Dit jaarverslag gaat in op de in 2022 gerealiseerde beleidsprioriteiten. Uitgangspunt daarbij is in de eerste plaats de oorspronkelijk in de begroting 2022 geformuleerde beleidsprioriteiten. Daarbij wordt echter ook aandacht geschonken aan de voornemens van het kabinet Rutte IV, zoals vastgelegd in het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» (Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 77).
Eerst wordt de realisatie van de beleidsprioriteiten in 2022 beschreven. Vervolgens is een overzicht van steunmaatregelen ten aanzien van de coronapandemie opgenomen. Tot slot worden de budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten weergegeven.
De tabel realisatie beleidsdoorlichtingen en het overzicht risicoregelingen zijn voor het gemeentefonds niet van toepassing.
Realisatie van de beleidsprioriteiten 2022
Interbestuurlijke en financiële verhoudingen
Op 6 april heeft Minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de wijze waarop de fondsbeheerders het nieuwe verdeelmodel van de algemene uitkering van het gemeentefonds per 1 januari 2023 willen invoeren. Daarbij is het ingroeipad beperkt tot drie jaar en is het ingroeipad voor het eerste jaar bepaald op maximaal € 7,50 per inwoner (in plaats van maximaal € 15 per inwoner). Voor gemeenten met een beperkte financiële draagkracht en een lage sociaal economische status geldt tot en met 2025 een aangepast ingroeipad. Dat geldt eveneens voor gemeenten die tot en met 2022 aanvullende middelen ontvingen vanwege bevolkingsdaling. Tevens is, op advies van de ROB, een onderzoeksagenda opgesteld. Deze onderzoeksagenda is op 5 juli aan de Tweede Kamer aangeboden.
In januari 2022 is het Kabinet Rutte IV aangetreden. Op 24 januari heeft de Minister van BZK haar Hoofdlijnenbrief naar de Tweede Kamer gestuurd. Eén van de overkoepelende thema’s die de Minister benoemt is «Werken aan een stabiele en toekomstbestendige financiering van de medeoverheden». Op dat thema zijn in het afgelopen jaar stappen gezet.
In het regeerakkoord is opgenomen dat, om een stabielere financiering voor de medeoverheden te realiseren en hun autonomie te vergroten, in de komende jaren een nieuwe financieringssystematiek voor de periode na 2025 wordt uitgewerkt, waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. Op 11 juli heeft de Minister via de Kamerbrief «Contourennota financieringssystematiek medeoverheden» de Tweede Kamer geïnformeerd over de stappen die het kabinet wil zetten om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden (Kamerstuken II 2021/22, 35925 VII, nr. 170). Op 7 oktober heeft de Minister de Tweede Kamer nader geïnformeerd over het vervolg van deze aanpak (Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 10). Ook heeft het kabinet het voorstel aan de VNG en het IPO gedaan om het volumedeel van het accres voor 2022–2025 vast te zetten. De VNG heeft laten weten met dit voorstel in te stemmen. Het accres voor het gemeentefonds wordt daardoor stablieler voor de periode 2022-2025.
De financiële positie van gemeenten heeft de aandacht van het Kabinet. Zo zijn in het regeerakkoord reeds diverse maatregelen getroffen om die positie tot en met 2025 te versterken. Zowel gedurende deze kabinetsperiode als daarna komt extra financiële ruimte beschikbaar. Zo is er over de periode 2022-2025 meer accres beschikbaar dan eerder geraamd, is de oploop van de opschalingskorting bevroren tot en met 2025 en is er extra geld beschikbaar gekomen voor de jeugdzorg en voor de uitvoeringskosten klimaatbeleid. Bij de hierboven gememoreerde Kamerbrief van 7 oktober heeft de Minister het ‘Integraal Overzicht Financiën» gepresenteerd. Dit wordt een jaarlijks terugkerend overzicht waarin over verschillende aspecten van de gemeentelijke financiën wordt gerapporteerd.
Op 25 maart heeft de Minister het rapport «Advies over het uitkeringsstelsel tussen Rijk en provincies en gemeenten» naar de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport was richtinggevend voor de verdere uitwerking van de gewenste en benodigde aanpassingen in het uitkeringsstelsel. Deze uitwerking heeft plaats gevonden binnen een interdepartementale Taskforce. Op 11 juli is de Tweede Kamer nader geïnformeerd, via een bijlage bij de hierboven genoemde Contourennota. De verbeteringen en het honoreren van het vormgeven van de bestuurlijke wensen in de onderlinge samenwerking worden doorgevoerd door aanpassingen binnen de bestaande decentralisatie uitkering en specifieke uitkering. Dit vraagt herziening van de Financiële-verhoudingswet. Het streven is om deze herziening in 2024 af te ronden.
Ook is in 2022, als onderdeel van de Actieagenda Sterk Bestuur, gewerkt aan de invoering van de «Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO)». Die toets moet waarborgen dat gemeenten en provincies bij nieuwe taken toegerust zijn om die uit te voeren. Het instrument benadrukt het belang en faciliteert het proces om als Rijk en medeoverheden samen op te trekken bij het ontwikkelen van nieuwe beleidsvoornemens, waarbij zowel bestuurlijke als financiële aspecten worden belicht.
Corona steunmaatregelen
Ook in 2022 heeft het Rijk maatregelen getroffen om medeoverheden tegemoet te komen voor extra uitgaven en/of gederfde inkomsten als gevolg van de coronapandemie. Deze maatregelen zijn, voor zover ze betrekking hebben op het gemeentefonds, verwerkt in de verschillende begrotingen van het gemeentefonds (zie tabel 1 hieronder).
Overzicht coronasteunmaatregelen
Maatregel | Verplichtingen 2022 | Uitgaven 2022 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|
Bijzondere bijstand | 15,0 | 15,0 | Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207 en Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 2 |
Gemeentelijk schuldenbeleid | 30,0 | 30,0 | Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207 en Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 2 |
Re-integratie | 14,7 | 14,7 | Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207 en Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 2 |
Additionele impuls re-integratie | 43,4 | 43,4 | Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207 en Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 2 |
Gemeenteraadsverkiezingen 2022 | 30,4 | 30,4 | Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 466 en Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 15 |
Crisisdienstverlening | 33,1 | 33,1 | Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185 en Kamerstukken 2021/22, 36120 B, nr. 2 |
Inkomstenderving 2020 | 151,8 | 151,8 | Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207 en Kamerstukken II 2021/22, 36120 B, nr. 2 |
Peuteropvang | 0,2 | 0,2 | Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 2 |
SW bedrijven | 10,0 | 10,0 | Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 2 |
Inkomstenderving 2021 | 152,4 | 152,4 | Kamerstukken II 2022/23, 36250 B, nr. 2 |
Dichterbij dan je denkt | 8,4 | 8,4 | Kamerstukken II 2022/23, 36250 B, nr. 2 |
Bijzondere bijstand zelfstandigen | 4,6 | 4,6 | Kamerstukken II 2022/23, 36250 B, nr. 2 |
Continuïteit van zorg | 54,8 | 54,8 | Kamerstukken II 2022/23, 36250 B, nr. 2 |
Handhaving quarantaineplicht | 1,0 | 1,0 | Kamerstukken II 2022/23, 36250 B, nr. 2 |
Overzicht maatregelen Oekraïne
Artikel nummer | Artikelnaam | Maatregel | Verplichtingen 2022 | Uitgaven 2022 | Ontvangsten 2022 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Gemeentefonds | Leerlingenvervoer Oekraïne | 22.000 | 22.000 | 22.000 | Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 2 en Kamerstukken II 2022/23, 36250 B, nr. 2 |
1 | Gemeentefonds | Meerkosten Oekraine sociaal domein | 25.500 | 25.500 | 25.500 | Kamerstukken II 2022/23, 36250 B, nr. 2 |
Budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten 2022
Als gevolg van het regeerakoord Rutte IV is voor 2022 meer accres beschikbaar gekomen voor de gemeenten. Tevens heeft het kabinet besloten de (verdere) oploop van de opschalingskorting voor de jaren 2022 tot en met 2025 te schrappen. Ook zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor de invoering van de Omgevingswet en van de Wet kwaliteitsborging bouw. Tot slot heeft het kabinet het voorstel aan de VNG en het IPO gedaan om het volumedeel van het accres voor 2022–2025 vast te zetten. De VNG heeft laten weten met dit voorstel in te stemmen. Het accres voor het gemeentefonds wordt daardoor stablieler voor de periode 2022-2025.
Daarnaast zijn in de loop van 2022 extra middelen beschikbaar gesteld in verband met de gevolgen van de coronapandemie (zie de tabel hierboven), voor de stijging van de zorgsalarissen, voor de versterking dienstverlening, en vanwege het verstrekken van een energietoelage aan huishoudens met een laag inkomen.