De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Op 3 maart 2020 is de Taskforce dwangsommen ingesteld met als opdracht ervoor te zorgen dat de opgelopen voorraden bij de IND zo snel als mogelijk worden weggewerkt. Daarnaast met als doel het bedrag aan dwangsommen in te dammen. Deze verkorte jaarrekening bevat de financiele cijfers van de IND en de Taskforce samen.
Verschil | ||||
---|---|---|---|---|
realisatie en | ||||
vastgestelde | ||||
Vastgestelde | begroting | |||
Omschrijving | begroting (1) | Realisatie (2) | (3 = 2 - 1) | Realisatie 2019 |
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 415.176 | 399.720 | ‒ 15.456 | 389.393 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omzet derden | 55.950 | 67.952 | 12.002 | 68.678 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 28.250 | 28.250 | 995 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 471.126 | 495.922 | 24.796 | 459.066 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 385.693 | 446.193 | 60.500 | 385.803 |
-Personele kosten | 320.000 | 365.552 | 45.552 | 312.184 |
Waarvan eigen personeel | 264.000 | 284.620 | 20.620 | 242.956 |
Waarvan inhuur externen | 49.000 | 78.403 | 29.403 | 65.193 |
Waarvan overige personele kosten | 7.000 | 2.528 | ‒ 4.472 | 4.035 |
-Materiële kosten | 65.693 | 80.641 | 14.948 | 73.620 |
Waarvan apparaat ICT | 2.500 | 1.030 | ‒ 1.470 | 1.192 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 55.193 | 49.481 | ‒ 5.712 | 50.162 |
Waarvan overige materiële kosten | 8.000 | 30.130 | 22.130 | 22.266 |
Materiële programma kosten | 65.000 | 45.782 | ‒ 19.218 | 50.805 |
Rentelasten | 50 | 1 | ‒ 49 | 5 |
Afschrijvingskosten | 20.383 | 14.925 | ‒ 5.458 | 16.688 |
-Materieel | 4.000 | 2.080 | ‒ 1.919 | 2.154 |
waarvan apparaat ICT | 1.500 | 0 | ‒ 1.500 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 0 | 2.080 | 2.081 | 2.154 |
-Immaterieel | 16.383 | 12.845 | ‒ 3.538 | 14.534 |
Overige lasten | 0 | 36.937 | 36.937 | 28.246 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 36.936 | 36.936 | 28.119 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 1 | 1 | 127 |
Totaal lasten | 471.126 | 543.838 | 72.712 | 481.548 |
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 47.916 | ‒ 47.916 | ‒ 22.482 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 47.916 | ‒ 47.916 | ‒ 22.482 |
Toelichting
De staat van baten en lasten is inclusief de baten en lasten van de in maart 2020 opgerichte Taskforce.
In vergelijking met de oorspronkelijke begroting zijn de baten en lasten hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door:
• De vrijval van en de dotatie aan de voorzieningen, deze posten zijn niet begroot;
• Bij Voorjaarsnota 2020 zijn door het Kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget toegevoegd, waaronder de oprichting van de Taskforce. De baten en lasten van deze Taskforce waren niet begroot;
• In de praktijk zijn de instroom en de productie, ondanks de Corona crisis, toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De aanvullende middelen zijn ingezet voor de bekostiging van de hogere productie;
• Naar aanleiding van een analyse op de kostencodering voor SSO’s heeft er een verschuiving in de presentatiewijze plaatsgevonden inzake de posten ‘materiële kosten’ en de post ‘programmakosten’. Deze verschuiving wordt vanaf 2020 juist verwerkt en is in de vergelijkende cijfers van 2019 aangepast. Deze aanpassing heeft geen impact op het resultaat van 2019.
Baten
Omzet moederdepartement
Uitgangspunt voor het berekenen van de totaal gerealiseerde baten zijn de vastgestelde bekostigingsafspraken en de IND kostprijzen 2020. Daarnaast is de IND nog separaat gefinancierd. Dit is vastgesteld in de opdrachtbrief 2020.
In 2020 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 399,7 mln. en is als volgt opgebouwd.
2020 | 2019 | |
---|---|---|
- Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten | 284.511 | 345.879 |
- Waarvan productgroep Asiel | 120.268 | 156.656 |
- Waarvan productgroep Naturalisatie | 21.888 | 19.042 |
- Waarvan productgroep Ketenondersteuning | 3.670 | 7.038 |
- Waarvan productgroep Regulier | 138.685 | 163.143 |
- Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | 175.253 | 101.116 |
Subtotaal: | 459.764 | 446.995 |
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor leges | ‒ 51.629 | ‒ 53.814 |
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen | ‒ 8.415 | ‒ 3.788 |
Totaal omzet moederdepartement | 399.720 | 389.393 |
Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten
De totaal gerealiseerde pxq omzet bedraagt € 284,5 miljoen. Deze is bepaald op basis van de bekostigingsafspraken, de vastgestelde IND kostprijzen 2020 en de gerealiseerde productie aantallen in 2020. In 2020 is de productie en daarmee de pxq omzet, lager dan 2019. Dit wordt veroorzaakt door de coronacrisis. Dit heeft ertoe geleid dat de instroom van verzoeken is gedaald wat heeft geleid tot een daling van het aantal afgehandelde verzoeken. Anderzijds heeft de impact van het coronavirus geleid tot een lagere productie.
Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement
Deze omzet bestaat uit een lumpsumbijdrage van het moederdepartement en de bijdrage voor een aantal specifieke activiteiten. Naast de lumpsumbijdrage is hier ook de bijdrage voor de Brexit, de dwangsommen en een aanvullende lumpsumbijdrage voor de huisvesting JCS. Daarnaast is een bijdrage van € 42,4 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de Taskforce, hiervan is € 39,9 miljoen als omzet verantwoord.
Omzet gecorrigeerd
De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de AMIF subsidiebijdrage 2019.
Omzet derden
In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2020 € 67,9 miljoen. De begrote omzet derden wijkt af van de realisatie, omdat er meer leges en incidentele EU subsidies zijn ontvangen. De EU subsidies hebben geen structureel karakter en zijn om die reden niet meegenomen in de begrote omzet derden.
Rentebaten
In 2020 zijn geen rentebaten ontvangen.
Vrijval voorzieningen
In 2020 heeft er een vrijval plaatsgevonden inzake de reorganisatie voorzieningen VWNW, dwangsommen en BW/WW voor een bedrag ter grootte van € 28,2 miljoen.
Bijzondere baten
In 2020 zijn geen bijzondere baten verantwoord.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.
- personele kosten,
- materiële kosten.
Personele kosten
De ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2020 3.914 fte, in vergelijking met ultimo 2019 een stijging van 243 fte.
De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten als gevolg van het instellen van de Taskforce. Deze zijn ingezet in het primaire proces voor het wegwerken van achterstanden en de toenemende instroom. In de begroting van 2020 was rekening gehouden met een forse krimp in de kosten voor externe inhuur. Gedurende het jaar is de krimpopdracht omgebogen naar een groeimodel als gevolg van bovengenoemde oorzaak.
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2020 bedraagt 3.821. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 75.377. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn in 2020 lager dan de afschrijvingskosten van 2019. Dit als gevolg van afnemende investeringen in de afgelopen jaren.
Overige lasten
In 2020 is een bedrag van ca. € 0,6 mln. gedoteerd aan de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.
In 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND destijds een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen. In 2020 is de voorziening herijkt en dit heeft geleid tot een dotatie van € 36,3 miljoen.
31-12-2020 | 31-12-2019 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 13.808 | 26.277 |
Materiële vaste activa | 3.923 | 4.221 |
waarvan grond en gebouwen | 2 | 8 |
waarvan installaties en inventarissen | 88 | 52 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 3.834 | 4.161 |
Vlottende Activa | 165.714 | 114.166 |
- Voorraden en onderhanden projecten | 1.254 | 1.691 |
- Debiteuren | 3.837 | 3.629 |
- Overige vorderingen en overlopende activa | 10.583 | 6.804 |
- Liquide middelen | 150.040 | 102.042 |
Totaal Activa | 183.446 | 144.664 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ‒ 1.016 | ‒ 992 |
Exploitatiereserve | 46.900 | 21.490 |
- Onverdeeld resultaat | ‒ 47.916 | ‒ 22.482 |
Voorzieningen | 24.468 | 30.826 |
Langlopende schulden | ||
- Leningen bij het Ministerie van Financiën | 13.083 | 22.044 |
Kortlopende schulden | 146.911 | 92.786 |
- Crediteuren | 9.599 | 12.425 |
- Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 2.900 | 3.550 |
- Overige schulden en overlopende passiva | 134.412 | 76.811 |
Totaal Passiva | 183.446 | 144.664 |
Toelichting op de debetzijde van de balans
Debiteuren
Moeder- | Andere | Derden | ||
---|---|---|---|---|
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Debiteuren | 66 | 212 | 4.770 | 5.048 |
Nog te ontvangen | 482 | 179 | 9.922 | 10.583 |
Totaal | 548 | 391 | 14.692 | 15.631 |
Toelichting op de creditzijde van de balans
Eigen vermogen
Exploitatiereserve | Onverdeeld resultaat | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand 01-01-2020 | 21.490 | 0 | 21.490 |
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) | ‒ 22.482 | 0 | ‒ 22.482 |
Toevoeging door moederdepartement 2020 (+) | 47.892 | 0 | 47.892 |
Storting aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Onverdeeld resultaat 2020 (+/-) | 0 | ‒ 47.916 | ‒ 47.916 |
Stand 31-12-2020 | 46.900 | ‒ 47.916 | ‒ 1.016 |
Storting doormoederdepartement
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar.
In 2020 is via de aanvullende opdrachtbrief een bedrag van € 992K gestort om het negatieve eigen vermogen van 31 december 2019 aan te vullen.
Ook is in 2020 vanuit DFEZ een storting gedaan van € 46,9 mln. in verband met de geleden verliezen door COVID-19. Beide stortingen zijn rechtstreeks in het eigen vermogen geboekt.
Onverdeeld resultaat
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2020 bedraagt € 47,9 miljoen negatief. De belangrijkste oorzaak voor dit resultaat is de sterk lagere productie (als gevolg van de Corona crisis) en waar bij de kosten minder sterk zijn afgenomen.
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.
Jaar | Omzet | Eigen vermogen | % |
---|---|---|---|
2020 | 495.922 | ‒ 1.016 | 0% |
2019 | 459.066 | ‒ 992 | 0% |
2018 | 418.675 | 45.326 | 11% |
Voorzieningen
Omschrijving voorziening | Stand per | Vrijval | Dotatie | Onttrekking | Stand per |
---|---|---|---|---|---|
1-1-2020 | in 2020 | in 2020 | in 2020 | 31-12-2020 | |
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht | 245 | 0 | 0 | 41 | 204 |
Voorziening Maatwerk | 592 | 191 | 335 | 294 | 442 |
Voorziening Remplacenten | 968 | 116 | 73 | 611 | 314 |
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) | 2.483 | 0 | 196 | 1.070 | 1.609 |
Voorziening Dwangsommen | 26.536 | 27.943 | 36.332 | 13.026 | 21.899 |
Totaal | 30.825 | 28.250 | 36.936 | 15.043 | 24.468 |
De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:
Reorganisatievoorzieningen (VWNW)
Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In januari 2021 is de stand van de voorziening opnieuw bepaald. De voorziening bedraagt in totaal € 960K per 31-12-2020.
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)
De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en APG. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In januari 2021 is de stand van de voorziening opnieuw bepaald. De voorziening bedraagt in totaal € 1,6 mln. per 31-12-2020.
Voorziening Dwangsommen
Het betreft hier de voorziening met betrekking tot bestuurlijke en gerechtelijke dwangsommen die betrekking hebben op (asiel) zaken waar de IND in gebreke is gesteld omdat er niet tijdig is beslist. De voorziening betreft een inschatting van de verwachte dwangsom die moet worden betaald als de asielzaak is afgewikkeld. Gedurende 2020 is als gevolg van de corona crisis, en de daarbijhorende lockdown, een opschortende werking toegepast op de berekening van de dwangsommen als gevolg van overmacht. In de waardering van de voorziening dwangsommen is geen rekening gehouden met deze opschortende werking. Zie tevens de toelichting in de niet uit de balans blijkende verplichtingen.
De voorziening per 31 december 2020 bedraagt in totaal € 21,9 miljoen.
Niet opgenomen vakantie uren.
Omschrijving | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
---|---|---|
Vakantiedagen | 14.537 | 12.813 |
Totaal | 14.537 | 12.813 |
De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.
Crediteuren
Het saldo crediteuren bedraag per 31-12-2020 € 9,6 miljoen. Van dit saldo heeft € 766K betrekking op Crediteuren Taskforce. De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening worden gebracht. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.
Moeder- | Andere | Derden | ||
---|---|---|---|---|
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Crediteuren | 1.480 | 4.830 | 3.289 | 9.599 |
Overige schulden en overlopende passiva | 76.413 | 25.860 | 32.139 | 134.412 |
Totaal | 77.893 | 30.690 | 35.428 | 144.011 |
Verschil | ||||
---|---|---|---|---|
realisatie en | ||||
Vastgestelde | vastgestelde | |||
begroting | Realisatie | begroting | ||
(1) | (2) | 3 = (2) - (1) | ||
1 | Rekening Courant RHB 1 januari 2020 +/+ stand depositorekeningen | 77.225 | 101.990 | 24.765 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 471.126 | 584.646 | 113.520 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 450.743 | ‒ 572.737 | ‒ 121.994 | |
2 | Totaal operationele kasstroom | 20.383 | 11.909 | ‒ 8.474 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 2.890 | ‒ 2.161 | 729 | |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 0 | ||
3 | Totaal investeringskasstroom | ‒ 2.890 | ‒ 2.161 | 729 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 47.892 | 47.892 | |
Aflossing op leningen (-/-) | ‒ 10.000 | ‒ 10.813 | ‒ 813 | |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 2.890 | 1.202 | ‒ 1.688 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | ‒ 7.110 | 38.281 | 45.391 |
5 | Rekening-courant RHB 31 december 2020 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 87.608 | 150.019 | 62.411 |
Algemeen
De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.
Investeringen
De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en hardware. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is minder dan hetgeen voor 2020 is begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.
Eenmalige storting door moederdepartement
Het totaal van het eigen vermogen mag volgens artikel 27 lid 4 e en f, niet minder bedragen dan nul. Per 31 december 2019 bedroeg het eigen vermogen van de IND bijna € 1 miljoen negatief. Gelet op artikel 25 lid 2 van de regeling, is bij de eerste suppletoire wet (Voorjaarsnota) dit negatieve eigen vermogen aangevuld.
Ook is er een eenmalige uitkering van € 46,9 miljoen ontvangen inzake het te verwachten verlies als gevolg van de corona-pandemie. Deze storting is rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.
Aflossing op lening
De aflossing op de leningen is nagenoeg gelijk aan de begroting.
Beroep op leenfaciliteit
In 2020 is het beroep op de leenfaciliteit lager dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.
oorspronkelijke | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | realisatie | realisatie | realisatie | begroting | |
Omschrijving | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 |
IND totaal | |||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 3.054 | 2.937 | 3.258 | 3.821 | 3.585 |
Saldo van baten en lasten (%) | 7 | 5.8 | ‒ 5,1 | ‒ 9,7 | 0 |
Aantal klachten in % | 0.1 | 0,1 | 0,1 | 0,15 | |
Asiel: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 86 | 87 | 81 | 79 | 90 |
Standhouden van beslissingen in % | 90 | 90 | 92 | 90 | 85 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 2.620 | 2.406 | 2.410 | 2.700 | 2.298 |
Omzet (x € mln.) | 169 | 157 | 199 | 224 | 254 |
Regulier: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 82 | 83 | 86 | 88 | 95 |
Standhouden van beslissingen in % | 86 | 84 | 82 | 84 | 80 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 797 | 811 | 689 | 743 | 650 |
Omzet (x € mln.) | 219 | 235 | 225 | 203 | 220 |
Naturalisatie: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 93 | 68 | 54 | 53 | 95 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 714 | 616 | 638 | 625 | 583 |
Omzet (x € mln.) | 15 | 15 | 23 | 32 | 33 |
Toelichting
Doorlooptijden
De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 79% binnen termijn. De norm wordt niet gerealiseerd door de werkvoorraden die in voorgaande jaren zijn ontstaan. In 2020 is een Taskforce ingericht voor het wegwerken van de asielvoorraden. Dit heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijden. De gemiddelde doorlooptijd is gebaseerd op de totale uitstroom Asiel inclusief de zaken van de Taskforce.
In 2020 is de gemiddelde doorlooptijd regulier gestegen naar 88%. Met name de doorlooptijd op VVR Onbep en VVR 1a is verbeterd doordat de instroom beter kon worden bijgehouden.
Bij Naturalisatie is de ketentijdigheid (incl. aandeel gemeente en Kabinet van de Koning) gedaald tot 53%. Dit komt mede door de aanhoudend hoge instroom en door de invloed van het sluiten gemeenteloketten vanwege Corona. Voor de interne tijdigheid van de behandeling door de IND geldt dat inzake 85% van de ingediende naturalisatieverzoeken voor het einde van de wettelijke termijn bericht is ontvangen dat de Koning het besluit heeft getekend.
Gemiddelde kostprijs
De gemiddelde kostprijs Asiel stijgt door de effecten van de covid crisis op asiel instroom, de oprichting van de Taskforce en de kosten van uitbetaalde dwangsommen.
De gemiddelde kostprijs Regulier stijgt door een daling van de uitstroomaantallen op een aantal producten, waaronder TEV, VVR, omwisseling verv. en verm., bezwaar regulier en handhaving. Dit is met name het gevolg van de lagere instroom (en daarmee realisatie) als gevolg van Corona.
De gemiddelde kostprijs naturalisatie is gedaald vanwege een sterke stijging van de uitstroomaantallen, dit is het gevolg van genomen efficiëntie verhogende maatregelen om de hoge instroom het hoofd te kunnen bieden.
Standhouding van beslissingen
Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.