Zorg gaat iedereen aan. Iedere dag dragen honderdduizenden zorgprofessionals met hun kennis en toewijding bij aan de kwaliteit van leven van mensen en hun omgeving. Niet voor niets behoort onze zorg tot de beste van Europa. Uitgangspunt is goede zorg voor iedereen op de juiste plek op het juiste moment. Daarvoor investeren we bijvoorbeeld ruim € 2 miljard in de ouderenzorg, worden er deze kabinetsperiode maatregelen genomen om de zorg beter te organiseren, komt er extra geld voor preventie en gezondheidsbevordering en zijn er extra middelen beschikbaar voor de arbeidsmarkt in de zorg. Ook wordt deze kabinetsperiode extra geïnvesteerd in de curatieve zorg en de geestelijke gezondheidszorg. Tegelijkertijd is via de diverse hoofdlijnenakkoorden de groei in deze sectoren afgeremd. Daarmee wordt de balans gevonden tussen investeringen in de zorg daar waar nodig en oog voor de betaalbaarheid van de zorg voor de huidige, maar ook voor volgende generaties.
Voor het jaar 2018 werd uitgegaan van een groei van de netto zorguitgaven met bijna € 4 miljard, van € 68,8 miljard in 2017 naar € 72,8 miljard in 2018 (stand na verwerking regeerakkoord kabinet-Rutte III). Naar huidige inzichten is de groei in het afgelopen jaar uitgekomen op € 3 miljard. Aan de ene kant lag het startniveau in 2017 circa € 1 miljard lager en kwam uit op € 67,8 miljard, terwijl aan de andere kant de netto zorguitgaven in 2018 (op basis van voorlopige cijfers) € 70,7 miljard bedragen. Dit is bijna € 2 miljard minder dan werd voorzien ten tijde van het regeerakkoord.
Figuur 1 Opbouw groei van de gecorrigeerde netto zorguitgaven 2018 t.o.v. 2017 in miljarden euro’s
Bron: VWS-cijfers
De groei van de gecorrigeerde zorguitgaven, waarin de uitgaven aan Wmo- (met uitzondering van beschermd wonen) en jeugdzorg niet meetellen vanwege de overheveling per 2019, is uitgekomen op € 2,6 miljard, € 1 miljard minder dan de bij regeerakkoord geraamde groei van € 3,6 miljard. In bovenstaande figuur is aangegeven welke loon- en prijsbijstelling, volumegroei en beleidsmatige groei voor 2018 werd voorzien in vergelijking met 2017 en wat er ten opzichte daarvan uit de realisatie blijkt. De figuur is vergelijkbaar met de grafiek zoals gepresenteerd in de begroting 2019 voor de gehele kabinetsperiode 2017–2022, maar concentreert zich op het jaar 2018. Zoals in deze figuur te zien is, was de verwachte groei van € 3,6 miljard vooral gebaseerd op prijsontwikkelingen in de zorg (€ 2,3 miljard) en daarnaast op volumegroei (€ 1,2 miljard). De beleidsmatige groei was per saldo beperkt en de voorlopige realisatie komt € 1 miljard lager uit.
Het is niet goed mogelijk om in algemene termen van prijs- en volumeontwikkelingen aan te geven waarom de groei van de zorguitgaven lager is uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste reden daarvoor is dat de totale zorguitgaven een optelsom vormen van duizenden behandelingen, verrichtingen, zorgpakketten en overige producten tegen evenzovele verschillende prijzen. Voor de afzonderlijke sectoren met de grootste onderschrijdingen binnen de curatieve zorg en de langdurige zorg wordt wel aangegeven welke factoren een rol (kunnen) hebben gespeeld. Het betreft onder andere de uitgaven aan eerstelijnszorg, wijkverpleging, geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en genees- en hulpmiddelen. Deze informatie is te vinden in de verdiepingsbijlage (hoofdstuk 6) van het Financieel Beeld Zorg.
Figuur 2 Groei van de zorguitgaven vergeleken met de groei van de economie
Bron: VWS-cijfers, CPB CEP 2019.
Het jaar 2018 is het zesde jaar op rij dat de groei van de zorguitgaven onder de economische groei uit komt (zie figuur 2). Deze ontwikkeling is gegeven de houdbaarheid van en solidariteit in de zorg wenselijk en is ook een aandachtspunt voor de langere termijn. Daarom is de Sociaal-Economische Raad (SER) om een verkenning naar de gevolgen van stijgende zorguitgaven voor de economie en de arbeidsmarkt gevraagd, alsook voor de solidariteit die ten grondslag ligt aan ons stelsel. Mede namens de Minister van Financiën is ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) gevraagd welke inzichten ons op weg kunnen helpen naar verdere beheersing van de zorguitgaven op de lange termijn. De rapporten die respectievelijk in 2019 en 2021 worden verwacht zullen worden betrokken bij de strategie om ook op (middel)lange termijn de zorguitgaven betaalbaar te houden.