Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geeft vorm aan de toekomst. Een toekomst waarin een bereikbaar, leefbaar, veilig en bereikbaar Nederland het hoofddoel is. Bereikbaarheid vergt inzet op het onderhoud en de ontwikkeling van een uitgebreid netwerk van wegen, spoorwegen, vaarwegen, pijpleidingen, dijken, havens en luchthavens. Een leefbaar en veilig Nederland vergt een gezonde leefomgeving met schone lucht, een vitale bodem en goede waterkwaliteit. IenW werkt aan deze opgaven binnen de randvoorwaarden van klimaatneutraliteit, een fossielvrij en circulair Nederland.

Op de beleidsterreinen van IenW is er in 2023 veel gebeurd. Zo heeft IenW in 2023 een verschuiving gemaakt van aanleg naar instandhouding van infrastructuur. Hierbij is de focus verlegd van financiering voor nieuwe aanlegprojecten naar het onderhoud van bestaande infrastructuur. Dankzij deze verschuiving kan Nederland de komende jaren werken aan de grootste onderhoudsopdracht voor haar infrastructuur die het land ooit heeft gekend. Tegelijkertijd leiden de krappe arbeidsmarkt, hogere materiaalkosten en de stikstofproblematiek nog altijd tot extra kosten en een langere doorlooptijd voor projecten.

In het voorjaar van 2023 publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) het rapport 'Industrie en omwonenden'. Hierin werd geconcludeerd dat de gezondheid van omwonenden in het verleden niet altijd voldoende werd beschermd. Als reactie op de confronterende bevindingen over de gezondheid van burgers, heeft IenW in 2023 vier actielijnen ingezet.

Veel aandacht ging het afgelopen jaar naar het herstellen van de balans tussentussen omwonenden en de luchtvaartsector rondom Schiphol, in lijn met het Hoofdlijnenbesluit Schiphol. Dit proces heeft geleid tot controverse, waarbij de luchtvaartsector de voorgenomen krimp van de luchthaven aanvocht. Op 13 november is aangekondigd dat, vanwege discussie met de EU over de juiste procedure, een deel van deze aanpak is opgeschort in afwachting van een uitspraak van de Hoge Raad.

Wat betreft waterbeheer, staat IenW voor een belangrijke opgave: na 2027 moet Nederland voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. IenW heeft een Impulsprogramma opgezet, dat het behalen van de waterkwaliteitsdoelen moet bevorderen. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in het najaar was er veel aandacht voor bestaanszekerheid. Er is naar aanleiding daarvan dan ook extra geld vrij gemaakt om het openbaar vervoer (ov) toegankelijk te houden en de auto betaalbaar te houden.

Dit beleidsverslag beschrijft de inzet van de beleidskern van het departement. In het vervolg van dit beleidsverslag zal aan de hand van vier hoofdstukken worden teruggekeken op de eerder geformuleerde beleidsprioriteiten voor 2023. De eerste twee hoofstukken gaan over bereikbaarheid en veiligheid. Daarna volgt duurzaamheid en transities. Het laatste hoofdstuk gaat over het beheer, onderhoud en toekomstbestendig maken van onze infrastructuur.

Bereikbaarheid

Bereikbaarheid in heel Nederland

Om de toekomstbestendigheid van onze bereikbaarheidsaanpak te borgen stelt IenW een Nationale Mobiliteitsvisie 2050 op. De scope beslaat het gehele spectrum van alle modaliteiten en beleidsinstrumenten. IenW bekijkt bereikbaarheid vanuit brede welvaart en kijkt hierbij zowel naar het verdienvermogen van Nederland als naar een veilige en gezonde leefomgeving. In navolging van de Contourennota heeft IenW in 2023 de Hoofdlijnennotitie van de Mobiliteitsvisie 2050 geschreven. Het geeft de inzet van het Rijk weer en de beoogde werkwijze om onze bereikbaarheid toekomstbestendig te maken. De Hoofdlijnennotitie bestaat uit vier hoofdlijnen: 1) het nastreven van meer integrale doelen, 2) de juiste mobiliteit op de juiste plaats en tijd, 3) voldoen aan de publieke kaders en 4) gebiedsgerichte uitwerking. In 2023 is er gestart met het verder uitwerken van de eerste pijler van de bereikbaarheidsdoelen, zowel voor personen- als voor goederenvervoer, zowel nationaal en internationaal. In december is een eerste uitwerking aan de Kamer gepresenteerd. Die uitwerking omvat drie manieren om doelen te formuleren. Het zijn drie manieren om na te streven dat mensen in staat zijn om voor hen belangrijke bestemmingen zoals zorg, onderwijs en werk te bereiken.

Woningbouw en mobiliteit       

In het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV is een bedrag van € 7,5 miljard vrijgemaakt om nieuwe woningen bereikbaar te maken. Daarvan is €1,5 miljard gereserveerd voor woningbouw op korte termijn door specifieke infrastructuur. Op 105 woningbouwlocaties door heel Nederland worden bijvoorbeeld rotondes, fietspaden of tunnels aangelegd om nieuwe woningen te ontsluiten. Voor de middellange termijn is er € 6 miljard gereserveerd voor het verbeteren van de bereikbaarheid en ontsluiting van de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties en investeringen in het hoofdwegen- en hoofdspoornetwerk.

In 2023 heeft IenW een netwerkanalyse naar de Tweede Kamer gestuurd waaruit bleek dat verdichting resulteert in minder verkeerscongestie op het hoofdwegennet. Daarnaast heeft er regionale afstemming en integratie met de lopende MIRT-processen plaatsgevonden. De opgestelde regelingen voor de woningbouw op korte termijn en voor de mobiliteitspakketten, zorgen ervoor dat de middelen daadwerkelijk kunnen worden overgemaakt naar de gemeenten. Met deze middelen kunnen de gemeenten starten met de uitvoering van de afspraken. Voor de geplande schaalsprongen zijn er bestuursovereenkomsten opgesteld met de betrokken regio's. De overeenkomsten voor het Bereikbaarheidsproject in het CID Binckhorst-gebied en het MIRT-project Stadsbrug, HOV en Station Stadionpark zijn al ondertekend. Wat betreft de netwerkopgaven wordt opdracht gegeven aan RWS en ProRail voor het uitwerken en realiseren van de afgesproken projecten. Rijk en gemeenten werken hard aan de uitwerking van deze afspraken, bijvoorbeeld in het kader van de MIRT verkenning Oude Lijn, of de MIRT Verkenning Multimodale knoop Eindhoven.

Toekomstbestendig Openbaar Vervoer en Spoor

Het ov stond in 2023 voor grote uitdagingen, waaronder hogere kosten voor elektriciteit, materiaal, brandstof en personeel en een structureel veranderd reizigersgedrag. Om het ov voor iedereen toegankelijk te houden voor reizen naar werk, school, of familie, is tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen 2023 structureel 300 miljoen euro vrijgemaakt om het regionale ov-aanbod op peil te houden en tariefstijgingen tegen te gaan. Bovendien is er eenmalig € 120 miljoen uit het Mobiliteitsfonds beschikbaar gesteld om een geplande prijsstijging bij de NS in 2024 te voorkomen, waardoor de verwachte tariefverhoging met één jaar uitgesteld kan worden. Daarnaast is er in 2023 gewerkt aan de actualisatie van het Toekomstbeeld OV.

Bovendien waren er in 2023 diverse uitdagingen bij het uitvoeren van werkzaamheden en projecten in het ov en spoor. Naast de stikstofproblematiek leidden de forse prijsstijgingen voor materiaal en personeel tot onzekerheden, extra kosten en een langere doorlooptijd voor projecten. Ook kreeg ProRail te maken met dassenburchten onder het spoor. Ondanks deze obstakels zijn bijna alle geplande werkzaamheden uitgevoerd. Zo zijn de werkzaamheden aan de perrons, liften en in de Schipholtunnel verricht, zijn er twee nieuwe fietsenstallingen bij Amsterdam Centraal opgeleverd en is de grootschalige vernieuwing van de spoorlijn naar Vlissingen voltooid.

In december 2023 is de vervoerconcessie voor het Nederlandse hoofdrailnet voor de periode 2025 tot 2033 opnieuw toegekend aan de Nederlandse Spoorwegen (NS). Dit betekent dat NS de komende jaren zal blijven rijden op de huidige binnenlandse routes. NS zal het exclusieve recht op de meeste internationale trajecten verliezen, met uitzondering van de verbinding met Brussel.

Multimodaal Goederenvervoer

Meer vervoer over water en spoor en minder over de weg: dat is de inzet van modal shift. Er werden in 2023 verschillende trajecten gestart die ervoor zorgden dat er 441.000 vrachtwagens per jaar minder over de weg gingen. Daarmee wordt het doel sneller dan verwacht behaald. Samen met de sector en experts wordt verder gewerkt aan oplossingen voor knelpunten voor verladers voor een modal shift naar water en spoor. Tegelijkertijd is gestart met verschillende initiatieven binnen het Nationaal Groeifonds project Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL) die bijdragen aan multimodaal en duurzamer gebruik van de verschillende infrastructuursystemen. Bij de herijking van de uit 2019 stammende Goederenvervoeragenda wordt een brede groep logistieke partijen, wetenschappers, medeoverheden en andere betrokkenen geconsulteerd.

Verder is IenW samen met de provincies en havenbedrijven een programma gestart voor de Goederenvervoercorridor Zuid met een focus op digitalisering, clean energy hubs en binnenvaartvoorzieningen. En zijn daarbij contacten gelegd met de overheden en havens in Vlaanderen. In 2023 heeft IenW actief bijgedragen aan het kabinetsbesluit over de voorlopige scope van het Delta-Rhine corridor-project. Inzet daarbij is het borgen van veiligheid, ruimtelijke inpassing met andere infrastructuren en beschikbaarheid van de buisleidingen voor toekomstig gebruik van transport van gevaarlijke stoffen voor de energietransitie. Daarnaast werkt IenW op het gebied van goederenvervoer samen met stakeholders in het Platform Digitaal Transport, waarbij onder andere ingezet wordt op adoptie en opschaling van ’data delen’ en de benodigde digitale infrastructuur en de verhoging van de digitale volwassenheid bij bedrijven.

Binnenvaarttafel

De toekomst van de binnenvaart is vastgelegd in de eind 2022 aan de Kamer gestuurde binnenvaartvisie, die de potentie van de sector benadrukt en de noodzaak voor toekomstbestendige ontwikkelingen. Deze visie omvat vier transitiepaden: energietransitie, toekomstbestendige vaarwegen, ketenoptimalisatie en innovatie (digitalisering). De visie is in 2023 verder uitgewerkt in de Actieagenda Toekomst Binnenvaart. Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving is gevraagd om vanaf 2024 de Binnenvaarttafel te faciliteren, waaraan brancheorganisaties, het bedrijfsleven, havens en overheden deelnemen.

Schiphol en Lelystad

In 2023 heeft IenW fors ingezet op de effectuering van het hoofdlijnenbesluit Schiphol. Het doel hierbij is om de rechtspositie van omwonenden te herstellen en de geluidsoverlast rondom de luchthaven aan te pakken. Dit doet IenW volgens drie sporen: in spoor 1 is gewerkt aan het beëindigen van anticiperend handhaven (herstel rechtspositie). Op 13 november is bekendgemaakt dat vanwege discussie met de EU over de juiste te volgen procedure spoor 1 wordt opgeschort. In spoor 2 werkt IenW aan het vaststellen van een gewijzigd Luchthavenverkeerbesluit. Hiervoor wordt de Europese balanced approach-procedure gevolgd, inzake exploitatiebeperkingen op luchthavens. In spoor 3 werkt IenW aan de ontwikkeling van een nieuw normenstelsel voor de milieuruimte.

Daarnaast heeft IenW samen met collega-departementen en de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS) een NOVEX-ontwikkelperspectief opgesteld voor de Schipholregio en afspraken gemaakt voor de toekomstige samenwerking in een uitvoeringsagenda. Ook is in 2023 het besluit genomen om de ruimtelijke reservering van de parallelle Kaagbaan op te heffen en is het actieplan Geluid Schiphol in consultatie gegaan.

Wat betreft Lelystad Airport heeft Luchtverkeersleiding Nederland) aangegeven dat het mogelijk is om Lelystad te openen zonder de (LVNL) «laagvliegroutes» boven Overijssel. LVNL komt tot deze conclusie op basis van een voorstel van Lelystad Airport. Het oplossen van de laagvliegroutes is één van de randvoorwaarden om een besluit te kunnen nemen over de opening van het vliegveld. Een verzoek tot een natuurvergunning is de andere randvoorwaarde en deze is door het vliegveld ingediend bij het bevoegd gezag, het ministerie van LNV. Verdere besluitvorming over Lelystad Airport is door de Tweede Kamer controversieel verklaard.

Regionale luchthavens en luchtruim

De regionale luchthavens hebben in 2023 stappen gezet die nodig zijn om tot een Luchthavenbesluit te komen. Zo heeft Rotterdam The Hague Airport een Notitie Reikwijdte en Detailniveau gemaakt, die vereist is om een MER (milieueffectrapportage) op te kunnen stellen. Aan de integratie van het civiele en militaire luchtruim is in 2023 hard gewerkt. In 2024 wordt hier in afstemming met EASA verdere uitvoering aan gegeven. Daarnaast heeft IenW zich gericht op de Single European Sky (SES) regelgeving, en is er een werkplan opgesteld voor General Aviation (GA). In dit werkplan was er naast de onderwerpen veiligheid, elektronische zichtbaarheid en duurzaamheid, veel aandacht voor privéjets. Tot slot zijn er in het Caribisch gebied investeringen gedaan om de veiligheid op de vliegvelden te waarborgen.

Veiligheid

Verkeersveiligheid

IenW werkt hard om het verkeer in Nederland zo veilig mogelijk te maken. Zo is in 2023 ingezet op veilige infrastructuur, veilige voertuigen en veilig gedrag van verkeersdeelnemers. Met het oog op de hoge aantallen fietsgerelateerde verkeersslachtoffers wordt momenteel een meerjarenplan fietsveiligheid afgerond. Naar verwachting is het plan in het voorjaar van 2024 gereed om te delen met de Kamer. Daarnaast werkt het ministerie aan een strategie voor het promoten van het vrijwillig gebruik van de fietshelm. Ook zijn in 2023 de inrichtingskenmerken van de gebiedsontsluitingsweg 30 km/h (GOW30) gepubliceerd; dit is een nieuw wegtype binnen de bebouwde kom.

Als reactie op de oproep van de Kamer om het aantal verkeersslachtoffers tegen 2030 te halveren, is in 2023 het project «Trendbrekers verkeersveiligheid» gestart. Dit project onderzoekt welke extra maatregelen nodig zijn om het aantal verkeersslachtoffers significant te verlagen. Zes ontwerpsessies hebben geleid tot concrete voorstellen op het gebied van infrastructuur, voertuigen, gedrag, risicogroepen, verkeershandhaving en innovatie.

Vanuit het coalitieakkoord is €200 miljoen gereserveerd voor het verder verbeteren van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Met de uitvoering van de eerste maatregelen uit tranche 1 (korte termijn/no-regret maatregelen) is in 2023 gestart. Voor tranche 2 (middellange termijn) heeft Rijkswaterstaat plannen ontwikkeld voor de N36 en N50. Ook zijn nadere analyses uitgevoerd voor mogelijke verbeteringen aan de N14, N44, N59 en N915.

Cybersecurity

Cybersecurity is cruciaal voor IenW. Recente incidenten, zoals DDOS-aanvallen door pro-Russische hacktivisten op de website van Rijkswaterstaat, benadrukken de urgentie van cyberweerbaarheid. In 2023 heeft IenW de Cybersecurity Strategie vastgesteld, met als kern de implementatie van de EU Richtlijn Network and Information Security Directive (NIS2). Deze richtlijn, die strengere beveiligingsnormen en meldingsvereisten introduceert, vervangt de eerdere NIS-richtlijn en heeft een grotere reikwijdte. IenW bereidt zich intensief voor op de NIS2 en werkt ook aan de implementatie van de EU Richtlijn voor Critical Entities Resilience (CER), gericht op fysieke dreigingen tegen vitale processen. Beide richtlijnen worden in Nederlandse wetgeving omgezet. Sinds maart 2023 loopt het IenW-programma 'Versterken Cyberweerbaarheid in de Luchtvaart- en Maritieme sector', om samen met stakeholders en experts de cyberweerbaarheid in deze sectoren te verhogen. Voor de watersector bestaat al enkele jaren een vergelijkbaar programma.

Programma Noordzee Bescherming Infrastructuur

De komende jaren zal de afhankelijkheid van Nederland van de vitale infrastructuur op de Noordzee fors toenemen. Onder coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van IenW is in het voorjaar van 2023 het Interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) van start gegaan. Het doel hiervan is het toekomstbestendig beschermen van de beschikbaarheid, continuïteit, vertrouwelijkheid en integriteit van de Noordzee-infrastructuur ten behoeve van de nationale veiligheid, waar ook cybersecurity onderdeel van is.

Bestrijden ondermijning zeehavens

Op het gebied van het tegengaan van ondermijning van zeehavens hebben België en Nederland in 2023 een partnerschapsverklaring ondertekend met vijf buitenlandse rederijen om hen aan te sporen extra maatregelen te nemen in het tegengaan van drugssmokkel. Daarnaast is IenW co-sponsor van het Belgische initiatief dat bij de International Maritime Organization (IMO) een scherpere toepassing van de ISPS-code bepleit voor het tegengaan van drugssmokkel.

Veilig containertransport over zee

In 2023 is verder gewerkt aan maatregelen die veilig containertransport over zee moeten bevorderen. Zo is besloten de golfhoogte waarbij de kustwacht containerschepen in stormomstandigheden waarschuwt, te verlagen. In het voorjaar van 2023 is het gezamenlijk voorstel van Duitsland, Denemarken en Nederland voor de aanpassing van de scheepvaartroutes aangenomen, om te voorkomen dat zeeschepen containers verliezen. Dit heeft geresulteerd in een ‘recommendation on navigation’ die is opgenomen in de IMO Ships Routeing Guide. Verder werkte IenW in 2023 aan de verplichting van een elektronische inclinometer voor containerschepen; deze meet en registreert nauwkeurig de slingerhoek op containerschepen. Ook is een rapportageverplichting bij het verliezen van containers aan de lokale maritieme autoriteiten vastgelegd in internationale wetgeving. Het verplichtstellen van een track and trace-systeem van containers in internationaal verband is niet gelukt, maar wordt nu verder opgepakt in Europees verband.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

De Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater is opgericht naar aanleiding van de overstromingen in Limburg in 2021, met als doel om Nederland beter voor te bereiden op extreme neerslag. In 2023 is gestart met het uitwerken en implementeren van de aanbevelingen die de Beleidstafel eind 2022 heeft opgesteld. Om het regionaal watersysteem in Limburg (beekdalen) beter bestand te maken tegen extreme neerslag is het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) door het Rijk en de regio opgezet. Hiervoor is in het coalitiekakkoord 300 miljoen euro beschikbaar gesteld. Onlangs zijn bij waterschap Limburg mobiele noodkeringen in gebruik genomen. Deze kunnen, ook over de grens, snel geplaatst worden om kwetsbare locaties te beschermen bij dreigende overstroming. Voor de zomer is de website ‘www.wachtnietopwater.nl’ vernieuwd om het waterbewustzijn te vergroten. De overstromingen in West-Europa eind 2023 als gevolg van extreme regenval laten zien dat de problematiek grensoverschrijdend is. Daarom is internationale samenwerking met bovenstroomse landen van groot belang. Een impuls hiervoor was het in november 2023 op de Benelux Waterdag in Maastricht gelanceerde internationaal onderzoeksprogramma JCAR-ATRACE. Dit is gericht op overstromingsrisicobeheer en waterbeschikbaarheid in grensoverschrijdende regionale wateren.

Waterveiligheid

Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben hun eerste beoordeling van de primaire keringen in relatie tot de nieuwe waterveiligheidsnormen afgerond. Van de resultaten is in 2023 een landelijk veiligheidsbeeld opgemaakt, inclusief een beleidsmatige duiding en een globale kosteninschatting van de verwachte versterkingsopgave. Beheerders schatten in dat de versterkingsopgave fors hoger is dan eerder gedacht, maar deze inschatting kent nog veel onzekerheden. Daarom wordt de komende jaren gewerkt aan het aanscherpen van de opgave. In 2023 is gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen, het nieuwe programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023. De nieuwe KNMI-klimaatscenario’s, die eind 2023 zijn opgeleverd, zullen worden toegepast bij de tweede beoordelingsronde en het ontwerp van dijkversterkingen.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging (KP ZSS)

Het KP ZSS is in 2019 gestart om onderzoek te doen naar de lange termijn waterveiligheid. Het programma heeft twee hoofddoelen. Ten eerste is het gericht op: het ontwikkelen van meer kennis over de onzekerheden rondom zeespiegelstijging. Ten tweede onderzoekt het programma in hoeverre de huidige strategieën en beslissingen voor het deltagebied toereikend zijn bij meer extreme zeespiegelstijging. Ook richt het programma zich op het verkennen van alternatieve strategieën voor de verre toekomst. In juni 2023 heeft de Kamer de eerste resultaten ontvangen over de impact van zeespiegelstijging op het huidige systeem. In november 2023 zijn alle tussenresultaten van het KPZSS, samengevat in de ‘Tussenbalans’, naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze bevatte ook een appreciatie van het kabinet op de resultaten, waaraan vervolgstappen zijn gekoppeld. Het programma eindigt in 2026.

Integraal Riviermanagement

Het Programma Integraal Riviermanagement (IRM) is in december 2023 naar de Kamer gestuurd. Het programma introduceert nieuwe doelstellingen voor het rivierengebied en focust hierbij op het optimaliseren van de rivierbodemligging en de beschikbaarheid van voldoende ruimte om de afvoercapaciteit in het rivierengebied te borgen. Het programma werkt aan een stabiele en beheerbare bodemligging in het zomerbed. Dit is essentieel voor het bevaarbaar houden van de rivier bij lage afvoeren en het herstellen van de natuurlijke rivierdynamiek. Dit is goed voor de biodiversiteit. Ook draagt dit bij aan een efficiënte waterverdeling en berging van water voor drinkwaterwinning. Daarnaast richt het programma zich op het vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit om toekomstige hogere rivierafvoeren aan te kunnen. Eind 2023 is bij het langdurige hoogwater gebleken dat eerder genomen maatregelen voor waterveiligheid (rivierverruimingen en dijkversterkingen) effect hebben gehad en hun waarde hebben bewezen. De waterveiligheid is niet in het geding geweest.

Bij verschillende IRM-projecten zijn in 2023 stappen gezet naar de uitvoering. Zo is in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving 2023 het startdocument voor de MIRT-verkenning Zuidelijk Maasdal ondertekend. Dit project is een samenwerking tussen zes overheidsinstanties en richt zich op het ontwikkelen van een geïntegreerde aanpak voor hoogwaterbescherming, scheepvaart, ruimtelijke ontwikkeling en natuurversterking. De verschillende maatschappelijke opgaven worden hierbij nadrukkelijk in samenhang aangepakt. Zo zorgt IenW samen met medeoverheden voor een toekomstbestendig Zuidelijk Maasdal.

VN Waterconferentie 2023

In maart vond de VN 2023 Waterconferentie plaats in New York, waarvan het Koninkrijk der Nederlanden samen met de Republiek Tadzjikistan medegastland was. Belangrijke uitkomst van de bijeenkomst was de Water Actie Agenda, met meer dan 800 toezeggingen. De VN-Waterconferentie heeft in september geleidt tot een VN-resolutie, waarmee de opvolging van de conferentie geborgd is. Tijdens de VN Conferentie heeft de minister van IenW het International Panel on Deltas and Coastal Zones gelanceerd. Dit initiatief verbindt de SDG-agenda en de klimaatagenda van de UNFCCC door in te zetten op een samenwerkingsverband voor kennisontwikkeling, kennisdeling, maatwerkadvies voor nationale adaptatieplannen van deltalanden en kleine eilandstaten. Het momentum voor water is benut door Nederland en Tadzjikistan en de VAE, waardoor water een centrale plek gekregen heeft op de COP28, zowel in de context van klimaatmitigatie als ook klimaatadaptatie.

Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

In het coalitieakkoord is onder meer besloten om de kerncentrale Borssele langer open te houden onder de randvoorwaarde dat dit veilig kan. In 2023 zijn er daarom stappen gezet tot aanpassing van art.15a van de Kernenergiewet, om te bewerkstelligen dat de kerncentrale Borssele ook na 31 december 2033 operationeel kan blijven. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat is het bevoegd gezag voor deze wetswijziging, IenW beoordeelt de milieueffectrapportage die hiervoor opgesteld wordt. Daarnaast is in 2023 het stelsel van wet- en regelgeving op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming tegen het licht gehouden met het oog op onder andere de nieuwe initiatieven in de nucleaire sector. Op het gebied van de verplichte actualisatie van het Nationaal Programma Radioactief Afval (NPRA, gereed uiterlijk augustus 2025) is in 2023 onder meer gewerkt aan de «Routekaart naar de eindberging», dit document zal concrete stappen omvatten met mijlpalen voor 1) het technisch ontwerp, 2) de locatiekeuze en 3) de bouw van de eindberging. Verder is interdepartementaal gewerkt aan het eindrapport van de werkgroep kennisbasis in Nederland op het terrein van nucleaire technologie en stralingstoepassingen. Deze werkgroep keek onder meer naar welke kennis nodig is op het terrein van de nucleaire sector, gezien de huidige ontwikkelingen. 

Omgevingsveiligheid

IenW werkte in 2023 verder aan de omgevingsveiligheid zodat activiteiten met gevaarlijke stoffen in de industrie of in het vervoer op een veilige manier kunnen plaatsvinden. Zo is in maart 2023 het rapport «Omgevingsveiligheid van toekomstige stromen waterstofrijke energiedragers» aan de Kamer gezonden en is gestart met de update van richtlijnen in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 12) voor de opslag van ammoniak en zijn in diezelfde reeks (PGS 37-1, 37-2 en 38) veiligheidsrichtlijnen gepubliceerd voor (lithiumhoudende) energieopslagsystemen en voor multi-fuel tankstations. Ook heeft IenW onderzoek uitgezet bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar de veiligheid van het gebruik van het bestaande aardgasnet voor waterstof (in gasvorm). Op basis daarvan kon worden geconcludeerd dat het, zonder aanpassing van de regelgeving, mogelijk is om met inachtneming van bepaalde veiligheidsmaatregelen de bestaande aardgasleidingen voor het transport van waterstof te gaan gebruiken.

Maatwerkaanpak Industrie

In de beleidsagenda 2023 is aangekondigd dat er maatwerkafspraken worden gesloten met de 20 grootste industriële uitstoters van broeikasgassen. Eind 2023 zijn er 11 intentieverklaringen getekend met bedrijven, zogeheten Expressions of Principles. De afspraken met Nobian zijn verder uitgewerkt in een Joint Letter of Intent. IenW heeft gezorgd dat er in deze afspraken aandacht is voor milieu, externe veiligheid en circulariteit, waarbij het perspectief van omwonenden leidend is. Rondom het bedrijf Tata Steel loopt daarnaast een bredere aanpak om de milieu- en gezondheidsproblematiek te beperken. In het kader daarvan is afgelopen jaar onder andere een groot RIVM-rapport verschenen, waarin onder andere de impact van het bedrijf op de gezondheid van omwonenden in kaart is gebracht. Daarnaast is een expertgroep gezondheid IJmond ingesteld die onder andere gaat adviseren over de vraag hoeveel milieu en gezondheidswinst in de IJmond voldoende is.

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)

Rijk, provincies, gemeenten en omgevingsdiensten werken samen met andere partners aan de versterking van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Op basis van het in 2022 opgestelde programmaplan van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) is gewerkt aan opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer. Centrale thema’s in de aanpak die daarop volgde zijn: 1. Robuuste omgevingsdiensten en financiering; 2. Bestuurs- en strafrechtelijke handhaving en vervolging; 3. Informatievoorziening; 4. Kennisinfrastructuur en arbeidsmarkt; 5. Onafhankelijke uitvoering van toezicht en handhaving; 6. Monitoring kwaliteit milieutoezicht. In 2023 zijn in het verlengde hiervan onder meer de robuustheidscriteria voor de omgevingsdiensten en een visie voor de kennisinfrastructuur voor het VTH-stelsel bestuurlijk vastgesteld. Naast het IBP VTH is er onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de uitvoering van VTH. In 2023 is de specifieke uitkering (SPUK) aan omgevingsdiensten verlengd om bij te dragen aan de doelen van het IBP-VTH en daarmee het VTH-stelsel.

Inzet veiligheidssituatie in Oekraïne en Rode Zee

De wereldwijde veiligheidssituatie is in 2023 niet verbeterd. Samen met diverse maritieme organisaties geeft Nederland niet alleen uitvoering aan sancties tegen Rusland, maar ook de veiligheid op zee vereist onze constante aandacht op meerdere plaatsen wereldwijd. Dit is mede door aanvallen van de Houthi’s op zeeschepen, waardoor het bereiken van het Suezkanaal voor schepen vanuit Azië sinds eind 2023 niet meer veilig is.

Duurzaamheid en transities

Duurzame mobiliteit van personen en goederen

In het voorjaar van 2023 heeft het kabinet € 1,4 miljard beschikbaar gesteld voor de verdere verduurzaming van de mobiliteitssector. Bovenop de eerder genomen en aangekondigde maatregelen wordt hiermee een extra CO2-reductie van 4 Mton beoogd. IenW ondertekende eind 2023 de Samenwerkingsovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur (RAL) 2. Deze overeenkomst omvat afspraken over de uitbreiding en versterking van de laadinfrastructuur.

De inwerkingtreding van het besluit CO2-reductiewerkgebonden personenmobiliteit heeft enige vertraging opgelopen en zal daardoor niet in 2023, maar in 2024 plaatsvinden. Dit komt doordat De Raad van State heeft verzocht om eerst de regels te verduidelijken. Dit besluit is bedoeld om een gezamenlijk CO2-plafond vast te stellen voor werkgevers met 100 of meer werknemers. Ongeveer 8.000 organisaties zullen jaarlijks rapporteren over hun werkgebonden personenmobiliteit.

In de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek is afgesproken dat IenW, samen met gemeenten en brancheorganisaties, werkt aan een uniform ontheffingensysteem voor zero-emissiezones. Tot op heden hebben dertig gemeenten bevestigd dat zij dergelijke zones zullen invoeren. Met een centraal loket voor ontheffingen wordt het beheer van deze zones efficiënter en duidelijker, zowel voor gemeenten als voor weggebruikers en ondernemers.

Betalen naar gebruik

Het kabinet Rutte-IV had het voornemen om automobilisten vanaf 2030 motorrijtuigenbelasting te laten betalen op basis van het aantal kilometers dat ze rijden, in plaats van een vast bedrag voor het bezitten van een auto. Dit voornemen was bedoeld om de inkomsten uit autobelastingen op peil te houden en tegelijkertijd de CO2-uitstoot te verminderen. In 2023 zijn hiervoor onderzoeken uitgevoerd naar effecten van verschillende varianten voor de tariefstructuur, de lastenontwikkelingen per auto en inkomenseffecten, nalevingsgedrag en mogelijke maatregelen om de bestaande kilometerregistratie als basis te verstevigen, grenseffecten en verkeersveiligheidseffecten.

Na de val van het kabinet is het plan voor betalen naar gebruik op 12 september 2023 door de Kamer controversieel verklaard. Dit betekent dat de ontwikkeling van de plannen sindsdien is gestopt. Een nieuw kabinet zal moeten beslissen of en hoe Betalen naar Gebruik wordt vervolgd.

Vrachtwagenheffing

In 2023 zijn belangrijke delen van de Wet vrachtwagenheffing in werking getreden, ter voorbereiding op de geplande start van de heffing in 2026. Deze heffing heeft twee doelen: het laten betalen van binnen- en buitenlands vrachtverkeer voor het gebruik van de weg waarbij betaald wordt per gereden kilometer en het bevorderen van innovatie en verduurzaming in de Nederlandse vervoerssector, met financiering uit de netto-opbrengsten van de heffing.

Voor dit laatste is na overleg met de vervoerssector en met nauwe betrokkenheid van andere stakeholders een concept-meerjarenprogramma 2026-2030 en een stimuleringspakket voor 2024-2025 opgesteld en in consultatie gebracht.

Op verzoek van de Kamer en naar aanleiding van de internetconsultatie starten in 2024 en 2025 al enkele maatregelen om zo de verduurzaming van het wegvervoer te versnellen. Na instemming van het parlement met de begroting 2024 is voor de jaren 2024 en 2025 170 miljoen euro beschikbaar vanuit het Mobiliteitsfonds. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de voortzetting van de reeds bestaande Aanschafsubsidie-regeling Zero Emissie Trucks (AanZET) en een subsidieregeling voor private laadinfrastructuur. Deze uitgaven worden terugbetaald, zodra de vrachtwagenheffing van start is gegaan (‘voorfinanciering’).

De realisatie van het heffingssysteem voor de vrachtwagenheffing is in volle gang.

De RDW heeft twee cruciale aanbestedingsprocedures in gang gezet: de eerste voor de selectie van de hoofddienstaanbieder (HDA), met de verplichting om elke aanvrager te accepteren, en de tweede voor de aankoop van waarnemingsapparatuur en de daarbij horende backoffice.

Duurzame luchtvaart

Begin 2023 zijn de juridische analyse en de effectenstudie voor het CO2-plafond naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarna is verder gewerkt aan de technische vormgeving en het wetsvoorstel om het CO2-plafond in te kunnen voeren. In 2023 is ook de beleidsaanpak van niet-CO2-klimaateffecten (de gevolgen van uitstoot van bijvoorbeeld stikstofoxiden (NOx), roetdeeltjes en waterdamp tijden het vliegen) gedeeld met de Kamer. Ook zijn in 2023 de eerste subsidies verleend vanuit het programma Luchtvaart in Transitie, het project waarvoor middelen vanuit het Nationaal Groeifonds zijn toegekend. In 2023 is ook een Europese bijmengverplichting (RefuelEU Aviation) vastgesteld. Nederland heeft zich in de Europese onderhandelingen ingezet voor een zo hoog mogelijke bijmengverplichting van duurzame brandstoffen. Het blijkt niet mogelijk om nationaal een hogere bijmengverplichting in te stellen. Er wordt nu gekeken naar alternatieve routes om het nationale bijmengdoel van 14% in 2030 te behalen. Tot slot blijft het kabinet zich inzetten voor Europese afspraken over het belasten van brandstoffen voor de luchtvaart.

Duurzame binnenvaart

In 2023 is voor de verduurzaming van de binnenvaart de inzet in de Europese Unie (EU), in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en op nationaal niveau van belang geweest. In de EU is in 2023 de besluitvorming rond het Fit-For-55 pakket afgerond, waarvan een aantal maatregelen de binnenvaart raken. Eén van deze maatregelen is de Renewable Energy Directive III (RED III), die de binnenvaart verplicht om de CO2-uitstoot van aan transport geleverde energie te verduurzamen. In het kader van de financiering van de energietransitie heeft Nederland zich in de EU ingezet om steun te verzamelen voor een Europees fonds voor de binnenvaart. Omdat er in Europa tot op heden echter onvoldoende steun was voor zo’n fonds, heeft IenW de financiering van de energietransitie van de binnenvaart als één van de speerpunten van Nederland benoemd, die Nederland in wil gaan brengen bij de nieuwe Europese Commissie. Verder is er in 2023 onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de verduurzaming van de binnenvaart te versnellen. Het advies wijst op emissiehandel en de inzet van biobrandstoffen in plaats van accijnsheffing. De CCR heeft in 2023 besloten te gaan werken aan een rekenmethode voor een emissielabel voor binnenvaartschepen. Nederland betrekt dit besluit bij de doorontwikkeling van het reeds bestaande Nederlandse emissielabel. In 2023 is ook het eerste op waterstof aangedreven binnenvaartschip in de vaart gekomen. Tot slot is eind 2023 vanuit het Nationaal Groeifonds-voorstel Zero Emission Services de regeling gericht op batterij-elektrisch varen gepubliceerd.

Varend ontgassen

In het afgelopen jaar zijn belangrijke stappen gezet naar een verbod op varend ontgassen in Nederland. Dit proces, gestart in 2017 in internationaal verband, leidde tot een nationale implementatie vooruitlopend op de ratificatie. In 2023 zijn alle juridische stappen voltooid, met de invoering van het verbod gepland voor 1 juli 2024. Intensieve samenwerking met overheden en het bedrijfsleven, en voorbereidingen door de ILT voor handhaving, waaronder een HUF-toets, zijn onderdeel van dit traject. Daarnaast is er gewerkt aan een versnelling om meer stoffen onder deze regelgeving te brengen.

Duurzame zeevaart

In 2023 is voor de verduurzaming van de zeevaart de inzet in de EU, de International Maritime Organisation (IMO) en op nationaal niveau van belang geweest. Er is over verschillende Europese maatregelen gericht op de zeevaart een akkoord gekomen, als onderdeel van het Fit-For-55 pakket. IenW heeft een start gemaakt met de Nederlandse implementatie van deze op zeevaart gerichte maatregelen, waaronder de wetswijziging die de zeevaart vanaf 1 januari 2024 onder het Emissiehandelssysteem (ETS) brengt. Daarnaast is in 2023 de IMO klimaatstrategie succesvol herijkt, waardoor de langetermijndoelen voor de zeevaart flink zijn aangescherpt. Nederland heeft zich ingezet voor een klimaatneutrale zeevaart in 2050. In het uiteindelijke akkoord in IMO is opgenomen dat de zeevaart in of rond 2050 klimaatneutraal moet zijn. In 2023 is het Maritiem Masterplan goedgekeurd door de NGF-commissie. Hiermee kan een grote stap worden gezet in de verduurzaming van Nederlandse schepen. Daarnaast is ook de sectoragenda voor de Maritieme Maakindustrie vastgesteld. Deze twee aanpakken versterken elkaar. Tot slot is in het afgelopen jaar aan de Roadmap Brandstoftransitie gewerkt, waarin wordt ingegaan op de kansen en uitdagingen van de energietransitie in de zeevaart en de rol van Nederlandse publieke en private partijen hierin.

Het Nationaal MilieuProgramma

IenW is gestart met de opzet van het Nationaal MilieuProgramma (NMP), als uitwerking van het Nationaal Milieubeleidskader (NMK). Het NMP beschrijft concrete doelen voor een gezonde, schone en veilige leefomgeving. Deze doelen worden gesteld voor 2030 en 2050, inclusief een concreet pad hoe IenW deze doelen wil bereiken. Het NMP zal zich continu richten op het creëren van een gezonde, schone en veilig leefomgeving. In 2023 is er een participatieonderzoek uitgevoerd onder inwoners van Nederland. Hieruit bleek dat meer dan de helft van de Nederlanders zich zorgen maakt om het milieu, een nog groter deel vindt het voorkomen van milieuproblemen belangrijker dan genezen. Een voorwaarde bij het ondernemen van actie is wel dat de effecten duidelijk zijn. Daarbij is er begrip dat er sprake is van een spanningsveld tussen milieu en economie, tussen kosten en baten en ruimte en schaarste.

Circulaire Economie (inclusief verpakkingen en plastic)

We verbruiken meer grondstoffen dan de aarde kan geven of aanvullen. Daarom wil Nederland in 2050 volledig circulair zijn. In een circulaire economie gebruiken we minder grondstoffen doordat we producten langer gebruiken en gebruikte grondstoffen zetten we weer in voor nieuwe producten. Een circulaire economie draagt bij aan het tegengaan van klimaatverandering, het herstel van biodiversiteit, een schoner milieu en gezonde leefomgeving, en een grotere leveringszekerheid van grondstoffen. IenW heeft op 3 februari 2023 het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) naar de Kamer gestuurd. Het NPCE markeert een belangrijke stap in de overgang naar een circulaire economie en richt zich - meer dan voorheen - op een combinatie van normerende, beprijzende en stimulerende maatregelen. Het NPCE beschrijft bovendien een klimaatdoelstelling specifiek voor de circulaire economie. In 2023 is financiering vanuit het klimaatfonds toegekend aan de circulaire transitie. Dit geld zal onder andere worden ingezet om circulaire ketens in de plasticindustrie te bevorderen en recycling verder te stimuleren.

In 2023 heeft IenW een verbetertraject in gang gezet voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Met UPV worden bedrijven verantwoordelijk gesteld voor het inzamelen en verwerken van afval van door hen geproduceerde of geïmporteerde producten. Tevens is in 2023 de nieuwe UPV voor textiel in werking getreden. In aanloop naar het nieuwe beleidsprogramma Textiel is er een burgerparticipatietraject uitgevoerd. Als onderdeel hiervan zijn er twee kledingcafés georganiseerd, waarin bewoners in gesprek gingen met medewerkers van het ministerie over het bewuster omgaan met kleding. Sinds april 2023 is het statiegeldsysteem voor drankblikjes in werking getreden. Ondanks verbeterpunten laten de halfjaarlijkse zwerfafvalmonitors van Rijkswaterstaat een duidelijke afname van het aantal plastic flesjes en blikjes in het zwerfafval zien. In 2023 zijn ook verdere stappen gezet in het reduceren van wegwerpplastics. De Nederlandse aanpak richt zich op het bevorderen van herbruikbare alternatieven, zowel voor consumptie onderweg (regelgeving sinds 1 juli) als ter plaatse (horeca, kantoren, bedrijven etc.; regelgeving vanaf 1 januari 2024). In EU-verband bereikte de Raad in december 2023 een akkoord over een voorstel tot herziening van de EU-regels inzake verpakkingen en verpakkingsafval. Alhoewel Nederland pleitte voor meer ambitieuze regelgeving, is de verwachting dat de regels zullen bijdragen aan het verminderen van verpakkingsafval in de EU. In 2023 hebben er onderhandelingen plaatsgevonden voor een bindend mondiaal verdrag om plasticvervuiling tegen te gaan.

Chemische Stoffen, waaronder de Zeer Zorgwekkende Stoffen

Om de risico’s voor mens en milieu van chemische stoffen zoveel mogelijk terug te dringen, is gestart met het Impulsprogramma Chemische Stoffen. Dit programma richt zich op meer integraal beleid op een aantal urgente thema’s, waarmee bevoegde gezagen ondersteund worden in de uitvoering van het beleid. Specifiek voor het registreren van emissies van ZZS wordt het gebruik van een landelijk ZZS-register voorbereid. Nederland heeft samen met enkele andere (lid)staten ingezet op een Europees verbod voor PFAS (Poly- en perfluoralkylstoffen). Het voorstel is ingediend bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). Vanuit politiek, bedrijfsleven en consumenten is er veel aandacht voor dit voorstel om te komen tot een zo breed mogelijk Europees verbod. De indienende landen, waaronder Nederland, zorgen ervoor dat het verdere proces rondom het voorstel zo efficiënt mogelijk verloopt. Ook is een interdepartementaal Strategisch Kader Biociden opgesteld, waarmee het gebruik van biociden in de toekomst zoveel mogelijk beperkt wordt.

Op mondiaal niveau heeft Nederland succes behaald met het aannemen van het Global Framework on Chemicals.

Luchtkwaliteit

In het streven naar een schonere toekomst heeft IenW in 2023 belangrijke stappen gezet op het gebied van luchtkwaliteit. In Europees verband heeft IenW gewerkt aan de herziening en aanscherping van de Richtlijn Industriële Emissies en de Richtlijn Luchtkwaliteit. Binnen Nederland wordt hard gewerkt aan het Schone Lucht Akkoord, een convenant tussen het Rijk, alle provincies en inmiddels meer dan 100 gemeenten. Voor het Schone Lucht Akkoord is in 2023 een Specifieke Uitkering ten hoogte van €7 mln. aangewezen voor tientallen emissiereducerende projecten in Nederland (bijv. het verwijderen van rookkanalen). Het nieuwe centraal monitoringsinstrument luchtkwaliteit (CIMLK) is in 2023 Ook is de laatste rapportage van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) aangeboden aan het parlement. Er is ook gewerkt aan een integratie van de verschillende tools die gemeenten en burgers in staat stellen om te beoordelen of hout stoken verstandig is.

OVV-rapport Industrie en Omwonenden

Op 13 april 2023 publiceerde de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) het rapport ‘Industrie en omwonenden', waarin werd geconcludeerd dat overheden er onvoldoende in slagen de gezondheid van omwonenden te beschermen en dat omwonenden zich onvoldoende gehoord voelden. Dit zijn confronterende bevindingen, die gaan over de gezondheid van burgers. Het kabinet heeft in reactie op dit rapport benoemd dat gezondheid volwaardig en als sturend principe mee moet worden gewogen bij het ontwikkelen en afwegen van onder andere industrie- en milieubeleid. Hiertoe zijn verschillende actielijnen benoemd. Deze acties omvatten wet- en regelgeving, het integreren van gezondheidsaspecten in beleid en praktijk, het bevorderen van samenwerking en kennisdeling, het opstellen van concrete tussendoelen voor een schone leefomgeving tegen 2050, en het stimuleren van industrieën om emissies te verminderen en de gezondheid van omwonenden te beschermen.

Geluid

In 2023 heeft IenW uitvoering gegeven aan de WHO-richtlijnen uit het rapport "Environmental Noise Guidelines for the European Region", gericht op geluid en gezondheid. Deze richtlijnen zijn bedoeld als hulpmiddel voor beleidsmakers om de gezondheidsaspecten beter te integreren in geluidbeleid. Om negatieve gezondheidseffecten van omgevingslawaai te beperken heeft IenW gekozen voor een sectorspecifieke aanpak voor wegen, spoorwegen, luchthavens en andere geluidbronnen. De recent uitgevoerde beleidsdoorlichting op het gebied van geluidsbeleid over de periode 2015 tot en met 2021 had als doel om inzicht te verkrijgen in de effectiviteit en efficiëntie van het huidige beleid en om eventuele verbeterpunten te identificeren. Deze doorlichting resulteerde in zes aanbevelingen die nader uitgewerkt moeten worden. IenW heeft in 2023 deze aanbevelingen opgepakt, met een specifieke focus op het verder verbeteren van het inzicht in de effectiviteit en efficiëntie van het geluidbeleid.

Stalemissies en geurbeleid veehouderijen

Op 7 juli informeerde IenW de Tweede Kamer over de nieuwe uitgangspunten voor de aanpassing van de geurregelgeving voor veehouderijen. Hierin kondigde IenW aan dat de normen strenger worden en voor alle bedrijven zullen gelden. Deze aanpassing betrekt ook de uitspraak van de rechtbank Den Haag op 14 september 2022, waarin werd geoordeeld dat de balans tussen de belangen van bewoners en de intensieve veehouderij door wetgeving uit 2006/2007 verstoord is. Het herstel van de balans tussen economische en milieubelangen staat centraal. De kamerbrief is controversieel verklaard door de Tweede Kamer.

Verder werd samen met LNV de Tweede Kamer op 30 juni 2023 geïnformeerd over innovatie en borging van emissiearme stalsystemen. Deze update volgde op aanbevelingen uit het rapport ‘Verbetering van effectiviteit emissiearme stalsystemen in de praktijk’. Er wordt gewerkt aan een nieuwe beoordelingsmethodiek voor stallen, gericht op betrouwbare emissie-indicatoren die zowel zekerheid bieden als innovaties stimuleren en borgen. De uitwerking van de methodiek zal publiek-private verantwoordelijkheden omvatten, waarbij emissie-indicatoren worden aangevuld met de mogelijkheid tot continue bedrijfsmetingen en een integrale beoordeling van stalinnovaties. Bij deze beoordeling worden criteria rond dierwaardigheid, veiligheid, en praktische robuustheid meegenomen.

Water en bodem sturend bij ruimtelijke planvorming en een vitale bodem

IenW concretiseert met medeoverheden met ‘Water en bodem sturend’ (WBS) de doelen en randvoorwaarden hoe rekening te houden met het water- en bodemsysteem in het ruimtelijk domein, ook om desinvesteringen te voorkomen. Afgelopen jaar zijn de WBS-strategie en -agenda naar de Tweede Kamer gestuurd. Vanuit het bedrijfsleven en de wetenschap zijn er veel initiatieven genomen om WBS toepasbaar te maken. Daarnaast zal WBS tot uiting worden gebracht in het programma NOVEX, het Nationaal Programma Landelijk Gebied en de Nota Ruimte. In die laatste is WBS een belangrijk uitgangspunt bij het opstellen van landelijke hoofdstructuurkaarten. Eind 2023 is er een borgingskalender gemaakt, waarin staat hoe structurerende keuzes en maatregelen gerealiseerd kunnen worden. Er staat in wat er wanneer gedaan moet worden en hoe men ervoor zorgt dat effecten blijvend zijn. Op Europees vlak is er gewerkt aan het BNC-fiche voor de EU-Richtlijn ‘Bodemmonitoring en weerbaarheid’. De verwachting is dat bodem hoog op de maatschappelijke en politieke agenda blijft.

Klimaatadaptatie

In oktober 2023 presenteerde het KNMI de KNMI-klimaatscenario’s ’23, voor zowel Europees Nederland als voor Caribisch Nederland. Deze lieten zien dat extremen vaker voorkomen en heviger zijn zoals hittegolven, extreme buien en droogte. Op de eilanden Sint Eustatius en Saba komen zware orkanen met veel regen in de toekomst vaker voor maar op Bonaire niet. Het KNMI heeft in 2023 het Early Warning Centre verder ontwikkeld om publiekswaarschuwingen voor het weer op korte termijn en klimaat op langere termijn verder te verbeteren, gericht op impact en handelingsperspectief (wat kan ik verwachten, wat kan ik doen).In 2023 heeft IenW de Maatlat groene en klimaatadaptieve gebouwde omgeving vastgesteld. Deze is ook met de Tweede Kamer gedeeld. Het concept ruimtelijk afwegingskader ruimtelijke omgeving is verstuurd aan de provincies om mee te nemen in de ruimtelijke vraagstukken. Waar de maatlat ziet op hóe er gebouwd moet worden, en op de inrichting van een gebied, ziet het afwegingskader toe op wáár er gebouwd kan worden. Deze twee instrumenten zijn uitwerkingen van de aanpak Water en bodem sturend, waarbij centraal staat dat er rekening gehouden wordt met de risico’s vanuit het water- en bodemsysteem bij bijvoorbeeld het bouwen van nieuwe huizen. Internationaal zette I&W bij de UNFCCC COP28 in op de mondiale dynamiek op klimaatadaptatie in de komende jaren te beïnvloeden. Nederland etaleerde als ‘water champion’ voor de COP28 (samen met Tadzjikistan) een inhoudelijk narratief in de themadag, het waterpaviljoen en op andere bijeenkomsten. COP28 uitkomsten bevatten belangrijke stappen op het gebied van klimaatadaptatie, voor het eerst, een mondiaal adaptatiedoel/raamwerk (GGA) met een integrale benadering waarbij de rol van water wordt benoemd.

Waterkwaliteit en Kaderrichtlijn water

De waterkwaliteit in Nederland is nog onvoldoende verbeterd. Begin 2023 is daarom, mede met het ook op het halen van de KRW-doelen gestart met de KRW (Kaderrichtlijn Water)-impuls, een actieprogramma langs zeven actielijnen. Eén van de actielijnen is de Tussenevaluatie KRW, waarmee dit jaar is gestart. De effecten van alle voorgenomen maatregelen worden hierbij doorgerekend en waar de doelen niet gehaald dreigen te worden wordt bekeken wat mogelijke handelingsperspectieven zijn. Het gaat hier om versterking van de uitvoering van de Stroomgebiedbeheersplannen, die maatregelen bevatten van Rijk en regio om de waterkwaliteit te verbeteren. Relatief nieuwe stoffen zoals PFAS vroegen ook in 2023 veel aandacht. Naast de inzet op een Europees productieverbod en de aanpassing van EU-regelgeving is intensief overleg met Vlaanderen gevoerd over de PFAS-emissies op de Schelde, is 3M in België aansprakelijk gesteld voor haar aandeel in deze emissies en zijn er onderzoeken gedaan die meer zicht moeten geven op de verspreiding van PFAS in het milieu en de mens.

Digitalisering

In het jaar 2023 heeft het IenW zich actief ingezet voor het stimuleren van data-uitwisseling tussen diverse sectoren, waaronder mobiliteit en logistiek, in samenwerking met de woningbouwsector. Het doel van dit initiatief is om gezamenlijke afspraken tot stand te brengen, waardoor de uitwisseling van gegevens tussen bedrijven en overheidsinstanties uit verschillende sectoren wordt vergemakkelijkt. Het in ontwikkeling zijnde gestandaardiseerde kader draagt bij aan verbeterde efficiëntie, waarbij diverse partijen uit uiteenlopende sectoren op een uniforme wijze toegang hebben tot data. Dit resulteert in de effectievere inzet van belastinggeld.

Beheer, onderhoud en toekomstbestendig maken van onze infrastructuur

Instandhouding

In 2023 is besloten om middelen te verschuiven van aanleg naar instandhouding van infrastructuur. Deze middelen komen bovenop het geld dat het kabinet Rutte IV heeft vrijgemaakt in het coalitieakkoord. Met deze aanvullende middelen is steviger ingezet op het noodzakelijke onderhoud en de vernieuwing aan onze wegen, vaarwegen en waterwerken. Dit is ook nodig gezien de leeftijd van onze infrastructuur en de groeiende noodzaak aan vervanging en renovatie. IenW streeft ernaar de verkeershinder bij werkzaamheden te minimaliseren. Om de groei van de productie verder te faciliteren is overgestapt van een 2-jarige naar een 8-jarige instandhoudingsafspraak met Rijkswaterstaat. Hiermee ontstaat er meer ruimte om vooruit te plannen en efficiënte en doelmatige keuzes te maken. Leidend hierbij is het Basiskwaliteitsniveau dat in 2023 is geformuleerd. Hierin is vastgesteld waar een weg, vaarweg of waterwerk in de basis aan moet voldoen, om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Over de instandhouding van het spoor heeft in 2023 een validatie plaatsgevonden van de instandhoudingskosten van het spoor. De uitkomsten hiervan worden meegenomen bij de besluitvorming over een nieuw basiskwaliteitsniveau.

Overig

Noordzee

In 2023 werkte IenW aan de implementatie van het Programma Noordzee 2022-2027. Eind 2023 wordt de conceptnota Reikwijdte en Detailniveau en het participatieplan (dat de wettelijk verplichte en niet-wettelijk verplichte participatie van belanghebbenden beschrijft) ter inzage gelegd. Op 21 november 2023 werd de eerste ministeriële conferentie voor het Greater North Sea Basin Initiative gehouden in Den Haag, die leidde tot aanname van conclusies over het versterken van de samenwerking op de ruimtelijke ordening in de Noordzee door de 9 Noordzeelanden. Door de wijziging in de geopolitieke verhoudingen is het noodzakelijk gebleken ook de cruciale infrastructuur op de Noordzee goed te beschermen. IenW coördineert deze aanpak.

Wadden

In 2023 is door middel van een Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021-2026 invulling gegeven aan de Toekomstvisie voor het Waddengebied. Dit programma bevat onder meer vier transities, waar verschillende dilemma’s samenkomen, waardoor Routekaarten nodig zijn om gezamenlijk tot besluitvorming te komen. Het gaat om bereikbaarheid, integrale kustontwikkeling, visserij en klimaatverandering. Voor de Routekaart bereikbaarheid is IenW procestrekker, met als doel een duurzame bereikbaarheid voor Waddeneilanden en Waddenhavens. Ondertussen zijn er al no-regret maatregelen ingevoerd, bijvoorbeeld het varen met een vijf-kwartiers dienstregeling. Een ander belangrijk onderdeel van het Uitvoeringsprogramma is het Beleidskader Natuur, waar LNV samen met IenW en andere partijen een plan van aanpak heeft ontwikkeld. Daarnaast vond er dit jaar een verkenning plaats van de financiële opgave van het Waddengebied na 2026. Tot slot hebben Denemarken, Duitsland en Nederland in 2023 een verklaring ondertekend betreffende hun trilaterale samenwerking, ter bescherming van de Waddenzee.

Licence