Investeren in onderwijs, werk en inkomen
Nederland heeft in 2019 de beoogde extra inzet (EUR 60 miljoen) op onderwijs, werk en inkomen voor jongeren en vrouwen gerealiseerd, vooral in de focusregio’s. Dit leidt in deze regio’s tot een beter toekomstperspectief en ook tot meer stabiliteit en veiligheid.
Nederland steunt het Global Partnership for Education (GPE) en ook de steun aan Education Cannot Wait (ECW) is gecontinueerd, evenals aan het Orange Knowledge Programme (OKP); deze programma’s bereiken miljoenen kinderen en jongeren. In 2019 is het Nexus Skills and Jobs programme van start gegaan in Libanon, waardoor jonge mannen en vrouwen betere kansen krijgen op de lokale arbeidsmarkt. In de overige zeven focuslanden steunt dit programma jongeren bij de overgang van school naar (beter) werk vanaf 2020. Nederland heeft zich bovendien, samen met het Verenigd Koninkrijk, in 2019 sterk ingezet voor het opzetten van de International Finance Facility for Education (IFFEd). Dit innovatieve financieringsinstrument wordt in 2020 officieel gelanceerd en zal, door een gecombineerde inzet van garanties en giften, via multilaterale ontwikkelingsbanken goedkopere leningen voor onderwijsfinanciering verstrekken, vanaf 2021.
Een belangrijke stap in het creëren van meer werkgelegenheid voor jongeren werd gezet met de lancering van het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE). Daarnaast werden in een tiental landen Orange Corners geopend die jonge ondernemers en start-ups ondersteunen. Lopende programma’s, zoals het Local Employment in Africa for Development (LEAD), werden meer gericht op focuslanden zodat juist daar extra inzet op werk en inkomen voor jongeren en vrouwen plaatsvond. Agriterra heeft de positie van jongeren en vrouwen bij boerenorganisaties en landbouwcoöperaties versterkt en kansen op werk voor jongeren bij deze coöperaties vergroot, met name in West-Afrika. Voorts is het NASIRA-programma van start gegaan, dat met garanties van de Europese Commissie en FMO (MASSIF-fund) 800.000 jongeren, vrouwelijke ondernemers en ondernemers met een migratieachtergrond in ontwikkelingslanden toegang tot financiering biedt.
Rechtvaardige en vreedzame samenlevingen
De Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsorde richtte zich ook in 2019 op het vergroten van legitieme stabiliteit. Hierbij ligt de nadruk op de veiligheid van burgers (human security), de toegang tot recht en op politiek bestuur en vredesopbouw in de focusregio’s. Hiermee draagt Nederland bij aan SDG16, gericht op vreedzame, inclusieve samenlevingen.
Nederland organiseerde in 2019 een conferentie met een twintigtal ministers en hoofden van internationale organisaties, die een verklaring aannam voor meer mensgerichte en data-gedreven justitiehervormingen: de The Hague Declaration on Access to Justice for All (2019). Ook faciliteerde Nederland een vergadering van tien ministers van justitie van de groep van G7+ (door conflict getroffen) landen die een actieplan aannamen, op basis van dezelfde principes: G7+ Ministers of Justice Joint Action Plan .
Access to Justice en de SDG-agenda
Als co-voorzitter van de Pathfinders Task Force on Justice zette Nederland zich in voor concrete committeringen om toegang tot recht voor iedereen te bevorderen. In mei lanceerde de Task Force zijn rapport, met nieuwe data en aanbevelingen, tijdens het World Justice Forum in Den Haag: het Justice for All Report . De Secretaris-Generaal van de VN noemde data uit het rapport tijdens zijn openingsspeech in het High Level Political Forum en wees op het belang van eerlijke en efficiënte rechtssystemen voor inclusieve ontwikkeling. In zijn toespraak tijdens de SDG-top noemde de Koning onder andere het belang van en de Nederlandse inzet voor het wereldwijd verbeteren van de toegang tot recht. In juli publiceerde de Minister voor BHOS met de andere voorzitters van de Task Force on Justice een opiniebijdrage in Newsweek: Time to Commit to Justice for All .
Onderdeel van de inzet op veiligheid en rechtsorde is bevordering van de participatie van vrouwelijke militairen en politie in VN-vredesmissies. In 2019 steunde Nederland in dit verband het UN Elsie Initiative Fund for Women in Peace Operations bedoeld om barrières voor participatie van vrouwen in vredesmissies weg te nemen.
Betere voeding en klimaatslimme landbouw
In juni 2019 hebben de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor BHOS de aangepaste inzet op voedselzekerheid «Op weg naar een wereld zonder honger in 2030» (Kamerbrief, TK 2018–2019, 33 625, nr 280) gepresenteerd. Hierin wordt specifiek aandacht besteed aan de relatie tussen SDG 2 en de klimaat- en biodiversiteitsproblematiek. Tijdens de Climate Action Summit heeft Nederland aandacht gevraagd voor klimaatadaptatie in het voedselzekerheidsbeleid. Deze bredere aanpak is onder meer in de Sahel zichtbaar in het Dryland Sahel Program . Dit is een omvangrijk (EUR 100 miljoen), innovatief en langjarig (10 jaar) programma gericht op een integrale aanpak van land- en watergebruik voor duurzame impact op klimaatbestendige voedselproductie in Burkina Faso, Niger en Mali. In fragiele landen in de Hoorn van Afrika is een programma van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) van start gegaan voor de vergroting van de (klimaat)weerbaarheid van de bevolking in Somalië, Soedan en Zuid-Soedan. Voor de versterking van de Nederlandse inzet op landrechten, werd het land@scale programma breed opgezet met impact op inclusieve toegang, verminderd conflict en duurzaam gebruik van land en natuurlijke hulpbronnen voor voedselproductie en huisvesting.
Mobiliseren van Nederlandse kennis werd in 2019 vereenvoudigd door de lancering van het Netherlands Food Partnership (NFP) dat Nederlandse partijen bij elkaar zal brengen om meer impact voor voedselzekerheid te realiseren. Het eerste voorbeeld van een initiatief is SEEDNL waarbij de zaaizaadsector in ontwikkelingslanden wordt versterkt door een gezamenlijke inzet van de Nederlandse overheid, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en Nederlandse bedrijven werkzaam met zaden en jonge planten.
Waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen
De interdepartementale inzet voor de watergerelateerde SDG’s tot 2030 is geactualiseerd, en sterker gericht op klimaatadaptatie, zoals toegelicht in de Kamerbrief «Nederlandse Internationale Water Ambitie» IWA (Kamerstukken 32 605, nr. 217).
De inzet op water is in 2019 conflict-sensitiever geworden. Het Water, Peace and Security Partnership heeft methoden en instrumenten ontwikkeld voor vroege identificatie en voorkoming van water-gerelateerde conflicten. In Mali en Irak is het inzicht in relaties tussen water, migratie instabiliteit en conflict versterkt en de capaciteit voor het voorkomen van conflicten verbeterd.
Bij de inzet op water en sanitatie werd meer ingezet op verduurzaming via bestaande systemen en netwerken. In het nieuwe WASH-programma voor de Sahel en de Hoorn van Afrika zette UNICEF ook in op gezondheid en goed beheer van waterbronnen, mede gelet op grotere klimaatrisico’s. In Niger zal Nederland geen eigen uitvoeringscapaciteit opbouwen, maar net als Denemarken en de EU aansluiten bij Luxemburg dat het nationale Nigerese WASH-programma al lange tijd ondersteunt en lokaal veel ervaring, kennis en netwerken heeft opgedaan.
Keuzevrijheid en verbeterde toegang tot anticonceptie
Keuzevrijheid van vrouwen, jongeren en achtergestelde groepen op het terrein van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), de toegang tot informatie en diensten op het gebied van seksualiteit inclusief anticonceptie, veilige abortus en seksuele voorlichting blijft centraal staan binnen Nederlands beleid. Dit krijgt gestalte door steun aan internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld. De internationale afspraken over vrouwenrechten en SRGR staan in toenemende mate onder druk. Nederland nam het voortouw in de diplomatieke respons door middel van sterke resoluties en breed gedragen gelijkgezindenverklaringen tijdens de AVVN en tijdens de ICPD25 Nairobi Summit waar het belang van SRGR en gendergelijkheid en het behoud van de internationale consensus werd onderstreept.
Regressieve druk
Nederland toonde internationaal leiderschap bij de inzet voor vrouwenrechten en SRGR en het behoud van de internationale consensus die 25 jaar geleden in Caïro en Peking werd bereikt. Tijdens de 74e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) sprak de Minister voor BHOS namens 58 landen een verklaring uit over het belang van vrouwenrechten en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Mede door de Nederlandse inzet is een sterke Universal Health Coverage (UHC) verklaring tot stand gekomen met een solide paragraaf over SRGR. Dit is van grote betekenis om verdere voortgang te bewerkstelligen op landenniveau, ook voor het bereiken van de SDG’s. Ook tijdens de ICPD25 Nairobi Summit presenteerde Nederland samen met Zuid Afrika en Finland wederom een verklaring namens 55 landen, waarin het belang van de ICPD consensus op het gebied van SRGR en bevorderen van gendergelijkheid werd onderstreept. Een en ander vormde een krachtig weerwoord op de VS en bondgenoten om SRGR en vrouwenrechten ter discussie te stellen. De toenemende regressieve druk op SRGR en vrouwenrechten onderstreept dat wat internationaal bereikt is op SRGR telkenmale herhaald en bevochten moet worden, omdat keuzevrijheid voor vrouwen en meisjes over seksualiteit of toegang tot seksuele voorlichting, geenszins vanzelfsprekend zijn.
Opvang en bescherming in de regio
Ook in 2019 maakte Nederland zich hard voor perspectief voor vluchtelingen, ontheemden en (kwetsbare) gastgemeenschappen, met name in acht focuslanden (Egypte, Ethiopië, Irak, Jordanië, Libanon, Kenia, Oeganda en Soedan), met bijzondere aandacht voor bescherming (waaronder ook mentale gezondheidszorg), werkgelegenheid en onderwijs.
Belangrijkste instrument voor de implementatie van dit beleid is het Prospects Partnerschap met IFC, ILO, UNHCR, UNICEF en de Wereldbank. In 2019 is de gezamenlijke visie uitgewerkt, en is samenwerking met de partners geformaliseerd, zoals is te lezen op bijv. de website van ILO en IFC. In alle acht landen is het partnerschap van start gegaan. Dit partnerschap is een innovatief model om een ontwikkelingsgerichte aanpak van langdurige vluchtelingencrises vorm te geven. Het brengt namelijk zowel humanitaire als ook ontwikkelingsorganisaties bij elkaar om gezamenlijk aan analyse, programmering en resultaten te werken.
In december 2019 vond, onder leiding van de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR), het eerste Global Refugee Forum plaats. Doel was om de implementatie van het in 2018 door de AVVN aangenomen Global Compact on Refugees te monitoren en kracht bij te zetten. Dit VN-Vluchtelingenpact roept – in lijn met de inzet van het kabinet – op tot steun voor landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen, zodat zij deze ontheemden kunnen integreren in lokale basisvoorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg) en de arbeidsmarkt. Nederland heeft zich actief ingezet om het Forum tot een succes te maken, door organisatie van een paneldiscussie over werkgelegenheid en een focussessie over geestelijke gezondheid en psychosociale hulp in crisisrespons, met WHO en het Rode Kruis. Beide sessies werden goed bezocht, met enthousiasme ontvangen en zullen opvolging krijgen in 2020.
Multilaterale samenwerking
De VN en andere multilaterale organisaties zijn onze belangrijkste partners bij de aanpak van grensoverschrijdende uitdagingen als klimaat, migratie, conflict en epidemieën. Multilaterale organisaties zijn effectief vanwege de schaal waarop ze opereren en hun kennis en expertise. De normstellende, uitvoerende en coördinerende rollen van de VN, bieden VN-organisaties bovendien een uniek mandaat en de legitimiteit om duurzame impact te maken.
De Nederlandse inzet is gericht om de VN fit for purpose te maken. Dat wil zeggen dat deze op een effectieve, efficiënte en transparante wijze in staat is om resultaat te boeken op de mondiale uitdagingen. Teneinde de VN effectiever en slagvaardiger te maken, worden de VN-landenteams tegenwoordig door een onafhankelijke VN-landenvertegenwoordiger geleid. Hierbij staat de VN-ondersteuning aan overheden bij het behalen van de SDG’s centraal. In parallel biedt het Funding Compact (tussen donoren en de VN) de mogelijkheid om opvolging van gemaakte hervormingsafspraken te bevorderen in ruil voor betere financiering die ook nodig is om effectiever te werken (langere termijn en minder geoormerkt). Het Funding Compact moet ertoe leiden dat meer lidstaten verantwoordelijkheid nemen en dat de bestaande grote donoren hun financieringsmix aanpassen in de richting van hoe Nederland dat al doet (doelstelling is dat Algemene Vrijwillige Bijdragen op zijn minst 30% van de totale financiering uit gaan maken, Nederland zit op rond de 40%). Nederland heeft in het kader van het Funding Compact ook zelf in 2019 besloten tot verlenging van de de looptijd van Algemene Vrijwillige Bijdragen. Deze bijdrage wordt wel gekoppeld aan jaarlijkse monitoring van de daadwerkelijke implementatie van de in het Funding Compact vastgelegde maatregelen om de VN effectiever, efficiënter en transparanter te maken.
Nederland is aandeelhouder in de Wereldbank, het IMF en verschillende multilaterale ontwikkelingsbanken en streeft er naar deze kanalen optimaal te gebruiken voor het bereiken van de BHOS-doelstellingen. Nederland zet erop in dat de samenwerking tussen de Internationale Financiele Instellingen (IFI’s) en andere multilaterale organisaties, waaronder de VN, versterkt wordt, om de effectiviteit van de inzet van deze organisaties te vergroten.
In de context van afnemende steun voor het multilateralisme, is de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de VN en andere multilaterale organisaties van cruciaal belang. De afgelopen jaren hebben incidenten rond grensoverschrijdend gedrag, inclusief Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH), binnen multilaterale organisaties de geloofwaardigheid onder druk gezet. De Nederlandse inzet is gericht op een zero-tolerance for inaction binnen het multilaterale systeem. Hierbij is continue aandacht nodig om sterk HR-beleid, verbetering van managementcultuur, transparantie, verbeterde onderzoekscapaciteit en het tegengaan van straffeloosheid binnen de VN en de IFI’s te kunnen blijven garanderen.
Samenwerking in EU-verband
In 2019 werd binnen de Europese Unie onderhandeld over het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) voor het volgende Meerjarige Financiële Kader (2021–2027). Samen met gelijkgezinde lidstaten maakte Nederland zich met succes hard voor verankering van de inzet op SRGR in de Raadspositie over dit instrument. Ook pleitte Nederland voor een ambitieuze klimaatinzet buiten de EU en een gebalanceerde en brede inzet bij het adresseren van irreguliere migratie. Nederlandse expertise over en ervaring met innovatieve financiering en verbetering investeringsklimaat werd ingebracht in discussies over het European Fund for Sustainable Development (EFSD) en zijn opvolger, het EFSD+. FMO is hierbij een belangrijke uitvoeringspartner voor de Europese Commissie. Net als Nederland heeft de eind 2019 aangetreden nieuwe Europese Commissie een sterke focus op Afrika. Dit biedt kansen voor versterkte samenwerking, ook in de Nederlandse focusregio’s.
Versterking maatschappelijk middenveld
De druk waaronder het maatschappelijk middenveld opereert is in 2019 verder toegenomen ( State of Civil Society Report 2019 ). Nederland steunt het maatschappelijk middenveld met financiering van strategische partnerschappen, maar ook directe financiering van zuidelijke partners. Bevindingen van de afgelopen jaren, waaronder die van IOB, zijn meegenomen in de vormgeving van het nieuwe beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld (beleidskader VMM), dat eind 2019 is gepubliceerd. Het kader omvat vier subsidieregelingen, met een totaalbudget van EUR 1.255 miljoen en zal een looptijd hebben van vijf jaar.
Noodhulp en humanitaire diplomatie
Begin 2019 werd het nieuwe beleidskader «Mensen Eerst» afgerond. Aanpassing van het beleid was nodig vanwege de veranderde, complexe humanitaire context. Nederland heeft in 2019 sterk ingezet op Humanitaire diplomatie (humanitaire toegang, bescherming van burgers en eerbiediging van het internationale humanitair recht). De Nederlandse inzet voor verbetering van de kwaliteit van de hulp en van het humanitaire systeem is in 2019 extra kracht bijgezet doordat de Minister voor BHOS de rol van Eminent Person van de Grand Bargain op zich heeft genomen. De Grand Bargain is een overeenkomst tussen de grootste noodhulporganisaties en ngo-consortia en de grootste donoren, om noodhulp efficienter, transparanter en effectiever te maken.
«Mind the Mind now»: Aandacht voor geestelijke gezondheid en psychosociaal welzijn in humanitaire actie
Nederland maakt zich hard voor geestelijke en psychosociale zorg in alle vormen van crisisrespons, vanaf het vroegste stadium. Nederland organiseerde hierover een internationale conferentie in Amsterdam in oktober 2019: Mind the Mind now . Een groot aantal overheden, internationale humanitaire organisaties, ervaringsdeskundigen, niet-gouvernementele organisaties en wetenschappers bespraken de noodzaak, de voordelen en de mogelijkheden van integratie van psychosociale steun in crisisrespons. Vijfentwintig landen en tien internationale organisaties onderschreven de Amsterdam Verklaring met beleidsuitgangspunten en aanbevelingen, en benoemden concrete acties.
De Mind the Mind now conferentie heeft vaart gebracht in internationale besluitvorming.
Alle grote internationale humanitaire organisaties, bepaalden begin december 2019 dat geestelijke gezondheid en psychosociale steun onlosmakelijk verbonden zijn met de veerkracht van mensen in nood. Dit betekent onder meer dat zij instrumenten moeten ontwikkelen en inzetten in de programmering, budgettering, uitvoering en verslaglegging van noodhulp.
Nederland heeft daarnaast bijgedragen aan de aanname van een resolutie over integratie van geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun in humanitaire actie, en over (bij)scholing van staf en Rode Kruis en Rode Halve Maan vrijwilligers op dit gebied.