Inleiding
Samen met de andere shared service organisaties (SSO’s) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) draagt Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van de rijksdienst. UBR levert (kennisintensieve) dienstverlening op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek.
Niet alleen ondersteunt UBR rijksoverheidsorganisaties door bedrijfsvoeringstaken voor hen uit te voeren, ook ondersteunt UBR hen in het realiseren van hun maatschappelijke opgaven. Onze hoogwaardige expertise en realisatiekracht zetten we in voor het begeleiden van (digitale) transformaties en het ontwikkelen van nieuwe dienstverlening.
Voor het ontwikkelen van nieuwe dienstverlening heeft UBR het Ontwikkelbedrijf. In opdracht van bestuurders worden hier nieuwe dienstverleningsconcepten ontwikkeld. Op het moment dat deze concepten stabiel uitontwikkeld zijn, wordt het dienstverleningsconcept/organisatie overgedragen aan een van de UBR-onderdelen dan wel een partij binnen/buiten de Rijksoverheid. Het Ontwikkelbedrijf zorgt ervoor dat de dienstverlening voor het Rijk actueel en relevant is en blijft.
Onderstaand volgt per organisatieonderdeel een greep uit de (corona-gerelateerde) dienstverlening in 2020:
– UBR|Personeel heeft de dienstverlening aangepast naar aanleiding van het coronavirus door een website en toolkit met tips en adviezen voor medewerkers en leidinggevenden op te zetten. Daarnaast zijn medewerkers ondersteund door middel van psychosociale hulpverlening middels een hulplijn. Ook is ondersteuning geboden bij de instelling van een goede thuiswerkplek.
– UBR|Rijks Beveiligingsorganisatie (RBO) heeft ook in 2020 de kantoorpanden van de Rijksoverheid beveiligd.
– UBR|Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) heeft enerzijds door de coronacrisis te maken gehad met een daling van de reguliere koeriersdiensten en anderzijds met een stijging van koeriersdiensten om overheidspersoneel te voorzien van thuiswerkplekbenodigdheden.
– UBR|Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) was ook in 2020 de betrouwbare dienstverlener voor Officiële Bekendmakingen en publicatie van wetgeving. Daarnaast werden er opdrachten uitgevoerd omtrent het (door)ontwikkelen van de Omgevingswet.
– UBR|Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) heeft ondersteuning geboden voor een zestal departementen op het gebied van inkoop, daarbij is onder andere ondersteuning geboden bij corona-gerelateerde aankopen. Afgelopen jaar is met succes geëxperimenteerd om het lange inkoopproces te verkorten en de aanbesteding na tien werkdagen te publiceren.
– UBR|Ontwikkelbedrijf ontwikkelt nieuwe diensten totdat deze stabiel genoeg zijn om zelfstandig verder te gaan. Eind 2020 is geconstateerd dat Binnenwerk voldoende stabiel is om als zelfstandig organisatieonderdeel verder te gaan. Binnenwerk heeft als doel om zo veel mogelijk mensen met een doelgroepindicatie aan een baan te helpen binnen het Rijk.
– UBR|Organisatie bestaat uit drie verschillende onderdelen. Bureau Gateway heeft 37 Gateway Reviews gerealiseerd en gewerkt aan het realiseren van een digitale Gateway Review. InterCoach had met name in het begin van de corona-crisis te maken met een terugval in de vraag aan dienstverlening. De waardering voor de dienstverlening bleef met een 8,5 onverminderd hoog. Rijksconsultants had een hoog aantal binnen gekomen opdrachten (350) en een gemiddelde klanttevredenheid van 8,4.
– UBR|I-Interim Rijk (IIR) heeft ook afgelopen jaar de Rijksoverheid ondersteund met I-expertise door 553 opdrachten te vervullen.
Staat van baten en lasten
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2019 |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 266.379 | 309.107 | 42.728 | 279.900 |
waarvan omzet moederdepartement | 75.608 | 92.800 | 17.192 | 104.528 |
waarvan omzet overige departementen | 183.586 | 209.614 | 26.028 | 166.979 |
waarvan omzet derden | 7.185 | 6.693 | ‒ 492 | 8.393 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 2.841 | 2.841 | 924 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 266.379 | 311.948 | 45.569 | 280.824 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 264.841 | 299.353 | 34.512 | 271.502 |
- Personele kosten | 172.935 | 196.974 | 24.039 | 169.368 |
waarvan eigen personeel | 147.774 | 157.058 | 9.284 | 136.577 |
waarvan inhuur externen | 15.483 | 36.795 | 21.312 | 27.776 |
waarvan overige personele kosten | 9.678 | 3.121 | ‒ 6.557 | 5.015 |
- Materiële kosten | 91.906 | 102.379 | 10.473 | 102.134 |
waarvan apparaat ICT | 3.641 | 6.014 | 2.373 | 10.928 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 19.724 | 13.153 | ‒ 6.571 | 18.940 |
waarvan overige materiële kosten | 68.541 | 83.212 | 14.671 | 72.266 |
Rentelasten | 2 | 0 | ‒ 2 | 0 |
Afschrijvingskosten | 1.536 | 1.448 | ‒ 88 | 1.430 |
- Materieel | 307 | 225 | ‒ 82 | 411 |
waarvan apparaat ICT | 67 | 54 | ‒ 13 | 39 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 240 | 171 | ‒ 69 | 372 |
- Immaterieel | 1.229 | 1.223 | ‒ 6 | 1.019 |
Overige kosten | 0 | 2.543 | 2.543 | 579 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 1.527 | 1.527 | 579 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 1.016 | 1.016 | 0 |
Totaal lasten | 266.379 | 303.344 | 36.965 | 273.511 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 8.604 | 8.604 | 7.313 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 25 | 25 | 13 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 8.579 | 8.579 | 7.300 |
Toelichting
De toelichting op de vrijval en dotatie voorziening is weergegeven bij de toelichting op de balanspost voorzieningen.
Baten
Omzet
Omschrijving | Vastgestelde begroting | Realisatie 2020 |
---|---|---|
Moederdepartement | 75.608 | 92.800 |
Direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | 75.608 | 92.800 |
Overige ontvangsten | 0 | 0 |
Overige departmenten | 183.586 | 209.614 |
Economische Zaken en Klimaat | 11.915 | 14.509 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | 374 | 4.723 |
Justitie en Veiligheid | 57.301 | 65.892 |
Buitenlandse Zaken | 4.881 | 5.835 |
Defensie | 5.519 | 4.121 |
Financiën | 40.766 | 30.735 |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 8.864 | 12.318 |
Infrastructuur en Waterstaat | 27.980 | 37.401 |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 12.480 | 18.054 |
Algemene Zaken | 968 | 3.045 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 12.538 | 12.981 |
Derden | 7.185 | 6.693 |
Totaal | 266.379 | 309.107 |
De omzet van UBR is voor de meeste organisatieonderdelen gestegen. Dit is vooral het gevolg van de toegenomen vraag vanuit verschillende opdrachtgevers / afnemers vanaf het moment van begrotingsindiening tot de uiteindelijke realisatie per jaareinde 2020. Hieronder volgt een toelichting voor de organisatieonderdelen waar de realisatie aanzienlijk afwijkt van de begroting:
– Bij UBR|KOOP is de omzet € 12,9 mln. hoger uitgevallen dan begroot. De hogere omzet is deels te verklaren door de uitvoering van vertraagde werkzaamheden uit 2019, die niet in de begroting van 2020 zijn opgenomen. Daarnaast wordt het veroorzaakt door financiering van ontwikkelopdrachten, die ten tijde van de begroting nog niet voorzien dan wel geformaliseerd waren, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelgelden voor Omgevingswet, werkzaamheden voor de Bekendmakingswet en de ontwikkeling van Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI).
– Bij UBR|RBO is de structurele dienstverlening gestegen door nieuwe object aansluitingen en opschalingen op bestaande panden die nog niet bekend waren bij het opstellen van de begroting, waardoor de omzet € 12,7 mln. hoger is dan begroot.
– Bij UBR|Personeel is met name de omzet voor de bedrijfsgeneeskundige dienstverlening en IDU (Instoom, Doorstroom, Uitstroom) aanzienlijk hoger uitgevallen dan begroot. Dit door hogere vraag vanuit de afnemers die niet in die mate was voorzien bij het opstellen van de begroting. In totaal is de gerealiseerde omzet € 10,3 mln. hoger dan begroot.
– Bij UBR|HIS is de stijging deels te verklaren doordat de categorie management van ICT Werkomgeving Rijk (IWR) pas later is overgegaan naar het Msterie van Economische Zaken en Klimaat dan begroot. Daarnaast was de vraag naar DVA-basisdienstverlening hoger dan verwacht bij het opstellen van de begroting. Dit heeft geresulteerd in een omzet die € 5,6 mln. hoger is dan de oorspronkelijke begroting.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting zowel gestegen voor eigen personeel als voor externe inhuur. De gemiddelde loonkosten eigen personeel zijn gedaald als gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in lage loonschalen (arbeidsparticipanten) en door toename van fte’s in loonschalen met lage instaptrede (trainees). De externe inhuur 2020 is € 21,3 mln. hoger dan de ontwerpbegroting 2020. De toename is met name veroorzaakt door UBR|Personeel en UBR|KOOP. Bij UBR|KOOP is er sprake van inhuur ten behoeve van projecten (€ 9,6 mln.), waarbij de kosten één-op-één worden doorbelast naar de klanten. De overige personele kosten zijn € 6,6 mln. lager uitgevallen dan begroot in de ontwerpbegroting. Dit wordt met name veroorzaakt door onderuitputting op het opleidingsbudget en reiskosten.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn € 10,5 mln. hoger uitgevallen dan begroot, met name veroorzaakt bij UBR|RBO. Door de stijging in de vraag naar de dienstverlening van UBR|RBO, is er meer beroep gedaan op het uitbesteden van werkzaamheden.
Bijzondere lasten
De bijzondere last van € 1,0 mln. hangt samen met de vrijval van € 1,0 mln. van de voorziening afbouw grafische sector. Voor deze afbouw is in 2014 ruim € 12,1 mln. ter beschikking gesteld door verschillende departementen. Op basis van de huidige inzichten is geconcludeerd dat hiervan een bedrag van € 1,0 mln. kan worden terugbetaald aan de diverse departementen (hier als bijzondere last gepresenteerd).
Dotatie voorzieningen
De dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren is een gevolg van een aantal oninbare debiteurenvorderingen. Er is een juridisch geschil ontstaan met een deelnemer aan een ICT-project ter hoogte van circa € 0,8 mln.
Saldo van baten en lasten
Het positief saldo van baten en lasten 2020 van € 8,6 mln. is ten gunste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht. Het positieve resultaat bestaat voor € 3,2 mln. aan een positief saldo op de nagekomen baten en lasten voorgaande jaren. Daarnaast bedraagt de onderuitputting op de budgetfinancering van UBR|Personeel ruim € 2,6 mln. Het saldo van de vrijval en dotatie voorzieningen en bijzondere baten en lasten bedraagt € 0,3 mln. positief. Daarmee resteert een resultaat van € 2,5 mln. op de reguliere dienstverlening van UBR in 2020.
De impact van de coronapandemie op de financiële resultaten van UBR is relatief beperkt gebleven. Omzet is gegenereerd door dienstverlening vanuit huis te organiseren of door vervangende werkzaamheden voor afnemers uit te voeren.
Balans
Balans 2020 | Balans 2019 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 1.225 | 2.522 |
Materiële vaste activa | 448 | 621 |
Grond en gebouwen | 0 | 0 |
Installaties en inventarissen | 58 | 69 |
Projecten in uitvoering | 0 | 0 |
Overige materiële vaste activa | 390 | 552 |
Immateriële vaste activa | 777 | 1.901 |
Vlottende activa | 86.688 | 79.276 |
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 15.541 | 14.907 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 20.211 | 17.435 |
Liquide middelen | 50.936 | 46.934 |
Totaal activa | 87.913 | 81.798 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 16.093 | 7.514 |
Exploitatiereserve | 7.514 | 214 |
Onverdeeld resultaat | 8.579 | 7.300 |
Voorzieningen | 4.968 | 7.436 |
Langlopende schulden | 0 | 143 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 143 |
Kortlopende schulden | 66.852 | 66.705 |
Crediteuren | 2.568 | 3.381 |
Belastingen en premies sociale lasten | 306 | 587 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 143 | 375 |
Overige schulden en overlopende passiva | 63.835 | 62.362 |
Totaal passiva | 87.913 | 81.798 |
Toelichting
Vaste activa
Materiële vaste activa
In 2020 is er voornamelijk bij UBR|IPKD en UBR|Bv&F geïnvesteerd in hardware.
Immateriële vaste activa
In 2020 heeft UBR|Personeel desinvesteringen gepleegd op het project InBeeld (€ 0,6 mln.).
Vlottende activa
Debiteuren
De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen € 1,3 mln., overige departementen € 12,0 mln. en overige debiteuren € 3,4 mln. en bedraagt circa 0,6 maand omzet. In 2019 was dit ook 0,6 maand.
Vorderingen
De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 19,7 mln. nog te factureren termijnen en overige te vorderen bedragen van € 0,4 mln.
Het aandeel van het moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen bedraagt € 5,0 mln., van de overige departementen € 14,1 mln. en van derden € 1,0 mln.
Liquide middelen
De positieve operationele kasstroom is een gevolg een toename in de nog te besteden kosten.
Eigen vermogen
Na verwerking van het resultaat 2020 resteert een positief eigen vermogen van € 16,1 mln. UBR heeft haar maximaal eigen vermogen van € 13,8 mln. bereikt. Het overschot aan eigen vermogen van € 2,3 mln. wordt, conform artikel 25 van de regeling Agentschappen, ter beschikking gesteld aan het moederdepartement.
Voorzieningen
Omschrijving | Stand per 31-12-2019 | Dotatie 2020 | Onttrekking 2020 | Vrijval 2020 | Stand per 31-12-2020 |
---|---|---|---|---|---|
Sanering | 1.702 | 0 | 188 | 150 | 1.364 |
Afbouw grafische sector | 3.682 | 0 | 342 | 1.016 | 2.324 |
Verliesgevende projecten | 340 | 0 | 130 | 200 | 10 |
Juridische geschillen | 1.712 | 806 | 0 | 1.248 | 1.270 |
Subtotaal | 7.436 | 806 | 660 | 2.614 | 4.968 |
Dubieuze debiteuren | 673 | 721 | 31 | 227 | 1.136 |
Totaal | 8.109 | 1.527 | 691 | 2.841 | 6.104 |
In het kader van de sanering bij een aantal organisatieonderdelen van UBR hebben in 2014 twintig medewerkers de van werk naar werk (VWNW) status gekregen en zijn met negentien medewerkers nadere afspraken (vaststellingsovereenkomsten) gemaakt over een aanstaande beëindiging van het dienstverband. De eind 2014 gevormde saneringsvoorziening (€ 7,3 mln.) bedraagt na de onttrekkingen in de jaren 2015 tot en met 2020 € 1,4 mln. Op basis van de huidige berekeningen kan worden geconcludeerd dat de mobiliteitsvoorzieningen tot en met einddatum 2024 toereikend zijn.
Voor de afwikkeling van de grafische dienstverlening is eind 2014 een voorziening gevormd van € 12,1 mln. Na de onttrekkingen in 2014 tot en met 2020 (€ 8,8 mln.) en de gerealiseerde vrijval van € 1,0 mln. in 2020 resteert eind 2020 een voorziening van € 2,3 mln.
Aan de voorziening verliesgevende projecten is in 2020 € 0,1 mln. onttrokken en is er een vrijval van € 0,2 mln. gerealiseerd.
Vanwege een juridische claim als gevolg van onvolledige btw-heffing voor dienstverlening bedrijfszorg heeft UBR eind 2018 een voorziening van € 1 mln. getroffen. In 2019 is € 0,8 mln. aan deze voorziening onttrokken. De afwikkeling van de voorziening vindt naar verwachting plaats in 2021. Daarnaast is er eind 2018 een voorziening getroffen als gevolg van een juridisch geschil over de kostenontwikkeling van een ICT-applicatie (€ 1,5 mln.). De actualisatie van de aannames en opbouw van de voorziening, heeft tot een vrijval van € 1,2 mln. geleid. Tot slot is een juridisch geschil ontstaan met een deelnemer aan een ICT-project ter hoogte van € 0,8 mln. Daarmee resteert een eind 2020 een voorziening juridische geschillen van bijna € 1,3 mln.
Leningen bij het Ministerie van Financiën
In 2020 heeft UBR geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Van het crediteuren bedrag heeft € 0,1 mln. betrekking op moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen, € 0,2 mln. op overige departementen en € 2,3 mln. op derden.
Belastingen en premies sociale lasten
De belastingen en premies sociale lasten bestaat voornamelijk uit af te dragen btw € 0,2 mln. en 0,1 mln. uit vennootschapsbelasting.
Overige schulden en overlopende passiva
De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 27,9 mln. nog te betalen kosten, € 9,0 mln. vooruitgefactureerde bedragen, € 10,4 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen, € 10,1 mln. nog te besteden gelden en € 6,4 mln. overige schulden.
Kasstroomoverzicht
(1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen | 36.252 | 46.933 | 10.681 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 272.322 | 352.130 | 79.808 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 270.365 | ‒ 348.169 | ‒ 77.804 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 1.957 | 3.961 | 2.004 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 1.000 | ‒ 235 | 765 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 652 | 652 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 1.000 | 417 | 1.417 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | 0 | ‒ 375 | ‒ 375 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | ‒ 375 | ‒ 375 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 37.209 | 50.936 | 13.727 |
Toelichting
De positieve operationele kasstroom is een gevolg een toename in de nog te besteden kosten.
Investeringskasstroom
De investeringen in 2020 bestaan voornamelijk uit € 0,1 mln. uit software bij immateriële vaste activa en voor € 0,1 mln. aan Hardware materiele vaste activa.
De desinvestering heeft voornamelijk betrekking op het project InBeeld (€ 0,6 mln.).
Financieringskasstroom
De aflossingen op de leningen Ministerie van Financiën betreffen de twee aflossingsdelen van de leningen bij UBR|IPKD.
Doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving generiek deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | |
Omschrijving generiek Deel | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 107,3 | 110,1 | 113,0 | 115,4 | 117,0 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 105,8 | 110,2 | 114,7 | 117,7 | 117,0 |
Omzet per fte (x € 1.000) | 142 | 160 | 169 | 160 | 148 |
Fte totaal (excl. externe inhuur) | 1.391 | 1.495 | 1.657 | 1.934 | 1.796 |
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 1,5% | 0,1% | 2,6% | 2,8% | 0,0% |
Kwaliteitsindicator 1 - KTO | n.b. | n.b. | n.b. | n.v.t. | 7,1 |
Kwaliteitsindicator 2 - MTO | in 2018 | 6,8 | 2020 | n.v.t. | 7,5 |
Werkplezier | n.b. | 6,8 | n.b. | n.v.t. | > 7 |
Werkdruk | n.b. | 5,6 | n.b. | n.v.t. | > 7 |
Omschrijving specifiek Deel | |||||
Tevredenheid dienstverlening: | |||||
UBR|Bv&F | n.b. | 7,0 | n.b. | n.t.b. | 7 |
UBR|EC O&P | n.b. | n.b. | n.b. | n.t.b. | 8 |
UBR|HIS | n.b. | 8,8 | 8,2 | 8,3 | 8 |
UBR|ICG | n.b. | 8,1 | 8,1 | 8,4 | 8 |
UBR|IIR | n.b. | n.b. | 8,1 | 8,3 | 8 |
UBR|KOOP | n.b. | n.b. | 7,9 | 7,9 | 7 |
UBR|IPKD | n.b. | n.b. | n.b. | n.t.b. | 7 |
UBR|RBO | n.b. | n.b. | n.b. | n.t.b. | 7 |
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in | 2021 |
Toelichting
N.B. Gezien de grote verscheidenheid aan productgroepen heeft UBR ervoor gekozen te werken met een indexcijfer.
Verloop indexcijfers
Het indexcijfer met betrekking tot de tarieven is conform de gerealiseerde tariefsindexatie met 2,6% gestegen tot 117,7. Hiermee is in 2020 een positief resultaat behaald op de reguliere dienstverlening van UBR. Rekening houdend met dit positieve resultaat is het indexcijfer kostprijzen per product logischerwijs minder hard gestegen en komt het met een stijging van 2,1% uit op een indexcijfer van 115,4.
Omzet per fte
De begrote omzet per fte bedraagt € 148.318 ten opzichte van een gerealiseerde omzet per fte van € 159.894. De gerealiseerde omzet per fte is ruim hoger dan begroot. Omzetgroei heeft zich UBR-breed voorgedaan. Het onderliggende fte-aantal is beperkt meegegroeid. Groei in werkzaamheden is deels opgevangen door stijgende inzet van externe inhuur. Tot slot is de gemiddelde omzet per fte wel licht gedaald ten opzichte van 2019. Dit is het gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in lage loonschalen (arbeidsparticipanten) en fte’s in loonschalen met lage instaptrede (trainees).
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten als percentage van de omzet bedraagt 2,8%. Een groot deel van het saldo is ontstaan uit nagekomen baten en lasten voorgaande jaren en de onderuitputting van de budgetfinanciering van UBR|Personeel.
MTO en KTO
Voor het uitvoeren van MTO’s is besloten aan te sluiten bij de tweejarig cyclus van BZK. In de oneven jaren vindt deze plaats en is daarom in 2020 niet uitgevoerd binnen UBR. Voor de onderdelen waar een klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd zijn de realisatiecijfers opgenomen in de tabel hierboven. Bij UBR|RBO en UBR|IPKD is de klanttevredenheid afgelopen jaar niet uitgedrukt in een cijfer, maar is er gedurende het jaar bij de gesprekscyclus per afnemer wel stilgestaan bij de klanttevredenheid. Bij UBR|Personeel en UBR|Bv&F staat het meten van de klanttevredenheid in 2021 op de agenda. Bij UBR|KOOP is een KTO van 7,9 gepresenteerd, maar hierbij moet worden opgemerkt dat dit op een schaal van 2 t/m 8 is.