Base description which applies to whole site

Bijlage 6: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer: Europese Landbouwfondsen

Europese Landbouwfondsen

Op basis van de ter beschikking staande informatie en met inachtneming van hetgeen na punt 3 vermeld wordt, wordt geconstateerd dat inzake het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) over het begrotingsjaar 2020:

  • 1. de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden naar behoren hebben gefunctioneerd;

  • 2. de verantwoording in de context van bovengenoemde informatie volledig, nauwkeurig en waarachtig is;

  • 3. de uitgaven die ter vergoeding bij de Europese Commissie zijn ingediend ter hoogte van €815.318.118,70 (ELGF €685.966.710,88, ELFPO €129.351.407,82) in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Toelichting

Verklaring betaalorgaan

Het betaalorgaan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft, bij de over het begrotingsjaar 16 oktober 2019 tot en met 15 oktober 2020 bij de Europese Commissie ingediende rekeningen, verklaard dat deze een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven en dat de beheers- en controlesystemen een redelijke zekerheid bieden dat de onderliggende transacties wettig en regelmatig zijn.

Rapportage certificerende instantie

De ADR heeft, in de functie van certificerende instantie, geoordeeld dat;

  • de bij de Europese Commissie ingediende rekeningen voor het begrotingsjaar 16 oktober 2019 tot en met 15 oktober 2020 in elk materieel opzicht een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven van de aan het ELGF en ELFPO in rekening gebrachte totale netto-uitgaven,

  • uit de vaststelling of het betaalorgaan aan de accreditatiecriteria voldoet, blijkt dat de interne controleprocedures van het betaalorgaan naar behoren hebben gefunctioneerd voor het ELGF en ELFPO,

  • de uitgaven die ter vergoeding bij de Europese Commissie zijn ingediend in het kader van het ELGF en ELFPO, in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

    Tevens is op basis van ons onderzoek niets onder onze aandacht gekomen op grond waarvan twijfel is gerezen over de beweringen in de beheersverklaring.

Voor wat betreft ELFPO benadrukt de ADR een onzekerheid met betrekking tot de in de pilot GLB gehanteerde Vereenvoudigde KostenOpties (VKO’s).

De ADR kan niet aangeven of er sprake is van een «eerlijke, billijke en controleerbare» berekeningsmethode. Er is voor de ADR sprake van een onvermogen om voldoende passend auditbewijs te vergaren inzake de in de pilot GLB gehanteerde VKO’s. RVO heeft op verzoek van de ADR middels een integrale analyse het totale bedrag gerelateerd aan de VKO’s in alle betalingen van de pilots GLB in FY 2020 in kaart gebracht. Het totaal onzekere bedrag met betrekking tot VKO’s pilot GLB in 2020 is € 1.512.135.

Bekende lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. De Europese Commissie kan financiële correcties opleggen als zij concludeert dat EU-regelgeving niet op de juiste wijze door de lidstaat is geïnterpreteerd en/of uitgevoerd. Het antifraude-DG van de Europese Commissie (OLAF) kan onderzoeken starten naar vermoedens van onregelmatigheden, waaronder vermoeden van fraude met EU-subsidies.

Voor ELGF loopt er een onderzoek naar de grondgebonden subsidies en de Graasdierpremie: in drie tranches heeft de Europese Commissie in 2020 een conformiteitsaudit verricht naar de Graasdierpremie en de grondgebonden subsidies. Deze audit voltrok zich, vanwege de beperkingen van de COVID pandemie, geheel digitaal en was een vervolgaudit op een eerdere, in 2017, uitgevoerde audit. Eind 2020 zijn de bevindingen voor de grondgebonden subsidies ontvangen (graasdierpremie volgt nog). De voorlopige conclusie van de Europese Commissie is dat Nederland bij de uitvoering van de grondgebonden regelingen ELGF niet geheel voldoet aan 7 essentiële controles (key controls). Hierbij stelt de Europese Commissie, conform het geldende richtsnoer, een forfaitaire correctie voor van 10%. Er volgt nu een traject van hoor- en wederhoor en er is een bilateraal gepland op 15 juni 2021.

GLB Pijler 1: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

De ontvangen EU-steun voor het GLB pijler 1 bedraagt in 2020 € 685 mln. voor directe inkomenssteun en markt- en prijsmaatregelen. De steun voor markt- en prijsmaatregelen fluctueert afhankelijk van de marktomstandigheden. De uitvoering van het GLB is aan stringente Europese voorwaarden gebonden die met name de rechtmatigheid van de uitvoering moeten waarborgen.

De maatregelen binnen Pijler 1 van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn als volgt onderverdeeld:

Basisbetalingsregeling

In 2020 zijn de betalingen gedaan op aanvragen ingediend in 2019, het vijfde jaar in de huidige GLB-periode. Voor de basisbetaling is € 456 mln. gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Betaling voor vergroening

Landbouwers die gebruik maken van de basisbetalingsregeling zijn verplicht om vergroeningsmaatregelen toe te passen op hun bedrijf. Voor de vergroeningsbetalingen is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd. In 2020 is € 193 mln. voor vergroeningsbetalingen gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Aanvullende betaling voor jonge boeren

Voor de zogenaamde ‘top-up’ betaling voor jonge boeren is 2% van het budget voor directe betalingen beschikbaar. In 2020 is bij de Europese Commissie € 12 mln. gedeclareerd voor de ‘top-up’ betaling voor jonge boeren.

Graasdierpremie

In 2020 werd € 1 mln. voor steun aan graasdieren (runderen en schapen) gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Teruggave financiële discipline

Op alle directe betalingen wordt een korting toegepast ten behoeve van de crisisreserve van de Europese Commissie. Indien de crisisreserve niet (volledig) wordt benut vindt teruggave plaats aan de landbouwers. In 2020 werd € 8,4 mln. terugbetaald aan landbouwers.

Markt- en prijsbeleid

Het markt- en prijsbeleid is afgebouwd met als doel de landbouw marktgerichter te maken. Bij het markt- en prijsbeleid zijn er aan de ene kant uitgaven voor reguliere programma’s en aan de andere kant uitgaven in verband met slechte marktsituaties.

In 2020 bestond de reguliere steun uit operationele programma’s groente en fruit van € 16 mln. Voor afzetbevordering is € 6,7 mln. uitgegeven. Het betrof hier uitgaven in het kader van schoolfruit, schoolmelk, bijbehorende promotieprogramma’s en verschillende opslag interventies. 

GLB Pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

Op 13 februari 2015 heeft de Europese Commissie het Nederlandse POP3 goedgekeurd. De programmaperiode van POP3 (2014-2020) is niet geëindigd op 31 december 2020, maar verlengd met twee jaar (2021-2022). Het programma wordt in de extra twee transitiejaren POP3+ genoemd en kent een beleidsarm karakter. Wel wordt een focus aangebracht op beleidsdoelen rond klimaat, biodiversiteit/bodem en kringlooplandbouw. Het budget voor POP3+ wordt in 2021-2022 financieel aangevuld met middelen uit het economisch herstelfonds (€ 52,4 mln., waarvan €15,5 in 2021 en €36,9 in 2022). In 2020 zijn de voorbereidingen voor de programmering van deze middelen in gang gezet.

Conform het akkoord tussen Rijk en provincies zijn de provincies verantwoordelijk voor het overgrote deel van het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3). De provincies leveren het grootste deel van de benodigde nationale cofinanciering van de Europese ELFPO-middelen, aangevuld met contrafinanciering door de waterschappen (verbetering waterkwaliteit).

In overleg met de provincies is besloten POP3 concreet te richten op de volgende thema’s:

1) Versterken van innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht;

2) Jonge boeren;

3) Natuur en landschap (zoals afgesproken in het Natuurpact);

4) Verbetering van de waterkwaliteit;

5) LEADER (inclusief projecten onder het programma Duurzaam Door).

Met ingang van 2016 zijn in het POP3 de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • In verband met de convergentie naar een gelijke hectarepremie in 2019 is besloten tot een herschikking van de beschikbare middelen van GLB-pijler 1. Hiervan wordt € 11,5 mln. per jaar voor de periode 2017-2021 (totaal €57,5 mln.) overgeheveld naar GLB-pijler 2 ten behoeve van enkele knelsectoren die te maken hebben met een substantiële vermindering van directe betalingen (zonder nationale cofinanciering) uit GLB-pijler 1. Voor de aardappelzetmeelsector (totaal € 5 mln. van de € 57,5 mln.) worden maatregelen uitgevoerd door de provincies Groningen en Drenthe.

  • Daarnaast wordt extra geld aangewend voor watermaatregelen. Voor de periode 2016 ‒ 2020 wordt hier jaarlijks € 20 mln. aan besteed (totaal € 100 mln.). Het gaat hier om EU-middelen waarvoor geen nationale cofinanciering vereist is (100% EU-bijdrage). Wel zijn er met de waterschappen afspraken gemaakt dat de (EU) beschikbare watermiddelen met een zelfde bedrag van € 20. mln (contrafinanciering) worden opgehoogd (totaal € 100 mln.).

  • Een andere aanpassing betreft de overgang naar een stelsel van collectief agrarisch natuurbeheer met ingang van 2016 (Kamerstuk, 33 576, nr. 3).

  • Vervolgens is in juli 2017 de voorgenomen overheveling van pijler 1 (€ 30 mln. per jaar voor de jaren 2019 en 2020) aan de Europese Commissie gemeld. Voor de Brede Weersverzekering wordt vanaf 2019 € 10 mln. per jaar ingezet. Hiermee kunnen voor de jaren 2019 en 2020 in totaal 1.000 tot 1.200 meer deelnemers worden geaccommodeerd (bijna een verdubbeling van het huidige aantal). Voor de jaren 2019 en 2020 wordt € 20 mln. per jaar voor agrarisch natuurbeheer ingezet om de belangrijkste stappen te zetten om scenario 2 uit de toekomstscenario’s weide- en akkervogelbeheer te realiseren (zie Kamerstuk 33 576, nr. 97). De EC heeft de voorstellen in 2018 goedgekeurd.

  • In 2020 is in totaal € 61,5 mln beschikbaar gekomen ten behoeve van het jaar 2020 als gevolg van een overheveling van GLB pijler 1 naar GLB pijler 2 in 2019. Dit bedrag bestaat uit € 20 mln voor watermaatregelen (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer), € 20 miljoen voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, € 10 miljoen voor de Brede Weersverzekering en € 11,5 mln. voor de zogenaamde knelsectoren (Kamerstuk 28 625, nr.281).

Onderstaand volgt een overzicht van de bedragen die gemiddeld per jaar voor het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 ‒ 2020 (POP3) beschikbaar zijn, na toevoeging van bovenstaande middelen (bedragen x € 1 mln):

Tabel 3

Kalenderjaar

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

totaal

Bijdrage EU

87

87

118,5

118,4

118,3

148,1

148,1

825,3

Bijdrage andere overheden

87

83,6

103,5

103,6

103,3

103

103

687

Bijdrage Rijk

 

5,5

5,5

5,5

5,5

5,5

5,5

33

Bijdrage andere overheden en bijdrage Rijk zijn niet gestegen omdat de toegevoegde GLB pijler 1 middelen 100% financiering vanuit de EU betreffen.

Het LNV aandeel bedraagt circa € 5,5 mln. per jaar en deze uitgaven worden verantwoord in het jaarverslag van LNV (artikel 6). Het Rijksaandeel heeft betrekking op de regeling brede weersverzekering. Vanaf 2016 is het Ministerie eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen voor de kalversector, aardappelzetmeelsector en vleesveesector. Deze regelingen worden alleen via de EU gefinancierd, de hiervoor benodigde middelen zijn vanuit GLB pijler 1 overgeheveld naar pijler 2.

Onder POP3 is een ruimer bestedingsregime van kracht. Per jaartranche dient het geld binnen 4 jaar te zijn uitgegeven (N+3).

De realisatie tot en met 2020 ziet er als volgt uit (bedragen x € 1 mln.).

Tabel 4

Kalenderjaar

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Realisatie totaal 2014-2020

Bijdrage EU

0

33

41

60

78

93

147

452

Bijdrage provincies

0

10

18

25

38

38

53

182

Bijdrage Rijk

0

4

4,6

5,6

5,3

2,4

0

21,9

Licence