stint bij een spoorwegovergang in Oss. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw kader en lopen nog diverse onderzoeken, waaronder dat van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid(Ovv).
Spoorwegen
Meer capaciteit en veiligheid
Op het binnenlandse treinnet is op de eerste corridor gestart met hoogfrequent rijden. Tussen Amsterdam en Eindhoven rijdt nu elke tien minuten een intercity. Daarnaast rijdt tussen Utrecht en Houten Castellum in de spitsrichting elke tien minuten een sprinter. Dit is de eerste stap waarmee het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer operationeel wordt. Gedurende het jaar zijn ook voor de volgende corridors aanpassingen aan het spoor gedaan. De volgende stap wordt eind 2021 gezet als tussen Schiphol-Utrecht-Arnhem elke tien minuten een intercity gaat rijden.
Daarnaast zijn de volgende projecten opgeleverd:
-
• Voor het project Randstadspoor zijn een nieuwe spoorbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal en de bijbehorende sporen in gebruik genomen. Daardoor is het stuk tussen Utrecht Centraal en Leidsche Rijn nu viersporig.
-
• Vanaf de dienstregeling 2019 is het station Lansingerland-Zoetermeer in gebruik genomen op de spoorlijn tussen Gouda en Den Haag. De sprinter stopt overdag nu vier keer per uur op dit station.
-
• Bij Assen zijn de sporen en perrons van het station vernieuwd.
-
• Voor het project Zwolle-Herfte is onder andere een tweede perron in Enschede aangelegd.
-
• Op de locaties Zaandam, Den Helder, Den Haag Binckhorst zijn nieuwe parkeerplaatsen voor treinen gemaakt.
-
• In Deventer is de onderdoorgang bij de Oostriklaan gerealiseerd. Deze onderdoorgang is aangelegd voor snel- en langzaam verkeer met als doel de verkeersveiligheid te vergroten. De bestaande overweg Oostriklaan is opgeheven.
-
• Daarnaast zijn op een groot aantal locaties maatregelen getroffen voor het verbeteren van de toegankelijkheid van stations. Zo zijn er liften en hellingbanen aangelegd en zijn perronhoogtes aangepast.
-
• In totaal is in 23 fietsenstallingen de capaciteit vergroot. Ook is op Waddinxveen Triangel een nieuwe fietsenstalling geopend.
Ook in 2018 zijn in samenwerking met ProRail maatregelen genomen om het aantal verstoringen terug te dringen. Dat heeft geleid tot het hoogste punctualiteitscijfer ooit: 91,4%.
internationaal spoor
In april 2018 is gestart met de internationale treinverbinding tussen Amsterdam Centraal en Londen. Twee keer per dag rijdt een Eurostar op dit traject. Op Amsterdam en Rotterdam Centraal zijn beveiligde gedeeltes voor de grenscontroles naar Groot-Brittannië gerealiseerd. Daarnaast is de MIRT-verkenning derde perron Amsterdam Zuid gestart. In dit onderzoek wordt onder meer bekeken welke voorzieningen nodig zijn voor aanlanding van de internationale treinen, waaronder de Thalys en Eurostar, vanaf de HSL op Amsterdam Zuid. Dat betreft zowel de benodigde wijzigingen aan de infrastructuur als aan het station.
In september is eenmalig een snelle Intercity van Amsterdam naar Berlijn ingezet. Daarnaast is samen met de Duitse Staatssecretaris Ferlemann, en in goede samenwerking met NS, ProRail en Duitse partners een quick-scan uitgevoerd naar versnellingsopties van de Berlijntrein voor de korte en langere termijn.
Voor de treindienst Eindhoven Düsseldorf is in 2018 samen met de Provincies Noord-Brabant en Limburg en het Verkehrsverbund Rhein Ruhr (VRR) een besluit genomen over het voorkeursalternatief. Op basis daarvan is een concept Programma van Eisen vastgesteld dat dient als leidraad voor de voorbereiding van de openbare aanbesteding door VRR. De start van het aanbestedingsproces is eind 2019 voorzien.
In maart 2018 is het voorstel tot wijziging van spoorwegwetgeving aan de Tweede Kamer aangeboden ter implementatie van vierde EU-spoorwegpakket14. De regelgeving draagt bij aan verbeteren van kwaliteit, de concurrentiekracht en de efficiency van de Europese spoorwegsector.
European rail traffic management system (ertms)
Er zijn belangrijke stappen gezet om te komen tot een Programma-beslissing ERTMS. 2018 stond in het teken van het toetsen, het finaliseren van de aanpak en het optimaliseren van een doelmatige en tijdige uitrol. Dit is volgens planning uitgevoerd. ERTMS is een grootschalige vervangingsopgave (en digitalisering) van het huidige verouderde én biedt ook potentiële voordelen op het gebied van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheid en capaciteit. Daarnaast biedt ERTMS mogelijkheden voor grensoverschrijdend treinverkeer.
Overwegen
Half juli 2018 is er € 50 mln. extra budget uitgetrokken voor de risicogestuurde overwegenaanpak. Hiervan is € 25 mln. bestemd voor het opheffen van alle openbare en openbaar toegankelijke niet actief beveiligde overwegen (NABO’s) op het reizigersnet, inclusief de particuliere huisaansluitingen. Eind juli 2018 verscheen het rapport van de Onderzoeksraad voor veiligheid (Ovv) over overwegveiligheid. In de beleidsreactie op het Ovv-rapport in november 2018 is de ambitie uitgesproken om binnen vijf i.p.v. tien jaar alle openbaar toegankelijke NABO’s te hebben opgeheven dan wel te hebben beveiligd. Daarnaast wordt het aangescherpte risicogestuurde overwegenbeleid gecontinueerd en worden de aanbevelingen van de Ovv overgenomen.
Omvorming prorail
In 2018 heeft de formele consultatie plaatsgevonden van het wetsvoorstel Publiekrechtelijke omvorming ProRail. Met deze wet wordt de B.V. ProRail omgevormd naar een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid. Dit wetsvoorstel regelt de inrichting van het zelfstandig bestuursorgaan, kent taken en bevoegdheden toe aan het zelfstandig bestuursorgaan en regelt de verhouding tussen ProRail en de Minister van IenW.
Fietsbeleid
In het regeerakkoord is € 100 miljoen gereserveerd voor de aanleg van snelfietsroutes en het bouwen van fietsenstallingen bij stations. Afgelopen najaar zijn in MIRT-verband afspraken gemaakt over de verdeling van deze middelen en over cofinanciering van snelfietsroutes en fietsenstallingen bij NS-stations. Dit heeft geresulteerd in een verdrievoudiging van de rijksmiddelen; samen met de regio’s wordt € 345 miljoen geïnvesteerd. Nieuwe criteria waren circulair bouwen, fietsstimulering is onderdeel van de aanpak en de cofinanciering vanuit het Rijk is maximaal 40%. Er is een netwerk met fietsambassadeurs opgezet, de Staatssecretaris heeft haar fietsambassadeurs ontmoet en uitgewisseld hoe zij samen met dit netwerk meer forensen op de fiets gaat krijgen. Samen met het Ministerie van Financiën is de regelgeving voor de leasefiets vereenvoudigd. De Meta-evaluatie fietsmaatregelen Beter Benutten heeft plaatsgevonden en het startschot voor nieuwe fietsstimuleringsmaatregelen zoals in de korte termijn programma’s Metropoolregio Amsterdam, Metropoolregio Rotterdam Den Haag en UNed is gegeven. Eind 2018 is door 11 deelfietsaanbieders een convenant ondertekend om te komen tot meer interoperabiliteit. Samen met de andere overheden, maatschappelijke organisaties is gewerkt aan de tweede etappe van de Nationale Agenda Fiets (geplande oplevering eerste helft 2019). Daarnaast maakt fiets onderdeel uit van zowel het preventie- als het klimaatakkoord.
Beter Benutten
In 2018 is het Beter Benutten Vervolg programma afgerond en zijn de maatregelen geëvalueerd. De evaluatie is naar de Tweede Kamer gestuurd15. Het programma heeft de afgelopen drie jaar de bereikbaarheid op veel terreinen verbeterd. Zo is de reistijd in de drukste gebieden met 13% verbeterd ten opzichte van een situatie zonder het programma. Hiermee is de vooraf gestelde doelstelling van 10% ruimschoots gehaald. Concreet betekent dit dat er ten opzichte van de start van het programma in 2015 dagelijks gemiddeld 80.000 voertuigen minder in de spits rijden. Ook is er jaarlijks ruim 61.000 ton CO₂ bespaard. Dit is bereikt met in totaal 461 maatregelen in de twaalf Beter Benutten-regio’s en landelijke inzet op smart mobility. Het programma Beter Benutten heeft naast de directe resultaten ook een structurele nalatenschap. De werkwijze gaat door in de diverse regionale Bereikbaarheidsprogramma’s, de MIRT-werkwijze en de activiteiten op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit.
Luchtvaart
Voor de internationale luchtvaart stond 2018 in het teken van de implementatie van het mondiale systeem voor compensatie en reductie van CO2-emissies (CORSIA). Nederland heeft een Europees afgestemde inhoudelijke reactie ingebracht bij de International Civil Aviation Organization. Ook heeft Nederland aangegeven welke afwijkingen er op dit moment bestaan tussen de regels van het nieuwe systeem en de reeds bestaande praktijk van het huidige emissiehandelssysteem in Europa. Op nationaal niveau is door IenW gewerkt aan de implementatie van het mondiale systeem in samenwerking met het Ministerie van EZK, met de uitvoeringsorganisatie NEa en met de luchtvaartsector. Dit betekent dat per 1 januari 2019 de Nederlandse maatschappijen konden starten met het meten van de CO2-emissies van al hun internationale vluchten. Dit is noodzakelijk om uiteindelijk invulling te kunnen geven aan CORSIA.
In 2018 is in het kader van de Luchtvaartnota en de adviezen van de Omgevingsraad Schiphol een breed participatietraject ingericht om maatschappelijke issues rondom luchtvaart op te halen. In 2018 zijn tevens belangrijke mijlpalen gezet in voorbereiding op het wettelijk verankeren van het Nieuw Normen- en handhavingsstelsel. De feitenbasis hiervoor betreft diverse onderzoeken op het gebied van veiligheid, geluid en economie, deze feitenbasis is in 2018 grotendeels afgerond. Daarnaast is het plafond van nachtvluchten op Schiphol van 32.000 vliegtuigbewegingen per jaar verankerd in het Luchthavenverkeersbesluit Schiphol.
Het kabinet wil Lelystad Airport ontwikkelen als overloopluchthaven voor vakantievluchten van Schiphol, zodat op Schiphol ruimte kan worden geboden om het (inter)continentale netwerk te versterken. Er is een verkeersverdelingsregel ontwikkeld om te voorkomen dat de capaciteit op Lelystad Airport beschikbaar komt voor vluchten die niet zijn verplaatst van Schiphol naar Lelystad Airport en om op Schiphol de vrijgekomen capaciteit te reserveren voor het verkeer dat het netwerk versterkt. Deze regel is genotificeerd bij de Europese Commissie maar werd door de Europese Commissie strijdig geacht met EU-regelgeving.
Op 21 februari 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de gewijzigde planning voor Lelystad Airport16. Aangegeven is dat een aantal stappen genomen moet worden, waaronder het wijzigen van het Luchthavenbesluit. Op 14 december heeft het kabinet ingestemd met het verder in procedure brengen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenbesluit Lelystad. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd.17.
In oktober 2018 is de Proefcasus Eindhoven Airport van start gegaan waarbij (innovatieve) maatregelen worden verkend voor een duurzame ontwikkeling van Eindhoven Airport in een gezonde leefomgeving. De Proefcasus heeft een looptijd tot 1 april 2019. Er zal vervolgens een advies worden uitgebracht over het toekomstperspectief van Eindhoven Airport na 2019. De omgeving, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, Rijk en regio zijn nauw bij dit proces betrokken.
Het Nederlandse luchtruim is een zeer druk bevlogen luchtruim waar onvermijdelijk sprake is van conflicterende belangen en uiteenlopende wensen van bestuurders, luchtruimgebruikers en andere belanghebbenden. Binnen het project Luchtruimherziening is afgelopen jaar gewerkt aan de opzet en de aanpak van de herziening en is de onderzoeksfase gestart waarin het ophalen en in beeld brengen van de behoeften en knelpunten van de betrokkenen centraal stond. In het najaar is er een Gateway review uitgevoerd op de aanpak van het project. Ook is een quickscan opgesteld met een analyse van het Nederlandse luchtruim in relatie tot omliggende landen. In december is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang en is het projectplan vastgesteld. Hierin is de aanpak van het project, geïnspireerd op de MIRT-aanpak, gepresenteerd. De eerste stap daarvoor is een Startbesluit in april 2019; dat sluit de onderzoeksfase af en start de verkenningsfase.
Maritiem en vaarwegen
Er is ook in 2018 gewerkt aan de vaarweginfrastructuur. De overnachtingshavens bij Haaften en Tuindorp aan de Waal zijn opgewaardeerd en opengesteld. Ook is de sluis bij Limmel op de Maas opgeleverd. Daarnaast is een startbeslissing genomen voor de opwaardering van de bruggen Oude Schouw, Spannenburg, Uitwellingerga op de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl. Vanwege intensief gebruik en veroudering is in 2018 de Nijkerkerbrug gerenoveerd. Ook zijn afspraken gemaakt over het starten van een volgende (vierde) tranche voor 17 vervanging- en renovatieprojecten.
In 2018 zijn in de International Maritime Organization voor de zeevaart klimaatdoelen vastgesteld, waarmee ook de zeevaart invulling geeft aan de klimaatdoelen van Parijs. De absolute CO2-uitstoot van de zeevaart moet in 2050 ten minste zijn gehalveerd ten opzichte van 2008.
In 2018 is gewerkt aan een Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens (voorziene afronding in juni 2019). In de Green deal worden afspraken gemaakt tussen overheid en bedrijfsleven over acties ter verduurzaming van de scheepvaart.
In 2018 trad ook de beleidsregel experimenten vergaand geautomatiseerd varen rijksvaarwegen in werking. Deze beleidsregel verduidelijkt de voorwaarden en kaders waarbinnen experimenten met één of meerdere geautomatiseerde toepassingen mogelijk zijn. Experimenteeraanvragen kunnen worden ingediend bij het Loket Smart Shipping.
Om een einde te maken aan het varend ontgassen van binnenvaartschepen, is in 2017 een wijziging van het Scheepsafvalsoffenverdrag tot stand gekomen. In 2018 is deze verdragswijziging in Nederland geratificeerd en is gewerkt aan de implementatie ervan. De totstandkoming van de wetgeving plus de benodigde praktische voorzieningen wordt afgestemd met provincies en bedrijfsleven in de Taskforce ontgassen.
Goederenvervoer en logistiek
Om Nederland in beweging te houden en goederenvervoer duurzaam en efficiënt af te wikkelen, is samen met de partners binnen de Topsector Logistiek extra ingezet op logistieke optimalisatie en duurzaamheid. Zo is op verschillende wijzen gewerkt aan duurzame en naadloze afwikkeling van synchromodale goederenstromen. In de goederencorridors Oost en Zuidoost zijn corridorgerichte afspraken gemaakt over bovengemiddelde knooppuntontwikkeling, doorstroming op goederencorridors, service voor gebruikers en duurzaamheid. Het betreft dan o.a. toekomstige realisatie Railterminal Gelderland, korte termijnpakket maatregelen doorstroming A15, toekomstige uitbreiding truckparkings en het voorbereiden van een dekkend netwerk schone brandstoffen voor vervoer over weg en water. En met de publicatie van de digitale transport strategie goederenvervoer is een kader neergezet voor acties die de komende periode moeten leiden tot een wetgevend kader dat papierloos transport mogelijk maakt en overheden stimuleert om als één overheid naar de markt te opereren. De strategie is eind november aan de Tweede Kamer aangeboden.18
In juni 2018 is het Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kabinet wil het gebruik van stillere goederentreinen en de Betuweroute stimuleren om de omgevingseffecten langs andere routes zoveel mogelijk te beperken. De spoorwegen (en de binnenvaart) kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het beperken van toenemend goederenvervoer over de weg en het beperken van uitstoot. Om het goederenvervoer te stimuleren wil het kabinet ook de gebruiksvergoeding in de pas laten lopen met die in de buurlanden.
Gezonde en veilige leefomgeving
Luchtkwaliteit
De afgelopen jaren is de luchtkwaliteit aanzienlijk verbeterd. Desondanks resteerden enkele knelpunten in binnensteden en in gebieden met intensieve veehouderij. Er is samen met de decentrale overheden een aanvullend maatregelenpakket samengesteld om ook op deze plaatsen te kunnen voldoen aan de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ook wanneer de overschrijdingen zijn opgelost, kunnen zich gezondheidsrisico’s voordoen door luchtverontreiniging. Het streven is een permanente verbetering van de luchtkwaliteit te realiseren, en zo toe te werken naar de WHO-advieswaarden. In 2018 is samen met andere overheden, belangenorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan de voorbereiding voor het Schone Lucht Akkoord. Dit akkoord wordt naar verwachting in 2019 afgerond. Daarnaast zijn, na overleg met gemeenten, VNG, bedrijfsleven en belangenorganisaties, de contouren voor de harmonisatie van milieuzones op 29 juni aan de Tweede Kamer aangeboden19. Met dit eenvoudige, handhaafbare en voorspelbare systeem van milieuzones worden de belangen van de weggebruiker en het belang van een goede luchtkwaliteit op een doeltreffende manier met elkaar in balans gebracht. Het systeem wordt naar verwachting in 2019 vastgesteld en wordt vanaf 1 januari 2020 van kracht.
Geluid en bodem
IenW is verantwoordelijk voor de aanvullingssporen geluid en bodem van de Omgevingswet. De Aanvullingswetten bodem en geluid zijn in 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden; de Aanvullingswet bodem is ook door de Tweede Kamer aangenomen. Voor het bijbehorende aanvullingsbesluit heeft de internetconsultatie plaatsgevonden.
Voor de sanering van het terrein en de gebouwen op het voormalige Thermphos-terrein in Zeeland is in april 2018 mede door IenW samenwerkingsovereenkomst gesloten die een structuur gaat bieden voor de onderlinge samenwerking bij de sanering.
Waterkwaliteit
De Delta-aanpak Waterkwaliteit is bestuurlijk versterkt door de instelling van drie versnellingstafels voor de prioritaire onderwerpen: de landbouwtafel (meststoffen en gewasbescherming), de stoffentafel (opkomende stoffen en medicijnresten) en de brede tafel (met verbindende acties zoals Kaderrichtlijn Water, analyses, kennisimpuls en communicatie).
In 2018 is het uitvoeringsprogramma «Aanpak opkomende stoffen in water» opgesteld. Dat leidt onder meer tot een pilot waarin 70 watervergunningen worden doorgelicht, als mogelijke opmaat voor een grootschaliger doorlichting van vergunningen. Er wordt een opleidingsprogramma voorbereid voor vergunningsverleners Water bij alle bevoegde gezagen, met als doel de vergunningverleningspraktijk voor industriële lozingen te verbeteren. Ook is met alle ketenpartners het uitvoeringsprogramma «medicijnresten uit water» ondertekend met maatregelen van bron tot zuivering. Eind 2018 is met middelen uit het regeerakkoord (envelop waterkwaliteit en natuur) de eerste pilot zuivering medicijnresten bij de rioolwaterzuivering van Aarle-Rixtel gestart.
Verder is in 2018 vanuit diezelfde envelop € 95 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de verbetering van de waterkwaliteit in de Grevelingen, Markermeer en Eems-Dollard. De ambitie voor de grote wateren zullen worden vertaald naar concrete uitvoering van projecten tot 2031.
Tevens is de aanpak van (micro)plastics in rivieren in 2018 gestart. Daarbij wordt gekeken naar de bronnen, monitoringstechnieken en de mogelijkheden van afvangen.
Tenslotte is samen met de waterbeheerders, drinkwaterbedrijven en kennisinstituten in 2018 een start gemaakt met de uitvoering van de kennisimpuls waterkwaliteit. Het gaat om kennisontwikkeling en kennisdeling op het gebied van alle eerdergenoemde prioritaire onderwerpen. Ook hiervoor zijn middelen uit de envelop waterkwaliteit en natuur ingezet.
Asbest
Het actieprogramma «Programmatische aanpak asbestdaken» is in 2018 uitgevoerd. De Tweede Kamer is hier meermalen schriftelijk en mondeling over geïnformeerd20. Het wetsvoorstel, op basis waarvan het verbod op asbestdaken in de vorm van een Algemene Maatregel van Bestuur mogelijk wordt gemaakt, is op 16 oktober 2018 door de Tweede Kamer aangenomen. De Subsidieregeling verwijderen asbestdaken heeft het beoogde resultaat bereikt, namelijk de versnelling van het saneren van asbestdaken. In 2018 is 12,8 miljoen vierkante meter asbestdak verwijderd, waardoor van de in 2012 aanwezige 120 miljoen vierkante meter nu nog rond 69,2 miljoen vierkante meter resteert. Eind 2018 waren er zoveel aanvragen ingediend dat het totaal beschikbare bedrag van € 75 miljoen werd bereikt. Conform de motie Von Martels en Ziengs is in 2018 een landelijk asbestfonds aangekondigd voor eigenaren van asbestdaken die sanering van het dak niet kunnen financieren.21
Uitbannen van overige gevaarlijke stoffen
Nederland werkt in de EU aan een gezamenlijke aanpak van gevaarlijke stoffen, gericht op versnelling en completering van het stoffenbeleid. Op 14 mei 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de review van de Europese REACH-verordening (Verordening inzake Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen) en over de appreciatie van die resultaten door de regering22. Voor cumulatieve blootstelling (combinatie-effecten) stelde de evaluatie teleur omdat daar door de Europese Commissie niet de noodzakelijke maatregelen werden aangekondigd om hier bij beoordeling van stoffen rekening mee te kunnen houden. De Commissiemededeling over een alomvattend kader voor hormoonverstorende stoffen ontbeert eveneens concreetheid; daarom heeft de Nederlandse regering zelf initiatief genomen om te komen tot een aanpak voor combinatie-effecten. Het RIVM heeft in 2017 een voorstel voor een systematiek gepubliceerd en na overleg met de Europese Commissie wordt dit nu verder uitgewerkt.
In het kader van een veilige petrochemische industrie (programma Duurzame Veiligheid 2030) zijn in 2018 onder meer de volgende concrete stappen gezet:
-
– de Safety Delta Nederland is opgericht, een samenwerkingsverband waarin de betrokken partijen gezamenlijk werken om de Nederlandse (petro)chemie de veiligste ter wereld te maken.
-
– er is een nulmeting gedaan naar de staat van de Nederlandse (petro)chemische assets.
-
– er is een koersdocument opgesteld «Naar een robuust en toekomstbestendig Brzo-beleid», waarin verschillende acties zijn opgenomen om te komen tot een robuust en toekomstbestendig Brzo-stelsel. Ook is voortgebouwd op risicogestuurd toezicht bij Brzo-bedrijven.
-
– In 2018 is het concept Just Culture (kort gezegd een open en rechtvaardige cultuur) uitgewerkt en geschikt gemaakt voor toepassing binnen de (petro)chemische industrie.
-
– In 2018 is een lijst opgesteld van de 23 best practices in de chemieclusters in Nederland. Deze best practices worden op dit moment verder uitgewerkt.
Biotechnologie
In 2018 is invulling gegeven aan de acties die in de Kabinetsreactie Trendanalyse Biotechnologie23 zijn aangekondigd. De inzet daarbij is gericht op:
-
• Europese agendering van de impasse ten aanzien van nieuwe plantveredelingstechnieken.
-
• Europese agendering van de noodzaak tot beleidsmodernisering.
-
• Stakeholders zijn betrokken bij het versterken van het veiligheidsdenken (Safe-by-Design).
Met stakeholders is een dialoog gevoerd over de wenselijke en mogelijke beleidskoers van gemoderniseerd beleid over veiligheid van biotechnologie, waarbij maatschappelijke waarden beter betrokken worden bij de afweging van nut en risico’s van specifieke biotechnologische toepassingen.
Ook is een begin gemaakt met het agenderen van de noodzaak om in EU-kader de Europese regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen aan te passen teneinde die veiligheid te waarborgen.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Op 28 mei 2018 heeft de Staatssecretaris een overeenkomst (Safety Deal) met AkzoNobel gesloten om per 2021 de incidentele chloortransporten te beëindigen24. Dit vanuit de gedachte dat transport van gevaarlijke stoffen overbodig is als de productie van die gevaarlijke stof op de gebruikslocatie plaatsvindt. Met deze overeenkomst worden drie doelen gediend:
-
• het beëindigen van de incidentele chloortransporten,
-
• het fysiek wegnemen van de laad- en losinstallatie voor chloor,
-
• het aanpassen van de opslag van chloor (reduceren van de maximale effectafstanden).
De investeringen die verband houden met het beëindigen van de incidentele chloortransporten dragen tevens bij aan de leveringszekerheid ten behoeve van de afnemers en verwerkers van chloor in het Botlekgebied.
Versterken veiligheid in de leefomgeving: vuurwerk
Op 8 juni 2018 is de kabinetsreactie verschenen op het rapport van de Ovv «Veiligheidsrisico’s jaarwisseling». In de reactie is een landelijke aanpak van de jaarwisselingsproblematiek aangekondigd. De landelijke aanpak heeft betrekking op de maatregelen van de rijksoverheid en op de ondersteunende activiteiten van de VNG ten behoeve van de lokale aanpak van gemeenten. Vanuit IenW zijn de belangrijkste resultaten: de aanpassing van de regelgeving waarmee de aangekondigde verplichting tot levering en gebruik van standaards voor vuurpijlen tijdig voor de jaarwisseling 2018/2019 is gerealiseerd. Daarnaast is door IenW de wederom de publiekscampagne voor veilig gebruik van vuurwerk gesubsidieerd. De ILT heeft een belangrijke rol met betrekking tot de vuurwerkproducten en heeft ook de vuurpijlstandaards getest.
Duurzame agro
In 2018 heeft vooral de problematiek omtrent combiluchtwassers voor het reduceren van geur uit stallen veel aandacht gekregen. Uit onderzoek van de Wageningen University & Research bleek dat deze luchtwassers in de praktijk veel minder goed presteren dan op papier. In juli 2018 is de regelgeving aangepast aan de bevindingen van het onderzoek. Verder is mede op verzoek van de provincies medewerking verleend aan het realiseren van een proefstalregeling voor geur, zodat de ontwikkeling van nieuwe technieken bevorderd kan worden. Daarnaast is de Commissie Biesheuvel in het leven geroepen die adviseert over maatregelen voor de korte termijn in situaties waar sprake is van een grote geurbelasting, en over het geurbeleid op lange termijn. Het advies wordt in februari 2019 verwacht.
IenW over de grens
IenW in het Caribisch deel van het Koninkrijk
IenW heeft, mede naar aanleiding van de orkanen uit 2017, gewerkt aan een bereikbaar en leefbaar Caribisch Nederland. Op Saba is een project gestart om met de wederopbouwmiddelen en met de beschikbaar gestelde regio-envelopmiddelen de haven groter en veiliger te bouwen. In 2018 is onderzoek uitgevoerd naar de connectiviteit (met een vervolg in 2019). De landingsbaan van Saba is gerenoveerd en de pieren van de haven van Bonaire zijn hersteld. Daarnaast is onderzoek uitgevoerd naar welke maatregelen nodig zijn om de erosie op Sint Eustatius te stoppen. Uitbreiding c.q. aanpassing van de haven en bescherming van de kuststrook hangen nauw samen. In overleg met Sint Eustatius zal een keuze tussen de diverse voorstellen worden gemaakt, waarna de uitvoering van start gaat, ook aan de luchthavenzijde. Vanuit Bonaire en Sint Eustatius zijn plannen ingediend om de wegen te verbeteren. IenW heeft geïnvesteerd in betrouwbaar drinkwater; subsidies zijn verstrekt aan de eilanden om het drinkwater betaalbaar te houden en op Saba is geïnvesteerd in een transportsysteem voor drinkwater. Verder zijn de eilanden ondersteund in het ontwikkelen van afvalbeleid; in het geval van Bonaire ook specifiek op asbest- en vuurwerkbeleid. Bonaire en de ministeries van IenW, EZK en BZK werkten in 2018 samen aan oplossingen van de brandstofopslagproblemen, incidenteel en structureel.
Brexit
In 2018 heeft de aanstaande Brexit veel inzet gevraagd. Rijksbreed zijn de mogelijke gevolgen in kaart gebracht en zijn contingencymaatregelen voorbereid op basis van een harde Brexit. Door IenW is een aandeel geleverd in de rijksbrede Brexitwet met o.a. voorzieningen voor rijbewijzen en documenten voor goederenvervoer. Ook zijn er, om eventuele verkeersproblemen rond de havens te voorkomen, in 2018 verschillende (crisis)oefeningen voorbereid die begin 2019 uitgevoerd zullen worden.
Art. | Naam artikel(onderdeel) | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Geheel artikel? | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
11 | Integraal waterbeleid Waterkwantiteit waterkwaliteit | X | Ja | |||||||
13 | Ruimtelijke ontwikkeling | X | Ja | |||||||
14 | Wegen en verkeersveiligheid | X | Ja | |||||||
15 | OV-keten | X | Ja | |||||||
16 | Openbaar vervoer en spoor | X | Ja | |||||||
17 | Luchtvaart | X | Ja | |||||||
18 | Scheepvaart en havens | X | X | Ja | ||||||
19 | Klimaat | X | Ja | |||||||
20 | Lucht en geluid Geluid Opzet Lucht | X | Nee | |||||||
21 | Duurzaamheid | X | Ja | |||||||
22 | Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s | X | Ja | |||||||
23 | Meteorologie, Seismologie en aardobservatie Opzet | Ja | ||||||||
24 | Handhaving en toezicht Opzet | Ja |
Het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen is te vinden op de website van de rijksbegroting25.
Voor de realisatie van andere onderzoeken zie de bijlage «afgerond evaluatie- en overig onderzoek» (bijlage 2).
Toelichting:
De beleidsdoorlichting van het artikel 23 meteorologie, seismologie en aardobservatie en het artikel 24 handhaving en toezicht is geprogrammeerd voor 2019. De beleidsdoorlichting luchtkwaliteit (artikel 20) is geprogrammeerd voor 2019.
Overzicht garanties en achterborgstellingen
In het overzicht van risicoregelingen worden garanties en/of achterborgstellingen opgenomen die een departement verstrekt aan derden buiten de sector Overheid. Het Ministerie van IenW heeft één in 2016 beëindigde garantieregeling, te weten het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB, waarvan de lopende regelingen worden beheerd tot einde looptijd (2027). Het betrof de mogelijkheid voor een ondernemer in het midden- en kleinbedrijf, met onvoldoende middelen of te weinig zekerheden voor krediet bij een bank, om een borgstelling voor een gedeelte van het benodigde budget voor bodemsanering aan te vragen.
Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van de overheid aan een derde buiten de overheid, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Door het vervallen van garanties in 2018 is het uitstaande risico voor IenW afgenomen.
Invulling aangescherpte garantiekader
Het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB is in 2016 beëindigd. In de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen is het garantiekader aangescherpt (Kamerstukken II 2013–2014, 33 750, nr. 13). Eén van de doelen is het afbouwen van niet-gebruikte plafonds en het stopzetten van slapende regelingen. Overeenkomstig de aankondiging in de Begroting 2016 heeft er in 2016 een evaluatie plaatsgevonden naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling bijzondere financiering Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB. De conclusie van de evaluatie, uitgevoerd door EY, is dat hoewel de regeling bodemsaneringsborgstellingskrediet complementair is aan andere regelingen op het gebied van bodemsaneringen, de relevantie van de regeling gering is. In het MKB is beperkt behoefte aan een borgstellingskrediet voor bodemsanering. Wijzigingen in het bodembeleid en de komst van subsidieregelingen in 2006 (waaronder de bedrijvenregeling en cofinanciering), hebben ertoe geleid dat de relevantie van de regeling is afgenomen. Het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB is mede naar aanleiding van deze evaluatie in 2016 beëindigd.
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garanties 2017 | Verleend 2018 | Vervallen 2018 | Uitstaande garanties 2018 | Garantieplafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 13 | MKB Krediet | 363 | 34 | 329 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal | 363 | 0 | 34 | 329 | 0 | 0 | 0 |
Artikel | Omschrijving | Uitgaven 2017 | Ontvangsten 2017 | Saldo 2017 | uitgaven 2018 | Inkomsten 2018 | Saldo 2018 | Totaalstand mutatie volume risicovoorziening t en t-1 |
Artikel 13 | MKB Krediet | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |