Base description which applies to whole site

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Op 3 maart 2020 is de Taskforce dwangsommen ingesteld met als opdracht ervoor te zorgen dat de opgelopen voorraden bij de IND zo snel als mogelijk worden weggewerkt. Daarnaast met als doel het bedrag aan dwangsommen in te dammen. Deze verkorte jaarrekening bevat de financiele cijfers van de IND en de Taskforce samen.

Tabel 65 Staat van baten en lasten IND (x € 1.000)
   

Verschil

 
   

realisatie en

 
   

vastgestelde

 
 

Vastgestelde

 

begroting

 

Omschrijving

begroting (1)

Realisatie (2)

(3 = 2 - 1)

Realisatie 2019

     

Baten

    

Omzet moederdepartement

415.176

399.720

‒ 15.456

389.393

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

55.950

67.952

12.002

68.678

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

28.250

28.250

995

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

471.126

495.922

24.796

459.066

     

Lasten

    

Apparaatskosten

385.693

446.193

60.500

385.803

-Personele kosten

320.000

365.552

45.552

312.184

Waarvan eigen personeel

264.000

284.620

20.620

242.956

Waarvan inhuur externen

49.000

78.403

29.403

65.193

Waarvan overige personele kosten

7.000

2.528

‒ 4.472

4.035

-Materiële kosten

65.693

80.641

14.948

73.620

Waarvan apparaat ICT

2.500

1.030

‒ 1.470

1.192

Waarvan bijdrage aan SSO's

55.193

49.481

‒ 5.712

50.162

Waarvan overige materiële kosten

8.000

30.130

22.130

22.266

Materiële programma kosten

65.000

45.782

‒ 19.218

50.805

Rentelasten

50

1

‒ 49

5

Afschrijvingskosten

20.383

14.925

‒ 5.458

16.688

-Materieel

4.000

2.080

‒ 1.919

2.154

waarvan apparaat ICT

1.500

0

‒ 1.500

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

2.080

2.081

2.154

-Immaterieel

16.383

12.845

‒ 3.538

14.534

Overige lasten

0

36.937

36.937

28.246

waarvan dotaties voorzieningen

0

36.936

36.936

28.119

waarvan bijzondere lasten

0

1

1

127

Totaal lasten

471.126

543.838

72.712

481.548

     

Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening

0

‒ 47.916

‒ 47.916

‒ 22.482

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 47.916

‒ 47.916

‒ 22.482

Toelichting

De staat van baten en lasten is inclusief de baten en lasten van de in maart 2020 opgerichte Taskforce.

In vergelijking met de oorspronkelijke begroting zijn de baten en lasten hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door:

  • De vrijval van en de dotatie aan de voorzieningen, deze posten zijn niet begroot;

  • Bij Voorjaarsnota 2020 zijn door het Kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget toegevoegd, waaronder de oprichting van de Taskforce. De baten en lasten van deze Taskforce waren niet begroot;

  • In de praktijk zijn de instroom en de productie, ondanks de Corona crisis, toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De aanvullende middelen zijn ingezet voor de bekostiging van de hogere productie;

  • Naar aanleiding van een analyse op de kostencodering voor SSO’s heeft er een verschuiving in de presentatiewijze plaatsgevonden inzake de posten ‘materiële kosten’ en de post ‘programmakosten’. Deze verschuiving wordt vanaf 2020 juist verwerkt en is in de vergelijkende cijfers van 2019 aangepast. Deze aanpassing heeft geen impact op het resultaat van 2019.

Baten

Omzet moederdepartement

Uitgangspunt voor het berekenen van de totaal gerealiseerde baten zijn de vastgestelde bekostigingsafspraken en de IND kostprijzen 2020. Daarnaast is de IND nog separaat gefinancierd. Dit is vastgesteld in de opdrachtbrief 2020.

In 2020 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 399,7 mln. en is als volgt opgebouwd.

Tabel 66 Omzet moederdepartement (x € 1.000)
 

2020

2019

- Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten

284.511

345.879

- Waarvan productgroep Asiel

120.268

156.656

- Waarvan productgroep Naturalisatie

21.888

19.042

- Waarvan productgroep Ketenondersteuning

3.670

7.038

- Waarvan productgroep Regulier

138.685

163.143

- Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

175.253

101.116

   

Subtotaal:

459.764

446.995

- Waarvan omzet gecorrigeerd voor leges

‒ 51.629

‒ 53.814

- Waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen

‒ 8.415

‒ 3.788

Totaal omzet moederdepartement

399.720

389.393

Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten

De totaal gerealiseerde pxq omzet bedraagt € 284,5 miljoen. Deze is bepaald op basis van de bekostigingsafspraken, de vastgestelde IND kostprijzen 2020 en de gerealiseerde productie aantallen in 2020. In 2020 is de productie en daarmee de pxq omzet, lager dan 2019. Dit wordt veroorzaakt door de coronacrisis. Dit heeft ertoe geleid dat de instroom van verzoeken is gedaald wat heeft geleid tot een daling van het aantal afgehandelde verzoeken. Anderzijds heeft de impact van het coronavirus geleid tot een lagere productie.

Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

Deze omzet bestaat uit een lumpsumbijdrage van het moederdepartement en de bijdrage voor een aantal specifieke activiteiten. Naast de lumpsumbijdrage is hier ook de bijdrage voor de Brexit, de dwangsommen en een aanvullende lumpsumbijdrage voor de huisvesting JCS. Daarnaast is een bijdrage van € 42,4 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de Taskforce, hiervan is € 39,9 miljoen als omzet verantwoord.

Omzet gecorrigeerd

De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de AMIF subsidiebijdrage 2019.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2020 € 67,9 miljoen. De begrote omzet derden wijkt af van de realisatie, omdat er meer leges en incidentele EU subsidies zijn ontvangen. De EU subsidies hebben geen structureel karakter en zijn om die reden niet meegenomen in de begrote omzet derden.

Rentebaten

In 2020 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2020 heeft er een vrijval plaatsgevonden inzake de reorganisatie voorzieningen VWNW, dwangsommen en BW/WW voor een bedrag ter grootte van € 28,2 miljoen.

Bijzondere baten

In 2020 zijn geen bijzondere baten verantwoord.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.

- personele kosten,

- materiële kosten.

Personele kosten

De ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2020 3.914 fte, in vergelijking met ultimo 2019 een stijging van 243 fte.

De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten als gevolg van het instellen van de Taskforce. Deze zijn ingezet in het primaire proces voor het wegwerken van achterstanden en de toenemende instroom. In de begroting van 2020 was rekening gehouden met een forse krimp in de kosten voor externe inhuur. Gedurende het jaar is de krimpopdracht omgebogen naar een groeimodel als gevolg van bovengenoemde oorzaak.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2020 bedraagt 3.821. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 75.377. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn in 2020 lager dan de afschrijvingskosten van 2019. Dit als gevolg van afnemende investeringen in de afgelopen jaren.

Overige lasten

In 2020 is een bedrag van ca. € 0,6 mln. gedoteerd aan de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.

In 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND destijds een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen. In 2020 is de voorziening herijkt en dit heeft geleid tot een dotatie van € 36,3 miljoen.

Tabel 67 Balans per 31 december 2020 (x € 1.000)
 

31-12-2020

31-12-2019

Activa

  

Immateriële activa

13.808

26.277

Materiële vaste activa

3.923

4.221

waarvan grond en gebouwen

2

8

waarvan installaties en inventarissen

88

52

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

3.834

4.161

Vlottende Activa

165.714

114.166

- Voorraden en onderhanden projecten

1.254

1.691

- Debiteuren

3.837

3.629

- Overige vorderingen en overlopende activa

10.583

6.804

- Liquide middelen

150.040

102.042

Totaal Activa

183.446

144.664

   

Passiva

  

Eigen vermogen

‒ 1.016

‒ 992

Exploitatiereserve

46.900

21.490

- Onverdeeld resultaat

‒ 47.916

‒ 22.482

Voorzieningen

24.468

30.826

Langlopende schulden

  

- Leningen bij het Ministerie van Financiën

13.083

22.044

Kortlopende schulden

146.911

92.786

- Crediteuren

9.599

12.425

- Belastingen en premies sociale lasten

0

0

- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.900

3.550

- Overige schulden en overlopende passiva

134.412

76.811

Totaal Passiva

183.446

144.664

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren

Tabel 68 Debiteuren, Nog te ontvangen (x € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

 
 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

66

212

4.770

5.048

Nog te ontvangen

482

179

9.922

10.583

     

Totaal

548

391

14.692

15.631

Toelichting op de creditzijde van de balans

Eigen vermogen

Tabel 69 Overzicht Eigen Vermogen (x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2020

21.490

0

21.490

Onverdeeld resultaat 2019 (+/-)

‒ 22.482

0

‒ 22.482

Toevoeging door moederdepartement 2020 (+)

47.892

0

47.892

Storting aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Onverdeeld resultaat 2020 (+/-)

0

‒ 47.916

‒ 47.916

Stand 31-12-2020

46.900

‒ 47.916

‒ 1.016

Storting doormoederdepartement

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar.

In 2020 is via de aanvullende opdrachtbrief een bedrag van € 992K gestort om het negatieve eigen vermogen van 31 december 2019 aan te vullen.

Ook is in 2020 vanuit DFEZ een storting gedaan van € 46,9 mln. in verband met de geleden verliezen door COVID-19. Beide stortingen zijn rechtstreeks in het eigen vermogen geboekt.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2020 bedraagt € 47,9 miljoen negatief. De belangrijkste oorzaak voor dit resultaat is de sterk lagere productie (als gevolg van de Corona crisis) en waar bij de kosten minder sterk zijn afgenomen.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.

Tabel 70 Ontwikkeling eigen vermogen (x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2020

495.922

‒ 1.016

0%

2019

459.066

‒ 992

0%

2018

418.675

45.326

11%

Voorzieningen

Tabel 71 Voorzieningen (x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2020

in 2020

in 2020

in 2020

31-12-2020

Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht

0

0

0

0

0

Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig

0

0

0

0

0

Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht

245

0

0

41

204

Voorziening Maatwerk

592

191

335

294

442

Voorziening Remplacenten

968

116

73

611

314

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W)

2.483

0

196

1.070

1.609

Voorziening Dwangsommen

26.536

27.943

36.332

13.026

21.899

Totaal

30.825

28.250

36.936

15.043

24.468

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW)

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In januari 2021 is de stand van de voorziening opnieuw bepaald. De voorziening bedraagt in totaal € 960K per 31-12-2020.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en APG. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In januari 2021 is de stand van de voorziening opnieuw bepaald. De voorziening bedraagt in totaal € 1,6 mln. per 31-12-2020.

Voorziening Dwangsommen

Het betreft hier de voorziening met betrekking tot bestuurlijke en gerechtelijke dwangsommen die betrekking hebben op (asiel) zaken waar de IND in gebreke is gesteld omdat er niet tijdig is beslist. De voorziening betreft een inschatting van de verwachte dwangsom die moet worden betaald als de asielzaak is afgewikkeld. Gedurende 2020 is als gevolg van de corona crisis, en de daarbijhorende lockdown, een opschortende werking toegepast op de berekening van de dwangsommen als gevolg van overmacht. In de waardering van de voorziening dwangsommen is geen rekening gehouden met deze opschortende werking. Zie tevens de toelichting in de niet uit de balans blijkende verplichtingen.

De voorziening per 31 december 2020 bedraagt in totaal € 21,9 miljoen.

Niet opgenomen vakantie uren.

Tabel 72 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantie uren (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2020

31-12-2019

Vakantiedagen

14.537

12.813

Totaal

14.537

12.813

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.

Crediteuren

Het saldo crediteuren bedraag per 31-12-2020 € 9,6 miljoen. Van dit saldo heeft € 766K betrekking op Crediteuren Taskforce. De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening worden gebracht. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.

Tabel 73 Crediteuren en kortlopende schulden (x € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

 
 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

1.480

4.830

3.289

9.599

Overige schulden en overlopende passiva

76.413

25.860

32.139

134.412

Totaal

77.893

30.690

35.428

144.011

Tabel 74 Kasstroomoverzicht per 31 december 2020 (x € 1.000)
    

Verschil

    

realisatie en

  

Vastgestelde

 

vastgestelde

  

begroting

Realisatie

begroting

  

(1)

(2)

3 = (2) - (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2020 +/+ stand depositorekeningen

77.225

101.990

24.765

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

471.126

584.646

113.520

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 450.743

‒ 572.737

‒ 121.994

2

Totaal operationele kasstroom

20.383

11.909

‒ 8.474

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 2.890

‒ 2.161

729

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

 

0

3

Totaal investeringskasstroom

‒ 2.890

‒ 2.161

729

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

47.892

47.892

 

Aflossing op leningen (-/-)

‒ 10.000

‒ 10.813

‒ 813

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

2.890

1.202

‒ 1.688

4

Totaal financieringskasstroom

‒ 7.110

38.281

45.391

5

Rekening-courant RHB 31 december 2020 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

87.608

150.019

62.411

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en hardware. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is minder dan hetgeen voor 2020 is begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.

Eenmalige storting door moederdepartement

Het totaal van het eigen vermogen mag volgens artikel 27 lid 4 e en f, niet minder bedragen dan nul. Per 31 december 2019 bedroeg het eigen vermogen van de IND bijna € 1 miljoen negatief. Gelet op artikel 25 lid 2 van de regeling, is bij de eerste suppletoire wet (Voorjaarsnota) dit negatieve eigen vermogen aangevuld.

Ook is er een eenmalige uitkering van € 46,9 miljoen ontvangen inzake het te verwachten verlies als gevolg van de corona-pandemie. Deze storting is rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is nagenoeg gelijk aan de begroting.

Beroep op leenfaciliteit

In 2020 is het beroep op de leenfaciliteit lager dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.

Tabel 75 Doelmatigheidsindicatoren
     

oorspronkelijke

 

realisatie

realisatie

realisatie

realisatie

begroting

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2020

IND totaal

     

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

3.054

2.937

3.258

3.821

3.585

Saldo van baten en lasten (%)

7

5.8

‒ 5,1

‒ 9,7

0

Aantal klachten in %

0.1

0,1

0,1

0,15

 
      

Asiel:

     

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

86

87

81

79

90

Standhouden van beslissingen in %

90

90

92

90

85

Gemiddelde kostprijs (x €1 )

2.620

2.406

2.410

2.700

2.298

Omzet (x € mln.)

169

157

199

224

254

      

Regulier:

     

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

82

83

86

88

95

Standhouden van beslissingen in %

86

84

82

84

80

Gemiddelde kostprijs (x €1 )

797

811

689

743

650

Omzet (x € mln.)

219

235

225

203

220

      

Naturalisatie:

     

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

93

68

54

53

95

Gemiddelde kostprijs (x €1 )

714

616

638

625

583

Omzet (x € mln.)

15

15

23

32

33

Toelichting

Doorlooptijden

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 79% binnen termijn. De norm wordt niet gerealiseerd door de werkvoorraden die in voorgaande jaren zijn ontstaan. In 2020 is een Taskforce ingericht voor het wegwerken van de asielvoorraden. Dit heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijden. De gemiddelde doorlooptijd is gebaseerd op de totale uitstroom Asiel inclusief de zaken van de Taskforce.

In 2020 is de gemiddelde doorlooptijd regulier gestegen naar 88%. Met name de doorlooptijd op VVR Onbep en VVR 1a is verbeterd doordat de instroom beter kon worden bijgehouden.

Bij Naturalisatie is de ketentijdigheid (incl. aandeel gemeente en Kabinet van de Koning) gedaald tot 53%. Dit komt mede door de aanhoudend hoge instroom en door de invloed van het sluiten gemeenteloketten vanwege Corona. Voor de interne tijdigheid van de behandeling door de IND geldt dat inzake 85% van de ingediende naturalisatieverzoeken voor het einde van de wettelijke termijn bericht is ontvangen dat de Koning het besluit heeft getekend.

Gemiddelde kostprijs

De gemiddelde kostprijs Asiel stijgt door de effecten van de covid crisis op asiel instroom, de oprichting van de Taskforce en de kosten van uitbetaalde dwangsommen.

De gemiddelde kostprijs Regulier stijgt door een daling van de uitstroomaantallen op een aantal producten, waaronder TEV, VVR, omwisseling verv. en verm., bezwaar regulier en handhaving. Dit is met name het gevolg van de lagere instroom (en daarmee realisatie) als gevolg van Corona.

De gemiddelde kostprijs naturalisatie is gedaald vanwege een sterke stijging van de uitstroomaantallen, dit is het gevolg van genomen efficiëntie verhogende maatregelen om de hoge instroom het hoofd te kunnen bieden.

Standhouding van beslissingen

Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.

Licence