Base description which applies to whole site

11. Saldibalans

Tabel 92 Saldibalans per 31 december 2022 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)(bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2022

 

31-12-2021

 

Passiva

31-12-2022

 

31-12-2021

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

53.198.552

 

49.040.982

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.790.561

 

1.620.594

3

Liquide middelen

267

 

268

     

4

Rekening-courant RHB

   

4a

Rekening-courant RHB

51.407.167

 

47.419.651

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

58.008

 

63.853

5a

Begrotingsreserves

58.008

 

63.853

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

201

 

121

7

Schulden buiten begrotingsverband

1.291

 

1.126

8

Kas-transverschillen

        

Subtotaal intra-comptabel

53.257.028

 

49.105.224

Subtotaal intra-comptabel

53.257.028

 

49.105.224

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

193.130

 

145.390

9a

Tegenrekening openstaande rechten

193.130

 

145.390

10

Vorderingen

36.386.975

 

34.835.068

10a

Tegenrekening vorderingen

36.386.975

 

34.835.068

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

7.612.097

 

7.341.415

12a

Tegenrekening voorschotten

7.612.097

 

7.341.415

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

3.758.438

 

3.531.461

13

Garantieverplichtingen

3.758.438

 

3.531.461

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

43.503.364

 

36.446.530

14

Andere verplichtingen

43.503.364

 

36.446.530

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

91.454.004

 

82.299.864

Subtotaal extra-comptabel

91.454.004

 

82.299.864

          

Totaal

144.711.032

 

131.405.088

Totaal

144.711.032

 

131.405.088

Toelichting

1. en 2. Uitgaven/ontvangsten 2021

De uitgaven over 2022 zijn uitgekomen op € 53.198.552.009,62 en de ontvangsten op € 1.790.561.300,71. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op €53.198.561.000,00 en de ontvangsten op € 1.790.561.000,00. Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2022 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.

3. Liquide middelen

De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift).

Tabel 93 Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Totaal liquide middelen

267

268

Dit betreft twee bankrekeningen bij de ABN AMRO bank.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)

Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Ook worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.

5. Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve

Een begrotingsreserve is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds en de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen en rekening-courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Tabel 94 Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve (bedragen x € 1.000)

Naam begrotingsreserve

Saldo 1-1-2022

Toevoegingen 2022

Onttrekkingen 2022

Saldo 31-12-2022

Verwijzing naar begrotingsartikel

Museaal aankoopfonds

49.072

19.334

26.754

41.652

14

Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

14.781

1.575

 

16.356

95

Totaal

63.853

20.909

26.754

58.008

 

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is. In 2022 is er voor zeven aankopen een bijdrage geleverd waarvan de bijdrage aan «de vaandeldrager» van Rembrandt de meest in het oog springende is.

Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Instellingen kunnen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening aanvragen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid of garantiestelling van de gemeenten. Het Ministerie van OCW staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1 procentpunt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat het Ministerie van OCW vanaf 2012 ook garant voor de rekening-courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,25 procentpunt van het uitstaande saldo. Beide risicopremies worden gestort in een begrotingsreserve.

Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Tabel 95 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Te verrekenen personeel en voormalig personeel

201

Totaal

201

7. Schulden buiten begrotingsverband

Tabel 96 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Overig

1.291

Totaal

1.291

Bij de post overig gaat het om diverse posten zoals projecten van de Europese Unie (€ 0,6 miljoen), legaten (€ 0,2 miljoen), fondsen (€ 0,3 miljoen) en nog af te dragen btw (€ 0,09 miljoen).

9. Openstaande rechten

Tabel 97 Openstaande rechten (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Lesgelden

193.130

Totaal

193.130

Het betreft hier de lesgeldvorderingen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

10. Vorderingen

De stand van de debiteuren per 31-12-2022 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:

Tabel 98 Stand debiteuren (bedragen x € 1.000)
  

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

1

Primair onderwijs

3.753

7.523

3

Voortgezet onderwijs

99

40.789

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

1.830

1.714

6

Hoger beroepsonderwijs

2.315

6.003

7

Wetenschappelijk onderwijs

162

35

8

Internationaal beleid

0

935

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

2.279

2.058

11

Studiefinanciering

36.326.632

34.715.431

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

5.341

5.752

13

Lesgelden

0

0

14

Cultuur

43.729

53.889

15

Media

0

0

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

105

0

25

Emancipatie

52

52

95

Apparaat Kerndepartement

678

887

Lening Bonaire

0

0

Totaal

36.386.975

34.835.068

De openstaande vorderingen van beleidsartikel 11 (Studiefinanciering) worden hieronder nader toegelicht.De overige openstaande vorderingen (€ 60 miljoen) hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten. Deze vorderingen worden beschouwd als direct opeisbaar.

Tabel 99 Specificatie debiteuren studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Niet-relevante langlopende vorderingen

35.895.218

34.223.505

Leningen - hoofdsom

28.859.223

27.155.704

Prestatiebeursleningen - hoofdsom

7.035.995

7.067.801

   

Relevante langlopende vorderingen

355.039

399.844

Leningen - rente

307.357

350.306

Prestatiebeursleningen - rente

1.680

4.344

Overig

46.002

45.194

   

Relevante kortlopende vorderingen

76.375

92.082

   

Totaal

36.326.632

34.715.431

Prestatiebeursleningen zijn leningen die in een gift worden omgezet als de debiteur heeft voldaan aan de eerstejaars prestatienorm of een diploma heeft behaald. Bij de leningen en de prestatiebeursleningen is alleen de hoofdsom niet-relevant. De rente wordt als relevant beschouwd.De relevante kortlopende vorderingen bestaan voornamelijk uit ten onrechte betaalde studiefinanciering en vorderingen wegens het onterecht bezit van reisrecht.

Tabel 100 Verloop van de vorderingen studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Openstaande bedragen per 01-01-2022

34.715.431

33.164.423

Mutatie bruto vorderingen

4.632.647

4.665.740

Omgezet in gift

‒ 1.600.139

‒ 1.696.710

Afgelost (ontvangen en verrekend)

‒ 1.336.333

‒ 1.208.784

Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding

‒ 84.974

‒ 209.238

Totaal

36.326.632

34.715.431

De vorderingstand neemt toe doordat vorderingen worden uitbetaald of ingesteld.De vorderingstand neemt af doordat er wordt afgelost, doordat prestatieleningen worden omgezet in gift, en omdat vorderingen onder voorwaarden mogen of moeten worden afgeboekt.

12. Voorschotten

De stand van de voorschotten per 31-12-2022 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:

Tabel 101 Voorschotten naar beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
  

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

1

Primair onderwijs

1.932.643

1.613.188

3

Voortgezet onderwijs

454.198

349.312

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

707.072

706.008

6

Hoger beroepsonderwijs

19.313

14.984

7

Wetenschappelijk onderwijs

35.832

35.844

8

Internationaal beleid

7.525

7.161

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

92.355

90.772

11

Studiefinanciering

2.083.639

2.022.972

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

0

0

13

Lesgelden

0

0

14

Cultuur

2.067.164

2.285.041

15

Media

92.141

99.717

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

66.760

67.861

25

Emancipatie

50.261

41.801

95

Apparaat Kerndepartement

3.194

6.754

Totaal

7.612.097

7.341.415

Het bedrag aan openstaande voorschotten bij bekeidsartikel 11 (Studiefinanciering) betreft de voorlopige vergoeding van contractkosten aan de ov-bedrijven.

De stand van de voorschotten per 31-12-2022 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:

Tabel 102 Voorschotten naar vergoedingsjaar (bedragen x € 1.000)
 

Stand per 1-1-2022

Verstrekt 2022

Afgerekend 2022

Stand per 31-12-2022

2003

1.340

  

1.340

2004

21

  

21

2005

3.473

  

3.473

2006

2.750

  

2.750

2007

1.061

  

1.061

2008

5.761

  

5.761

2009

3.241

 

750

2.491

2010

3.306

 

750

2.556

2011

5.933

 

750

5.183

2012

8.097

 

1.897

6.200

2013

14.639

 

750

13.889

2014

19.839

 

750

19.089

2015

18.859

 

290

18.569

2016

56.786

 

33.731

23.055

2017

250.355

 

225.336

25.019

2018

308.791

 

259.800

48.991

2019

785.529

 

696.780

88.749

2020

2.211.213

 

1.374.960

836.253

2021

3.640.421

 

782.681

2.857.740

2022

3.669.528

19.621

3.649.907

Totaal

7.341.415

3.669.528

3.398.846

7.612.097

13. Garantieverplichtingen

In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk richting de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Vanaf 2014 kunnen onderwijsinstellingen leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën in het kader van schatkistbankieren voor her- en nieuwbouw. Het bedrag van de garantieverplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2022 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de ultimo 2022 openstaande garanties gespecificeerd opgenomen:

Tabel 103 Garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Bouwleningen aan academische ziekenhuizen

113.084

125.794

Bouwleningen aan scholen en instellingen vo

0

0

Garanties Cultuur

833.846

845.708

Garantie Vervangingsfonds

23.000

23.000

Garantie Participatiefonds

7.000

7.000

Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid

19.099

20.236

Garanties Wetenschappelijk Onderwijs

381.788

271.162

Garanties Hoger beroepsonderwijs

823.129

776.471

Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

826.293

757.274

Garanties Voortgezet onderwijs

573.372

571.488

Garanties Primair onderwijs

157.827

133.328

Totaal

3.758.438

3.531.461

Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 833,8 miljoen. Hiervan is € 598,7 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds, waarvan € 347,0 miljoen betrekking heeft op de achterborgovereenkomst en € 251,7 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er garantie verleend ad € 235,1 miljoen betrekking hebbende op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen aan Cultuurinstellingen.

De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.

De uitstaande garantie bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedraagt € 19,1 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten.

De uitstaande garanties bij Wetenschappelijk onderwijs (€ 381,8 miljoen), het Hoger beroepsonderwijs (€ 823,1 miljoen), het Beroepsonderwijs en (€ 826,3 miljoen), het Voortgezet onderwijs (€ 573,4 miljoen) en het Primair onderwijs (€ 157,8 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen en rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. De geldleningen in het wo, hbo en mbo worden verstrekt onder hypothecaire zekerheid; de geldleningen in het po en vo onder gemeentegarantie. Het risico voor het Ministerie van OCW is hierdoor beperkt. Voor de rekeningcourantkredieten wordt geen zekerheid gevraagd. De garantstelling betreft de maximale roodstandfaciliteit. In de praktijk wordt dit zelden volledig benut. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen per onderwijssector.

Tabel 104 Opbouw garantstellingen onderwijsinstellingen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Maximale k

Leningen

Wetenschappelijk onderwijs

214,8

167,0

Hoger onderwijs

254,9

568,2

Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

252,3

574,0

Voortgezet onderwijs

183,5

389,9

Primair onderwijs

40,3

117,5

De opbouw van de stand van de garantieverplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 105 Openstaande garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand 1 januari 2022

3.531.461

Bij: Aangegane verplichtingen 2022

1.017.320

Af: Afgelopen garantie 2022

790.343

Af: Verrichte betalingen 2022

 

Af: Negatieve bijstellingen van aangegane garantieverplichtingen voor 2022

 

Stand 31 december 2022

3.758.438

14. Andere verplichtingen

De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 106 Andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand 1 januari 2022

36.446.530

Bij: aangegaan 2022

60.255.386

  

Af: Tot betaling gekomen in 2022

53.198.552

Stand 31 december 2022

43.503.364

De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2022 is hieronder opgenomen.

Tabel 107 Andere verplichtingen naar beleidsartikel (bedragen x 1.000)

1

Primair onderwijs

14.861.625

3

Voortgezet onderwijs

8.931.410

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4.949.824

6

Hoger beroepsonderwijs

4.206.581

7

Wetenschappelijk onderwijs

6.460.523

8

Internationaal beleid

10.151

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

35.927

11

Studiefinanciering

0

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

0

13

Lesgelden

0

14

Cultuur

1.505.081

15

Media

1.085.685

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

1.387.810

25

Emancipatie

64.834

95

Apparaat Kerndepartement

3.913

Totaal

43.503.364

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Primair en Voortgezet onderwijs

Op 22 april 2022 is het onderwijsakkoord «samen voor het beste onderwijs» gesloten. Voor de meeste afspraken die voortkomen uit dit onderwijsakkoord zijn inmiddels cao-afspraken gemaakt en zijn de middelen al beschikt en betaald. Op twee afspraken uit het onderwijsakkoord moeten nog cao-afspraken worden gemaakt. Sociale partners in het voortgezet onderwijs maken afspraken over professionele ontwikkeling van schoolleiders, waaronder de invoering van professionaliseringsmiddelen voor schoolleiders. Voor 2022 zijn de middelen van € 10 miljoen die jaarlijks beschikbaar zijn wel reeds uitgekeerd via de regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding en verzuim vo. Daarnaast geldt dat sociale partners in het funderend onderwijs uiterlijk voor de start van het schooljaar 2023/2024 cao-afspraken maken over het toekennen van de arbeidsmarkttoelage. De Minister en de sociale partners in het funderend onderwijs gaan daarnaast met elkaar in gesprek over de criteria voor de aanspraak op budget voor de arbeidsmarkttoelage, met inachtneming van de uitkomsten van de monitoring en evaluatie. Deze gesprekken lopen op dit moment. De middelen voor de arbeidsmarkttoelage vanuit het onderwijsakkoord komen beschikbaar vanaf (augustus) 2023 en bedragen € 63 miljoen in 2023 en € 152 miljoen per jaar vanaf 2024.

Vanuit de drie convenanten onderwijshuisvesting Saba, Bonaire en Sint-Eustatius (Caribisch Nederland) is er in totaal $ 67,7 miljoen (US-dollars) beschikbaar. Hiervan is inmiddels $ 27 miljoen (US Dollars) betaald dan wel verplicht. Voor het restant, voor de jaren 2023 en verder, geldt dat er hiervoor bestuurlijke verplichtingen zijn aangegaan. Het gaat in totaal om een bedrag van $ 40,7 miljoen (US Dollars). Dat bedrag is nog niet juridisch verplicht en betreft derhalve een niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichting.

Middelbaar beroepsonderwijs

Op 14 februari 2023 is de werkagenda mbo «Samen werken aan talent» met de sector afgesloten. Onderdeel van de werkagenda is de vierde tranche van de regeling kwaliteitsafspraken mbo. Hiermee is een bedrag van in totaal € 2.322,3 miljoen bestuurlijk verplicht over de periode 2024 tot en met 2027. Van dit bedrag is ultimo 2023 een bedrag van € 2.322,3 miljoen juridisch verplicht. In tegenstelling tot de derde tranche kwaliteitsafspraken wordt geen gebruik meer gemaakt van een resultaatafhankelijk budget. Instellingen krijgen de middelen ieder jaar als investeringsbudget uitgekeerd wanneer de kwaliteitsagenda wordt goedgekeurd.

Hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs

Op 9 april 2018 zijn de sectorakkoorden hoger beroepsonderwijs 2018 en wetenschappelijk onderwijs 2018 afgesloten met de Vereniging Hogescholen en de Universiteiten van Nederland. Onderdeel van deze akkoorden zijn de kwaliteitsafspraken 2019-2024 "Investeren in Onderwijskwaliteit". Hiermee is naar prijspeil 2022 van in totaal € 2.529,7 miljoen (€ 1.572,5 miljoen voor het hbo en € 957,2 miljoen voor het wo) bestuurlijk verplicht voor de periode 2019 ‒ 2024. Van dit bedrag is ultimo 2022 voor de jaren tot en met 2023 al een bedrag van € 1.905,8 miljoen (€ 1.184,6 miljoen hbo en € 721,2 miljoen wo) juridisch verplicht. Het resterende bedrag voor 2024 van € 623,9 miljoen (€ 388,0 miljoen voor het hbo en € 235,9 miljoen voor het wo) is ultimo 2022 als bestuurlijk verplicht aan te merken.

Erfgoed en Kunsten

De stichting Eurosonic Noorderslag heeft in 2021 van het Ministerie van OCW een intentieverklaring ontvangen ten behoeve van hun inschrijving op de call van de Europese Commissie (referentie - EAC/S13/2021) voor de organisatie van de MMETA in de periode 2022-2024. Het gaat voor de gehele periode om een bijdrage van € 0,3 miljoen. Daarvan is € 0,1 miljoen nog niet vastgelegd als juridische verplichting, omdat daarvoor ultimo 2022 nog geen subsidiebeschikking verstuurd is.

Licence