De overheid draagt bij aan evenwichtige arbeidsverhoudingen en –voorwaarden door kaders te stellen en waar van toepassing toe te zien op de naleving daarvan. De overheid bevordert en stimuleert een inclusieve arbeidsmarkt en gezonde en veilige arbeidsomstandigheden.
De overheid bevordert het functioneren van de arbeidsmarkt door bescherming te bieden en de belangen van werknemers te waarborgen in evenwicht met de belangen van de onderneming. De overheid voorziet hierbij in een minimumniveau van arbeidsrechtelijke bescherming, onder andere ten aanzien van de arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Daarnaast draagt zij zorg voor een op de arbeidsmarkt toegesneden arbeidsmigratiebeleid.
De overheid vindt het belangrijk dat werknemers en zelfstandigen hun werk onder goede condities kunnen verrichten. Dit is ook van belang voor het vergroten van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit, het beperken van uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid, en het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers.
De overheid geeft invulling aan bovenstaand beleid door de vormgeving van een stelsel van wet- en regelgeving. Ook ziet de overheid toe op de naleving daarvan. Concreet gaat het daarbij om:
– gezond en veilig werken, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet (ATW);
– arbeidsverhoudingen, waaronder de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (avv) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR);
– arbeidsrechtelijke bescherming, waaronder de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), wet- en regelgeving met betrekking tot gelijke behandeling en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi);
– toelating van arbeidsmigranten, waaronder de Wet arbeid vreemdelingen (Wav);
– Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU);
– maatregelen tegen schijnconstructies van werkgevers, waaronder de Wet aanpak schijnconstructies (Was);
– de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).
Bij het realiseren van deze doelstelling is een belangrijke taak weggelegd voor sociale partners. Zij zijn verantwoordelijk voor het maken van onderlinge afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen en het bieden van veilige en gezonde werkomstandigheden. De overheid bevordert dat sociale partners hier vorm en uitvoering aan geven en voert hiertoe overleg met hen.
De Minister stimuleert met financiële instrumenten het in dienst nemen van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, initiatieven die bijdragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en aan goede arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel van minimumeisen. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van dit stelsel;
– de vaststelling van de hoogte van het wettelijk minimumloon (Wml) en het maximumdagloon;
– het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen, onder andere door het recht op onderhandeling door sociale partners te waarborgen en het in stand houden van een adequate overlegstructuur met de sociale partners;
– het bevorderen dat werkgevers en werknemers gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en een goed werktijden- en verzuimbeleid realiseren;
– het bevorderen dat werkenden gezond en vitaal kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd;
– het zorgdragen voor gelijke kansen voor en tijdens arbeidsdeelname;
– het stimuleren en faciliteren van postinitiële scholing ten behoeve van het optimaal functioneren van de arbeidsmarkt;
– de handhaving van de wet- en regelgeving door de Inspectie SZW.
De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsmarktbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.
Wet tegemoetkomingen loondomein
In de zomer van 2019 is, ter dekking van de maatregelen in het Pensioenakkoord, een besparing op de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) afgesproken. Het gaat om de halvering van het hoge Lage-inkomensvoordeel (LIV) en het Jeugd-LIV per 2020 en de afschaffing van het Jeugd-LIV per 2024. Daarnaast is afgesproken dat werkgevers in overleg met het kabinet een effectievere invulling van de Wtl gaan onderzoeken.
Wet arbeidsmarkt in balans (Wab)
De Wab (Tweede Kamer, 2018-2019, 35 074, nr. 3) is in 2019 door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer aangenomen en bijna alle onderdelen zijn op 1 januari 2020 in werking getreden. Per 1 januari treedt, naast het recht voor payrollkrachten op een adequaat pensioen, ook het Besluit compensatie transitievergoeding bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming in werking.
Vervanging Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA)
Er is in 2019 voortgang geboekt op de verschillende trajecten op het zzp dossier, zoals ten aanzien van de webmodule ten behoeve van het vaststellen van de arbeidsmarktpositie. Deze voortgang is echter langzamer dan oorspronkelijk gepland. Implementatie van de webmodule is verwacht voor 2020 (Tweede Kamer, 2019-2020, 31 311, nr. 220).
Leven Lang ontwikkelen (LLO)
In 2019 is de subsidie Stimuleringsregeling Leren en Ontwikkelen met een omvang van bijna € 50 miljoen voor het MKB ontwikkeld. Mkb-ondernemers kunnen vanaf maart 2020 subsidie aanvragen om het ‘leven lang ontwikkelen’ in de onderneming mogelijk te maken. Daarnaast zijn er ook middelen beschikbaar voor bedrijven in sectoren die voor wat betreft de personele inzet sterk seizoensafhankelijk zijn.
Een ander spoor van het meerjarig actieprogramma LLO ziet op het versterken van een leercultuur in het mkb (Tweede Kamer, 2018-2019, 30 012, nr. 92). In 2019 is door SZW € 0,3 miljoen bijgedragen aan de subsidieregeling MKB!dee (experimentele regeling van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat).
Herziening wettelijk minimumloon
Per 1 juli 2019 is het wettelijk minimumloon voor 21-jarigen verhoogd naar 100% van wettelijk minimumloon voor volwassenen. Voor 18-, 19-, 20-jarigen is het percentage van het wettelijk minimumloon voor volwassenen verder omhoog gegaan.
Herziene Detacheringsrichtlijn
Het wetsvoorstel ter implementatie van de herziene Detacheringsrichtlijn is in december 2019 bij de Tweede Kamer ingediend (Tweede Kamer, 2019-2020, 35 358, nr. 2). Het streven is erop gericht om het wetsvoorstel tijdig, dat wil zeggen uiterlijk 30 juli 2020, vast te stellen.
Meldingsplicht voor dienstverleners uit de Europese Unie (EU)
De meldingsplicht voor dienstverleners uit andere EU-lidstaten is in 2019 volgens plan voorbereid en gaat in op 1 maart 2020.
Brexit
Op 31 januari jongstleden is het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU getreden. Het VK en de EU bereikten op 17 oktober 2019 een akkoord over de voorwaarden voor het vertrek van het VK uit de EU en een overgangsperiode. Deze overgangsperiode duurt tot en met 31 december 2020.
Programma Preventie van beroepsziekten
Het programma Preventie Beroepsziekten richt zich op het voorkomen van nadelige gezondheidseffecten als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen. Onder andere is gewerkt aan methoden die veilig werken met gevaarlijke stoffen tot een automatisme moeten maken. Daarnaast is bestaande kennis toegankelijk gemaakt door middel van halfjaarlijkse symposia en roadshows en is het toepassen van innovaties gestimuleerd (Tweede Kamer, 2018-2019, 25 883, nr. 347).
Versterking arbeidsgerelateerde zorg en evaluatie van de wetswijziging Arbeidsgerelateerde zorg
In 2019 zijn onderzoeken gestart om na te gaan wat het effect van de wetswijziging en de beleidsmatige inzet op het versterken van de arbeidsgerelateerde zorg is geweest. Parallel zijn bedrijfsartsen gestimuleerd om de veranderde rol, gericht op preventie, vorm te geven en hierbij effectief samen te werken met andere arbodeskundigen.
Effectieve interventiemix
Met subsidies zijn brancheorganisaties, werkgevers- en werknemersverenigingen gestimuleerd initiatieven te nemen op het gebied van eerlijk, gezond en veilig Werk. Er zijn bijeenkomsten georganiseerd om kennis en ervaring op dit beleidsterrein te delen (Tweede Kamer, 2019-2020, 25 883, nr. 368). Een voor enkele mbo-opleidingen ontwikkeld lesprogramma vraagt in een vroeg stadium aandacht voor gezond en Veilig werken.
Innovatie van de Arbobeleidscyclus
Uit onderzoek naar de wijze waarop werkgevers uitvoering geven aan de kernverplichtingen uit de Arbowet blijkt dat hier ruimte voor verbetering is. Deze bevindingen worden meegenomen in het traject Arbovisie 2040. Een meerjarenplan moet de naleving van de verplichte Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) verbeteren (Tweede Kamer, 2019-2020, 25 883, nr. 372).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | |
Verplichtingen | 15.444 | 20.914 | 20.064 | 486.041 | 816.502 | 952.905 | ‒ 136.403 |
Uitgaven | 17.487 | 19.385 | 15.854 | 486.149 | 813.555 | 951.468 | ‒ 137.913 |
Inkomensoverdrachten | 0 | 3.427 | 1.805 | 473.582 | 798.804 | 925.629 | ‒ 126.825 |
Vakantiedagen | 0 | 3.427 | 1.805 | 21 | 7 | 0 | 7 |
Lage-inkomensvoordeel | 0 | 0 | 0 | 473.561 | 509.639 | 503.629 | 6.010 |
Minimumjeugdloonvoordeel | 0 | 0 | 0 | 0 | 123.754 | 130.000 | ‒ 6.246 |
Loonkostenvoordelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 165.404 | 292.000 | ‒ 126.596 |
Subsidies | 3.558 | 3.049 | 3.173 | 1.712 | 1.877 | 3.725 | ‒ 1.848 |
Opdrachten | 13.737 | 8.948 | 6.807 | 6.716 | 7.642 | 13.330 | ‒ 5.688 |
Bekostiging | 192 | 145 | 125 | 100 | 675 | 100 | 575 |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.792 | ‒ 4.792 |
Ministerie van EZK | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.800 | ‒ 3.800 |
Ministerie van VWS | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 992 | ‒ 992 |
Bijdragen aan agentschappen | 0 | 3.816 | 3.944 | 4.039 | 4.557 | 3.892 | 665 |
RIVM | 0 | 3.816 | 3.944 | 4.039 | 4.557 | 3.892 | 665 |
Ontvangsten | 22.203 | 24.552 | 29.240 | 16.717 | 10.904 | 24.000 | ‒ 13.096 |
Inkomensoverdrachten
Lage-inkomensvoordeel
Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) bestaat sinds 2017. Het doel van het LIV is het stimuleren van werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De tegemoetkoming in de loonkosten wordt betaald aan werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het Wml. Er is in 2019 in totaal € 510 miljoen uitgekeerd aan ruim 95.000 werkgevers en circa 439.000 werknemers.
Minimumjeugdloonvoordeel
Het minimumjeugdloonvoordeel (Jeugd-LIV) bestaat sinds 2018 en is in 2019 voor het eerst uitbetaald. Het is geïntroduceerd als compensatie aan werkgevers voor de verhoging van het minimumjeugdloon per 1 juli 2017. Per 1 juli 2019 is het minimumloon voor jongeren andermaal omhooggaan. Er is in 2019 in totaal € 124 miljoen uitgekeerd aan ruim 72.000 werkgevers en ruim 235.000 werknemers.
Loonkostenvoordelen
De Loonkostenvoordelen (LKV’s) bestaan sinds 2018 en zijn in 2019 voor het eerst uitbetaald. Er zijn vier typen LKV: LKV Ouderen, LKV Arbeidsgehandicapten, LKV Herplaatsing Arbeidsgehandicapten en LKV Doelgroep Banenafspraak en scholingsbelemmerden. De LKV’s zijn tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers met als doel werkgevers te stimuleren om specifieke groepen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Er is in 2019 in totaal € 165 miljoen uitgekeerd aan ruim 18.000 werkgevers voor het LKV Ouderen, ruim 8.000 voor het LKV Arbeidsgehandicapten, circa 1.000 voor het LKV Herplaatsing Arbeidsgehandicapten en ruim 9.000 voor het LKV Doelgroep Banenafspraak en scholingsbelemmerden. Daarbij ging het in totaal om ruim 92.000 werknemers. De uitgaven waren in 2019 lager dan begroot, doordat het gebruik van de LKV’s achterbleef bij de verwachting.
Subsidies
In 2019 is voor € 1,9 miljoen aan subsidie verstrekt. Het gaat hierbij om subsidies voor bijvoorbeeld Stichting van de Arbeid en de stichting Fairwork, Ook is subsidie gegeven voor duurzame inzetbaarheid in het mkb, het programma Beroepsziekten en het programma voor Arbeidsgerelateerde zorg. Het subsidiebudget is niet volledig uitgeput. Een deel van de middelen (€ 0,3 miljoen) is overgeboekt naar EZK en wordt daar op de begroting verantwoord. Daarnaast zijn enkele subsidies vertraagd en komt voor een gedeelte van de subsidies de eindafrekening pas in 2020.
Opdrachten
Voor totaal € 7,7 miljoen is besteed uit het opdrachtenbudget. Het betreft een groot aantal kleine opdrachten en onderzoeken die qua uitgaven beperkt zijn. Het budget is niet volledig uitgeput. Totaal is € 3,3 miljoen overgeboekt naar andere begrotingen of een ander onderdeel van dit begrotingsartikel. De uitgaven worden daar verantwoord. Daarnaast zijn enkele opdrachten op het gebied van gezond en veilig werken vertraagd of niet doorgegaan. Ook waren er minder middelen nodig ten behoeve van voorlichting dan bij begroting verondersteld. Daarmee komt de onderuitputting op dit onderdeel op € 2,3 miljoen.
Bekostiging
Het budget voor bekostiging laat een overschrijding zien van € 0,5 miljoen. Dit is ontstaan door een overboeking vanuit het opdrachtenbudget ten behoeve van het onderzoeksprogramma van Netspar. De andere uitgave uit dit budget betreft de bijdrage aan de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (CKA) .
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Het Ministerie van SZW heeft in 2019 een bijdrage van € 3,8 miljoen geleverd aan de begroting van EZK ten behoeve van de financiering van het Maatschappelijke Programma Arbeidsomstandigheden (MAPA). De bijdrage aan de begroting van het Ministerie van VWS bestaat uit een jaarlijkse bijdrage in de kosten van de Gezondheidsraad.
Bijdragen aan agentschappen
Het Ministerie van SZW levert jaarlijks een bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De bijdrage aan het RIVM is bijna € 0,7 miljoen hoger dan bij begroting is verondersteld. De hogere bijdrage is ontstaan door extra onderzoek door het RIVM op het gebied van gezond en veilig werken.
Ontvangsten
De boeteontvangsten van de Inspectie SZW komen in totaal € 13 miljoen lager uit dan de raming. Dit komt vooral doordat het aandeel reactieve inspecties nog steeds hoog is. Reactieve inspecties kosten meer tijd, waardoor er minder inspecties plaatsvinden en dus minder boetes worden opgelegd. Een andere oorzaak van de lagere ontvangsten is gelegen in een omvangrijke boeterestitutie ad € 2,7 miljoen als gevolg van een gerechtelijke uitspraak. Daarnaast is de raming van de boeteontvangsten van de Inspectie SZW met aanzienlijke onzekerheid omgeven. Deze hangen onder andere af van het type en aantal bedrijven en wat er wordt waargenomen bij deze inspecties. Overigens zijn de boeteontvangsten niet taakstellend voor de Inspectie SZW, waardoor niet wordt gestuurd op het behalen van de geraamde boeteontvangsten. De Inspectie stuurt uiteraard wel op het innen van de opgelegde boetes.
Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is in 2019 voortdurend krap gebleven. Het aantal werkenden is in 2019 opnieuw gestegen, terwijl het aandeel werklozen de 3% nadert en voor de beroepsbevolking boven de 25 jaar daar zelfs onder ligt. De werkloosheid is nu lager dan voor de crisis (3,4% in 2019 tegenover 3,7% in 2008).
Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Werkloosheidspercentage | 6,9 | 6,0 | 4,9 | 3,8 | 3,4 | ||
15 tot 25 jaar (jeugdwerkloosheid) | 11,3 | 10,8 | 8,9 | 7,2 | 6,7 | ||
waarvan migrantenjongeren | 19,9 | 18,1 | 14,9 | 11,3 | 11,2 | ||
25 tot 45 jaar | 5,6 | 4,6 | 3,7 | 2,8 | 2,8 | ||
45 tot 75 jaar | 6,5 | 5,6 | 4,4 | 3,6 | 2,7 | ||
Werkloze beroepsbevolking (x 1.000) | 614 | 539 | 438 | 350 | 314 | ||
Werkzame beroepsbevolking (x 1.000) | 8.294 | 8.403 | 8.579 | 8.774 | 8.953 |
Bron: CBS, Statline.
Gezond en veilig werken
In 2019 heeft 1,5% van de werknemers een arbeidsongeval gehad met ten minste een dag verzuim. Het ziekteverzuim is in 2019 ten opzichte van 2018 met 0,1%-punt toegenomen. Het betreft een beperkte toename; het ziekteverzuim is in de periode 2015–2019 0,5%-punt toegenomen. Werknemers verzuimden in 2019 gemiddeld 4,4 op de honderd werkdagen.
In 2019 vonden 3 incidenten met gevaarlijke stoffen plaats. In meerjarig perspectief schommelt het aantal tussen 3 en 6.
Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Werknemers met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)1 | 1,4 | 1,4 | 1,6 | 1,5 | 1,5 | ||
Zelfstandigen met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)2 | ‒ | 1,1 | ‒ | 1,3 | ‒ | ||
Ziekteverzuim (%)3 | 3,9 | 3,9 | 4,0 | 4,3 | 4,44 | ||
Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen5 | 2 | 6 | 3 | 1 | 3 | ||
Naleving zorgplicht Arbowet (%)6 | ‒ | 80 | ‒ | 81 | ‒ | ||
Werknemers met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)7 | ‒ | 3,2 | ‒ | 3,7 | ‒ | ||
Zelfstandigen met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)2 | ‒ | 1,9 | ‒ | 1,8 | ‒ |
Arbeidsverhoudingen en -voorwaarden
De ontwikkeling van het aantal werknemers dat onder een cao valt, kan deels worden toegeschreven aan cao’s die in het ene jaar wel, en het andere jaar geen actuele looptijd kennen. Daarnaast speelt een rol dat niet elk jaar evenveel werknemers onder de lopende cao’s vallen.
Tussen 2018 en 2019 was er sprake van een toename van het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen. Er is een stijging in met name twee categorieën waargenomen, te weten tewerkstellingsvergunningen voor bijkomende werkzaamheden voor buitenlandse studenten (van 3.300 in 2018 naar 4.500 in 2019) en tewerkstellingsvergunning dan wel positieve adviezen voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid die zijn afgegeven op de regeling voor de Aziatische horeca (van 1.900 in 2018 naar 3.100 in 2019).
Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal werknemers onder cao (x 1.000, ultimo)1 | 5.500 | 5.551 | 5.518 | 5.615 | 5.654 | ||
bij direct aan bedrijfstak- en ondernemingscao's gebonden werkgevers | 4.743 | 4.793 | 4.714 | 4.790 | 4.668 | ||
bij door algemeen verbindendverklaring gebonden werkgevers | 757 | 758 | 804 | 825 | 841 | ||
Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen (x 1.000, ultimo)2 | 7,0 | 7,7 | 8,9 | 10,1 | 13,3 |
Handhaving
De Inspectie SZW is de toezichthouder en opsporingsinstantie op het terrein van het Ministerie van SZW. Met haar toezicht draagt de Inspectie SZW bij aan gezond, veilig en eerlijk werk en bestaanszekerheid voor iedereen. Ook werkt de Inspectie SZW op het gebied van pgb- en declaratiefraude als opsporingsorganisatie voor het Ministerie van VWS. Net als de strafrechtelijke opsporing op het terrein van SZW vinden deze onderzoeken plaats onder gezag van het Openbaar Ministerie.
Het kabinet Rutte III heeft besloten om jaarlijks extra middelen (oplopend tot € 50 miljoen in 2022) vrij te maken voor de handhavingsketen van de Inspectie SZW. Eind 2018 is dat bedrag aangevuld met een extra € 0,5 miljoen voor de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie bij werving en selectie. Hiermee wordt het belang van handhaving als een randvoorwaarde voor een werkende arbeidsmarkt en een functionerend stelsel van sociale zekerheid bevestigd.
Conform de meerjarenprogrammering 2019 ‒ 2022 en de brief aan de Tweede Kamer over de uitbreiding van de inspectieketen Inspectie SZW (Tweede Kamer, 2018-2019, 29 544, nr. 846) worden de middelen in de periode 2019-2022 vooral benut om extra inspecteurs en rechercheurs te werven en overige benodigde disciplines overeenkomstig te laten groeien. De extra capaciteit wordt ingezet op de thema’s waarop de komende jaren prioriteit ligt: de bevordering van eerlijk werk, waaronder het voorkomen van arbeidsuitbuiting en onderbetaling, de borging van de procesveiligheid en bestrijding van acute en chronische blootstellingrisico’s aan gevaarlijke stoffen bij zowel Brzo-bedrijven als overige (chemische) bedrijven. Ook zal de extra capaciteit bijdragen aan het herstellen van de balans tussen ongevalsonderzoeken en preventieve inspecties op het terrein van gezond en veilig werken. Tenslotte wordt intensiever ingezet op de aanpak van arbeids(markt)discriminatie.
Overeenkomstig de verwachting in de meerjarenprogrammering 2019 ‒ 2022 vergen werving, selectie, opleiding en praktijkbegeleiding een doorlooptijd van circa 1 jaar, eerder is daarom de N+1 verwachting geformuleerd. De uitbreiding in jaar N kan eerst in N+1 tot extra inzet leiden.
Overeenkomstig deze verwachting hebben eind 2019 de eerste groepen inspecteurs hun opleiding en praktijkbegeleiding afgerond en zijn inzetbaar geworden. Zij worden in 2020 ingezet in de programma’s. Op dezelfde wijze geldt dat medewerkers die in 2019 zijn aangenomen na opleiding en training on the job naar verwachting eind 2020 operationeel inzetbaar zijn.
De Inspectie organiseerde in 2019 haar activiteiten in 17 programma’s, overeenkomstig de meerjarenprogrammering. In deze programma’s wordt gewerkt met een mix aan interventies. In de uitvoering wordt de samenwerking gezocht met relevante publieke en private partners in de handhavingsketen. Dit alles gericht op maximaal maatschappelijk effect. De resultaten en effecten die in 2019 zijn bereikt beschrijft de Inspectie in haar jaarverslag 2019.
Inspectie Control Framework
Naast het benoemen van de resultaten en effecten van de toezichtprogramma’s, hanteert de Inspectie SZW een set indicatoren zoals opgenomen in tabel 13. Deze indicatoren geven op hoofdlijnen de ontwikkelingen van de in het Inspectie Control Framework (ICF) genoemde punten weer en de bijdrage van de Inspectie SZW aan de realisatie van maatschappelijk effect.
De stijging van de verhouding actieve inspecties/reactieve inspecties is in 2019 tot stilstand gebracht, als gevolg van de stijging van de beschikbare capaciteit voor preventieve activiteiten. De verwachting is dat in de loop van 2020 de balans actief/reactief wordt bereikt doordat dan de geworven inspecteurs inzetbaar zijn.
Bij de deelname van de Inspectie aan de gezamenlijke Brzo-inspecties is door capaciteitsuitbreiding in 2019 al een lichte stijging zichtbaar ten opzichte van 2018. In 2019 is de visie op informatiegestuurd werken geconcretiseerd. Er is verder gewerkt aan het realiseren van een bronnenregister en het werken met data is beproefd. De beoogde doelstelling geldt voor het jaar 2023.
Capaciteitsinzet
De kerncijfers ‘Capaciteitsinzet’ geven weer hoe de beschikbare capaciteit is verdeeld over de diverse domeinen. Er is een wervingsmodel opgesteld waardoor de komende jaren de capaciteitsinzet groeit naar de gewenste inzet op de diverse domeinen.
Effect
Een indicatie op het behalen van het beoogde maatschappelijk effect is de informatie over het handhavingspercentage. Het handhavingspercentage bij eerste inspectie biedt inzicht in de mate waarin de Inspectie SZW erin slaagt om werkgevers te bezoeken die de wet overtreden. Het streven is dat bij meer dan de helft bij eerste inspectie bezochte bedrijven hiervan sprake is. Het handhavingspercentage bij herinspectie zegt iets over de mate waarin de Inspectie SZW erin slaagt om een gedragsverandering te realiseren bij werkgevers die de regels niet naleven.
De handhavingspercentages eerste inspectie op de domeinen Gezond en Veilig, Brzo en Eerlijk laten een lagere realisatie zien dan vorig jaar. Een duiding van deze daling zal worden opgenomen in het jaarverslag Inspectie SZW in verband met de verantwoording over de diverse programma’s die daarin plaatsvindt.
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Raming 2019 | Verschil 2019 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Inspectie Control Framework | |||||||
Verhouding actief/reactief in Gezond en Veilig (excl. Brzo; %) | 30:70 | 24:76 | 25:75 | ‒1 | ‒ | ||
Deelname Inspectie SZW aan gezamenlijke Brzo-inspecties (%) | 60 | 56 | 702 | ‒1 | ‒ | ||
Niveau informatiegestuurd werken (schaal 0-5)3 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒1 | ‒ | ||
Inspectiedekking Eerlijk werk (%)4 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒1 | ‒ | ||
Capaciteitsinzet5 | |||||||
Gezond en Veilig ( %) | ‒6 | 417 | 42 | ‒1 | ‒ | ||
Gevaarlijke Stoffen (%)8 | ‒6 | 11 | 13 | ‒1 | ‒ | ||
Arbeidsdiscriminatie (%)9 | ‒6 | 2 | 3 | ‒1 | ‒ | ||
Eerlijk (%) | ‒6 | 43 | 40 | ‒1 | ‒ | ||
Werk en Inkomen (%) | ‒6 | 3 | 2 | ‒1 | ‒ | ||
Effect | |||||||
Handhavingspercentage eerste inspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo) | 55 | 57 | 4610 | >50 | ‒ 4 | ||
Handhavingspercentage herinspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo) | 21 | 12 | 1610 | <50 | 011 | ||
Handhavingspercentage Brzo12 | 44 | 47 | 4310 | 40 | 3 | ||
Handhavingspercentage eerste inspectie Eerlijk | 50 | 52 | 4710 | >50 | ‒ 3 | ||
Handhavingspercentage herinspectie Eerlijk | 39 | 27 | 4210 | <50 | 011 |
De Inspectie heeft voor de tussenliggende jaren geen tussentijdse doelen geformuleerd. De uitbreiding richt zich op doelen in 2020 en 2023. Voor de tussenliggende jaren zijn geen betekenisvolle doelen mogelijk.
De definitie van dit kerncijfer is met ingang van 2019 gelijk getrokken met de definitie zoals deze wordt gehanteerd in de rapportage van de Brzo partners. In het jaarverslag van de Inspectie SZW wordt nader ingegaan op de veranderingen.
Definitie niveau 2: "Interne informatie wordt gestructureerd verzameld in de eigen organisatie en informatie geeft antwoord op wat het probleem is". Definitie niveau 3: "Interne en externe informatie wordt gestructureerd verzameld en geanalyseerd. Informatie heeft een sturende rol". Een implementatieplan is opgesteld om in stappen van activiteiten in 2023 niveau 3 te bereiken. In de tussenliggende jaren is de realisatie niet uit te drukken in een realisatiecijfer. In het jaarverslag Inspectie SZW wordt ingegaan op de uitgevoerde activiteiten om het doel in 2023 te realiseren.
Dit betreft het aandeel van alle bedrijven waar oneerlijk werk een potentieel risico is en waar de Inspectie SZW toezicht heeft gehouden. Voor 2017, 2018 en 2019 is geen realisatie beschikbaar. Het kerncijfer is geconcretiseerd voor 2020, waarbij naast inspecties ook het bereik van andere interventies wordt meegenomen.
Er is geen realisatie voor 2017 beschikbaar. Het betreft een kerncijfer dat in de SZW-begroting 2018 is geïntroduceerd. De Inspectie SZW heeft haar administratie zo aangepast dat realisaties voor het eerst over 2018 beschikbaar zijn.
In verband met het toevoegen van de categorie 'Arbeidsdiscriminatie' onder capaciteitsinzet (in lijn met het jaarverslag van de Inspectie SZW) is het realisatiecijfer 2018 herberekend. De capaciteitsinzet 'arbeidsdiscriminatie' viel bij de eerdere indeling onder 'Gezond en Veilig'.
Hoewel in het SZW-jaarverslag 2018 en de SZW-begroting 2019 ‘BRZO (%)’ staat betreft het realisatiecijfer niet alleen de inzet op Brzo-bedrijven maar ook de inzet op gevaarlijke stoffen. Beide onderwerpen worden opgepakt in het programma Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen (BmGS). Daarom is (in lijn met het jaarverslag van de Inspectie SZW) de naam van het kerncijfer aangepast.
Aangezien het jaarverslag van de Inspectie SZW vijf categorieën hanteert, zijn daarom (in lijn met het jaarverslag van de Inspectie SZW) de realisatiecijfers 2018 en 2019 toegevoegd. Deze wijziging is gedaan om de inzet op arbeidsdiscriminatie apart zichtbaar te maken.
In 2019 is sprake geweest van een wijziging in het registratiesysteem. Dit heeft tot gevolg dat de berekening van het handhavingspercentage 2019 is gewijzigd. Dit heeft een beperkte invloed op de hoogte van het percentage. In het jaarverslag Inspectie SZW zal nader ingegaan worden op deze wijzigingen.