Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet | 3.132.829 | 3.353.216 | 220.387 | 2.973.006 |
waarvan omzet moederdepartement | 2.547.067 | 2.918.321 | 371.254 | 2.700.645 |
waarvan omzet overige departementen | 73.134 | 80.781 | 7.647 | 77.097 |
waarvan omzet derden | 199.030 | 207.128 | 8.098 | 197.844 |
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden | 313.598 | 146.986 | ‒ 166.612 | ‒ 2.580 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 2.444 | 2.444 | 1.656 |
Bijzondere baten | 3.000 | 1.641 | ‒ 1.359 | 1.507 |
Totaal baten | 3.135.829 | 3.357.301 | 221.472 | 2.976.169 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1.259.879 | 1.308.722 | 48.843 | 1.253.522 |
- Personele kosten | 1.002.633 | 1.028.235 | 25.602 | 993.447 |
waarvan eigen personeel | 919.847 | 948.392 | 28.545 | 899.985 |
waarvan inhuur externen | 82.786 | 79.843 | ‒ 2.943 | 93.462 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 257.246 | 280.487 | 23.241 | 260.075 |
waarvan apparaat ICT | 39.261 | 38.521 | ‒ 740 | 35.938 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 67.880 | 67.760 | ‒ 120 | 66.615 |
waarvan overige materiële kosten | 150.105 | 174.206 | 24.101 | 157.522 |
Beheer en Onderhoud | 1.846.320 | 1.985.530 | 139.210 | 1.691.572 |
Rentelasten | 756 | 711 | ‒ 45 | 740 |
Afschrijvingskosten | 19.097 | 18.414 | ‒ 683 | 21.694 |
- Materieel | 19.097 | 18.035 | ‒ 1.062 | 21.094 |
waarvan apparaat ICT | 5.271 | 5.027 | ‒ 244 | 5.586 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 13.826 | 13.008 | ‒ 818 | 15.508 |
- Immaterieel | 0 | 379 | 379 | 600 |
Overige lasten | 3.800 | 16.442 | 12.642 | 6.614 |
waarvan dotaties voorzieningen | 3.800 | 14.260 | 10.460 | 6.095 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 2.182 | 2.182 | 519 |
Totaal lasten | 3.129.852 | 3.329.819 | 199.967 | 2.974.142 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 5.977 | 27.482 | 21.505 | 2.027 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 130 | 130 | 0 | 142 |
Saldo van baten en lasten | 5.847 | 27.352 | 21.505 | 1.885 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 5.847 | 0 | ‒ 5.847 | 6.213 |
Nog te verdelen resultaat | 0 | 27.352 | 27.352 | ‒ 4.328 |
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement 2021 van € 2.918,3 miljoen (begroot € 2.547,1 miljoen) bestaat uit:
– Agentschapsbijdrage 2021: € 2.909,2 miljoen (begroot € 2.542,1 miljoen);
– Verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke, gedurende 2021, via facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht: € 9,1 miljoen (begroot € 5,0 miljoen).
De hogere agentschapsbijdrage ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 367,2 miljoen wordt per saldo veroorzaakt door:
– Het verhelpen van de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet (€ 136,0 miljoen) en het Hoofdvaarwegennet (€ 27,5 miljoen) in 2021;
– De uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2021 (€ 61,3 miljoen);
– Budget voor de inzet van tijdelijke pompinstallaties en de reparatie van pomp 5 en 6 bij gemaal IJmuiden (€ 50,4 miljoen);
– Bijdrage van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP). In opdracht van EZK verzamelt RWS data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee (€ 31,4 miljoen);
– Middelen voor de kosten door hoogwater in Limburg (€ 26,1 miljoen);
– Vervolgopdracht Meer Veilig ten behoeve van veiligheidsmaatregelen op A- en N-wegen (€ 25,4 miljoen);
– De verdere versterking van de Cyber Security van RWS (€ 13,7 miljoen);
– Brexit maatregelen (€ 10,0 miljoen);
– Herstelwerkzaamheden Stuw Linne (€ 9,0 miljoen);
– Bijdrage van het ministerie van EZK voor het project Wind op Zee als gevolg van risico’s voor scheepvaartveiligheid door het plaatsen van windmolenparken op zee (€ 8,1 miljoen);
– Aanvullende bijdrage in het kader van de uitvoering van het ‘Urgenda II-pakket’ om vanaf 1 januari 2021 circulaire maatregelen uit te voeren die tot een reductie van CO2-uitstoot leiden (€ 7,5 miljoen);
– Bijdrage van het ministerie van EZK voor de uitvoering van de regeling Versterkte Uitvoering Energiebesparings- en informatieplicht (VUE) (€ 7,4 miljoen);
– Herstel stormschade zuidelijk havenhoofd IJmuiden (€ 7,1 miljoen);
– Extra benodigde middelen voor het in stand houden van het beheer van het Landelijk Meetnet Water als gevolg van nieuwe wettelijke verplichtingen, toename van functionaliteiten, zwaardere beveiligingseisen en hogere marktprijzen (€ 6,2 miljoen);
– Vervangen van openbare verlichting in Zuid-Nederland (€ 5,2 miljoen);
– Het verhelpen van de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet in 2020 middels een budgetschuif van 2021 naar 2020 (- € 103,0 miljoen);
– De middelen die, vooruitlopend op de opdrachtverlening aan (potentiele) uitvoeringsorganisatie, in vorige begrotingen reeds aan RWS beschikbaar waren gesteld zijn teruggeboekt naar het programma Tijdelijke Tolheffing (- € 6,2 miljoen);
– Het overige verschil wordt verklaard door meerdere posten kleiner dan € 5 miljoen (€ 44,4 miljoen).
In onderstaande tabel is de omzet moederdepartement ad. € 2.918,3 miljoen uitgesplitst naar de verschillende begrotingsartikelen.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Agentschapsbijdrage Deltafonds | 467.102 | 573.190 | 106.088 | 493.190 |
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid | 546 | 559 | 13 | 546 |
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging | 136.944 | 220.250 | 83.306 | 128.409 |
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overig | 329.161 | 344.738 | 15.577 | 338.561 |
Artikel 7 Waterkwaliteit | 451 | 7.643 | 7.192 | 25.674 |
Agentschapsbijdrage Infrastructuurfonds | 2.022.681 | 2.272.271 | 249.590 | 2.137.327 |
Artikel 12 Hoofdwegennet | 1.371.946 | 1.509.223 | 137.277 | 1.431.271 |
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet | 650.735 | 763.048 | 112.313 | 706.056 |
Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII | 52.284 | 63.786 | 11.502 | 61.637 |
Artikel 11 Waterkwaliteit | 14.365 | 14.534 | 169 | 14.730 |
Artikel 13 Bodem en ondergrond | 5.696 | 5.823 | 127 | 6.881 |
Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid | 7.464 | 13.225 | 5.761 | 12.072 |
Artikel 16 Spoor | 823 | 823 | 0 | 832 |
Artikel 17 Luchtvaart | 6.463 | 6.324 | ‒ 139 | 6.747 |
Artikel 18 Scheepvaart en havens | 1.454 | 1.392 | ‒ 62 | 1.417 |
Artikel 19 Uitvoering milieubeleid en internationaal | 142 | 401 | 259 | 326 |
Artikel 20 Lucht en geluid | 1.580 | 2.565 | 985 | 2.111 |
Artikel 21 Duurzaamheid | 7.497 | 9.427 | 1.930 | 8.537 |
Artikel 22 Externe veiligheid en risico's | 3.991 | 6.398 | 2.407 | 5.178 |
Artikel 97 Algemeen departement | 2.809 | 2.874 | 65 | 2.806 |
Totaal Agentschapsbijdrage | 2.542.067 | 2.909.247 | 367.180 | 2.692.154 |
Overige omzet IenW | 5.000 | 9.074 | 4.074 | 8.491 |
Totaal omzet moederdepartement | 2.547.067 | 2.918.321 | 371.254 | 2.700.645 |
Van totaal omzet moederdepartement | ||||
*apparaat (interne kosten) | 1.171.679 | 1.226.263 | 54.584 | 1.167.712 |
*programma (externe productkosten) | 1.375.388 | 1.692.058 | 316.670 | 1.532.933 |
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 7,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere vergoedingen voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 8,6 miljoen). Dit komt vooral door de levering van extra Noodsleephulpdiensten aan de Kustwacht bij de nieuwe windmolenparken in de Noordzee.
In onderstaande tabel is de omzet overige departementen ad. € 80,8 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Rijksrederij | 27.938 | 36.532 | 8.594 | 26.912 |
Omgevingswet | 25.257 | 25.829 | 572 | 25.576 |
Werken voor en met Partners | 10.000 | 8.499 | ‒ 1.501 | 13.053 |
Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA) | 7.939 | 6.643 | ‒ 1.296 | 7.700 |
Overig | 2.000 | 3.278 | 1.278 | 3.856 |
Totaal | 73.134 | 80.781 | 7.647 | 77.097 |
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Beheer en Onderhoud | 45.000 | 35.769 | ‒ 9.231 | 37.210 |
Schaderijden en Schadevaren | 30.000 | 29.455 | ‒ 545 | 34.485 |
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) | 51.200 | 54.721 | 3.521 | 50.030 |
Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) | 22.200 | 39.477 | 17.277 | 23.250 |
Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) | 3.530 | 8.580 | 5.050 | 7.523 |
Werken voor en met Partners | 15.000 | 16.775 | 1.775 | 16.329 |
Waterwet | 18.000 | 14.930 | ‒ 3.070 | 18.810 |
Overig | 14.100 | 7.421 | ‒ 6.679 | 10.207 |
Totaal | 199.030 | 207.128 | 8.098 | 197.844 |
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
In 2021 is de realisatie van beheer en onderhoud € 147,0 miljoen hoger dan het programmadeel van de omzet moederdepartement, overige departementen en derden. Ten opzichte van de begroting is de realisatie omzet NUTW € 166,6 miljoen lager uitgekomen dan voorzien. In het uitvoeringsjaar is een aanvullende agentschapsbijdrage ontvangen om de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet te verhelpen. Daarnaast zijn in 2021 opbrengsten ontvangen voor werkzaamheden die deels in 2022 en verder worden uitgevoerd, zoals Hoogwater Limburg, Duurzaamheid en Urgenda.
De omzet NUTW ad. € 147,0 miljoen is onttrokken aan de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW). De balanspost NUTW betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken. Deze balanspost betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken en is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen. De NUTW daalt door de onttrekking van € 147,0 miljoen van € 519,3 miljoen ultimo 2020 naar € 372,3 miljoen ultimo 2021. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW ultimo 2021 weergegeven.
Vrijval voorzieningen
De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2021 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 2,4 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:
– Vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten (€ 1,5 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2021 een passende maatregel is getroffen;
– Vrijval voorziening milieusanering (€ 0,9 miljoen): deze vrijval is ontstaan door een herberekening van de benodigde middelen voor de asbestsanering van de apparaat gebonden objecten;
– Vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,04 miljoen).
Bijzondere baten
De bijzondere baten ad. € 1,6 miljoen betreffen met name de boekwinsten op afgestoten activa welke niet meer dienstbaar zijn aan de bedrijfsvoering van Rijkswaterstaat. In 2021 betroffen dit financial lease auto’s (€ 0,5 miljoen), vaartuigen van de Rijksrederij (€ 0,2 miljoen) en overig rijdend materieel (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is onder de bijzondere baten een vrijval opgenomen uit de balansposities voor vennootschapsbelasting. Deze is ontstaan door een herberekening van de hieraan ten grondslag liggende schattingen (€ 0,7 miljoen) en afstemming van deze balansposities met het moederdepartement.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) |
---|---|---|---|---|
Eigen personeel | 919.847 | 948.392 | 28.545 | 899.985 |
Inhuur externen | 82.786 | 79.843 | ‒ 2.943 | 93.462 |
Overige personele kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal personele kosten | 1.002.633 | 1.028.235 | 25.602 | 993.447 |
FTE formatie | 9.434 | 9.661 | 227 | 9.513 |
FTE bezetting | 10.089 | 9.915 |
Eigen personeel
De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 28,5 miljoen zijn met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 juli 2020 van € 0,7%, welke na het opstellen van de begroting 2021 is afgesproken, en de CAO loonstijging per 1 juli 2021 van 2,0%. Daarnaast heeft op basis van de CAO Rijk 2021 een eenmalige bruto uitkering van € 300 per FTE plaatsgevonden, is de aanvullende vaste toelage onregelmatige dienst eenmalig verdubbeld, en is in verband met de Corona maatregelen onder voorwaarden een netto thuiswerkvergoeding van € 430 per FTE uitgekeerd. Verder worden de hogere personele kosten veroorzaakt door het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS.
De formatie in 2021 is gedurende het jaar met 227 FTE opgehoogd van 9.434 FTE naar 9.661 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:
– Banenafspraak arbeidsbeperkten: de formatie in 2021 is met 160 FTE opgehoogd voor de instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak;
– Cyber Security: deze opdracht bestaat uit een pakket aan activiteiten gericht op het verbeteren van de Cyber Security van RWS. Voor de uitvoering van deze opdracht is de capaciteit van RWS in 2021 met 15 FTE verhoogd;
– Beleidsondersteuning en – advisering (BOA): de afgesproken capaciteit exclusief tijdelijke opdrachten van 9.250 FTE bestaat voor 376 FTE die werkzaam zijn in het kader van de BOA. In de BOA opdracht 2021 vanuit Beleid is 389 FTE afgesproken, waardoor de formatie in 2021 met 13 FTE is opgehoogd;
– Programmatische aanpak Grote Wateren: dit programma heeft tot doel de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken in de Nederlandse grote wateren. Voor de uitvoering van dit programma is de capaciteit van RWS in 2021 met 10 FTE verhoogd;
– Diverse: het restant van 29 FTE wordt met name verklaard door extra capaciteit in het kader van het programma Vrachtwagenheffing, het programma Talking Traffic, het kennisprogramma zeespiegelstijging, de opdracht Duurzaam voor Elkaar, en het vervolgonderzoek bereikbaarheid Ameland 2030.
De bezetting ultimo 2021 bedraagt 10.089 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2021 van 9.661 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.
Inhuur externen
De hogere inhuur op apparaat (kerntaken) wordt met name veroorzaak door het werven van eigen personeel. Om de toenemende productieopgave waar te kunnen maken is in 2020 afgesproken om de capaciteit exclusief tijdelijk opdrachten te verhogen naar 9.250 FTE. In 2020 heeft RWS vooruitlopend op het invullen van functies met eigen personeel meer moet inhuren om de hoge productieopgave te kunnen waarmaken en de bezetting op orde te krijgen. Deze inhuur is in 2021 afgebouwd. Daarnaast wordt actief gestuurd op het terugdringen van inhuur, zo is bijvoorbeeld een inhuurcommissie ingericht om nieuwe inhuuraanvragen te beoordelen.
De hogere inhuur op programma (niet-kerntaken) is met name het gevolg van de toenemende productieopgave van RWS. Ondanks dat ook in 2021 is gestuurd op het terugdringen van deze inhuur, door o.a. het omzetten van inhuur naar uitbesteding, zien we dat met de toenemende productieopgave ook de inhuur stijgt om de hoge productieopgave waar te kunnen maken.
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) |
---|---|---|---|---|
Apparaat (kerntaken) | 82.786 | 79.841 | ‒ 2.945 | 93.462 |
Programma (niet-kerntaken) | 107.346 | 135.783 | 28.437 | 126.466 |
Totaal inhuur | 190.132 | 215.624 | 25.492 | 219.928 |
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.
Overige materiële kosten
De hogere overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 24,1 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere productie van de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD). De NBD sluit jaarlijks circa 1.000 projecten af voor o.a. bebordingen, bemastingen en portalen aan de weg. In 2021 zijn een aantal grotere meerjarige projecten afgesloten, zoals de bewegwijzering bij de Rotterdamsebaan en de reconstructie van de N470. Daarnaast is sprake van hogere exploitatiekosten van de vloot van de Rijksrederij door de toegenomen olieprijzen en de inzet van een extra Emergency Rescue Towing Vessel bij de nieuwe windmolenparken in de Noordzee.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
De dotaties aan de voorzieningen ad. € 14,3 miljoen hebben betrekking op de voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 11,5 miljoen), de reorganisatievoorziening (€ 1,9 miljoen), de voorziening milieusanering (€ 0,3 miljoen), en de voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,6 miljoen).
De dotatie groot onderhoud vaartuigen is gebaseerd op de verwachte uitgaven voor het groot levensduur verlengend onderhoud in 2022. De dotatie aan de reorganisatievoorziening bestaat uit een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige wachtgeldkosten als gevolg van nieuw afgesloten regelingen en wijzigingen in de looptijd van bestaande regelingen en een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige maatwerkkosten.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten ad. € 2,2 miljoen betreffen met name de BTW-suppleties over 2015 en 2016 (€ 1,9 miljoen). In overleg met de Belastingdienst is de BTW-suppletie 2015 bijgesteld naar € 1,0 miljoen (was € 3,4 miljoen). De BTW-suppletie 2016 bedraagt € 0,6 miljoen (te vorderen). De aanpassing op de BTW-suppletie 2015 en de BTW-suppletie 2016 zijn gesaldeerd verantwoord onder de bijzondere lasten. Daarnaast zijn onder de bijzondere lasten de boekwaarden van verschrootte vaste activa en de boekverliezen op de verkoop van vaste activa opgenomen (€ 0,3 miljoen).
Dotatie aan reserve Rijksrederij
Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) wordt in 2021 volledig aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen gedoteerd.
Nog te verdelen resultaat
Het nog te verdelen resultaat 2021 bedraagt € 27,4 miljoen.
Balans 2021 | Balans 2020 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 157.646 | 147.421 |
Immateriële vaste activa | 2.747 | 1.798 |
Materiële vaste activa | 154.899 | 145.623 |
waarvan grond en gebouwen | 94.883 | 85.373 |
waarvan installaties en inventarissen | 15.100 | 14.387 |
waarvan projecten in uitvoering | 2.489 | 1.917 |
waarvan overige materiële vaste activa | 42.427 | 43.946 |
Financiele vaste activa | 8.500 | 17.000 |
Vlottende activa | 9.736.044 | 9.146.722 |
Voorraden en onderhanden projecten | 8.918.294 | 8.295.463 |
Debiteuren | 32.151 | 39.013 |
Belastingen en premies sociale lasten | 10.186 | 20.780 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 39.671 | 52.305 |
Liquide middelen | 735.742 | 739.161 |
Totaal activa | 9.902.190 | 9.311.143 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 155.698 | 129.675 |
Exploitatiereserve | 95.888 | 100.216 |
Onverdeeld resultaat | 27.352 | ‒ 4.328 |
Reserve Rijksrederij | 32.458 | 33.787 |
Voorzieningen | 16.866 | 16.591 |
Langlopende schulden | 109.231 | 96.424 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 109.231 | 96.424 |
Op te leveren projecten | 8.918.294 | 8.295.463 |
Kortlopende schulden | 702.101 | 772.990 |
Crediteuren | 50.213 | 38.291 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 14.206 | 14.746 |
Nog uit te voeren werkzaamheden | 372.325 | 519.312 |
Overige schulden en overlopende passiva | 265.357 | 200.641 |
Totaal passiva | 9.902.190 | 9.311.143 |
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa zijn softwarelicenties geactiveerd voor het Content Management Systeem en extra servers. Daarnaast is in 2021 het ontwikkelde integrale Schadevolgsysteem geactiveerd.
Materiële vaste activa
De toename van de materiële vaste activa is met name het gevolg van de investeringen op grond (ten behoeve van realisatie nieuwbouw steunpunt Zuidbroek) en gebouwen (droge steunpunten Bergh/Zevenaar, Den Bosch en Staphorst). De overige materiële vaste activa bestaat met name uit de voer- en vaartuigen van RWS.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenW opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2022) is opgenomen onder debiteuren.
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten
Onder de post voorraden en onderhanden projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Debiteuren
De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen.
Belastingen en premies sociale lasten
Deze post bestaat uit een nog te ontvangen bedrag vennootschapsbelasting (€ 8,5 miljoen) en omzetbelasting (€ 1,7 miljoen).
Overige vorderingen en overlopende activa
Deze post bestaat uit vooruitbetaalde en nog te ontvangen bedragen. De afname wordt verklaard doordat met ingang van 2021 de nog te ontvangen bedragen zijn gebaseerd op een schatting die lager uitvalt dan de realisatie in 2020. Daarnaast is bij de NBD in 2021 geen sprake van nog te factureren kosten voor activiteiten die betrekking hebben op 2022. Tot slot zijn er in 2021 minder vooruitbetaalde bedragen.
Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van RWS. In het kasstroomoverzicht worden de uitgaven en ontvangsten toegelicht.
Passiva
Eigen Vermogen
Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog te verdelen resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.
Exploitatie-reserve | Nog te verdelen resultaat | Reserve Rijksrederij | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2020 | 100.216 | ‒ 4.328 | 33.787 | 129.675 |
Mutaties 2021 | ||||
- Toevoeging 2021 | 0 | 4.328 | 0 | 4.328 |
- Onttrekking 2021 | ‒ 4.328 | 0 | ‒ 1.329 | ‒ 5.657 |
- Resultaat boekjaar | 0 | 27.352 | 0 | 27.352 |
Totaal mutaties 2021 | ‒ 4.328 | 31.680 | ‒ 1.329 | 26.023 |
Stand per 31/12/2021 | 95.888 | 27.352 | 32.458 | 155.698 |
Exploitatiereserve
De onttrekking aan de exploitatiereserve ad. ‒ € 4,3 miljoen betreft het nog te verdelen negatieve resultaat 2020.
Nog te verdelen resultaat
Het nog te verdelen negatieve resultaat 2020 ad. ‒ € 4,3 miljoen is onttrokken aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen resultaat 2021 bedraagt € 27,4 miljoen.
Reserve Rijksrederij
De onttrekking van € 1,3 miljoen heeft met name betrekking op de laatste investeringsuitgaven ad. € 0,9 miljoen als gevolg van de eindoplevering van drie Multi Purpose Vessels vaartuigen. Een bedrag van € 0,4 miljoen betreft de aankoop van twee RHIB’s en een van de Nationale Politie aangekocht patrouille vaartuig.
Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per
31 december 2021 bedraagt 5,14% van die gemiddelde jaaromzet. Dit betekent een overschrijding van € 4,3 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient een eventueel surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd aan de eigenaar.
Eigen Vermogen tot jaaromzet (bedragen x € 1.000) | |||
---|---|---|---|
Jaar | Gemiddelde jaaromzet | Eigen Vermogen | % |
2021 | 3.027.841 | 155.698 | 5,14% |
2020 | 2.768.567 | 129.675 | 4,68% |
2019 | 2.587.849 | 155.333 | 6,00% |
Voorzieningen
Reorganisatie-voorziening | Voorziening milieusanering | Voorziening groot onderhoud vaartuigen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2020 | 7.800 | 987 | 7.804 | 16.591 |
Mutaties 2021 | ||||
- Dotatie 2021 | 1.871 | 298 | 11.511 | 13.680 |
- Onttrekking 2021 | ‒ 3.133 | ‒ 67 | ‒ 7.804 | ‒ 11.004 |
- Vrijval 2021 | ‒ 1.538 | ‒ 863 | 0 | ‒ 2.401 |
Totaal mutaties 2021 | ‒ 2.800 | ‒ 632 | 3.707 | 275 |
Stand per 31/12/2021 | 5.000 | 355 | 11.511 | 16.866 |
Reorganisatievoorziening
In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).
Ultimo 2021 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:
– Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 3,5 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2027);
– Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 1,1 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2025);
– Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 0,4 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2024).
Voorziening milieusanering
RWS heeft een groot aantal gebouwen in eigendom waarop asbest daken liggen. Om mens en milieu te beschermen tegen de gevaren van blootstelling aan asbest zal gesaneerd moeten worden. IenW heeft als beleid aanwezige milieuvervuiling op te ruimen. Omdat de wettelijke noodzaak om op korte termijn alle daken te saneren is komen te vervallen, is een groot aantal saneringsprojecten naar de toekomst geschoven. De voorziening per ultimo 2021 (€ 0,4 miljoen) bestaat uit het bedrag benodigd voor de sanering op korte termijn (tot en met 2024).
Voorziening groot onderhoud vaartuigen
De voorziening groot onderhoud, die dient ter dekking van de toekomstige kosten voor groot levensduur verlengend onderhoud aan de vaartuigen, bedraagt ultimo 2021 € 11,5 miljoen (2020 € 7,8 miljoen). In 2021 is aan groot onderhoud € 8,1 miljoen besteed, waarvan € 7,8 miljoen gedekt uit de eind 2020 beschikbare voorziening. De stand ultimo 2021 zijn de verwachte uitgaven voor het groot levensduur verlengend onderhoud in 2022.
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden
Op te leveren projecten
Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post voorraden en onderhanden projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Kortlopende schulden
Crediteuren
In 2021 is 98% van de facturen binnen dertig dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.
Nog uit te voeren werkzaamheden
De balanspost nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW) betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken. Deze post is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen. In 2021 zijn ook kosten gemaakt voor werkzaamheden waarvoor reeds in voorgaande jaren opbrengsten zijn ontvangen. Als gevolg hiervan is de balanspost NUTW per saldo met € 147,0 miljoen afgenomen van € 519,3 miljoen ultimo 2020 naar € 372,3 miljoen ultimo 2021. Dit bedrag wordt in 2022 en verder gebruikt om aan Rijkswaterstaat opgedragen beheer- en onderhoud en overige werkzaamheden uit te voeren. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de balanspost NUTW ultimo 2021 weergegeven.
Overige schulden en overlopend passiva
De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (vakantiegeld, eindejaarsuitkering, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.
In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2021 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.
Moederdepartement | Overige departementen (incl. agentschappen) | Derden | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2021 | ||||
Debiteuren* | 10.621 | 3.235 | 21.341 | 35.197 |
Nog te ontvangen bedragen | 8.049 | 15.381 | 26.427 | 49.857 |
waarvan belastingen en premies sociale lasten | 0 | 10.186 | 0 | 10.186 |
waarvan overige vorderingen en overlopende activa | 8.049 | 5.195 | 26.427 | 39.671 |
Liquide middelen | 735.742 | 0 | 0 | 735.742 |
Crediteuren | 481 | 637 | 49.095 | 50.213 |
Nog te betalen bedragen: | 94.258 | 6.257 | 551.373 | 651.888 |
waarvan kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 14.206 | 0 | 0 | 14.206 |
waarvan nog uit te voeren werkzaamheden | 0 | 0 | 372.325 | 372.325 |
waarvan overige schulden en overlopende passiva | 80.052 | 6.257 | 179.048 | 265.357 |
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2021 + stand depositorekeningen | 551.288 | 739.161 | 187.873 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.822.231 | 3.236.182 | 413.951 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 3.107.085 | ‒ 3.231.829 | ‒ 124.744 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 284.854 | 4.353 | 289.207 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 38.314 | ‒ 32.199 | 6.115 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+) | 0 | 3.560 | 3.560 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 38.314 | ‒ 28.639 | 9.675 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 8.600 | 8.600 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 16.855 | ‒ 15.388 | 1.467 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 36.400 | 27.655 | ‒ 8.745 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 28.145 | 20.867 | ‒ 7.278 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2021 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen. | 256.265 | 735.742 | 479.477 |
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 413,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, overige departementen en derden. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 124,5 miljoen worden met name veroorzaakt door hogere betalingen aan leveranciers als gevolg van de toegenomen productieopgave en hogere betalingen aan werknemers als gevolg van de afspraken in de CAO Rijk 2021 en de toegenomen bezetting.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 6,1 miljoen worden met name veroorzaakt door uitloop en verschuivingen van steunpunten programma’s, projecten en masterplannen door materiaalleveringsproblemen en administratieve afrondingsproblemen zoals het opstellen van een opleverdossier.
De investeringen in 2021 ad. € 32,2 miljoen hebben met name betrekking op:
– Gronden en gebouwen (€ 15,8 miljoen): deze investeringen hebben met name betrekking op een aantal droge steunpunten (Bergh/Zevenaar, Den Bosch en Staphorst);
– Hardware en elektronische hulpmiddelen (€ 5,3 miljoen): als onderdeel van het Mobile Only programma is in 2021 geïnvesteerd in kantoor hardware. Daarnaast zijn als gevolg van de Corona maatregelen ook in 2021 servers aangekocht om de thuiswerkomgeving te ondersteunen;
– Voer- en vaartuigen (€ 3,3 miljoen): dit betreft met name de aankoop van opzetten voor zoutstrooiers, ploegbladen voor sneeuwploegen en heftrucks;
– Overige materiele vaste activa (€ 2,7 miljoen): in 2021 is geïnvesteerd in diverse technische installaties (laboratorium- werktuigkundige- en meetapparatuur).
De boekwaarde desinvesteringen (inclusief saldo boekwinsten) in 2021 ad. € 3,6 miljoen heeft met name betrekking op de onder gronden en gebouwen opgenomen investeringen aan een aantal droge steunpunten (Bergh/Zevenaar, Den Bosch en Staphorst) waarvan het deel van de vloeistofdichte vloeren en calciumtanks ten laste van programma (externe productkosten) in plaats van apparaat (interne kosten) is gebracht.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS, te weten:
– Storting van moederdepartement van € 8,6 miljoen, dit is de aflossing van de vordering op het moederdepartement;
– Aflossingen op leningen ten behoeve van investeringen in activa van € 15,4 miljoen;
– Beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in activa van € 27,7 miljoen. Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 8,7 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.
Omschrijving generiek deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | |
Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1.000) | |||||
Hoofdwegennet (HWN) | 26,5 | 27,6 | 28,5 | 29,4 | 29,0 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 26,5 | 27,5 | 28,3 | 29,6 | 28,3 |
Hoofdwatersystemen (HWS) | 1,3 | 1,3 | 1,4 | 1,4 | 1,3 |
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | |||||
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | 25% | 26% | 26% | 22% | 22% |
Tarief per FTE (bedragen x € 1) | |||||
Tarief per FTE | 125.375 | 130.335 | 134.128 | 137.444 | 130.173 |
Met prijpeilcorrectie^ | 122.135 | 126.571 | 130.095 | 134.424 | |
Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000) | |||||
Hoofdwatersystemen (HWS) | 488.060 | 497.471 | 523.149 | 599.285 | 516.091 |
Hoofdwegennet (HWN) | 1.172.313 | 1.338.431 | 1.428.581 | 1.582.726 | 1.553.886 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 600.535 | 593.652 | 684.498 | 816.686 | 721.039 |
Overig | 23.800 | 44.553 | 61.837 | 66.610 | 69.649 |
TOTAAL | 2.284.708 | 2.474.107 | 2.698.065 | 3.065.307 | 2.860.665 |
Bezetting | |||||
FTE formatie | 8.876 | 9.110 | 9.513 | 9.661 | 9.434 |
FTE bezetting | 8.866 | 9.333 | 9.915 | 10.089 | 0 |
% overhead | 14% | 14% | 14% | 14% | 13% |
Exploitatiesaldo (% van de baten) | |||||
Exploitatiesaldo (% van de baten) | 0,8% | 1,6% | 0,1% | 0,8% | 0,2% |
Gebruikerstevredenheid | |||||
Publieksgerichtheid | * | * | * | * | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWS | * | * | * | * | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWN | * | 88% | 83% | 85% | 80% |
Gebruikerstevredenheid HVWN | 75% | 74% | 74% | 76% | 75% |
Ontwikkeling PIN-waarden | |||||
Hoofdwatersystemen (HWS) | 100 | 103 | 102 | 100 | 100 |
Hoofdwegennet (HWN) | 101 | 107 | 96 | 100 | 100 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 101 | 116 | 101 | 100 | 100 |
^De berekening voor de prijspeilcorrectie is in 2021 verbeterd. Om een goede vergelijking met voorgaande jaren te kunnen maken, is het tarief per FTE met prijspeilcorrectie met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Het tarief per FTE zonder prijspeilcorrectie is niet gewijzigd.
* niet gemeten
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Deze kosten zijn in 2021 met name gestegen als gevolg van de loon- en prijsbijstelling. Daarnaast wordt op het Hoofdvaarwegennet in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat capaciteit ingezet voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) .Met een nagenoeg gelijkblijvend areaal, leidt dit tot hogere apparaatskosten per eenheid areaal ten opzichte van de begroting 2021.
Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De realisatie is in lijn met de begroting 2021, waar ten opzichte van 2020 rekening was gehouden met een toename van de omzet.
Tarief per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE (9.661 FTE). De stijging van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2021 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de overbezetting. De kosten per FTE op basis van de bezetting ultimo 2021 (10.089 FTE) bedragen € 131.613.
Omzet agentschap per product
In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de productieopgave van RWS. De formatie in 2021 is gedurende het jaar met 227 FTE opgehoogd van 9.434 FTE naar 9.661 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.
De bezetting ultimo 2021 bedraagt 10.089 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2021 van 9.661 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.
Exploitatiesaldo (% van de omzet)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een positief percentage duidt op een positief saldo van baten en lasten.
Gebruikerstevredenheid
De tevredenheid onder gebruikers over de kwaliteit van het Hoofd(vaar)wegennet bedraagt 85% c.q. 76% en ligt daarmee in lijn met de begroting.
Ontwikkeling PIN-waarden
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.