Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Uitgaven ten laste van de begroting | 3.186.413 | 3.046.796 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BHOS in het jaar 2020 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.
Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Ontvangsten ten gunste van de begroting | 108.846 | 59.101 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2020 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Rekening-courant RHB BHOS | 3.075.868 | 2.987.477 |
Te verrekenen tussen BuZa en BHOS | 1.699 | 218 |
Totaal | 3.077.567 | 2.987.695 |
Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden en invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag heeft bij de RHB plaatsgevonden met verrekenstukken in het komende jaar.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Begrotingsreserve DGGF | 53.647 | 56.409 |
Begrotingsreserve FOM | 30.560 | 43.706 |
Begrotingsreserve DRIVE | 12.500 | 12.500 |
Begrotingsreserve DTIF | 26.052 | 15.113 |
Totaal | 122.759 | 127.728 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2019 | Toevoegingen 2020 | Onttrekkingen 2020 | Saldo 31 december 2020 | Verwijzing naar Begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve DGGF | 56.409 | 2.248 | 5.010 | 53.647 | 1.3 |
Begrotingsreserve FOM | 43.706 | 51 | 13.197 | 30.560 | 1.2 |
Begrotingsreserve DRIVE | 12.500 | 0 | 0 | 12.500 | 1.3 |
Begrotingsreserve DTIF | 15.113 | 18.827 | 7.888 | 26.052 | 1.2 |
Totaal | 127.728 | 21.126 | 26.095 | 122.759 |
In 2016 is besloten het Fonds Opkomende Markten (FOM) voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). Ter dekking van eventuele schades dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. In 2020 zijn ontvangen provisies van EUR 0,051 miljoen toegevoegd en is een schade uitgekeerd van EUR 1,450 miljoen.
In 2016 zijn middelen aan de begrotingsreserve onttrokken die niet beschikbaar dienden te blijven om de lopende FOM garanties af te dekken. Deze middelen zijn toegevoegd aan de begroting om de uitgaven op het instrument DTIF tot en met 2021 te dekken. In aanvulling op deze middelen is in 2020 een aanvullend bedrag van EUR 11,747 miljoen aan de begrotingsreserve onttrokken ter dekking van de aangegane garantieverplichtingen DTIF.
De uitstaande FOM garanties nemen echter sneller af dan verwacht. Rekening houdend met de hefboom 1:2 is de begrotingsreserve per ultimo 2020 ondanks de onttrekkingen hoger dan de nog uitstaande FOM garanties. In 2016 is in het FOM toetsingskader risicoregelingen opgenomen dat deze resterende middelen in de FOM begrotingsreserve ook worden aangehouden voor het DTIF.
Ter dekking van eventuele schades uit het Dutch Good Growth Fund (DGGF) onderdeel 1 (RVO) dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties aangehouden te worden in de begrotingsreserve. Ter dekking van eventuele schades uit het DGGF onderdeel 3 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de wisselfinancieringen en tegen hefboom 1:3 voor de garanties een begrotingsreserve te worden aangehouden.
In 2020 zijn door RVO en Atradius DSB ontvangen premies van EUR 2,248 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 5,010 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve.
De totaalstand van de garantieverplichtingen DGGF bedraagt per ultimo 2020 EUR 124,301 miljoen. De begrotingsreserve is hierdoor in evenwicht met de uitstaande garanties.
Voor het Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) is in 2015 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades dient tegen een hefboom van 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. Het saldo in de reserve van EUR 12,5 miljoen betreft de bodemstorting uit 2015. In 2019 is een garantie van EUR 49,293 miljoen verstrekt. Deze garantie is in 2020 geherwaardeerd tot EUR 52,354. In 2021 wordt bezien of een mutatie in de begrotingsreserve noodzakelijk is.
Voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is in 2016 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 1 (RVO) dient tegen hefboom 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties in de begrotingsreserve te worden aangehouden.
Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 2 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de verstrekte wisselfinancieringen een begrotingsreserve te worden aangehouden.
De begrotingsreserve bevat een bodemstorting van EUR 5,0 miljoen. In 2020 zijn door RVO en Atradius DSB ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen van EUR 2,698 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 7,888 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve.
Ter dekking van de aangegane en de te verwachten garantieverplichtingen is in 2020 de begrotingsreserve aangevuld met het verschil tussen de uitgekeerde wisselfinancieringen en premieontvangsten van EUR 5,190 miljoen. Tevens is in 2020 een aanvullende storting verricht van EUR 10,9 miljoen ter dekking van de aangegane garantieverplichtingen.
Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.
Specificatie EUR x 1.000 | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Te ontvangen aflossingen op begrotingsleningen | 98.403 | 115.980 |
Massif fonds | 334.375 | 334.375 |
IDF (voorheen MOL fonds) | 384.516 | 354.516 |
DGGF Fonds | 354.095 | 315.219 |
NIO begrotingslening | 69.000 | 80.000 |
Verrichte garantiebetalingen NIO | 37.653 | 34.869 |
Diverse extra-comptabele vorderingen | 615.417 | 545.478 |
Totaal | 1.893.459 | 1.780.437 |
De extracomptabele vorderingen met betrekking tot het Massif fonds en het Building Prospects (BP) (voorheen IDF en voorheen MOL fonds) staan uit bij de FMO en betreffen revolverende fondsen. De betaalde Massif-fondsen en BP-fondsen staan respectievelijk per 31 december 2026 en 31 december 2028 ter beschikking van de minister en zijn als geconditioneerde vordering opgenomen op de balans.
Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het Massif fonds per 31 december 2020 is vastgesteld op EUR 457,822 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2020 bedroegen EUR 334,375 miljoen.
De asset waarde van het BP bedraagt per 31 december 2020 EUR 309,976 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2020 bedroegen EUR 384,516 miljoen.
De genoemde asset waarden zijn voorlopige cijfers zoals bekend bij het opstellen van de saldibalans. De definitieve cijfers blijken uit de jaarrekening 2020 van FMO.
Voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) zijn leningen verstrekt aan RVO en PwC/TJ, gericht op het midden- en kleinbedrijf voor investeringen in ontwikkelingslanden. Aan RVO is een lening verstrekt van EUR 116,124 miljoen. Aan PwC/TJ is een lening verstrekt van EUR 237,971 miljoen.
Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extracomptabele vorderingen en de ouderdom.
Specificatie x 1.000 EUR | Totaal | 2020 | 2019 | 2018 | 2017 en ouder |
Op termijn opeisbaar aflossing begrotingsleningen | 98.403 | 0 | 0 | 0 | 98.403 |
Op termijn opeisbaar begrotingslening | 69.000 | 0 | 0 | 0 | 69.000 |
Op termijn opeisbaar overige vorderingen | 434 | 0 | 0 | 0 | 434 |
Totaal op termijn opeisbare vorderingen | 167.837 | 0 | 0 | 0 | 167.837 |
Direct opeisbaar garantiebetalingen | 37.653 | 2.784 | 3.805 | 0 | 31.064 |
Direct opeisbaar overige vorderingen | 35.217 | 29.143 | 3.756 | 47 | 2.271 |
Totaal direct opeisbare vorderingen | 72.870 | 31.927 | 7.561 | 47 | 33.335 |
Geconditioneerde vorderingen | 1.652.752 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 1.893.459 |
Te ontvangen aflossingen op begrotingsleningen:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Openingsbalans | 115.980 | 139.096 |
Bij: Consolidaties | 392 | 0 |
Af: Aflossingen | 17.969 | 22.888 |
Af: Kwijtscheldingen | 0 | 228 |
Eindbalans | 98.403 | 115.980 |
De begrotingsleningen zijn voornamelijk met OS-landen afgesloten. In overeenstemming met de in de leningovereenkomsten vastgestelde aflossingsschema’s zal het saldo per 31 december 2020 in de volgende jaren worden afgelost. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele toekomstige kwijtscheldingen en nog op te nemen begrotingsleningen (consolidaties).
Jaar | Aflossingen | Rente | Totaal |
---|---|---|---|
t/m 2022 | 31.482 | 995 | 32.477 |
2023 | 9.119 | 403 | 9.522 |
2024 | 4.768 | 429 | 5.197 |
2025 | 4.161 | 455 | 4.616 |
2026 | 3.991 | 480 | 4.471 |
Na 2026 | 37.988 | 4.132 | 42.120 |
Totaal | 91.509 | 6.894 | 98.403 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Openingsbalans | 34.869 | 31.064 |
Bij: Overmakingen aan de NIO (garanties) | 2.784 | 3.805 |
Af: Ontvangsten van de NIO (garanties) | ||
Af: Kwijtscheldingen | ||
Af: Consolidaties | ||
Eindbalans | 37.653 | 34.869 |
De post diverse extracomptabele vorderingen bestaat uit:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december2020 | 31 december2019 | ||
TCX Currency Exchange Fund | 59.211 | 59.702 | ||
IFC-GAFSP | 81.894 | 86.256 | ||
AEF Fund | 144.918 | 129.714 | ||
Lening PIDG | 105.908 | 98.555 | ||
DTIF | 36.731 | 23.522 | ||
AFAWA Guarantee Program | 33.800 | 35.600 | ||
DFCD | 47.000 | 40.000 | ||
Care Pay | 14.700 | 0 | ||
Medical Credit Fund | 7.500 | 0 | ||
AGRI3 Fund | 8.535 | 0 | ||
Te ontvangen rente op begrotingsleningen en garantiebeta- lingen (NIO) | 10.133 | 9.259 | ||
Buiteninvordering gestelde vorderingen | 1.250 | 1.147 | ||
Overige | 63.837 | 61.723 | ||
Totaal | 615.417 | 545.478 |
Extracomptabele vorderingen waarop in 2020 belangrijke wijzigingen hebben plaats gevonden, worden toegelicht.
De vordering op het Access to Energy Fund (AEF Fund) is in 2006 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma heeft als doel om armoede te verminderen door de toegang tot energiediensten te verbeteren. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het AEF Fund per 31 december 2020 is vastgesteld op EUR 150,593 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2020 bedroegen EUR 144,918 miljoen.
De vordering op IFC-GAFSP is in 2012 op basis van een arrangement verstrekt aan International Finance Corporation (IFC) en het Private Sector Window ten bate van investment activities is voor 100% revolveerbaar. Het programma heeft als doel het verbeteren van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden, door het bevorderen van de toegang tot financiële diensten voor boeren, producentenorganisaties en het MKB. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2020 bedroegen USD 96,9 miljoen.
Voor de Private Infrastructure Development Group (PIDG) is een lening verstrekt voor het realiseren van infrastructurele projecten in lage inkomenslanden en fragiele staten. In 2020 is een extra lening verstrekt van USD 14 miljoen.
De vordering op het Dutch Fund for Climate Development (DFCD) is in 2019 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma vloeit voort uit de opdracht zoals gedefinieerd in het regeerakkoord en heeft als doel om klimaatrelevante projecten in ontwikkelingslanden te financieren ten behoeve van een klimaatbestendige economische groei. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het DFCD per 31 december 2020 is vastgesteld op EUR 35,669 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2020 bedroegen EUR 47 miljoen.
De vordering op Care Pay is in de vorm van een subsidie verstrekt aan Health Insurance Fund. De bijdrage aan HIF wordt besteed aan het verstrekken van een converteerbare lening aan Care Pay International, waarbij de verwachting is dat deze op korte termijn wordt omgezet in aandelen. De waarde van de aandelen komt ten goede aan de subsidieverstrekker. Care Pay is een online betaalplatform voor de zorgsector, waarbij de patiënt, de zorgverlener en de verzekeraar aan elkaar worden verbonden. Met behulp van Care Pay ontstaat er transparantie in de ‘zorgketen’ en wordt duurzame financiering van de zorgsector mogelijk gemaakt.
De vordering op Medical Credit Fund (MCF) is in de vorm van een subsidie verstrekt aan ‘Health Insurance Fund’ in het kader van de COVID-19 response. Het MCF verstrekt leningen aan zorgklinieken in Sub-Sahara Afrika. Met deze subsidie kan MCF deze zorgklinieken voorzien van werkkapitaal voor:
• De aanschaf van o.a. beschermende kleding, medische mondkapjes en medicijnen;
• Het opvangen van teruglopende inkomsten als gevolg van dalende patiëntenaantal, omdat patiënten uit angst voor COVID-19 wegblijven;
• De verbetering van kwaliteit en infectiebeheersing, zowel tijdens de COVID-crisis als in de toekomst.
De vordering op het AGRI3 Fund is in 2020 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij Stichting Title Holder AGRI3 en betreft een revolverend fonds. Het programma heeft tot doel banken, andere financiële instellingen en landbouwbedrijven te stimuleren zakenmodellen te ontwikkelen met bosbescherming, herbebossing en implementatie van innovatie landbouwoplossingen terwijl de levensstandaard van lokale boeren wordt verbeterd. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2020 bedroegen EUR 8,535 miljoen.
Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 | |
Voorschotten | 3.316.853 | 3.307.456 | |
Voorschotten RVO | 311.680 | 348.609 | |
Totaal | 3.628.533 | 3.656.065 |
Ouderdomsanalyse voorschotten (x 1.000 EUR) | 31 december 2020 | 31 december 2019 | |
---|---|---|---|
Verstrekt in 2011 en ouder | 31.051 | 35.345 | |
Verstrekt in 2012 | 23.545 | 37.140 | |
Verstrekt in 2013 | 30.007 | 37.466 | |
Verstrekt in 2014 | 22.497 | 29.559 | |
Verstrekt in 2015 | 35.048 | 167.542 | |
Verstrekt in 2016 | 144.577 | 173.410 | |
Verstrekt in 2017 | 154.040 | 392.499 | |
Verstrekt in 2018 | 463.599 | 1.113.600 | |
Verstrekt in 2019 | 1.176.807 | 1.669.504 | |
Verstrekt in 2020 | 1.547.362 | 0 | |
Totaal | 3.628.533 | 3.656.065 |
Opbouw openstaande voorschotten (exclusief voorschotten RVO):
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 | |
Openingsbalans | 3.307.456 | 3.376.229 | |
Bij: Verstrekte voorschotten | 1.640.554 | 1.675.999 | |
Af: Verantwoorde voorschotten | 1.566.419 | 1.799.030 | |
Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate | 64.738 | 54.258 | |
Eindbalans | 3.316.853 | 3.307.456 |
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 | |
Asian Development Bank (AsDB) | 1.241.244 | 1.272.274 | |
Inter-American Development Bank (IADB) | 275.166 | 289.820 | |
African Development Bank (AfDB) | 1.442.784 | 659.157 | |
Fonds Opkomende Markten (FOM) | 13.196 | 22.827 | |
Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 124.301 | 157.642 | |
Dutch Trade Investment Fund (DTIF) | 18.894 | 8.730 | |
Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) | 52.354 | 49.293 | |
NIO | 104.574 | 119.044 | |
Totaal | 3.272.513 | 2.578.787 |
De garantieverplichtingen die uitstaan bij de regionale ontwikkelingsbanken Asian Development Bank (AsDB), Inter-American Development Bank (IADB) en de African Development Bank (AfDB), betreffen het niet volgestorte aandelenkapitaal. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.
De waarde van de garantieverplichting voor de AfDB is toegenomen met EUR 800 miljoen vanwege een uitbreiding en afgenomen met EUR 16 miljoen vanwege koersontwikkeling (valuta SDR). De waardeafname in EUR bij de AsDB en de IADB wordt veroorzaakt door koersontwikkelingen (valuta SDR resp. USD).
De garantieverplichting in het kader van het Fonds Opkomende Markten (FOM) betreft een garantie aan de FMO voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. De openstaande garanties zijn gedaald van EUR 22,827 miljoen naar EUR 13.196 miljoen, omdat in 2016 is besloten om het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten.
De garantieverplichting in het kader van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) heeft betrekking op ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. De daling van EUR 33,341 miljoen naar EUR 124,301 miljoen komt met name door een afname van afgegeven garanties door Atradius DSB. De daling betreft zowel polissen voor garanties als wisselfinancieringen.
Fondsbeheerder PwC/TJ is in 2019 in de gelegenheid gesteld om voor maximaal EUR 100 miljoen boven het beschikbare investeringsbudget aan contracten/committeringen aan te gaan met intermediaire fondsen in de vorm van een garantie van BHOS. In 2020 is voor EUR 12,780 miljoen aan garantieverplichtingen aangegaan.
De garantieverplichting in het kader van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) betreft een garantie voor risicodragende investeringen en exporttransacties. De stijging van EUR 10,164 miljoen naar EUR 18,894 miljoen komt met name door verstrekte wisselfinancieringen door Atradius DSB.
De garantieverplichting in het kader van het Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) heeft betrekking op investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. In 2019 is door Atradius DSB een garantie afgegeven van EUR 49,293 miljoen. Deze garantie is in 2020 geherwaardeerd tot een bedrag van EUR 52,354 miljoen.
Voor deze laatste vier regelingen is een begrotingsreserve gevormd.
Opbouw openstaande verplichtingen:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december2020 | 31 december2019 | |
Openingsbalans | 6.802.707 | 5.804.878 | |
Af: Correctie beginbalans | 3.885 | ||
Bij: Aangegane verplichtingen | 4.036.634 | 4.041.646 | |
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen | 3.166.982 | 3.039.932 | |
Eindbalans | 7.672.359 | 6.802.707 |
Af te dragen vennootschapsbelasting
Op basis van de oordelen van de Belastingdienst en de door het ministerie ingenomen standpunten is in 2020 de aangifte vennootschapsbelasting over 2018 ingediend en de aangifte over 2019 voorbereid. Net zoals over 2017 is hier ook wederom sprake van een verrekenbaar verlies met de Belastingdienst. De aangiften over 2017 en 2018 moeten nog definitief worden vastgesteld door de Belastingdienst zodat de betaalde vennootschapsbelasting over 2016 kan worden verrekend. Voor 2019 en 2020 is begroot dat de fiscale winsten lager liggen dan de verrekenbare verliezen. Per saldo is er meer betaald aan de Belastingdienst dan de belastingschuld bedraagt over de periode 2016 t/m 2020. Om deze reden is geen saldo als af te dragen vennootschapsbelasting opgenomen in de saldibalans bij BHOS.
De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.
De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2020. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2020 | 31 december 2019 | Voting power | |
Asian Development Bank | 65.340 | 66.974 | 1,113 | |
African Development Bank | 56.290 | 51.113 | 1,274 | |
Inter-American Development Bank | 12.365 | 13.023 | 0,200 | |
Inter-American Investment Corporation | 9.403 | 9.709 | 0,730 | |
Instex Deelneming | 419 | 0 | 4,300 | |
Totaal | 143.817 | 140.819 |
De waarde van de deelneming in de African Development Bank (AfDB) is in 2020 met een bedrag van EUR 6,4 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaalstorting in valuta SDR; en als het gevolg van koerswijziging afgenomen met EUR 1,2 miljoen.
De waarde van de deelneming in de Inter-American Investment Corporation (IIC) is in 2020 met een bedrag van EUR 0,185 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaaluitbreiding (vanuit reserve IDB, in valuta USD) en met een bedrag van EUR 0,491 miljoen afgenomen als gevolg van koerswijziging.
De waarde van de deelnemingen in de Asian Development Bank (AsDB) en Inter-American Development Bank (IADB) is afgenomen als gevolg van koerswijziging.
Nederland zet zich samen met Europese bondgenoten in voor behoud van Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) ten aanzien van Iran. Onder andere door begin 2020 formeel toe te treden als aandeelhouder van INSTEX. Doel van de Nederlandse deelname aan dit special purpose vehicle is om bij te dragen aan het faciliteren van het betalingsverkeer tussen Europese en Iraanse bedrijven. Nederland heeft in 2020 voor een bedrag van EUR 0,419 mln aan aandelenkapitaal gekocht van INSTEX.
Verdragsmiddelen Suriname Het restant van de verplichting uit hoofde van de Verdragsmiddelen Suriname Schenkingen bedraagt per 31 decmeber 2020 EUR 1,1 mln.
Partnerschap «Prospects» In 2019 startte Nederland met een nieuwe aanpak voor vluchtelingenopvang lastens art 4.2 van de BHOS-begroting: het partnerschap «Prospects». Het partnerschap wil de opvang en bescherming van vluchtelingen in en rondom conflictgebieden verbeteren en bestaat uit het Ministerie van Buitenlandse Zaken, International Finance Corporation (IFC), International Labour Organisation (ILO), United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), United Nations Children’s Fund (UNICEF) en Wereldbank.
Onder dit partnerschap is aan de partners via een opportunity fund een bedrag van circa USD 90 miljoen in het vooruitzicht gesteld voor de periode 2019–2023 voor mogelijke nieuwe projecten. Per 31 december 2020 is hiervan USD 58,7 miljoen nog niet aangesproken.