Base description which applies to whole site

9. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2019

1. Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG)

Tabel 24 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap aCBG over het jaar 2019 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

Baten

    

Omzet moederdepartement

1.079

4.196

3.117

4.062

Omzet overige departementen

756

836

80

747

Omzet derden

51.165

48.853

‒ 2.312

45.211

Rentebaten

0

0

0

3

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

609

609

39

     

Totaal baten

53.000

54.494

1.494

50.062

     

Lasten

    

Apparaatskosten

51.350

49.641

‒ 1.709

51.835

Personele kosten

35.850

36.475

625

36.445

Waarvan eigen personeel

31.500

30.348

‒ 1.152

29.980

Waarvan externe inhuur1

3.150

5.059

1.909

5.013

Waarvan overige personele kosten

1.200

1.068

‒ 132

1.452

Materiële kosten

15.500

13.166

‒ 2.334

15.390

Waarvan apparaat ICT

4.850

4.387

‒ 463

6.319

Waarvan bijdrage aan SSO's

750

0

‒ 750

0

Waarvan overige materiële kosten

9.900

8.779

‒ 1.121

9.071

ZBO College

800

656

‒ 144

584

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

850

727

‒ 123

1.082

- Immaterieel

0

260

260

261

- Materieel

850

467

‒ 383

821

waarvan apparaat ICT

650

319

‒ 331

0

Overige lasten

0

26

26

599

- Dotaties voorzieningen

0

23

23

40

- Bijzondere lasten

0

3

3

559

Totaal lasten

53.000

51.050

‒ 1.950

54.100

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

3.444

3.444

‒ 4.038

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

3.444

3.444

‒ 4.038

1

Het begrip externe inhuur in dit overzicht heeft een ruimere definitie dan het begrip van externe inhuur dat gehanteerd wordt voor de berekening van de procentuele norm ‘maximaal toegestane externe inhuur’.

Toelichting op de staat van baten en lasten

Opmerkingen vooraf

Het aCBG is een tarief gefinancierde organisatie en is sterk afhankelijk van aanvragen vanuit de farmaceutische industrie. Bij het indienen van de begroting in het voorjaar is nog weinig zicht op het werkaanbod. Als het aCBG in het najaar het jaarplan indient, kan zij een betere inschatting van het verwachte werkaanbod maken. Op basis van deze inschatting is het jaarplan opgesteld dat door de minister is vastgesteld. Dit is ook het financiële overzicht waarmee het aCBG zelf werkt.

Op het moment van het opstellen van de begroting van 2019 ging het aCBG nog uit van een substantieel hogere omzet dan voorgaande jaren. Ruim voor aanvang van het jaar 2019 bleek dat de verwachting voor de omzet naar beneden bijgesteld moest worden. Het aCBG heeft geanticipeerd op deze verwachte omzetdaling door kritisch te letten op de kosten en een aantal (ICT-)activiteiten door te schuiven naar 2020. Hierdoor zijn de kosten lager uitgevallen dan begroot. Daarnaast waren gelden gereserveerd voor kosten, die uiteindelijk veel lager zijn uitgevallen.

Resultaat

Het aCBG heeft over 2019 een positief resultaat behaald van € 3,4 miljoen. Dit wordt verklaard door € 1,5 miljoen hogere baten en € 2,0 miljoen lagere kosten dan begroot. Deze verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Baten

De omzet moederdepartement is in 2019 substantieel hoger uitgevallen dan begroot, mede door bijdragen voor het Programma Goed Gebruik (€ 1,5 miljoen) en het project EU SRS (€ 0,5 miljoen). Daarnaast heeft het aCBG zowel bij de voorjaarsnota (€ 0,3 miljoen) als de BUR en najaarsnota (€ 0,3 miljoen) een bijdrage van het ministerie ontvangen in verband met een hoger aantal meldingen van medicijntekorten. In de loop van 2019 zijn daarnaast nog bijdragen ontvangen voor Samenwerking ZiNL-aCBG (€ 0,1 miljoen), Portaal voor Patiëntveiligheid (€ 0,2 miljoen.) en Tekorten als gevolg van de Brexit (€ 0,2 miljoen).

Sinds eind 2017 loopt het project International Collaboration Program (ICP). Het ICP heeft tot doel het Europese regulatoire netwerk van binnenuit te versterken. Dit project wordt volledig met HGIS-gelden gefinancierd. Het aCBG heeft in 2019 zelf € 0,7 miljoen besteed aan dit project. De bijdragen aan de deelnemende landen, ter grote van € 2,0 miljoen zijn via de balans verwerkt als doorbetaling van ontvangen gelden.

De omzet overige departementen betreft werkzaamheden die door het aCBG op grond van afspraken met het ministerie van LNV zijn verricht. Hiervoor heeft het aCBG een bedrag van € 0,8 miljoen ontvangen. Het gaat hierbij om specifieke activiteiten die het Bureau Diergeneesmiddelen van het aCBG verricht op het terrein van veterinaire geneesmiddelen.

De post omzet derden bestaat uit jaarvergoedingen en de vergoedingen voor de beoordeling van geneesmiddelen. Zoals in de inleiding is aangeven, werd na de zomer van 2018 duidelijk dat het werkaanbod en daarmee de omzet voor decentrale procedures ruim € 2 miljoen lager zou uitkomen dan in het voorjaar verwacht. Deze lagere verwachting is uitgekomen.

Met ingang van 2019 zijn zowel de tarieven voor humane procedures als die voor de jaarvergoedingen voor humane registraties met 12,5% gestegen. Dit is de belangrijkste reden voor de stijging van de omzet in 2019 ten opzichte van 2018.

De bijzondere baten betreffen vooral de verkoop van de inventaris voor € 0,6 miljoen.

Lasten

De lagere apparaatskosten van € 1,7 miljoen worden vooral verklaard door lagere materiële kosten. Door vertraging van het project Techniek buiten de Deur zijn er in 2019 geen kosten gemaakt voor een bijdrage aan een nieuwe Shared Service Organisatie (SSO). Ook zijn hierdoor de kosten voor apparaat ICT lager uitgevallen.

De kosten van externe inhuur zijn in 2019 hoger uitgevallen dan begroot. Hierdoor is het percentage externen inhuur over 2019 met 10,38% hoger uitgevallen dan de norm van 10%. De hogere inhuur externe wordt veroorzaakt door het niet en/of later dan gepland kunnen aantrekken van vast personeel (vooral op ICT-gebied) en extra inhuur voor de uitvoering van additioneel gefinancierde projecten. Daarnaast is extern personeel ingehuurd om extra reguliere taken op te vangen en voor tijdelijke vervanging van vaste medewerkers (zwangerschapsverlof en ziekte).

De overige materiële kosten zijn lager uitgekomen, doordat de bijdrage aan Lareb voor vaccinbewaking met ingang van 2019 weer door het ministerie wordt betaald. Per saldo heeft dit tot € 0,2 miljoen lagere kosten geleid. Door de komst van de EMA naar Amsterdam zijn de reiskosten € 0,2 miljoen lager dan begroot. Ook heeft het aCBG minder gebruik gemaakt van externe locaties en externe catering. Hierdoor zijn de vergaderkosten € 0,2 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Ook is er ongeveer € 0,2 miljoen minder besteed aan communicatie- en bibliotheekkosten. De incassokosten zijn € 0,2 miljoen lager dan begroot, doordat het aanmanen van debiteuren in eigen beheer wordt uitgevoerd.

De immateriële afschrijvingskosten betreffen de afschrijving van het primair processysteem ICI. Deze kosten waren niet begroot. Doordat er niet geïnvesteerd is in ICT-middelen zijn de ‘afschrijvingskosten Materieel’ lager dan begroot.

Tabel 25 Balans van het baten-lastenagentschap aCBG per 31 december 2019 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 31-12-2019

Balans 31-12-2018

Activa

  

Vaste activa

567

1.205

Immateriële vaste activa

199

459

Materiële vaste activa

368

746

- grond en gebouwen

136

272

- installaties en inventarissen

232

474

- overige materiële vaste activa

0

0

Vlottende Activa

21.049

20.329

Voorraden

0

0

Debiteuren

6.839

7.221

Nog te ontvangen/vooruitbetaald

1.469

707

Liquide middelen

12.741

12.401

   

Totaal activa:

21.616

21.534

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

4.461

1.017

Exploitatiereserve

1.017

5.055

Onverdeeld resultaat

3.444

‒ 4.038

Langlopende schulden

0

0

Voorzieningen

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

17.155

20.517

Crediteuren

1.288

1.609

Vooruit gefactureerd /Nog te betalen

15.867

18.908

   
   

Totaal passiva

21.616

21.534

Toelichting op de balans

Materiële vaste activa

De daling in de materiële vaste activa in 2019 komt door het afschrijven op de aanwezige activa in combinatie met het niet of nauwelijks investeren in nieuwe activa.

Debiteuren

De debiteuren worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waarbij rekening is gehouden met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid (€ 0,26 miljoen). Het debiteurensaldo is met € 0,38 miljoen gedaald, als gevolg van het intensiveren van de invordering in 2019.

Eigen vermogen

Door het positieve saldo van de exploitatie is het eigen vermogen gestegen naar € 4,6 miljoen Het deel van het eigen vermogen dat boven de maximale omvang van 5% van de omzet (ongeveer € 2,5 miljoen) uitkomt zal door het ministerie van VWS worden afgeroomd (ongeveer € 1,9 miljoen).

Kortlopende schulden

Het aCBG ontvangt de verschuldigde vergoeding voor een groot deel van de aanvragen voordat de werkzaamheden verricht zijn. Dit leidt tot een positie van het onderhanden werk op de balans van € 10,3 miljoen. Het resterende saldo bestaat uit reserveringen voor nog te ontvangen facturen, vakantiegeld en eindejaarsuitkering voor het personeel en overige schulden. 

Onderlinge vorderingen/schulden ministeries en agentschappen

Per 31-12-2019 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen:

  • 1. Vorderingen: debiteuren € 0,05 miljoen, nog te ontvangen van VWS € 0,6 miljoen, nog te ontvangen LNV € 0,2 miljoen, liquide middelen (Financiën) € 12,7 miljoen.

  • 2. Schulden: nog te betalen IGJ € 0,06 miljoen, nog te betalen RVB € 0,02 miljoen, nog te betalen VWS € 0,23 miljoen, nog te betalen RIVM € 0,07 miljoen.

Het debiteurensaldo bestaat voor € 0,05 miljoen uit vorderingen op het RIVM. Het crediteurensaldo bestaat voor € 0,02 miljoen schulden aan VWS en voor € 0,14 miljoen schulden aan IGJ.

Tabel 26 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap aCBG 2019 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Rekening-courant RHB 1 januari 20 + stand depositorekeningen

13.696

12.401

‒ 1.295

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

53.000

56.114

3.114

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 51.500

‒ 55.685

‒ 4.185

Totaal operationele kasstroom

1.500

429

‒ 1.071

Totaal investeringen (-/-)

‒ 1.500

‒ 119

1.381

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

 

30

30

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.500

‒ 89

1.411

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

Rekening-courant RHB 31 december 20 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

13.696

12.741

‒ 955

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het liquiditeitssaldo van het aCBG is in 2019 met ruim € 0,3 miljoen toegenomen.

Door het positieve exploitatie resultaat en een lager debiteurensaldo waren extra liquide middelen beschikbaar. Deze extra beschikbare middelen heeft het aCBG gebruikt om haar schuldenpositie te verlagen. Zo is het crediteurensaldo verlaagd en is de post nog te verantwoorden Hgis-gelden omgezet in een vordering op het ministerie.

Tabel 27 Overzicht doelmatigheidsindicatoren van het baten-lastenagentschap aCBG per 31 december 2019
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2016

2017

2018

2019

2019

Generiek

     

1. Tarieven/ uur

78

87

91

94

85

2. Omzet per productgroep (bedragen * € 1.000)

     

- Beoordelen van nationale aanvragen

1.786

1.771

2.089

1.978

2.200

- Beoordelen van Europese aanvragen: centraal

9.256

9.711

9.132

9.861

10.500

- Beoordelen van Europese aanvragen: MRP

740

725

728

595

500

- Beoordelen DCP’s

9.821

9.824

9.622

9.658

12.315

- Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen

62

46

74

7

150

- Bureau diergeneesmiddelen

2.450

2.297

2.493

2.879

2.500

- Jaarvergoedingen en bijdragen

20.146

20.779

21.073

23.717

23.000

- Overig

4.304

2.564

4.851

5.800

1.835

Totaal omzet

48.565

47.717

50.062

54.494

53.000

3. Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)

308

340

351

343

370

4. Saldo van baten en lasten (% van de baten)

11,4%

‒ 2,9%

‒ 8,1%

6,3%

0,0%

      

Kwaliteitsindicatoren

     

1. Aantal gegronde klachten

19

13

16

11

25

2. Aantal zaken per fte

81

76

90

103

80

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Tarieven per uur

Het gemiddelde uurtarief wordt bijgehouden om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde over alle functies waarbij naar het primaire proces wordt gekeken (exclusief onderzoekskosten).

Het uurtarief is in 2019 toegenomen ten opzichte van 2018, onder meer als gevolg van de stijging van de lonen door cao-verhogingen.

Omzet per productgroep

De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de omzet derden van het aCBG.

De totale omzet is de afgelopen jaren toegenomen. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door een stijging van de tarieven per 1 januari 2019. Daarnaast is er een toename van het aantal registraties, waardoor de omzet uit jaarvergoedingen toeneemt. Ook zijn er meer Europese aanvragen: centraal beoordeeld dan voorgaande jaren. De overige opbrengsten zijn gestegen door hogere bijdragen vanuit het ministerie van VWS. Deze bijdrage betrof onder meer een bijdrage voor het verwerken van de hogere instroom van het Meldpunt tekorten en Programma Goed Gebruik.

Totaal aantal fte

Dit kengetal betreft het totaal aantal fulltime-equivalenten (fte) werkzaam bij het aCBG per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur.

Door bezuinigingen is de bezetting in 2019 gedaald ten opzichte van 2018 en aanmerkelijk lager dan begroot.

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie, zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd. Na (boekhoudkundige) verliezen in 2017 en 2018, is 2019 met een overschot afgesloten.

Aantal gegronde klachten

Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. In 2019 zijn 11 gegrond verklaarde klachten binnengekomen. Dit is minder dan in 2018. De klachten betreffen voornamelijk opmerkingen van registratiehouders over het reguliere/primaire proces van het aCBG.

Aantal zaken per fte

Het aantal zaken per fulltime-equivalent wordt bijgehouden om de efficiency van de productie inzichtelijk te maken.

Door een gestegen instroom en een lagere formatie is het aantal zaken per fte in 2019 flink gestegen ten opzichte van 2018 en komt aanmerkelijk hoger uit dan begroot.

2. CIBG

Tabel 28 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap CIBG over het jaar 2019 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

Baten

    

Omzet moederdepartement

37.344

36.773

‒ 571

30.293

Omzet overige departementen

8.380

9.858

1.478

7.730

Omzet derden

27.947

48.432

20.485

37.362

Bijzondere baten

7.552

Vrijval voorzieningen

    

Rentebaten

    
     

Totaal baten

73.671

95.063

21.392

82.937

     

Lasten

    

Apparaatskosten

67.103

81.502

14.399

70.778

Personele kosten

31.568

30.520

‒ 1.048

28.064

Waarvan eigen personeel

23.416

21.071

‒ 2.345

20.285

Waarvan inhuur externen

6.236

7.844

1.608

5.828

Waarvan overige personele kosten

1.916

1.605

‒ 311

1.951

Materiële kosten

35.535

50.982

15.447

42.714

Waarvan apparaat ICT

3.824

4.921

1.097

5.861

Waarvan bijdrage aan SSO's

9.155

9.684

529

8.582

Waarvan overige materiële kosten

22.556

36.377

13.821

28.271

Afschrijvingskosten

6.567

5.128

‒ 1.439

5.382

Immaterieel

6.567

5.128

‒ 1.439

5.382

Materieel

-

-

-

-

Overige kosten

Dotaties voorzieningen

Bijzondere lasten

783

783

2.659

Rentelasten

1

1

110

     

Totaal lasten

73.671

87.414

13.743

78.929

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

7.649

7.649

4.008

Agentschapsdeel Vpb-lasten

777

777

964

     

Saldo van baten en lasten

6.872

6.872

3.044

Toelichting bij de staat van baten en lasten

Algemeen

Het positieve resultaat van € 6,9 miljoen heeft voor € 4,1 miljoen betrekking op Unieke Zorgverlener Identificatie (UZI) en voor € 2,4 miljoen op medicinale cannabis.

Bij UZI is sprake van een hogere omzet die twee oorzaken kent: een versnelde uitgifte van passen vanwege een kortere levensduur (twee jaar in plaats van drie jaar) en vroegtijdige vervanging van de servercertificaten als gevolg van extra uitgifte-eisen. De hogere opbrengsten in 2019 leiden tot lagere opbrengsten in 2020.

De vraag naar medicinale cannabis is moeilijk voorspelbaar. Over 2019 was sprake van een sterk toegenomen vraag, met name vanuit het buitenland. Het gaat hierbij om landen die in 2019 nog niet in hun eigen behoefte konden voorzien, maar op termijn zelf gaan produceren (met name Duitsland).

Exclusief UZI en BMC is sprake van een licht positief resultaat (€ 0,4 miljoen).

De realisatie van zowel de baten als lasten over 2019 is aanzienlijk hoger dan de vastgestelde begroting. Hieraan liggen meerdere oorzaken ten grondslag: een toegenomen vraag naar medicinale cannabis, hogere productieaantallen voor UZI, de nieuwe aanbesteding voor UZI en de invoering van de nieuwe donorwet per 1 juli 2020.

De realisatie is ook hoger dan de realisatie over 2018. Dit wordt met name veroorzaakt door de reeds eerdergenoemde hogere productieaantallen voor UZI en toegenomen vraag naar medicinale cannabis.

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde omzet van het moederdepartement was per saldo in lijn met de begroting: de realisatie van de aanvullende opdrachten was weliswaar hoger dan begroot (met name aanbesteding UZI en project IDW), maar hier stond tegenover dat de begrote aanvullende bijdrage van de eigenaar voor ongedekte voorgefinancierde afschrijvingskosten niet nodig was vanwege nadere afspraken met opdrachtgevers.

De realisatie is hoger dan vorig jaar vanwege een hogere realisatie op projecten (met name vanwege de eerdergenoemde nieuwe aanbesteding voor UZI en invoering van de nieuwe donorwet).

Tabel 29 Omzet moederdepartement (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

34.392

36.773

2.381

30.293

Macro-economische vraagstukken en arbeidsmarkt (MEVA)

11.171

10.255

‒ 916

10.976

Informatiebeleid CIO

2.566

1.557

‒ 1.009

2.921

Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies (ESTT)

295

330

35

216

Curatieve Zorg (CZ)

30

30

20

Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT)

7.639

9.054

1.415

6.994

Publieke Gezondheid (PG)

1.551

1.450

‒ 101

1.180

Patiënt en Zorgordening (PZo)

5.652

5.511

‒ 141

5.492

Directie Jeugd (DJ)

1.317

1.209

‒ 108

1.367

Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

1.952

1.892

‒ 60

1.086

Maatschappelijke Ondersteuning (MO)

-

356

356

41

Diverse projecten

2.249

5.129

2.880

Waarvan overige bijdragen

2.952

‒ 2.952

-

Voorgefinancierde afschrijvingskosten

2.952

‒ 2.952

-

Omzet VWS

37.344

36.773

‒ 571

30.293

Omzet overige departementen

De omzet van overige departementen is hoger dan begroot, met name vanwege aanvullende opdrachten bij OCW.

Tabel 30 Omzet overige departementen (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

5.567

6.900

1.333

5.170

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

1.319

1.244

‒ 75

1.079

Ministerie van Economische Zaken (EZ) incl. DICTU

226

Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK)

1.494

1.714

220

1.199

Overig

56

Omzet overige departementen

8.380

9.858

1.478

7.730

Omzet derden

De omzet van derden is aanzienlijk hoger dan de begroting en de realisatie over vorig jaar vanwege hogere productieaantallen voor UZI en een toegenomen vraag naar medicinale cannabis. 

De omzet derden voor de wet BIG was lager dan vorig jaar vanwege een daling van het aantal herregistraties (2018 was een piekjaar).

Tabel 31 Omzet derden (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

BIG-(her)registratie

5.102

5.629

527

8.023

Vakbekwaamheid

255

333

78

321

UZI-register

8.715

15.389

6.674

8.530

Vergunningen

1.662

1.804

142

1.751

Medische hulpmiddelen

385

416

31

431

Opiaten

662

786

124

710

BMC

11.166

24.075

12.909

16.810

Overig

-

786

Omzet derden

27.947

48.432

20.485

37.362

Bijzondere baten

Er waren geen bijzondere baten in 2019.

Lasten

Personele kosten

De gerealiseerde kosten van eigen personeel zijn lager dan begroot vanwege een relatief lage bezetting, met name door het terughoudend invullen van vacatures. Ten opzichte van vorig jaar is er sprake van een toename van de personeelskosten vanwege de cao Rijk.

De realisatie van externe inhuur is met € 7,8 miljoen hoger dan zowel de begroting als de realisatie vorig jaar. Dit houdt verband met het sturen op een integraal i-portfolio op het gebied van infra- en applicatielandschap, bijvoorbeeld door de inrichting van het CIO Office CIBG, het werken onder Architectuur en het opstellen en concreet maken van de Visie Gezond Applicatielandschap.

Grote posten in overige personele kosten ad € 1,6 miljoen zijn inbesteding van personeel (€ 0,5 miljoen), mobiliteitstrajecten (€ 0,3 miljoen) en studiekosten (€ 0,3 miljoen).

Materiële kosten

De gerealiseerde materiële kosten bedragen € 51,0 miljoen en zijn daarmee

€ 15,4 miljoen hoger dan begroot. Deze stijging is vooral het gevolg van hogere inkoopkosten voor medicinale cannabis vanwege een sterk toegenomen vraag vanuit het buitenland (€ 8,8 miljoen), hogere kosten voor uitbesteding (€ 3,0 miljoen), met name vanwege de nieuwe aanbesteding voor UZI en het project UZI Webbrowser problematiek en hogere inkoopkosten voor het UZI-register als gevolg van een hogere productie (€ 1,9 miljoen).

De realisatie over 2019 is € 8,3 mln. hoger dan de realisatie vorig jaar als gevolg van hogere inkoopkosten voor medicinale cannabis (€ 5,0 miljoen), hogere kosten voor uitbesteding vanwege de nieuwe aanbesteding voor UZI (€ 2,0 miljoen) en hogere inkoopkosten voor het UZI-register (€ 1,3 miljoen).

Afschrijvingskosten

De ICT-systemen worden afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname middels dechargeverlening van een project. De afschrijvingskosten zijn met € 5,1 miljoen in lijn met de realisatie over 2018, maar € 1,4 miljoen lager dan begroot. Deze daling is het saldo van het wegvallen van de voorgefinancierde afschrijvingskosten vanwege nadere afspraken met opdrachtgevers (- € 2,9 miljoen) en hogere afschrijvingskosten (+ 1,5 miljoen), met name vanwege de ingebruikname in 2018 van een relatief groot aantal nieuwe releases van bestaande registers (met name onderwijsregisters en het BIG-register).

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten ad € 0,8 miljoen hebben betrekking op de afwaardering van immateriële vaste activa.

Rentelasten

Vorig jaar was er een boete rente verschuldigd van € 0,1 miljoen vanwege de versnelde aflossing van leningen in verband met het programma Generiek Register, Informatievoorziening & Proces (GRIP). In 2019 is hiervan geen sprake en is de realisatie vrijwel nihil.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

Deze post heeft betrekking op de te betalen vennootschapsbelasting over 2019 in verband met de verkoop van medicinale cannabis.

Tabel 32 Balans van het baten-lastenagentschap CIBG per 31 december 2019 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 31-12-2019

Balans 31-12-2018

Activa

  

Vaste activa

12.671

15.627

Immateriële vaste activa

12.671

15.627

Materiële vaste activa

Grond en gebouwen

Installaties en inventarissen

Projecten in uitvoering

Overige materiële vaste activa

Vlottende activa

47.014

47.672

Voorraden en onderhanden projecten

4.331

5.627

Debiteuren

5.911

4.671

Overige vorderingen en overlopende activa

2.847

1.639

Liquide middelen

33.925

35.735

Totaal activa:

59.685

63.299

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

9.687

14.349

Exploitatiereserve

2.815

11.305

Onverdeeld resultaat

6.872

3.044

Voorzieningen

Langlopende schulden

8.677

12.459

Leningen bij het Ministerie van Financiën

8.677

12.459

Kortlopende schulden

41.321

36.491

Crediteuren

4.680

2.284

Belastingen en premies sociale lasten

1.096

553

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.331

4.720

Overige schulden en overlopende passiva

33.214

28.934

Totaal passiva

59.685

63.299

Toelichting op de balans per 31 december 2019

Immateriële vaste activa

De boekwaarde bedroeg eind 2018 € 15,6 miljoen. In 2019 is er geïnvesteerd voor € 6,2 miljoen en bedroegen de afschrijvingen € 5,1 miljoen. Daarnaast vond er een overdracht van twee schoolleidersregisters plaats aan OCW voor € 3,2 miljoen en was er sprake van afwaarderingen voor € 0,8 miljoen. Per saldo resulteren deze mutaties in een daling van de boekwaarde per 31 december 2019 met € 2,9 miljoen tot € 12,7 miljoen.

Voorraden en onderhanden projecten

De voorraden betreffen de aangekochte cannabis (Bedrocan, Bediol, Bedica, Bedrolite en Bedrobinol) voor de levering (verkoop) aan apothekers en buitenlandse afnemers.

Debiteuren

Het debiteurensaldo van € 5,9 miljoen bestaat voor € 2,0 miljoen uit vorderingen op het moederdepartement, voor € 0,1 miljoen uit vorderingen op overige departementen en voor € 3,8 miljoen uit vorderingen op derden, waarvan € 2,4 miljoen betrekking heeft op UZI-passen en € 0,6 miljoen op medicinale cannabis.

Overige vorderingen en overlopende activa

Het saldo van € 2,8 miljoen aan overige vorderingen en overlopende activa bestaat uit nog te ontvangen BTW vanwege de verkoop van medicinale cannabis aan het buitenland (€ 0,8 miljoen), vorderingen op het moederdepartement en overige departementen in verband met af te rekenen voorschotten 2019 (respectievelijk € 0,5 miljoen en € 0,1 miljoen), nog te ontvangen bedragen van derden (€ 0,7 miljoen, waarvan € 0,3 miljoen betrekking heeft op medicinale cannabis) en vooruitbetaalde bedragen aan derden (€ 0,7 miljoen, waarvan € 0,5 miljoen betrekking heeft op medicinale cannabis).

Liquide middelen

Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft liquide middelen als gevolg hiervan bij het Ministerie van Financiën ondergebracht. Eind 2019 was er sprake van een positief saldo van € 33,9 miljoen. Dit saldo aan liquide middelen is relatief hoog en is nodig in verband met de betaling van de kortlopende schulden.

Eigen vermogen

Eind 2018 bedroeg het eigen vermogen € 14,3 miljoen. Hiervan had € 10,4 miljoen betrekking op voorgefinancierde investeringsbijdragen van opdrachtgevers en dit bedrag is in 2019 terugbetaald via afroming aan de eigenaar. Tevens bevond zich hierin een positief resultaat op de verkoop van medicinale cannabis, waarvan in 2019 € 1,1 miljoen is afgedragen aan VWS voor een onderzoeksprogramma naar de toepassingsmogelijkheden van medicinale cannabis. Hierdoor bedroeg de genormaliseerde omvang van het eigen vermogen per 31 december 2018 € 2,8 miljoen (bij een maximum van € 3,2 miljoen).

Toevoeging van het onverdeelde positieve resultaat over 2019 van € 6,9 miljoen aan het eigen vermogen leidt ertoe dat het eigen vermogen eind 2019 € 9,7 miljoen bedraagt. Dit saldo is € 5,9 miljoen hoger dan het maximum eigen vermogen dat per 31 december 2019 € 3,8 miljoen bedraagt.

Conform de Regeling agentschappen wordt bij de eerste suppletoire begrotingswet minimaal dit surplus afgeroomd door de eigenaar.

Voorzieningen

Het CIBG neemt, onder verwijzing naar artikel 27 van de Regeling agentschappen, geen voorziening op voor ambtsjubilea. De kosten hiervoor worden genomen in het jaar dat ze voorkomen.

Langlopende schulden

Eind 2018 bedroeg het saldo van de langlopende schulden € 12,5 miljoen. In 2019 is er voor € 1,5 miljoen afgelost op langlopende leningen en zijn er geen nieuwe leningen aangegaan bij het ministerie van Financiën. Daarnaast is er € 2,3 miljoen overgeheveld naar het kortlopende deel van de leningen (af te lossen in 2020), zodat de boekwaarde van de langlopende schulden per 31 december 2019 € 8,7 miljoen bedraagt. De boekwaarde van de vaste activa is per 31 december 2019 hoger dan de boekwaarde van de schulden.

Crediteuren

Het saldo crediteuren bedraagt € 4,7 miljoen, dit betreft facturen over 2019 die begin 2020 worden betaald. Dit saldo heeft voor € 0,7 miljoen betrekking op het moederdepartement, voor € 0,2 miljoen op overige departementen en voor € 3,8 miljoen op derden.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post heeft betrekking op de betalen vennootschapsbelasting over 2018 en 2019 in verband met de verkoop van medicinale cannabis.

Kortlopend deel leningen ministerie van Financiën

Dit betreft het deel van de leningen dat in 2020 dient te worden afgelost.

Overige schulden en overlopende passiva

Het saldo van deze post bedraagt € 33,2 miljoen en bestaat uit nog te betalen bedragen voor € 20,5 miljoen en vooruitontvangen bedragen voor € 12,7 miljoen.

De vooruitontvangen bedragen bestaan uit vooruitontvangen BIG-gelden (€ 8,0 miljoen), overlopende projectgelden (€ 3,9 miljoen) en vooruitontvangen BMC-gelden (€ 0,8 miljoen).

De nog te betalen bedragen ad € 20,5 miljoen zijn opgebouwd uit de volgende componenten:

  • Af te rekenen voorschotten moederdepartement : € 5,5 miljoen;

  • Nog te betalen kosten aan moederdepartement : € 0,9 miljoen;

  • Af te rekenen voorschotten overige departementen : € 1,3 miljoen;

  • Nog te betalen kosten aan overige departementen : € 3,9 miljoen;

  • Nog te betalen kosten 2019 aan derden : € 7,0 miljoen;

  • Reservering personele kosten : € 1,9 miljoen.

Tabel 33 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap CIBG 2019 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Rekening-courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen

591

35.735

35.143

2a. Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

73.671

102.026

28.355

2b. Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

67.104

83.636

16.532

Totaal operationele kasstroom

6.567

18.390

11.824

3a. Totaal investeringen (-/-)

6.567

5.695

‒ 872

3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

3.201

3.201

Totaal investeringskasstroom

‒ 6.567

‒ 2.494

4.073

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

11.534

11.534

4b. Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

4c. Aflossingen op leningen (-/-)

6.567

6.172

‒ 395

4d. Beroep op leenfaciliteit (+)

6.567

0

‒ 6.567

Totaal financieringskasstroom

0

‒ 17.706

‒ 17.706

Rekening-courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen

591

33.925

33.334

Toelichting kasstroomoverzicht

Het saldo aan liquide middelen is in 2019 met € 1,8 miljoen gedaald tot € 33,9 miljoen positief. Tegenover een positieve operationele kasstroom stonden een negatieve investerings- en financieringskasstroom. De kasstroom waarde van de investeringen ad € 5,7 miljoen betreft de gerealiseerde investeringen ad € 6,2 miljoen minus nog te ontvangen facturen voor een bedrag van € 0,5 miljoen. De boekwaarde van de desinvesteringen betreft de overdracht van twee schoolleidersregisters aan OCW. De negatieve financieringskasstroom is met name veroorzaakt door de terugbetaling van voorgefinancierde investeringsbijdragen aan opdrachtgevers via afroming van het eigen vermogen aan de eigenaar.

Er is een groot verschil tussen het begrote en uiteindelijk gerealiseerde saldo aan liquide middelen. Het verschil wordt met name veroorzaakt door het beginsaldo aan liquide middelen per 1 januari 2019. Hoewel er grote verschillen zijn tussen de begrote en gerealiseerde kastromen, heffen deze elkaar per saldo min of meer op. Factoren die een goede vergelijking tussen begroting en realisatie bemoeilijken, zijn de in 2018 ontvangen eigenaarsbijdragen en in 2018 geleende bedragen in verband met in 2019 terug te betalen voorgefinancierde investeringsbijdragen aan opdrachtgevers.

Tabel 34 Overzicht doelmatigheidsindicatoren van het baten-lastenagentschap CIBG per 31 december 2019
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2016

2017

2018

2019

2019

Generiek

     

1. Kostprijzen per product (groep)

     

- Beschikking BIG-register initieel

     

- Beschikking BIG-register incl. herregistratie

179

248

69

265

125

- Vakbekwaamheidverklaring (gemiddeld)

5.610

6.186

6.021

 

6.011

- Vergunning Farmatec

2.050

1.914

2.257

3.028

2.764

- UZI-pas/certificaat

305

332

296

203

312

- Wilsbeschikking donorregister

5

13

7

4

18

2. Omzet per productgroep (pxq en x € 1.000)

     

- BIG en herregistratie

5.027

3.692

8.023

5.629

10.048

- Vakbekwaamheid

2.942

3.054

3.296

 

3.907

- Farmatec

1.553

1.669

1.751

1.807

2.073

- UZI-pas/certificaat (deels derden)

11.691

8.582

8.530

15.389

9.831

- Donorregister

2.886

2.365

3.117

4.309

3.638

3. Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)

244

281

283

274

294

4. Saldo van baten en lasten (% van de baten)

‒ 2%

‒ 27%

4%

7%

0%

      

Kwaliteitsindicatoren

     

1. Aantallen

     

- Beschikking BIG-register initieel

13.547

14.482

   

- Beschikking BIG-register incl. herregistratie

28.943

28.393

164.508

41.040

40.900

- Vakbekwaamheidverklaringen

567

664

611

 

650

- Verleende vergunningen Farmatec

590

757

665

702

750

- UZI-passen en certificaten

38.708

28.423

33.904

55.001

31.500

- Wilsbeschikkingen donorregister

417.447

198.770

482.553

963.899

200.000

2. Aantal klachten / bezwaar en beroep

     

- Vakbekwaamheidverklaringen

8

9

2

3

10

- Wilsbeschikkingen donorregister

22

7

15

1

5

3. Doorlooptijden in dagen

     

- Wilsbeschikking donorregister

8

7

7

7

16

Toelichting op realisatie 2019

Kostprijzen, omzet en volumes

De kostprijzen zijn gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde kosten en werkelijke outputvolumes.

De hoge kostprijs van de BIG-registraties is het gevolg van een lager volume ten opzichte van het meerjarig gemiddelde.

Bij vakbekwaamheidsverklaringen zijn geen kostprijs, omzet en aantallen vermeld, omdat dit product op exploitatiebasis is gefinancierd en niet op basis van PxQ zoals in voorgaande jaren. Bij de donor registraties en de UZI passen is sprake van een lagere nacalculatorische kostprijs vanwege het relatief hoge volume. In de begroting waren de mogelijke gevolgen van de invoer van de nieuwe donorwet nog onvoldoende bekend en zijn daarom niet meegenomen.

Klachten en bezwaar en beroep

Als norm voor de klachten en bezwaren wordt gehanteerd de afspraak die met de opdrachtgever is vastgelegd.

Doorlooptijd

Als norm voor de doorlooptijd wordt gehanteerd de wettelijke maximale termijn.

3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Tabel 35 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RIVM over het jaar 2019 (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

Baten

    

Omzet

345.100

377.109

32.009

331.664

Omzet moederdepartement

238.100

264.282

26.182

224.768

Omzet overige departementen

74.800

84.226

9.426

73.218

Omzet derden

32.200

28.601

‒ 3.599

33.678

Vrijval voorzieningen

0

2.310

2.310

1.186

Bijzondere baten

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

     

Totaal baten

345.100

379.419

34.319

332.850

     

Lasten

    

Apparaatskosten

341.100

372.178

31.078

346.963

Personele kosten

150.800

163.111

12.311

159.745

Waarvan eigen personeel

127.800

138.476

10.676

132.057

Waarvan inhuur externen

12.600

15.809

3.209

17.920

Waarvan overige personele kosten

10.400

8.826

‒ 1.574

9.768

Materiële kosten

190.300

209.067

18.767

187.218

Waarvan apparaat ICT

13.600

21.682

8.082

23.437

Waarvan bijdrage aan SSO's

8.800

4.461

‒ 4.339

5.221

Waarvan overige materiële kosten

167.900

182.924

15.024

158.560

Afschrijvingskosten

4.000

5.166

1.166

4.063

Materieel

4.000

5.152

1.152

4.051

waarvan apparaat ICT

2.400

3.807

1.407

2.800

Immaterieel

0

14

14

12

Dotaties voorzieningen

0

1.854

1.854

2.316

Overige kosten

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

3.963

3.963

0

Rentelasten

0

0

0

8

     

Totaal lasten

345.100

383.161

38.061

353.350

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 3.742

‒ 3.742

‒ 20.500

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

42

42

48

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 3.784

‒ 3.784

‒ 20.548

Toelichting op de staat van baten en lasten

Resultaat

Over 2019 heeft het RIVM een negatief resultaat behaald van € 3,8 miljoen. Dit negatieve resultaat laat zich met de volgende posten verklaren:

Het resultaat uit de «normale bedrijfsuitoefening» van het RIVM van € 0,2 miljoen positief. Onder de normale bedrijfsuitoefening in deze context wordt verstaan:

  • De resultaten van de verschillende eenheden (primair proces en bedrijfsvoering incl. ICT) van 0,4 miljoen positief.

  • De resultaten behaald uit projecten, gecorrigeerd voor mutaties in getroffen voorzieningen voor verlieslatende projecten van € 0,2 miljoen negatief.

  • Een dotatie aan de reservering voor opgebouwd vakantieverlof van € 0,5 miljoen negatief.

  • De dotatie en vrijval van overige voorzieningen van € 0,5 positief (inclusief afwaardering herstelkosten € 2,0 miljoen).

Overige incidentele resultaten van € 4,0 miljoen negatief:

  • Kosten voor het programma Vernieuwd Praeventis (€ 0,9 miljoen negatief).

  • Kosten verbonden aan de afronding van het SPR programma 2014-2018 waar als gevolg van taakstellingen uit het verleden geen inkomsten staan (€ 1,8 miljoen negatief).

  • Met terugwerkende kracht door de verhuurder in rekening gebrachte btw (2014-2019) gerelateerd aan investeringen in gebouwen (€ 1,8 miljoen negatief).

  • Met terugwerkende kracht (2015-2019) toepassen van vrijwillig herstel op de bijtelling bedrijfsauto’s (€ 1,5 miljoen negatief).

  • Door wijziging van de btw van 6% naar 9% per 1-1-2019 doorgevoerde herwaardering op vaccins (€ 1,0 miljoen positief).

  • Door het RIVM op leveranciers verhaalde claims ( € 1,0 miljoen positief).

Het negatieve resultaat na belastingen wordt ten laste van de exploitatiereserve als onderdeel van het eigen vermogen gebracht.

Baten

De totale baten van het RIVM zijn € 34,3 miljoen gestegen ten opzichte van de begroting en € 46,5 miljoen ten opzichte van de realisatie 2018. De belangrijkste redenen daarvoor worden aan de hand van onderstaande toelichting verklaard. De omzet (baten exclusief vrijval voorzieningen) is in de volgende productgroepen te onderscheiden:

Tabel 36 Omzet naar productgroepen (bedragen x €1.000)
 

2019

2018

Strategisch Programma RIVM

8.469

11.084

Onderzoekingen o.b.v. uren x tarief en bijbehorende materiële kosten

182.075

177.015

Laboratoriumactiviteiten (basisfinanciering essentiële infrastructuur)

18.548

18.169

Uitvoeringskosten preventieprogramma’s

155.338

110.266

ICT-dienstverlening voor andere organisaties dan het RIVM (SSC-Campus)

12.679

15.131

Totaal omzet

377.109

331.664

Omzet moederdepartement

Tabel 37 Omzet moederdepartement (bedragen x €1.000)
 

2019

2018

Omzet moederdepartement

264.282

224.768

- waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten:

263.582

223.938

- Strategisch Programma RIVM (eigenaarsbijdrage)

8.469

11.084

- Cofinanciering voor EU projecten waarvan de RIVM tarieven volledig vergoed worden (eigenaarsbijdrage)

1.032

1.032

- Opdrachten beleidsdirecties (opdrachtgever) VWS

254.081

211.822

- waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement:

700

830

- Compensatie BTW-lasten i.v.m. huur na verkoop terrein en gebouwen

700

830

Totaal

264.282

224.768

De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar (€ 10,2 miljoen) en de bijdrage van VWS-opdrachtgevers (€ 254,1 miljoen) inclusief de bijdrage voor het rijksvaccinatieprogramma. De bijdrage van eigenaar VWS bestaat voor € 8,5 miljoen uit het Strategisch Programma RIVM, € 1,0 miljoen cofinanciering internationale projecten en € 0,7 miljoen compensatie voor btw lasten i.v.m. de huur van gebouwen en terrein.

De omzet vanuit opdrachtgever VWS is € 26,2 miljoen hoger dan de begroting voor 2019 en € 39,5 miljoen gestegen ten opzichte van 2018 als gevolg van de inhaalcampagne Meningokokken, uitbreiding van het Griepvaccin en toevoeging van nieuwe vaccins aan het RVP. De zichtbare stijging is daarmee voor een deel incidenteel (inhaalcampagnes) en voor een deel structureel (uitbreiding), waarvan de ontwikkelingen nog onvoldoende helder waren bij het opmaken van de begroting.

Omzet overige departementen

In de opbrengst van overige departementen is begrepen de bijdrage voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en de bijdrage voor additionele opdrachten voor de volgende Ministeries:

Tabel 38 Omzet overige opdrachtgevers (bedragenx€ 1.000)
 

2019

2018

I&W

51.716

50.615

ANVS

6.315

0

EZK

5.409

3.436

LNV

11.036

11.436

SZW

5.149

4.675

DEF

1.222

1.134

Overige departementen (o.a. J&V, BuZa, OC&W, NVWA, BZK)

3.379

1.922

Totaal

84.226

73.218

De totale omzet van overige departementen is € 9,4 miljoen hoger dan de begroting voor 2019 en € 11,0 miljoen gestegen ten opzichte van 2018. De verklaring hiervoor is grotendeels terug te vinden in de presentatie van ANVS als ZBO die in de begroting en vergelijkende cijfers ten onrechte gepresenteerd is als omzet derden (€ 7,0 miljoen). Daarnaast is sprake van toename van het werkpakket en dan vooral bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Omzet derden

Naast werkzaamheden in opdracht van de primaire opdrachtgevers en overige departementen worden projecten en werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van derden, zoals projecten voor en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers zoals de Europese Commissie en de WHO, Europese vrijgifte en overige projecten uitgevoerd door derden. De omzet derden is € 3,6 miljoen lager dan de begroting voor 2019 en € 5,1 miljoen gedaald ten opzichte van 2018 door met name de bij de omzet overige departementen benoemde verschuiving van de omzet ANVS. Voor het overige is er sprake van beperkte mutatie van het opdrachtenpakket zoals uitgevoerd door derden.

Vrijval voorzieningen

De vrijval voorzieningen is niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten. Voor de toelichting op vrijval voorzieningen wordt verwezen naar de verloopstaat voorzieningen onder de toelichting op de balans.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten (€ 163,1 miljoen) komen in 2019 € 12,3 miljoen hoger uit dan opgenomen in de begroting, vooral door de toename van kosten voor eigen personeel en externe inhuur. De groei in omzet en daarmee gepaard gaande personele kosten zijn onvoldoende voorzien in de begroting die onder het niveau ligt van de realisatie 2018, terwijl onder andere sprake is van cao-stijging. De personele kosten zijn op totaalniveau ten opzichte van 2018 gestegen met € 3,4 miljoen. Dit is mede het gevolg van de stijging van 2,0% in de cao in 2019, een doorwerking van de 3% cao-stijging halverwege 2018 en een toename van het aantal werkzame fte binnen het RIVM. De kosten voor inhuur van externen zijn € 2,1 miljoen lager dan in 2018, vooral doordat in 2018 als gevolg van legacy in systemen er een nog intensievere inzet op IT gebied nodig was dan in 2019. Het percentage externe inhuur komt uit op 10,0% van de totale loonkosten. De overige personele kosten zijn lager dan de kosten 2018 en de begroting 2019. Dit als gevolg van een daling van de benodigde inhuur bij overheidsorganisaties en daling van de opleidingskosten.

Materiële kosten

De materiële kosten van € 209,1 miljoen zijn € 18,8 miljoen hoger ten opzichte van de begroting 2019 en € 21,8 miljoen hoger dan 2018. Deze stijging hangt samen met de eerder genoemde toename vaccins in het RVP, nationale griepcampagne en inhaalcampagne Meningokokken (zie verklaring voor gestegen omzet). De ICT kosten van € 21,7 miljoen zijn in 2019 € 8,1 miljoen hoger dan begroot. In de begroting is onvoldoende rekening gehouden met het verbijzonderen van deze kosten, die ten opzichte van 2018 met € 1,8 miljoen dalen (zie bovenstaand). Het aandeel SSO’s waar diensten van worden afgenomen is in 2019 € 4,3 miljoen lager dan de begroting 2019 als gevolg van een te hoge inschatting. De realisatie 2019 ligt in lijn met de realisatie 2018 (€ 0,8 miljoen lager).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten (€ 5,2 miljoen) zijn € 1,2 miljoen hoger dan zowel de begroting 2019 als de realisatie 2018. Dit komt voornamelijk door de in 2018 voor het eerst toegepaste bulkinvesteringen in ICT-middelen in onder andere laptops, telefoons, etc. Met deze toename in investeringen en daarmee gepaard gaande afschrijving is onvoldoende rekening gehouden in de begroting.

Dotaties voorzieningen

De dotatie voorzieningen heeft betrekking op aangegane en herberekende verplichtingen voor (voormalige) werknemers (€ 1,5 miljoen) en een dotatie voor ingeschatte toekomstige verliezen op projecten (€ 0,3 miljoen). De dotaties aan de voorzieningen zijn niet begroot. Zie voor het verloop van de voorzieningen de toelichting onder de balans per 31 december 2019. 

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten zoals verantwoord in de staat van baten en lasten van het RIVM zijn reeds toegelicht als overige incidentele resultaten onder toelichting op het resultaat. Het RIVM heeft er voor gekozen om de positieve effecten van gecorrigeerde vaccin-kosten als gevolg van herwaardering en compensatieclaims van leveranciers, in samenhang met de kosten te verantwoorden als negatieve bijzondere lasten.

Tabel 39 Balans van het baten-lastenagentschap RIVM per 31 december 2019 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 31-12-2019

Balans 31-12-2018

Activa

  

Vaste activa

10.706

7.940

Immateriële vaste activa

26

24

Materiële vaste activa

10.680

7.916

Waarvan grond en gebouwen

0

0

Waarvan installaties en inventarissen

233

188

Waarvan projecten in uitvoering

0

0

Waarvan overige materiële vaste activa

10.447

7.728

Vlottende activa

100.350

96.595

Voorraden en onderhanden projecten

40.099

32.421

Debiteuren

6.509

9.936

Overige vorderingen en overlopende activa

7.101

17.414

Liquide middelen

46.641

36.824

Totaal activa:

111.056

104.535

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

‒ 1.155

2.629

Exploitatiereserve

2.629

23.177

Onverdeeld resultaat

‒ 3.784

‒ 20.548

Voorzieningen

7.863

10.643

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

104.348

91.263

Crediteuren

9.755

7.853

Belastingen en premies sociale lasten

1.117

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

93.476

83.410

Totaal passiva

111.056

104.535

Toelichting op de balans

Activa

De voorraden in bovenstaande opstelling betreffen de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 37,1 miljoen), overige nationale vaccinvoorziening

(€ 3,2 miljoen) en afboeking expirerende voorraad (€ 0,2 miljoen negatief). De voorraadpositie per balansdatum is een momentopname en afhankelijk van zowel verbruik, levering als expiratie van vaccins. De hogere voorraad ten opzichte van 2018 wordt voornamelijk verklaard door de extra aanwezige vaccins in verband met de inhaalcampagnes HPV en Meningokokken. De debiteurenpositie per balansdatum daalt met € 3,4 miljoen gerelateerd aan openstaande facturen bij Rijksopdrachtgevers.De overige vorderingen en overlopende activa bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde kosten voor onder andere licenties, onderhoudscontracten en abonnementen. De post is ten opzichte van 2018 gedaald met € 10,3 miljoen onder andere door het afwikkelen van de vordering op het moederdepartement zoals opgenomen in de jaarrekening 2018 (€ 6,0 miljoen) en het nog te factureren saldo op projecten in 2019 te rubriceren samen met de nog te verrichten verplichtingen onder de kortlopende schulden (€ 6,1 miljoen).

Zie voor analyse van de liquide middelen het kasstroomoverzicht 2019.

Per 31-12-2019 hebben de volgende vorderingen betrekking op het moederdepartement, andere ministeries (inclusief agentschappen) en derden:

  • Debiteuren: € 0,2 miljoen moederdepartement, 0,6 miljoen andere ministeries en € 5,7 miljoen derden.

  • Nog te ontvangen posten: € 7,1 miljoen derden.

Passiva

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:

Tabel 40 Eigen vermogen per 31-12-2019 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2019

31-12-2018

Exploitatiereserve

2.629

23.177

Onverdeeld resultaat

‒ 3.784

‒ 20.548

Totaal

‒ 1.155

2.629

Het resultaat 2019 van € 3,8 miljoen negatief is het saldo van baten en lasten over het exploitatiejaar 2019. Dit saldo wordt onttrokken aan de exploitatiereserve, waarmee het eigen vermogen € 1,2 miljoen negatief wordt. Conform de Regeling agentschappen artikel 10d is eigenaar VWS verplicht het negatief eigen vermogen aan te zuiveren tot nihil.

Het verloop van de post voorzieningen is als volgt:

Tabel 41 Verloopstaat voorzieningen (bedragen x € 1.000 )
 

Personeel

Reorganisatie

Projecten

Herstelkosten

Totaal

Stand voorzieningen per 31-12-2018

1.751

485

2.684

5.722

10.642

Kortlopende schuld

1.994

0

0

0

1.994

Totaalstand per 31-12-2018

3.745

485

2.684

5.722

12.636

      

Dotatie t.l.v. exploitatie

1.532

0

322

0

1.854

Onttrekkingen

‒ 1.406

0

‒ 1.350

‒ 12

‒ 2.768

Vrijval

‒ 303

‒ 27

‒ 8

‒ 1.972

‒ 2.310

Mutaties

‒ 176

‒ 27

‒ 1.036

‒ 1.984

‒ 3.224

      

Totaalstand per 31-12-2019

3.569

458

1.648

3.738

9.413

Overlopende passiva

1.550

0

0

0

1.550

Stand voorzieningen per 31-12-2019

2.019

458

1.648

3.738

7.863

De dotatie en vrijval van voorzieningen is niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten.

  • De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten (zoals werkloosheidswet, wachtgelden, pensioentoelagen) op balansdatum van voormalige werknemers.

  • Voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers van de voormalige ent-administraties is in 2008 een voorziening getroffen. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad van de betrokken pensioenfondsen heeft tot op heden geen overdracht en afrekening kunnen plaatsvinden. Voor medewerkers die geen pensioen meer opbouwen bij ABP is de voorziening naar beneden bijgesteld.

  • De voorziening ten behoeve van projecten betreft het bedrag aan voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten.

  • Tot slot is de voorziening voor herstelkosten in 2019 herzien. De voorziening hangt samen met de verplichting om bij het verlaten van het terrein en de gebouwen te Bilthoven, de huisvesting in oorspronkelijke staat en bezemschoon op te leveren. Met de eigenaar van terrein en gebouwen is overeenstemming bereikt over het niet verwijderen van gebouw gebonden installaties op het moment van verhuizen. Gecombineerd met meer inzicht in de te verwachten kosten (bijstellen schattingen) leidt het herzien van de voorziening voor herstelkosten tot een vrijval van € 2,0 miljoen.

Van de voorziening is € 1,6 miljoen opgenomen onder de overlopende passiva wegens verplichtingen die op korte termijn tot betaling/uitstroom van middelen leiden.

De kortlopende schulden stijgen ten opzichte van 2018 met € 13,1 miljoen. De crediteuren zijn met € 1,9 miljoen gestegen naar € 9,8 miljoen door met name de aanschaf van vaccins eind 2019. Daarnaast is er voor circa € 13,2 miljoen meer aan saldo onderhanden projecten. Deze stijging hangt voornamelijk samen met het (deels) nog niet kunnen uitvoeren van een aantal preventieprogramma’s voor opdrachtgever VWS (o.a. Pneumokokkenvaccinatie voor ouderen en inhaalcampagnes Meningokokken). Tot slot daalt de overlopende passiva met € 2,0 miljoen door een lagere positie nog te betalen kosten aan leveranciers.

Per 31-12-2019 hebben de volgende schulden betrekking op het moederdepartement, andere ministeries (inclusief agentschappen) en derden:

  • Nog te betalen posten: € 48,1 miljoen moederdepartement (reguliere onderzoeksprogramma’s), € 6,5 miljoen overige departementen (reguliere onderzoeksprogramma’s en overige opdrachten) en € 49,7 miljoen derden.

Tabel 42 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RIVM 2019 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Rekening-courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen

50.205

36.823

‒ 13.382

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

345.100

377.109

32.009

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 348.500

‒ 359.359

‒ 10.859

Totaal operationele kasstroom

‒ 3.400

17.749

21.149

Totaal investeringen (-/-)

‒ 4.000

‒ 7.937

‒ 3.937

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

6

6

Totaal investeringskasstroom

‒ 4.000

‒ 7.932

‒ 3.932

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

Rekening-courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

42.805

46.641

3.835

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Opgenomen zijn de standen van de rekeningcourant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom wordt in basis verklaard door het negatieve resultaat 2019 van

€ 3,8 miljoen en bestaat voor € 377,1 miljoen uit ontvangsten en € 359,3 miljoen uit uitgaven.

Tabel 43 Operationele kasstroom (bedragen * € 1.000)
  

Resultaat

‒ 3.784

Afschrijving

5.166

Mutatie voorzieningen

‒ 2.780

Mutatie werkkapitaal

19.147

Totaal

17.749

Investeringskasstroom

De investeringen bedragen € 7,9 miljoen en zijn € 3,9 miljoen hoger dan de investeringen opgenomen in de begroting. Het gaat hierbij vooral om investeringen op het gebied van ICT door toename van ICT activiteiten.

Financieringskasstroom

Er is in 2019 (conform voorgaande jaren) geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. De gedane investeringen worden gedaan uit de beschikbare liquiditeit van het RIVM. In 2019 is geen kapitaalstorting vanuit de eigenaar ontvangen.

Tabel 44 Overzicht doelmatigheidsindicatoren van het baten-lastenagentschap RIVM per 31 december 2019
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2016

2017

2018

2019

2019

Generiek

     

1. Tarieven/uur

     

- Gewogen uurtarief in €

105,37

105,37

108,20

113,20

113,00

- Ontwikkeling uurtarief ( 2016 = 100 )

100,0

100,0

102,7

107,4

107,0

2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

1554

1615

1660

1669

1660

3. Saldo van baten en lasten (% van de baten)

0,0%

‒ 3,2%

‒ 6,2%

‒ 1,0%

0,0%

      

Specifiek

     

1. Liquiditeit (current ratio; norm: >1,5)

1,30

1,18

1,06

0,96

1,19

2. Solvabiliteit (debt ratio)

0,9

0,9

1,0

1,0

0,9

3. Rentabiliteit eigen vermogen

1,2%

‒ 82,4%

‒ 316,7%

‒ 513,4%

0,0%

4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten

7,3%

10,9%

11,4%

10,0%

9,0%

5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

93,4%

94,2%

92,7%

94,1%

95,0%

6. Declarabiliteit % primair proces

64,2%

64,8%

64,4%

64,3%

65,0%

7. FTE overhead als % totaal aantal FTE

16,8%

17,7%

19,1%

18,0%

20,0%

8. Ziekteverzuim

4,0%

4,1%

4,0%

3,6%

3,8%

9. % F-gesprekken gevoerd

72,0%

81,7%

79,3%

78,8%

80,0%

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Tarieven/uur

De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. De tarieven 2019 zijn gestegen met circa € 5,- per uur ten opzichte van 2018 om de stijging van loon- en materiële kosten op te kunnen van gen. Daarnaast wordt in het tarief rekening gehouden met een structurele toename van ICT kosten in verband met het robuuster maken van de infrastructuur en informatiebeveiliging.

Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit

Voor wat betreft de financiële doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen. De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hier met een waarde van 0,96 niet meer aan, waardoor duidelijk wordt dat de liquiditeitspositie van het RIVM onder druk staat. De daling van het eigen vermogen in combinatie met een daling van het balanstotaal maakt dat het de debtratio t.o.v. 2018 niet wijzigt. De rentabiliteit van ‒ 521,9 % op het eigen vermogen is het gevolg van het negatieve resultaat dat in 2019 is gerealiseerd.

Percentage inhuur externen ten opzichte van de totale personele kosten

De totale inhuur externen bedroeg in 2019 € 15,8 miljoen, dit ligt lager dan het niveau van 2018 (€ 17,9 miljoen) met name door een terugloop in de hoge inhuur van ICT gerelateerd personeel. Het inhuurpercentage over 2019 komt uit op 10,0%. In 2018 bedroeg het percentage 11,4%. De gestelde norm in de Rijksbegroting is 9,0%.

Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

Het percentage facturen dat in 2019 is betaald binnen 30 dagen bedraagt 94,1% en ligt daarmee onder de norm/begroting van 95%. Het percentage is hoger dan in 2018 (92,7%), onder andere door doorgevoerde procesverbeteringen zoals e-herkenning en light-betalen.

Licence