Base description which applies to whole site

3.3 Uitgavenplafond Sociale Zekerheid

De paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven in de budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid (SZ) in het jaar 2018. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven onder het SZ-plafond weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven onder het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2018 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZ-uitgaven aan het plafond plaats.

Allereerst volgt een vergelijking van de gerealiseerde SZ-uitgaven ten opzichte van de uitgaven zoals geraamd in de begroting 2018 (zie tabel 3.3.1). Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven, zijn de begrote uitgaven (prijzen 2017) omgerekend naar prijzen 2018. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZ-uitgaven). Om deze twee redenen wijken de gepresenteerde uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

Uit tabel 3.3.1 is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZ-plafond € 0,3 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2018. De uitgaven onder het SZ-plafond bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven (€ 34,4 miljard) en premiegefinancierde uitgaven (€ 56,9 miljard). De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven van de SZW-begroting valt onder het uitgavenplafond SZ.

Tabel 3.3.1 SZ-uitgaven 20181 (x € 1 mld)
 

Realisatie

2018

Begroting

2018

Verschil

2018

Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd

34,4

32,4

2,1

-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen

13,9

11,6

2,3

-/- Uitgaven Rbg-eng

0,5

0,6

– 0,1

-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd

0,6

0,7

– 0,1

A. SZ-uitgaven begrotingsgefinancierd

19,5

19,6

– 0,1

       

Totaal uitgaven premiegefinancierd

56,9

57,2

– 0,3

-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd

0,3

0,3

0,0

B. SZ-uitgaven premiegefinancierd

56,6

56,9

– 0,3

       

C. Integratie-uitkering sociaal domein

2,6

2,5

0,1

       

Totaal SZ-uitgaven (A + B + C)

78,6

78,9

– 0,3

1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken.

De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting-eng en zijn daarom niet relevant voor het SZ-plafond. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling.

Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend, wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde begrotingsontvangsten onder het SZ-plafond wijken af van de totale ontvangsten (€ 1,9 miljard). De ontvangsten onder budgetdisciplinesector Rbg-eng en de niet-plafondrelevante ontvangsten (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag) worden immers niet onder het SZ-plafond meegenomen.

Uitgavenontwikkeling

Tabel 3.3.2 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2018. Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven.

Tabel 3.3.2 Uitgaven SZ-plafond 2016–2018 (x € 1 mln)
 

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Begroting 2018

Verschil 2018

Werkloosheid en Bijstand

         

WW-uitgaven

5.478

4.810

4.102

3.919

183

Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand) en intertemporele tegemoetkoming

5.711

5.901

6.216

5.863

353

           

Arbeidsongeschiktheid en Ziekte en zwangerschap

         

WIA/WAO/WAZ/Wajong

12.253

12.569

12.806

12.738

68

ZW/WAZO

2.626

2.683

2.806

2.718

88

           

Ouderdom en Nabestaanden

         

MKOB

1

0

0

0

0

AOW

36.004

36.466

37.195

36.710

485

Inkomensondersteuning AOW

936

946

930

926

4

Anw

424

399

377

366

11

           

Kinderopvang en Kindregelingen

         

KOT

2.006

2.273

2.651

2.463

188

AKW/WKB/TOG

5.205

5.195

5.273

5.330

– 56

           

Re-integratie en Participatie

         

Re-integratie arbeidsongeschiktheid

221

89

175

223

– 48

Wsw-budget

17

0

0

0

0

Participatiebudget gemeenten

0

2

0

0

0

Integratie-uitkeringen sociaal domein

2.761

2.636

2.556

2.483

72

           

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

         

Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.)

1.944

2.023

1.950

1.916

34

Overige uitgaven

1.018

1.153

1.587

1.839

– 252

           

Nominale ontwikkeling

0

0

0

1.443

– 1.443

           

Totaal SZ-uitgaven

76.607

77.142

78.625

78.937

– 312

Werkloosheid en Bijstand

De uitkeringslasten WW komen € 183 miljoen hoger uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 46 miljoen hoger dan begroot. De hogere uitkeringslasten komen met name doordat de gemiddelde jaaruitkering hoger is uitgevallen.

De uitgaven aan het Macrobudget participatiewetuitkeringen en de intertemporele tegemoetkoming vallen samen € 353 miljoen hoger uit dan begroot. De doorwerking van de hoger uitgevallen realisaties in 2017 had een opwaarts effect op de uitgaven in 2018. De doorwerking van de gestegen lonen en prijzen in de uitkeringen heeft ook een opwaarts effect gehad op de uitgaven.

Arbeidsongeschiktheid en Ziekte en zwangerschap

De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid en ziekte en zwangerschap zijn € 156 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie ongeveer € 290 miljoen lager dan begroot. De hogere uitgaven aan de ZW, WAO en IVA worden slechts deels gecompenseerd door lagere uitkeringslasten in de WGA.

Ouderdom en Nabestaanden

De AOW-uitgaven zijn € 485 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 173 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk verklaard doordat het aantal AOW’ers lager is uitgevallen dan geraamd. Daarnaast valt de gemiddelde hoogte van de AOW-uitkeringen iets lager uit dan eerder geraamd, doordat de indexatie van de AOW-uitkering, de uitgaven aan AOW-partnertoeslag, en het aandeel alleenstaanden (die recht hebben op een hogere AOW-uitkering) lager zijn uitgevallen.

De uitkeringslasten Anw zijn € 11 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 7 miljoen hoger dan begroot.

Kinderopvang en Kindregelingen

Het saldo van de uitgaven en ontvangsten Kinderopvangtoeslag is € 188 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 110 miljoen hoger dan de begroting. Dit wordt grotendeels verklaard door twee effecten met tegenovergestelde werking. Het gebruik van kinderopvang is hoger dan voorzien, deels omdat de conjunctuur zich in 2018 gunstiger heeft ontwikkeld dan verwacht. Daarnaast hebben ouders waarschijnlijk sterker gereageerd op de intensivering van de kinderopvangtoeslag in 2017 (gedragseffecten), waardoor het gebruik in 2018 meer is toegenomen dan was voorzien.

De uitgaven AKW en WKB zijn € 56 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie ongeveer € 99 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere uitkeringslasten voor de WKB. Dit komt onder andere doordat de inkomensontwikkeling van WKB-gerechtigden gunstiger is uitgekomen dan verwacht waardoor het beroep op de WKB afneemt.

Re-integratie en Participatie

In 2018 is € 48 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschikten dan begroot. Dit bestaat uit lagere uitgaven aan re-integratie Wajong (€ 21 miljoen) en lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ (€ 27 miljoen).

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

De uitvoeringskosten van onder andere het UWV en de SVB komen € 34 miljoen hoger uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstellingen, is de realisatie € 3 miljoen lager dan begroot.

De overige uitgaven zijn € 252 miljoen lager uitgekomen dan begroot. De overige uitgaven betreffen verschillende kleinere regelingen, voornamelijk de AIO en TW. Een deel van de lager dan begrote uitgaven is te verklaren door lagere uitgaven aan het COA (€ 54 miljoen), de TW (€ 33 miljoen) en de overgangsregeling aanpassing dagloonbesluit (€ 42 miljoen).

Toetsing aan het plafond

Tabel 3.3.3 laat de ontwikkeling van het SZ-plafond en de netto SZ-uitgaven zien voor het jaar 2018. De SZ-uitgaven worden getoetst aan het plafond.

Tabel 3.3.3 Bijstellingen SZ-uitgaven en plafond sinds de vaststelling begroting 2018 (x € 1 mld)

Uitgaven

 

SZ-uitgaven bij vaststelling begroting

78,9

Budgettaire mutaties

– 0,3

SZ-uitgaven jaarverslag 2018

78,6

   

Uitgavenplafond

 

SZ-plafond bij vaststelling begroting 2018

78,9

Plafondmutaties

0,2

SZ-plafond jaarverslag 2018

79,2

   

Plafondtoetsing (over-/onderschrijding) bij vaststelling begroting 2018

0,0

Plafondtoetsing (over-/onderschrijding) jaarverslag 2018

– 0,6

Uitgaven

Sinds de stand van de vastgestelde begroting 2018 zijn er budgettaire mutaties opgetreden op grond van uitvoeringsinformatie over 2018. De geraamde SZ-uitgaven van € 78,9 miljard ten tijde van de begroting 2018 zijn uitgekomen op € 78,6 miljard bij het jaarverslag 2018 (tabellen 3.3.1 en 3.3.2).

Uitgavenplafond

Het plafond 2018 is € 0,2 miljard hoger vastgesteld dan in de begroting 2018 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het plafond als gevolg van de ontwikkeling van de prijs van de nationale bestedingen. Daarnaast is het plafond bijgesteld vanwege overboekingen tussen de plafonds en statistische correcties. Het plafond voor 2018 is uiteindelijk vastgesteld op € 79,2 miljard.

Toetsing SZ-uitgaven aan uitgavenplafond

Door de lagere SZ-uitgaven ten opzichte van de begroting en de opwaartse bijstelling van het plafond is er sprake van een onderschrijding van het plafond. Per saldo is er bij jaarverslag 2018 € 0,6 miljard minder uitgegeven dan het voor 2018 geldende plafond.

Licence