Deze paragraaf bevat een rapportage over de bedrijfsvoering van het Ministerie van SZW. Het jaar 2020 was een bijzonder jaar voor heel Nederland. De uitbraak van het coronavirus heeft ook zijn impact gehad op de bedrijfsvoering van SZW, zowel op de manier van werken (digitaal op afstand) als op de inhoud. Belangrijke onderwerpen in de bedrijfsvoering van 2020 waren het beleid rond de beheersing van misbruik en oneigenlijk gebruik - in het bijzonder bij de noodregelingen in het kader van de coronacrisis -, de rechtmatigheid van de uitgaven in het kader van de noodregelingen en het inkoopbeheer. SZW heeft zich ingespannen om de gehele bedrijfsvoering op afstand zo goed mogelijk door te laten lopen. Aandachtspunten hierin worden hieronder toegelicht.
6.1 Uitzonderingsrapportage
Rechtmatigheid
Onzekerheid Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW
Als gevolg van de reisrestricties in het eerste kwartaal 2021 in verband met corona waren er beperkingen in de uitvoering van de controlewerkzaamheden ter plaatse. Over 2020 zijn daarom de totale bedragen van alle door de Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW (RCN-unit SZW) betaalde uitkeringen in Caribisch Nederland aan te merken als onzeker.
Door het ontbreken van voldoende informatie is het niet mogelijk een uitspraak te doen over de rechtmatigheid van de uitkeringen over 2020 en de getrouwheid van de verantwoording daarover. Het departement beschikt niet zelf over de vereiste (controle)informatie en er kan door beperkingen in de uitvoering van de controlewerkzaamheden van de Auditdienst Rijk (ADR) als gevolg van de reisrestricties ditmaal geen gebruik gemaakt worden van bevindingen van de ADR. Hierdoor bestaat onzekerheid ten aanzien van de rechtmatigheid en getrouwheid op alle uitkeringen in Caribisch Nederland. Dit resulteert voor de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (oudedagsvoorziening), de Algemene weduwen- en wezenverzekering BES (nabestaandenvoorziening), de Wet ziekteverzekering BES en de Wet ongevallenverzekering BES tot een overschrijding van de rapportagetolerantie op artikelniveau. Bij de artikelen 3, 6, 8 en 9 is hierdoor sprake van het overschrijden van de rapporteringstolerantie. De onzekerheid wordt veroorzaakt door de gebleken onmogelijkheid om transacties over het gehele verantwoordingsjaar te controleren. Deze situatie is helaas onvermijdelijk door de zeer uitzonderlijke omstandigheden vanwege corona.
Artikel 98
Begrotingsartikel 98 is bedoeld voor departementsbrede uitgaven die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel. In 2020 constateerde de ADR een begrotingsonrechtmatigheid met betrekking tot het onjuist verantwoorden van uitgaven op artikel 98. SZW heeft daarom in 2020 diverse onderdelen herverdeeld over andere artikelen. De resterende onderdelen worden in de ontwerpbegroting 2022 herverdeeld, waarmee artikel 98 wordt opgeheven.
Onrechtmatige inkoop artikel 2
Eind 2020 heeft een onrechtmatige inkoop van € 2,9 miljoen plaatsgevonden ten behoeve van de implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Voor deze uitgave ontbrak een wettelijke grondslag. SZW heeft een evaluatie uitgevoerd naar de procesgang met als doel om maatregelen te implementeren die herhaling in de toekomst dienen te voorkomen. Deze onrechtmatigheid leidt overigens niet tot een overschrijding van de tolerantiegrens.
(1) Rapporteringstolerantie | (2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis) | (3) Rapporteringstolerantie voor fouten en onzekerheden in € | (4) Bedrag aan fouten in € | (5) Bedrag aan onzekerheden in € | (6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in € | (6a) Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen in € | (7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100% | (7a) Waarvan percentage aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen t.o.v. verantwoord bedrag = (6a)/(2)*100% |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | ||||||||
Artikel 98 Algemeen | 16.578 | 1.658 | 4.485 | 0 | 4.485 | 0 | 27,1% | 0,0% |
Uitgaven/ontvangsten | ||||||||
Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid | 690 | 69 | 0 | 690 | 690 | 0 | 100,0% | 0,0% |
Artikel 6 Ziekte en zwangerschap | 13.350 | 1.335 | 0 | 2.963 | 2.963 | 0 | 22,2% | 0,0% |
Artikel 8 Oudedagsvoorziening | 25.077 | 2.508 | 0 | 22.999 | 22.999 | 0 | 91,7% | 0,0% |
Artikel 9 Nabestaanden | 1.172 | 117 | 0 | 1.172 | 1.172 | 0 | 100,0% | 0,0% |
Artikel 98 Algemeen | 20.366 | 2.037 | 9.034 | 0 | 9.034 | 0 | 44,4% | 0,0% |
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel en de materiële bedrijfsvoering
In deze subparagraaf is de voortgang toegelicht op de onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer in haar Verantwoordingonderzoek 2019 heeft aangemerkt en de (deels overlappende) bevindingen die de ADR in haar Auditrapport 2019 heeft aangemerkt.
Financieel beheer Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW
In lijn met de ontwikkeling over de voorafgaande jaren zijn in 2020 wederom stappen gezet om de bedrijfsvoering te versterken en te verbeteren. De Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW (RCN-unit SZW) werkt hard om deze lijn door te zetten door onder meer het voortzetten van de in 2019 gestarte verbijzonderde interne controle en een meerjarig (2020/2021) verbetertraject voor de ICT. De voor de coronacrisis in het leven geroepen noodregelingen hebben een groot beslag gelegd op de capaciteit van de RCN-unit SZW. Dit heeft de doorontwikkeling van de verbijzonderde interne controle enigszins gehinderd. De werking van de maatregelen die getroffen zijn ten behoeve van het financieel beheer is door het beslag van de werkzaamheden voor de noodregelingen op de capaciteit en de in de uitzonderingsrapportage genoemde reisbeperkingen voor de ADR nog niet vastgesteld.
Financieel beheer Rijksschoonmaakorganisatie
Het financieel beheer bij de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) heeft in 2020 een belangrijke verbeterslag doorgemaakt. Vanaf eind 2019 is er extra capaciteit en expertise ingezet om het financieel beheer te verbeteren, met als belangrijk resultaat dat de administratieve processen zijn geactualiseerd en vastgelegd in een AO/IB-handboek medio 2020. Ook is ingezet op de bijbehorende benodigde verbetering in het werken volgens de processen. Dit is een doorlopend aandachtspunt. Daarnaast resteren er verbeterpunten specifiek op het inkoopbeheer zoals de (borging van de) volledigheid van het contractenregister en het verplichtingenregister.
In 2020 heeft de RSO een accountstructuur met opdrachtgevers opgezet op operationeel, tactisch en strategisch niveau, waarin ruimte is voor het bespreken en monitoren van (financieel administratieve) aandachtspunten.
Inkoopbeheer
In 2020 heeft SZW een verbeterplan inkoopbeheer uitgevoerd. In dit verbeterplan zijn de aanbevelingen van de ADR uit het auditrapport 2019 uitgewerkt in verschillende projecten. De resultaten en afspraken uit de projecten hebben geleid tot een verfijning van het SZW-inkoopbeleid en een inkoophandboek. Specifiek is er aandacht besteed aan inkoopdossiervorming, contractregistratie en inkoop tot 15.000 euro. De spendanalyse (het instrument waarmee SZW rechtmatigheid van inkopen kan vaststellen) is in 2020 verder uitgewerkt, met name zijn onrechtmatigheden beter in beeld gebracht. Daarnaast is er een zogenaamd audittrail (een overzicht van de gezette stappen in het proces) geschreven waarin de totstandkoming van de spendanalyse is uitgewerkt.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
SZW heeft over 2020 een positieve In Control Verklaring voor informatiebeveiliging afgegeven. Op basis van het interne verantwoordingsproces en externe onderzoeken zijn er geen bijzonderheden of risico’s te melden. In paragraaf 6.2 wordt ingegaan op de beveiligingsrisico’s die het thuiswerken met zich meebrengt.
6.2 Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Misbruik en oneigenlijk gebruik (MenO) risico’s en ontwikkelingen betreffende het MenO-beleid
SZW brengt bij nieuwe en gewijzigde wet- en regelgeving de risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik (MenO-risico’s) in kaart. Zo neemt SZW in de memorie van toelichting van nieuwe wetten een passage over MenO op. Deze MenO-risico-inschattingen worden in nauwe samenwerking met de relevante uitvoerder(s) gemaakt. Bij elke regeling is in meer of mindere mate sprake van restrisico’s, bijvoorbeeld door afhankelijkheid van derden of beperkingen vanuit de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De restrisico’s kwantificeren is complex. Deze restrisico’s worden conform standaard werkwijze na afweging - indien acceptabel - door het verantwoordelijk management geaccepteerd. SZW heeft maatregelen getroffen in de processen om MenO-risico’s te beheersen, bijvoorbeeld via voorlichting door SZW en uitvoerders aan aanvragers. Uitvoerders hebben bevoegdheden om de rechtmatigheid van aanvragen vast te stellen. Verder melden uitvoerders fraudesignalen aan SZW, onder andere via de jaarlijkse signaleringsbrief fraudefenomenen die met de Tweede Kamer wordt gedeeld. Ten slotte neemt SZW via de verantwoordingscyclus met de uitvoerders per regeling de geconstateerde fraude-aantallen en fraudebedragen op in het jaarverslag.
Het tijdig afronden van een adequate MenO-risico-inschatting is een blijvend aandachtspunt. Om de kwaliteit van de risico-inschattingen te verbeteren wordt elke substantiële (in euro's of complexiteit) MenO-risico-inschatting tegengelezen door een onafhankelijke functionaris. Sinds begin 2020 maakt MenO als operationeel risico prominenter deel uit van de interne P&C-cyclus doordat de stand van zaken ten aanzien van het MenO-risico standaard wordt meegenomen in de algemene risicoanalyses. Dit zorgt ervoor dat het MenO-risico expliciet aan bod komt bij de bespreking van de stand van zaken van de risico’s. Begin 2021 is gestart met een periodieke update van het interne MenO-beleid.
In 2020 heeft SZW een aantal noodregelingen gemaakt die onder hoge tijdsdruk tot stand zijn gekomen en tot een snelle uitbetaling moesten leiden. De insteek is te allen tijde geweest om deze noodregelingen, ondanks de tijdsdruk, rechtmatig uit te voeren en MenO zoveel mogelijk te voorkomen.
Voor alle noodregelingen is een MenO-risico-inschatting gemaakt die, indien de uitkomsten hier aanleiding toe gaven, besproken zijn met en geaccordeerd door de verantwoordelijke bewindspersoon. Om tijd te winnen zijn deze risico-inschattingen in plaats van volgtijdelijk direct in nauwe samenwerking met de uitvoering tot stand gekomen. De risico-inschattingen laten zien dat er bij de noodregelingen een verhoogd risico op MenO is, bijvoorbeeld doordat in de uitvoering wordt gesteund op eigen verklaringen vanuit de aanvragers. Vanwege de snelheid waarmee de regelingen moesten worden geïmplementeerd, is ervoor gekozen dit verhoogde risico te accepteren of was het niet mogelijk om alle benodigde beheersmaatregelen (tijdig) in te (laten) regelen. Dit speelt onder andere bij de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo), de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling Kinderopvangtoeslag (TTKO) en de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA). De Tweede Kamer is regelmatig geïnformeerd over de MenO risico’s van de noodregelingen per brief (Kamerstukken II 2019/20, 35 420, nr. 95, Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 108 en bijlage 5 bij de Najaarsnota) en in januari 2021 is de Tweede Kamer in een besloten briefing geïnformeerd over de MenO-risico’s bij de NOW. In de alinea «noodregelingen in het kader van de coronacrisis» in paragraaf 6.3 wordt specifieker ingegaan op de NOW en de Tozo.
Bij de verlenging van de noodregelingen zijn waar mogelijk aanvullende maatregelen getroffen om de MenO-risico’s te verkleinen, bijvoorbeeld door aanvullende voorwaarden bij nieuwe of verlengingsaanvragen en het aanleveren van aanvullende informatie. Alhoewel er hierdoor in sommige gevallen minder risico wordt gelopen, is het MenO-risico hiermee nog altijd aanwezig. Vanwege de specifieke kenmerken van de noodregelingen (zoals het verstrekken en op een later moment afrekenen van voorschotten bij de NOW) en de wijze van verantwoorden door gemeenten (de afrekening over 2020 vindt medio 2022 plaats) is het waarschijnlijk dat onrechtmatigheden ten aanzien van de noodregelingen ook in komende jaren voorkomen. De exacte impact is op dit moment nog niet bekend.
SZW registreert (vermoedens van) misbruik van subsidies in een departementaal misbruikregister. In 2020 is vastgesteld dat twee subsidie-ontvangers ten onrechte zijn opgenomen in dit register en niet actief geïnformeerd zijn over opname in het register. In 2021 wordt het proces aangepast, zodat deze geheel in lijn is met het protocol departementale register van ernstige onregelmatigheden bij subsidies.
Grote lopende ICT-projecten
SZW kende in 2020 zes lopende projecten als onderdeel van de rapportage grote en risicovolle ICT-projecten: Vereenvoudiging beslagvrije voet, aansluiting van UWV op Electronic Exchange of Social Security (EESSI), aansluiting van de SVB op EESSI en vereenvoudiging Wajong zijn doorlopende projecten die al eerder gestart zijn. Stimulering arbeidsmarktpositie (STAP) en veranderopgave inburgering (VOI) zijn in 2020 gestart.
UWV en de SVB leggen in hun jaarverslagen verantwoording af over grote en/of risicovolle ICT-projecten. Deze projecten worden op het Rijks ICT-dashboard opgenomen en minimaal éénmaal per jaar geactualiseerd. Voor wat betreft UWV lopen in 2020 zes projecten die zijn opgenomen op het Rijks ICT-dashboard: datafabriek, herontwerp WW Klant, basisplatform App Diensten, verwerving datacenter, digitalisering werkprocessen bezwaar en beroep en toekomstvast input management. Bij SVB loopt een groot ICT-project: VBS FIN (dit betreft de vervanging van het huidige financiële systeem FMS).
Open standaarden en open source software
Geen bijzonderheden te melden.
Betaalgedrag
SZW betaalde in 2020 94,9% van de facturen tijdig en voldeed daarmee niet aan de Rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen. Over het algemeen verliep het facturatieproces binnen SZW goed. Via monitoring kon SZW knelpunten in het proces signaleren en veelal tijdig oplossen. Eén gesignaleerd knelpunt dat nog niet is opgelost betreft het (te) laat inboeken van facturen bij een organisatieonderdeel van SZW dat daarvoor afhankelijk is van een derde partij.
Audit Committee
Het Audit Committee (AC) is in 2020 drie keer samengekomen. Het AC heeft daarin de ambtelijke leiding van SZW onder andere geadviseerd over procesverbetering van het risicomanagement en over de risicoanalyses van delen van het departement. In aanwezigheid van UWV en de SVB sprak het AC verder over ketenrisico’s tussen beleid en uitvoering. De (tussentijdse) bevindingen van de ADR en de voortgang bij het aanpakken van deze bevindingen zijn ook regelmatig door het AC besproken, met bijzondere aandacht voor het financieel beheer bij de RCN-unit SZW en het financieel beheer bij de RSO. Ook dacht het AC mee op een aantal onderwerpen, zoals de impact van corona op de bedrijfsvoering en het beleidsterrein van SZW, MenO-aspecten van de NOW-regeling en sturing en toezicht op de SVB en UWV. Ten slotte is in 2020 een start gemaakt met de voorbereiding van de komende zelfevaluatie van het AC.
Departementale checks and balances
Geen bijzonderheden te melden.
Normenkader financieel beheer
Geen bijzonderheden te melden.
Bedrijfsvoeringsrisico’s en/of problemen als gevolg van de coronacrisis
Door de plotseling massale schaal van thuiswerken nam in 2020 de kans toe dat beveiligingsrisico’s bij het digitaal ondersteund thuiswerken zich zouden voordoen. SZW (SSC-ICT) heeft daarom geïnvesteerd in de veiligheid van ICT-voorzieningen en in het bewustzijn bij medewerkers over veilig digitaal thuiswerken. Voor de risico’s door (al dan niet bewust) menselijk handelen bij digitaal ondersteund thuiswerken, online vergaderen en voor de beperkingen van berichtenapps werd preventief via verschillende wegen voortdurend aandacht gevraagd. Interne incidentmeldingen zijn opgepakt en gemonitord. Er hebben geen grote incidenten plaatsgevonden.
In de beginperiode van de coronacrisis heeft SZW extra ICT-middelen aangeschaft en verstrekt aan werknemers zodat zij thuis op een ergonomisch verantwoorde manier konden werken. Daarnaast besteedde SZW aandacht aan de mentale gezondheid van werknemers ten tijde van het langdurig thuiswerken en gemis van collega’s in de nabijheid. Er is veel digitaal aanbod ontwikkeld voor de mentale fitheid. Een voorbeeld hiervan zijn de online Arbo gerelateerde cursussen.
Er waren er ook werknemers die vanwege de aard van hun werk op locatie of op kantoor moesten werken, in het bijzonder de schoonmakers van de RSO en inspecteurs en rechercheurs van de Inspectie SZW. Ook voor hen zijn er maatregelen getroffen zodat zij op een veilige manier hun werkzaamheden konden blijven uitvoeren. Via Risico Inventarisaties en Evaluaties (RI&E) is inzichtelijk gemaakt welke risico’s er bestonden en hoe daar mee om te gaan. Op de kantoorwerkplekken zijn bijvoorbeeld schermen geplaatst, looproutes ontwikkeld en zijn schoonmaakwerkzaamheden aangepast. Voor het uitvoeren van werkzaamheden op locatie zijn persoonlijke beschermingsmiddelen aangeschaft.
6.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Noodregelingen in het kader van de coronacrisis
In reactie op de ontwikkelingen rondom het coronavirus heeft het kabinet met grote snelheid en onder hoge maatschappelijke druk verschillende steun- en herstelpakketten opgezet. Belangrijk hierin was dat snel tot uitbetaling overgegaan kon worden, zodat bedrijven en zelfstandigen hun financiële verplichtingen konden nakomen. Om deze redenen hebben de regelingen noodgedwongen een grofmazig karakter gekregen. Bij de nadere uitwerking heeft SZW geprobeerd zo goed mogelijk te laveren tussen het doel van de regeling, de uitvoerbaarheid en het bieden van maatwerk, met oog voor de menselijke maat en vertrouwen in burger en werkgever. Over de dilemma’s hierin heeft SZW de Kamer ook actief geïnformeerd. Het opstellen van de noodregelingen was vanwege de unieke situatie een leerproces, waarin SZW gaandeweg het jaar is gegroeid.
Voor de noodregelingen geldt vanwege de snelheid waarmee deze zijn opgezet een verhoogd risico op misbruik en oneigenlijk gebruik (MenO). In paragraaf 6.2 is dit nader beschreven. Met name bij de Tozo en de NOW blijven MenO-risico’s bestaan en deze hebben zich ook voorgedaan. SZW heeft over de beheersing van deze risico’s in 2020 regelmatig contact gehouden met de ADR en hun aanbevelingen daarover zo veel mogelijk direct opgepakt. Ook deed de Algemene Rekenkamer (AR) tussentijdse aanbevelingen in het onderzoek naar MenO-beleid van de NOW-regeling.
De begroting van SZW is in 2020 meerdere malen bijgesteld om de kosten van de noodregelingen te verwerken. Om een goede informatievoorziening richting de Tweede Kamer en de rechtmatigheid van de begroting te borgen heeft SZW bijstellingen na aankondiging van nieuwe steunpakketten en/of aanpassingen in lopende steunpakketten via Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB) aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. Voor het begrotingsjaar 2020 heeft SZW in totaal vier ISB’s gestuurd, inclusief een Nota van wijziging op de derde ISB.
Risico’s Tozo
Voor de Tozo is vanwege de benodigde snelheid en de grote aantallen aanvragen besloten om de controle bij de beoordeling van de aanvraag beperkt vorm te geven. Zo mag de gemeente bij bepaalde uitkeringsvoorwaarden uitgaan van de verklaringen van de zelfstandige ondernemer (bijvoorbeeld bij het inkomen). De aard van de regeling rechtvaardigt dat meer MenO-restrisico’s worden aanvaard dan bij de reguliere regeling gebruikelijk is, maar van gemeenten wordt verlangd de risico’s zoveel mogelijk te adresseren met beheersmaatregelen. Bijvoorbeeld middels steekproefsgewijze controle achteraf. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het voeren van adequaat MenO-beleid. De gemeentelijke accountant betrekt het MenO-beleid in het oordeel over de verantwoording. Om de risico’s op MenO en onrechtmatige bestedingen te verkleinen heeft SZW, in samenwerking met VNG en Divosa, gemeenten bijgestaan bij de uitvoering en de rechtmatigheidscontrole achteraf, onder andere door het opstellen van handreikingen en Toolkits, het aanpassen en uitleggen van de regelgeving, overleg met de Koninklijke Nederlandse Beroepsorgansiatie van Accountants en opdrachtverlening aan Stichting Inlichtingenbureau voor de levering van signalen door middel van bestandskoppelingen. Vanwege de druk op gemeenten om snel te handelen en het feit dat de Tozo pas werd gepubliceerd toen gemeenten al veel aanvragen in behandeling hadden moeten nemen, konden gemeenten tijdens Tozo 1 niet altijd volledig zijn in hun controle van alle uitkeringsvoorwaarden, bijvoorbeeld de controle of er recht is op een andere sociale voorziening. Via de hardheidsclausule uit de Tozo wordt daarom ook rijksvergoeding aan gemeenten verstrekt voor bepaalde onrechtmatige bestedingen bij Tozo 1 (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 213). Daarnaast is de afwikkeling geregeld met betrekking tot Tozo 1, 2 en 3 indien de gemeente de identiteit van de aanvrager materieel wel heeft vastgesteld maar formeel niet correct (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 191). Vanaf Tozo 4 is er geen algemene toepassing van de hardheidsclausule geregeld. Voor onverschuldigd verstrekte voorschotten, op Tozo-aanvragen ingediend voor 22 april 2020, worden gemeenten gecompenseerd voor een vooraf bepaalde forfaitaire oninbaarheid (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 213).
Risico’s NOW
De NOW heeft als doel om zoveel mogelijk baanbehoud te realiseren bij acute en zware terugval in de omzet van ten minste 20%. De noodzaak van het op zeer korte termijn beschikbaar stellen van voorschotten en het achteraf vaststellen van subsidie leveren reële (MenO) risico’s op. De grootste risico’s zijn omzet- en loonsomverschillen tussen hetgeen wat is opgegeven als verwachting en hetgeen dat uiteindelijk is gerealiseerd. In samenwerking met de NBA zijn er accountantsprotocollen opgesteld voor de accountants.
Voor zover mogelijk zijn de risico’s in beeld en geadresseerd met beheersmaatregelen. De beheersmaatregelen worden gemonitord en aangescherpt indien nodig. Toch zijn er ook onderwerpen binnen de NOW-regelingen waarop geen actie kan worden ondernomen, waaronder bijvoorbeeld de aanbeveling van de AR om meer rechtmatigheidscontroles in de voorschotfase uit te voeren. Ondanks het risico op MenO in de voorschotfase, is na intensief overleg met UWV gekozen om capaciteit vooral in te zetten op rechtmatigheidscontroles ten tijde van de subsidievaststelling. Meer controles vooraf zouden de snelheid waarmee werkgevers hun voorschot krijgen ernstig verminderen en zouden, gezien de beperkte capaciteit, ten koste gaan van de controles achteraf. Een andere aanbeveling van de AR met betrekking tot accountantsreviews zal worden uitgevoerd.
Ontwikkelingen bij zelfstandige bestuursorganen en andere externe uitvoerders
Toezicht op zelfstandige bestuursorganen
In 2020 is tweemaal een stand van de uitvoering sociale zekerheid aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2018/19, 26 448, nr. 634 en Kamerstukken II 2019/20, 26 448, nr. 641). Het doel van deze stand van uitvoeringen is het op een actieve manier openheid te geven over prestaties en dilemma’s in de uitvoering van de zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Ook is de Tweede Kamer in genoemde brief (Kamerstukken II 2019/20, 26 448, nr. 630) geïnformeerd over de voortgang en vertraging van handhavingsmaatregelen en –activiteiten in de sociale zekerheid. In 2020 is een evaluatie uitgevoerd naar de sturing van en het toezicht op de SVB en het UWV. De evaluatie concludeert dat de werkbaarheid en effectiviteit van de sturing de afgelopen jaren sterk zijn vergroot en dat de versterking van het risicomanagement en het onafhankelijke toezicht door SZW in relatie tot de sturing nadere aandacht behoeft. Bij de verdere ontwikkeling van risicomanagement zoeken SZW, UWV en de SVB samen actief naar de optimale vorm voor het delen van informatie en geleerde lessen. Voor het toezicht is gestart met een doorontwikkeling die in 2021 tot een nieuwe meerjarige werkwijze moet leiden. Bij de aanbieding van de Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI)jaarverslagen 2020 van de zbo’s wordt een oordeel gegeven over de verslagen, waarbij wordt ingegaan op het doelbereik aan de hand van de prestaties van de reguliere uitvoering en de rechtmatige besteding van de publieke middelen. De bevindingen en risico’s vanuit het toezicht worden hierbij meegenomen.
Kinderopvangtoeslag
Eind 2019 is de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (KOT) opgestart. In 2019 hebben de ouders uit de Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) 11-zaak compensatie ontvangen. Het eindrapport van de Adviescommissie uitvoering toeslagen (AUT) liet zien dat de problematiek breder ging dan CAF-11. Deze kwam, naast de handelwijze van de Belastingdienst in de uitvoering, ook deels voort uit hardheid van de regelgeving rond de KOT. In reactie heeft het kabinet een bredere hersteloperatie met aanpassing van regelgeving aangekondigd. De hersteloperatie is in de loop van 2020 opgestart door de Belastingdienst en de benodigde regelgeving is (met terugwerkende kracht) aangepast. De Bedrijfsvoeringsparagraaf van het ministerie van Financiën geeft nadere toelichting bij de hersteloperatie. Met de Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag wordt regulier een update gegeven van de hersteloperatie. Zo ook over de aangekondigde verruiming en versnelling van het herstel (Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 4) na het uitbrengen van het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POC KOT) ‘Ongekend Onrecht’.
Het afgelopen jaar is een start gemaakt met de verdere versterking van de samenwerking tussen SZW (als opdrachtgever kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget), het directoraat-generaal Toeslagen (als opdrachtnemer) en het ministerie van Financiën (als eigenaar). Binnen SZW is departement-breed ingezet op overkoepelende ondersteuning van de rol als opdrachtgever voor het DG Belastingdienst en het DG Toeslagen en zijn trajecten in gezamenlijkheid opgestart, bijvoorbeeld het Verbetertraject kinderopvangtoeslag. De samenwerking tussen SZW, het DG Toeslagen, DG Belastingdienst, en andere toeslagdepartementen is in 2020 verder geïntensiveerd en dit zal worden voortgezet in 2021, zoals ook begin 2021 is aangegeven in de kabinetsreactie POC KOT.
Einde transitieperiode Rijksschoonmaakorganisatie
2020 was het laatste transitiejaar voor de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO), waarin de resterende opdrachtgevers conform planning zijn aangesloten op de dienstverlening. Ter afronding van deze transitiefase heeft bestuurlijke besluitvorming plaatsgevonden ten aanzien van het toekomstige financieringsmodel en de tariferingsstructuur van de RSO. Daardoor kan de RSO vanaf 1 januari 2021 werken met een gestandaardiseerd dienstverleningspakket met gestandaardiseerde tarieven.