Het jaar 2020 is voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Financiën zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.
Onderstaande bedragen zijn gerealiseerde bedragen in 2020, behalve bij de Belasting- en invorderingsrente en boetes en schikkingen en opbrengsten kosten vervolging. Daar zijn de vooraf verwachte en in incidentele suppletoire begrotingen verwerkte budgettaire effecten opgenomen. Het daadwerkelijke budgettaire effect van deze betreffende maatregelen is namelijk niet vast te stellen. Dit komt doordat het mutaties (vooral minder ontvangsten) betreffen op bestaande verwachte stromen. Het is niet vast te stellen wat de ontvangsten zouden zijn geweest, als de maatregelen niet genomen waren. Het is namelijk van het concrete betaalgedrag van belastingplichtigen afhankelijk hoeveel niet-belastingontvangsten er binnen komen. Dit is dus in tegenstelling tot nieuw opgezette uitgavenregelingen als gevolg van de coronamaatregelen. Daar is de exacte budgettaire omvang wel bekend is, aangezien de regeling voorheen niet bestond.
Maatregel | Verplichtingen 2020 | Uitgaven 2020 | Ontvangsten 2020 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|---|
Belasting- en invorderingsrente 1.0 | ‒ 18 | ‒ 18 | ‒ 106 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 |
Herverzekering leverancierskredieten | 12.000 | 101 | 194 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1 |
Belasting- en invorderingsrente 2.0 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 70 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1 |
SURE | 6.071 | 0 | 0 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1 |
Garantie aan DNB inzake IMF | 592 | 0 | 0 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 |
Garantie EIB - pan-Europees garantiefonds | 1.301 | 0 | 0 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en nr. 2 |
Steunmaatregelen KLM | 3.160 | 277 | 0 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 1 |
Europees herstelinstrument (NGEU) | 27.401 | 0 | 0 | Kamerstukken II 2019-2020, 21 501 20, nr. 1575 |
Belasting- en invorderingsrente 3.0 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 23 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 540, nr. 1 |
Boetes en schikkingen en opbrengsten kosten vervolging 1.0 | 0 | 0 | ‒ 59 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 |
Boetes en schikkingen en opbrengsten kosten vervolging 2.0 | 0 | 0 | ‒ 158 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1 |
Steunmaatregelen voor gemeenten 1.0 | 0 | 0 | ‒ 519 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 485, nr. 1 |
Steunmaatregelen voor gemeenten 2.0 | 0 | 0 | ‒ 303 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 540, nr. 1 |
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Belasting- en invorderingsrente 1.0
Het eerste noodpakket economie en banen betrof onder andere een verlaging van de belasting- en invorderingsrente naar 0,01 %. Dit resulteerde enerzijds in lagere verwachte uitgaven (- € 18 mln.), maar vooral in fors lagere verwachte ontvangsten (- € 106 mln.). Deze maatregel was tijdelijk voor een periode van 3 maanden, maar werkt meerjarig door in de ramingen.
Herverzekering leverancierskredieten
De staat heeft in het voorjaar van 2020 besloten over te gaan tot herverzekering van de gehele portefeuilles van verzekeraars van kortlopende leverancierskredieten voor het hele kalenderjaar 2020. Hiermee is voorkomen dat kredietverzekeraars op grote schaal hun limieten hebben verlaagd als gevolg van de coronacrisis, waardoor de onderliggende handelsstromen tot stilstand komen. In 2020 zijn veel van de verwachte schadeclaims en faillissementen onder de regeling uitgebleven, wat deels te verklaren is door de overheidssteunmaatregelen en het gebruik van opgebouwde buffers door bedrijven. De voorspelde schadegolf wordt nu in 2021 verwacht.
Belasting- en invorderingsrente 2.0
Het tweede noodpakket economie en banen betrof een verlenging van het eerste noodpakket tot 1 oktober 2020. Dit resulteerde in een verdere neerwaartse bijstelling van de raming van de belasting- en invorderingsrente. De maatregelen zijn tijdelijk van aard, maar werken meerjarig door in de ramingen.
SURE
In de Eurogroep van 9 april 2020 is overeengekomen SURE (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency) op te richten. Dit is een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken naar aanleiding van de corona-uitbraak. SURE biedt lidstaten leningen voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, en in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek. SURE kan maximaal € 100 mld. aan leningen verstrekken. Nederland staat hiervoor garant middels het Eigenmiddelenbesluit (zie hierboven), en via een bilaterale garantie die aan de Unie is verstrekt van in totaal € 6 mld. De verwachting was dat deze garantie niet tot uitgaven zou leiden en daarom zijn er geen uitgaven geraamd.
Garantie aan DNB inzake IMF
Als gevolg van de coronacrisis ontstond in 2020 acute behoefte aan financieringsmogelijkheden voor opkomende economieën en lage-inkomenslanden. Het IMF voorziet in deze financieringsbehoefte door concessionele leningen te verstrekken aan lage inkomenslanden via het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). Gezien de omvang en het aantal verzoeken voor noodliquiditeit bovenop de verwachte reguliere programma’s, was de omvang van het leningenaccount van het PRGT onvoldoende en is een additonele bijdrage aan Nederland gevraagd in de vorm van een garantie van 500 mln. SDR (Special Drawing Rights, munteenheid IMF), gelijk aan € 592 mln. De Nederlandse bijdrage wordt verstrekt in de vorm van een lening van De Nederlandsche Bank (DNB) namens de Nederlandse staat aan het IMF. De Nederlandse staat garandeert vervolgens de lening van DNB aan IMF. De verwachting was dat deze garantie niet tot uitgaven zou leiden en daarom zijn er geen uitgaven geraamd.
Garantie EIB
De Europese Investeringsbank (EIB) heeft in 2020 een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken. Door de oprichting van een garantiefonds met een doelvermogen van € 25 mld., waarvan het Nederlands aandeel € 1.301 mln. bedraagt, kan naar schatting tot maximaal € 200 mld. aan financiering voor het Europese bedrijfsleven worden gemobiliseerd. Tot eind 2020 waren de volgende lidstaten toegetreden tot het fonds: Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Nederland, België, Zweden, Denemarken, Oostenrijk, Finland, Griekenland, Portugal, Ierland, Slowakije, Litouwen, Cyprus, Malta, Polen, Kroatië, Bulgarije en Luxemburg. Daarmee is door de deelnemende lidstaten een bedrag van ca. € 24,3 mld. aan het garantiefonds gecommitteerd. De EIB groep heeft tot eind 2020 projectvoorstellen met een EGF garantie goedgekeurd voor een bedrag van ca.€ 5,4 mld. De investeringen onder het EGF hebben een hoog risicoprofiel waardoor het waarschijnlijk is dat de garantie ingeroepen zal worden. De verwachte nettoverliezen van het EGF worden ingeschat op 20%, het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds. De verliezen zijn, omdat er nog geen raming beschikbaar was, in eerste instantie als uitgaven volledig in 2020 geraamd.
Steunmaatregelen KLM
De Nederlandse staat verstrekt een directe lening aan KLM met een maximale omvang van € 1 mld. De lening is een achtergestelde lening. Dit betekent dat wanneer KLM haar crediteuren niet kan terugbetalen, deze lening (en daarmee de Nederlandse staat) pas als laatste wordt terugbetaald. Daarmee neemt de Nederlandse staat relatief veel risico op zich via deze lening, hetgeen weerspiegeld wordt door de eveneens relatief hoge rente die KLM op deze lening betaalt. Daarnaast garandeert de Nederlandse staat maximaal 90% van een kredietfaciliteit van € 2,4 mld., die door een consortium aan banken aan de KLM wordt verstrekt. Dit resulteert in een garantie van maximaal € 2,16 mld. Voor deze garantie ontvangt de Nederlandse staat een garantiepremie die gedurende de looptijd in percentage oploopt. De geraamde ontvangsten aan rente en premie zijn verwerkt in de Ontwerpbegroting 2021.
Europees herstelinstrument (NGEU)
Op 21 juli 2020 heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de belangrijkste kenmerken van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de Europese Unie voor de periode 2021-2027, een herstelinstrument in reactie op de coronacrisis (Next Generation EU; NGEU) en de financiering daarvan via een nieuw Eigenmiddelenbesluit (EMB). Hoewel deze politieke afspraken nog door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement uitgewerkt moeten worden in de relevante Europese verordeningen en besluiten, en het EMB nog door alle lidstaten moet worden goedgekeurd, zijn de contouren van de afspraken voldoende duidelijk om deze budgettair te verwerken. Het belangrijkste onderdeel van NGEU is de Recovery and Resilience Facility (RRF), met € 312,5 mld. aan subsidies en € 360 mld. aan leningen, waaruit lidstaten onder voorwaarden steun kunnen aanvragen voor hervormings- en investeringsprojecten. De gevolgen voor de verwachte Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting worden toegelicht op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor het deel van de RRF dat gebruikt kan worden voor het verstrekken van leningen aan lidstaten is een garantieverplichting opgenomen op de begroting van het ministerie van Financiën ter hoogte van € 27,4 mld. De verwachting was dat deze garantie niet tot uitgaven zou leiden en daarom zijn er geen uitgaven geraamd.
Belasting- en invorderingsrente 3.0 (Steun- en herstelpaket)
Onderdeel van het op 28 augustus aangekondigde Steun- en herstelpakket betreft het (grotendeels) verlengen van de verlaagde rentetarieven bij de belasting- en invorderingsrente. De invorderingsrente blijft hiermee t/m 31 december 2021 0,01%. De belastingrente gaat per 1 oktober 2020 t/m 31 december 2021 voor alle belastingmiddelen terug naar 4%. Voor de vennootschapsbelasting is dit lager dan het oorspronkelijke tarief van 8%.
Boetes en schikkingen en opbrengsten kosten vervolging 1.0 (Noodpakket economie en banen 1.0)
De verzuimboetes en de doorberekende kosten van de invorderingsmaatregelen werden opgeschort, wat leidde tot minder verwachte ontvangsten (- € 59 mln.). Deze maatregel was tijdelijk voor een periode van 3 maanden, maar werkt meerjarig door in de ramingen.
Boetes en schikkingen en opbrengsten kosten vervolging 2.0
Het tweede noodpakket economie en banen betrof een verlenging van het eerste noodpakket tot 1 oktober 2020. Dit resulteerde in een verdere neerwaartse bijstelling van de raming van verzuimboetes en de doorberekende kosten van de invorderingsmaatregelen. De maatregelen zijn tijdelijk van aard, maar werken meerjarig door in de ramingen.
Steunmaatregelen voor gemeenten 1.0
De afdracht aan het Gemeentefonds is met € 519 mln. verhoogd, zoals toegelicht in de Kamerbrief compensatiepakket coronacrisis medeoverheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de incidentele suppletoire begroting 2020 van datzelfde ministerie.3435 De totale afdracht aan het Gemeentefonds is in mindering gebracht op de belastingontvangsten. Hierdoor leidt de verhoging van de afdracht aan het Gemeentefonds tot een verlaging van de netto-belastingontvangsten met € 519 mln.
Steunmaatregelen voor gemeenten 2.0
De afdracht aan het Gemeentefonds is in 2020 met € 303 mln. verhoogd, zoals toegelicht in de Kamerbrief Steun- en herstelpakket en de incidentele suppletoire begroting 2020 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De totale afdracht aan het Gemeentefonds is in mindering gebracht op de belastingontvangsten. Hierdoor leidt de verhoging van de afdracht aan het Gemeentefonds tot een verlaging van de netto-belastingontvangsten met € 303 mln.
Overig
Naast bovengenoemde noodmaatregelen is het ministerie van Financiën ook indirect betrokken bij de coronacrisis via staatsdeelnemingen, de EU en internationale financiële instellingen. Hieronder volgt een korte schets van de impact van de coronacrisis op deze beleidstereinen, en de rol van het ministerie.
Staatsdeelnemingen
Door de coronacrisis zijn bepaalde deelnemingen onmiddellijk hard geraakt. Zo had de NS in maart en april 2020 te maken met 90% minder reizigersvervoer op het spoor, verminderde het aantal vluchten van en naar Schiphol drastisch, net als het aantal vluchten van KLM en werden alle vestigingen van Holland Casino tijdelijk gesloten. Daarnaast adviseerde de ECB financiële instellingen om als gevolg van de coronacrisis in 2020 geen dividend meer uit te keren. De coronacrisis is daarmee de belangrijkste oorzaak voor de fors lagere dividendontvangsten, dan geraamd in de Ontwerpbegroting 2020.
Maatregelen EU
Het kabinet hecht sterk aan Europese samenwerking om de corona-uitbraak in te dammen en de menselijke en economische gevolgen zo goed mogelijk op te vangen. Er zijn met steun van Nederland snel na het uitbreken van de crisis afspraken gemaakt om lidstaten de flexibiliteit te bieden om te reageren. Zo is de algemene uitzonderingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact in werking getreden en is er een tijdelijk staatssteunkader voor corona vastgesteld. Ook is afgesproken dat lidstaten hun Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) zo flexibel en snel mogelijk kunnen inzetten.
Maatregelen Internationale Financiële instellingen (IFI’s)
De aanpak van de crisis door de IFI’s is tweeledig. In eerste instantie richtten de corona maatregelen van de Wereldbank, Europese Investeringsbank (EIB), Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB) en Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) zich op het snel beschikbaar stellen van financiering voor acute projecten in de gezondheidszorg in landen en het verlenen van liquiditeitssteun aan bedrijven. In tweede instantie richten de IFI’s zich op het versterken van economische weerbaarheid en het versnellen van breed sociaal-economisch herstel op de middellange termijn. Zie hiervoor ook onderdeel 4 Beleidsartikelen, paragraaf 4.C.
Overige (fiscale) maatregelen
In verband met de coronacrisis heeft het kabinet uitstel van betaling voor verschillende belastingmiddelen verleend en een aantal specifieke (fiscale) maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Een deel van deze maatregelen loopt door in 2021. Het betreft onder andere de volgende maatregelen:
– Btw-nultarief op mondkapjes
– Btw-vrijstelling voor uitlenen zorgpersoneel
– Fiscale coronareserve
– Verlaging gebruikelijk loon directeuren-groot aandeelhouders bij omzetdaling
– Verhoging vrije ruimte in de werkkostenregeling
– Tijdelijke versoepeling urencriterium