Base description which applies to whole site

4.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

Een duurzaam en veilig beheer en gebruik van het water-bodemsysteem met als doel richting en invulling te geven aan vraagstukken op het gebied van bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, grondwater, bodemdaling, duurzaam bodembeheer in de landbouw, kabels en leidingen en bodemenergie in relatie met maatschappelijke opgaven als energietransitie en klimaatadaptatie en vanuit de bredere samenhang met de structurerende keuzes van Water en Bodem Sturend in vertaling naar uitvoerbaar en toekomstbestendig beleid. Daarnaast is het beleid gericht op het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening in Caribisch Nederland.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 16 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.13
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

25.560

35.953

73.935

117.403

127.442

117.282

10.160

        

Uitgaven

34.025

35.188

79.900

115.153

109.413

130.944

‒ 21.531

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

4 Ruimtegebruik bodem

30.608

31.841

77.902

113.283

109.413

130.944

‒ 21.531

5 Eenvoudig Beter

3.417

3.347

1.998

1.869

0

0

0

        

Ontvangsten

3.202

234

0

51

107

0

107

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Bodem en Ondergrond. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer

Tabel 17 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

Het Rijk bevordert de investeringen in de kwaliteit van bodem en ondergrond door middel van:– Bevorderen van de duurzame kwaliteit van het doelmatig gebruik van het bodem- en watersysteem.– De uitvoeringsprogramma’s van de bestuurlijke afspraken bodem met andere overheden.– Efficiënt beschermen van drinkwaterbronnen door het landelijk faciliteren/stimuleren van de totstandkoming van gebiedsdossiers.

Financieren

Het Rijk draagt financieel bij in de uitvoering door decentrale overheden van de spoedopgave en buitenproportionele opgave bodemsanering. Daarnaast subsidieert het Rijk een deel van bodemsaneringen in eigen beheer door bedrijven. Ook draagt het Rijk financieel bij aan kennisontwikkeling in het kader van de bestuurlijke afspraken bodem.Subsidiering drinkwatertarieven op Caribisch Nederland en investeringen in de drinkwatervoorziening op Bonaire en Sint Eustatius en rioolwaterzuiveringsinstallatie op Bonaire.

Regisseren

De Minister van IenW heeft voor Bodem en Ondergrond een systeem - en stelselverantwoordelijkheid en is daarbij enerzijds verantwoordelijk voor het systeem van wet- en regelgeving omtrent beheer en gebruik van bodem, ondergrond en water en stimuleert anderzijds de investeringen en de bescherming daarvan en draagt zo bij aan een veilig leefbaar en bereikbaar Nederland. Het gaat daarbij om:– Ondersteunen van de decentrale overheden bij het uitvoeren van de bodemtaken onder de Omgevingswet.– Het proces waarbij de decentrale overheden in staat worden gesteld om uiterlijk in 2030 de bodemverontreiniging-problematiek te beheersen.– Ontwikkeling van regelgeving en kennis van de bodem en ondergrond. Deze ontwikkeling ondersteunt het beleid van bodem en ondergrond als basis voor maatschappelijke opgaven en faciliteert de toepassing daarvan door de andere overheden. Dit geldt ook voor nieuwe bodembedreigende stoffen, zoals PFAS.– Verkenning en uitwerking van een betere aansluiting van de stoffenregelgeving bodem met de andere milieudomeinen water en lucht.– Toezicht op en de handhaving van wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).– Het programma Versterking bodemstelsel dat bijdraag aan bescherming van de bodemkwaliteit door herstel van vertrouwen; Verbetering van het Kwalibo-stelsel; Invulling van de systeemverantwoordelijkheid; Verbeteren van vergunningverlening, toezicht en handhaving; Versterken van de organisatie, kennis en samenwerking.

(doen) uitvoeren

Het Rijk voert in eigen beheer de hersanering uit van het EMK-terrein. Overige saneringen worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van decentrale bevoegde gezagen.

De budgetten voor de afspraken over Bodem en Ondergrond worden deels verdeeld via het Provincie- en Gemeentefonds en deels via subsidies en specifieke uitkeringen. Gedurende de looptijd van de afsprakenperiode wordt aan RWS gerapporteerd over de bereikte resultaten. RWS monitort de voortgang van de aanpak van bodemverontreiniging met onaanvaardbare risico’s en publiceert hierover jaarlijks een rapportage. Actuele beleidsinformatie is beschikbaar op de website van bodemplus.

Door de bevoegde overheden wordt in het kader van Wet bodembescherming, na 2024 de Omgevingswet, aan RWS gerapporteerd over de voortgang van de aanpak van de zogenaamde spoedopgave. Verder verstrekken de bevoegde overheden jaarlijks informatie aan de minister over de voortgang van de activiteiten waarover subsidie is ontvangen.

De aangekondigde pilot van de Algemene Methodiek voor niet-genormeerde stoffen heeft vertraging opgelopen als gevolg van oorzaken van interne, externe en inhoudelijke aard. Zo bestaat de pilot uit een omvangrijk (water)bodemonderzoek. Het RIVM verwacht doorlooptijd van de pilot van 22 maanden, zodat de resultaten begin 2026 beschikbaar zullen zijn.

Onderstaand wordt ingegaan op de beleidsconclusies van het artikel integraal waterbeleid.

Bestuurlijke afspraken

In december 2022 zijn de bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond 2023–2030 bekrachtigd door IenW, het Interprovinciaal Overleg (IPO), vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) en de unie van waterschappen (UvW) (zie Kamerstuk 30015, nr. 111). De afspraken gaan over samenwerking op het gebied van bodem en ondergrond, waaronder bodemsanering en verbetering van de bodemkwaliteit. Een vitale bodem en ondergrond is van groot belang voor veel maatschappelijke opgaven, zoals een gezonde fysieke leefomgeving, het aanpassen op het veranderende klimaat, de transitie naar duurzame energievoorziening, woningbouw, kringlooplandbouw en schoon drinkwater. Sinds het maken van de bestuurlijke afspraken zijn de afgesproken acties voortvarend opgepakt.

Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben afgesproken om in samenwerking te werken aan het verbeteren van de vitaliteit van de bodem en ondergrond. Met deze samenwerking worden landelijk, provinciaal en lokaal beleid en uitvoering beter met elkaar verbonden en afgestemd, gericht op herstel, bescherming en duurzame benutting van bodem en ondergrond.

Verschillende locaties met een industrieel verleden zijn nog sterk verontreinigd. In sommige steden vormt bodemlood een gezondheidsrisico en nieuwe zorgwekkende stoffen als PFAS worden alom in bodems aangetroffen. Het herstel van de bodemkwaliteit door beheer en sanering is een belangrijke pijler onder het werken aan een vitale bodem. Voor de gezamenlijke aanpak van die herstelopgave zijn langjarige afspraken gemaakt. De uitwerking hiervan vindt plaats in een meerjarige regeling specifieke uitkering, die in 2024 wordt gepubliceerd.

Kwaliteitsborging in het bodembeheer (Kwalibo)

Het programma Versterking Kwalibo-stelsel loopt tot eind 2024. De meeste maatregelen ter versterking van de publieke sturing en de publiek-private samenwerking zijn geïmplementeerd. Dit jaar zal de nadruk liggen op de implementatie van de maatregelen ter versterking van de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De Tweede Kamer wordt elk half jaar geïnformeerd over de stand van zaken en resultaten in de verzamelbrief bodem en ondergrond.

Europese richtlijn bodemmonitoring

Op 5 juli 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn bodemmonitoring gepubliceerd. Dit voorstel vloeit voort uit de in 2021 gepubliceerde EU Bodemstrategie 2030.In afstemming met de medeoverheden heeft het kabinet een impactanalyse laten uitvoeren en een bedrijfseffectentoets op hoofdlijnen. Op 6 oktober heeft het kabinet een appreciatie van het voorstel voor een bodemrichtlijn vastgesteld. Het kabinet omarmt het voorstel maar heeft belangrijke zorgpunten ten aanzien van de uitvoerbaarheid.Om de uitvoerbaarheid en haalbaarheid te verbeteren zet het kabinet in op aanpassing van de richtlijn op enkele onderdelen. Deze Nederlandse inzet is in nauw overleg met de medeoverheden en andere betrokken departementen uitgewerkt en ingebracht bij de ambtelijke Raadswerkgroepen en bij de Milieuraad van 18 december. Daarnaast heeft Nederland vragen ingediend bij de juridische dienst van de Raad.  Verder is actief aansluiting gezocht bij gelijkgestemde lidstaten. Ten slotte is een appreciatie gegeven op de amendementen van twee EP-Commissies (ENVI en AGRI).De verwachting is dat in 2024 de onderhandelingen over de richtlijn worden voortgezet.

Drinkwater

In april 2023 heeft de Tweede Kamer het RIVM-rapport ‘Waterbeschikbaarheid voor de bereiding van drinkwater tot 2030 – knelpunten en oplossingsrichtingen’ ontvangen met de IenW beleidsreactie. Belangrijkste conclusie van het RIVM is dat er 102 miljoen m3/jr extra drinkwater gewonnen moet kunnen worden in 2030. Daarom zijn Vewin en IPO gevraagd om in samenwerking met IenW te komen tot een ‘Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023-2030’ om de waterbeschikbaarheid voor de bereiding van drinkwater voor de periode tot en met 2030 te borgen. Verder heeft de ILT als toezichthouder op de publieke drinkwatervoorziening in 2023 gesprekken gevoerd met drinkwaterbedrijven en provincies over hun verantwoordelijkheid voor de drinkwatervoorziening en de leveringszekerheid. Het algemene beeld daaruit is dat de zorgplicht, het waarborgen van de publieke drinkwatervoorziening, weinig prioriteit heeft. De ILT heeft haar zorgen geuit in de signaalrapportage Drinkwater steeds schaarser.

Herijking diepeplassenbeleid

In 2023 is verder gewerkt aan de planmatige uitvoering van de actiepunten die zijn vastgesteld nadat de brede bestuurlijke dialoog over het diepeplassenbeleid in 2022 werd afgerond. De uitvoering ligt op schema. Er is een brede groep stakeholders betrokken bij de uitvoering van alle actiepunten, dit is in lijn met de werkwijze die vanuit de brede bestuurlijke dialoog is ontstaan. Een deel van de actiepunten zal in 2024 worden afgerond.

Het participatieonderzoek dat ook in 2022 is gestart werd afgerond. Resultaten hiervan worden meegenomen in de verdere herijking. Ook het communicatieplan is afgerond. Hierin wordt aandacht gegeven aan de boodschap vanuit het ministerie over het verondiepen van diepe plassen. Ook wordt er aandacht gegeven aan de verschillende verantwoordelijkheden van betrokken partijen met betrekking tot communicatie naar omwonenden.

PFAS en opkomende stoffen

Bij de publicatie van de wijziging van het handelingskader in december 2021 is aangekondigd dat zou worden bekeken of en onder welke voorwaarden de toepassingswaarden binnen de kaders van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in de bodemregelgeving kunnen worden opgenomen. De conclusie is dat de huidige toepassingswaarden uit het handelingskader PFAS niet ongewijzigd in regelgeving overgenomen kunnen worden. Omdat er nog geen duidelijkheid is over de vragen die op Europees niveau besproken worden en daarnaast het hergebruik van grond en baggerspecie dat aan het handelingskader PFAS voldoet mogelijk moet worden gehouden, is besloten dat bevoegde gezagen het handelingskader als advies kunnen blijven gebruiken. Het handelingskader is in december 2023 aangepast in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024. Dit betrof een beleidsneutrale aanpassing.

Om beter in beeld te krijgen of er andere, en zo ja welke, schadelijke stoffen diffuus verspreid zijn in de Nederlandse (water)bodem, wordt een Algemene Methodiek voor de omgang met Niet-genormeerde Stoffen (AMNS) ontwikkeld. Vanwege vertraging zal deze pilot niet in 2023 worden gestart, maar In dit kader wordt begin 2024 gestart met een pilot waarin op diverse locaties (water)bodemmonsters genomen worden die vervolgens geanalyseerd worden. Parallel hieraan is gestart met de ontwikkeling van een handelingsperspectief (wegwijzer) indien stoffen diffuus verspreid worden aangetroffen.

Voor het aanpakken van PFAS-verontreinigde locaties kunnen decentrale overheden met een taak als bevoegd gezag voor bodemsanering een specifieke uitkering (SPUK) aanvragen via een (tijdelijke) regeling specifieke uitkering bodem. In mei van dit jaar konden medeoverheden aanvragen indienen. Er zijn 13 aanvragen ingediend, waarvan er 10 (gedeeltelijk) zijn gehonoreerd voor een totaalbedrag van circa € 11,9 mln. Drie aanvragen voldeden niet aan de voorwaarden van de regeling en zijn afgewezen. Aanvullend op de regeling is in 2023 een specifieke uitkering van circa € 2,5 miljoen. verstrekt aan de gemeente Utrecht voor kennisontwikkeling door de Universiteit Utrecht omtrent innovatieve PFAS-saneringstechnieken op een saneringslocatie. In de praktijk blijkt behoefte te zijn aan een handreiking hoe moet worden omgegaan met PFAS-saneringen. In 2023 is gestart met de uitwerking daarvan. De verwachting is dat de handreiking begin 2024 wordt opgeleverd.

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 Bodem en Ondergrond (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

25.560

35.953

73.935

117.403

127.442

117.282

10.160

1

         

Uitgaven

34.025

35.188

79.900

115.153

109.413

130.944

‒ 21.531

 
         

4 Ruimtegebruik bodem

30.608

31.841

77.902

113.283

109.413

130.944

‒ 21.531

 

Opdrachten

10.804

10.703

7.754

7.118

12.275

18.487

‒ 6.212

2

Bodem en STRONG

6.360

5.329

4.645

4.614

8.316

15.744

‒ 7.428

 

RWS Leefomgeving

4.444

5.374

3.109

1.823

2.082

2.535

‒ 453

 

Overige Opdrachten

0

0

0

681

1.877

208

1.669

 

Subsidies

15.769

10.202

14.087

20.406

20.062

18.902

1.160

 

Bedrijvenregeling

9.428

2.088

3.943

7.678

7.012

9.000

‒ 1.988

 

Subsidies Caribisch Nederland

6.341

8.114

10.144

10.912

11.609

9.902

1.707

 

Overige subsidies

0

0

0

1.816

1.441

0

1.441

 

Bijdragen aan agentschappen

3.795

3.736

3.825

7.628

10.883

5.087

5.796

3

Waarvan bijdragen aan RWS

3.795

3.736

3.825

3.869

5.489

3.869

1.620

 

Waarvan bijdragen aan RIVM

   

3.759

5.394

1.218

4.176

 

Bijdragen aan medeoverheden

240

7.200

52.176

78.125

66.193

88.468

‒ 22.275

4

Meerjarenprogramma Bodem

0

7.200

52.032

78.125

66.193

88.468

‒ 22.275

 

Bijdragen aan Caribisch Nederland

240

0

0

0

0

0

0

 

Overige bijdrage aan medeoverheden

0

0

144

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter)nationale ogranisaties

0

0

60

7

0

0

0

 
         

5 Eenvoudig Beter

3.417

3.347

1.998

1.869

0

0

0

 

Opdrachten

1.057

202

0

0

0

0

0

 

Overige Opdrachten

1.057

202

0

0

0

0

0

 

Subsidies

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdragen aan agentschappen

2.360

3.145

1.998

1.869

0

0

0

 

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

2.360

3.145

1.998

1.869

0

0

0

 
         

Ontvangsten

3.202

234

0

51

107

0

107

 

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm detoelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere realisatie van het verplichtingenbudget van per saldo € 10,2 miljoen is met name het gevolg van per saldo een versnelling van € 10,3 miljoen verplichtingen voor de bodemsaneringsregelingen (bodem en strong, bedrijvenregeling en het meerjarenprogramma bodemsanering). Daarnaast is een meerjarige opdracht aan RIVM verstrekt, waardoor per saldo een versnelling van € 3,2 miljoen verplichtingenruimte nodig was. Het restant van ‒ € 3,3 mln wordt verklaard door overige kleinere mutaties.

  • 2. De lagere realisatie (- € 6,2 miljoen) is met name het gevolg van een verschuiving van € 6,7 miljoen van het instrument opdrachten naar het instrument subsidies ten behoeve van bodembeleid Caribisch Nederland, het kenniscentrum Bodemdaling en aanpassing van het kasritme. Overige mutaties verklaren het resterende verschil van ca. € 0,5 miljoen.

  • 3. De hogere realisatie van de bijdrage aan agentschappen (€ 5,8 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de budgetoverheleveling uit het Deltafonds van € 4,2 miljoen ten behoeve van de opdrachtverlening voor onderzoek aan het RIVM. Deze middelen staan meerjarig geraamd in het Deltafonds en worden in het uitvoeringsjaar toegevoegd aan de dit artikel. De resterende € 1,6 miljoen hangt samen met de hogere bijdrage aan RWS ten behoeve van de ondersteuning van de beleidsontwikkeling op het gebied van bodem en ondergrond en voor de ondersteuning van de uitvoering van de bodemtaken onder de omgevingswet.

  • 4. De lagere realisatie van de bijdragen aan medeoverheden (- € 22,3 miljoen) wordt veroorzaakt door een kasschuif van € 15 miljoen op het meerjarenprogramma bodemsanering en de overboeking van € 10 miljoen naar het gemeente- en provinciefonds voor de apparaatskosten van gemeenten en provincies voor uitvoering van taken op grond van de wet Bodembescherming. Overige mutaties verklaren het resterende verschil van € 2,7 miljoen.

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2023 is aangewend.

4. Ruimtegebruik bodem

  • 1. Opdrachten (€ 12,3 miljoen)

    • Bodem en STRONG (€  8,3 miljoen). Betreft met name de uitgaven voor de sanering van het Stormpolderdijk terrein in Krimpen aan den IJssel, waarvoor het ministerie zelf opdrachtgever is.

    • RWS Leefomgeving (€ 2,1 miljoen). Betreft uitgaven voor opdrachten aan RWS in het kader van de (wettelijke) taken, instrumenten en bestuurlijke afspraken op het gebied van bodem(sanering) en ondergrond.

    • Overige opdrachten (€ 1,8 miljoen). Betreft opdrachten aan RIVM (€ 1,0 miljoen) voor de ontwikkeling van kennis in het kader in bodem en drinkwater voorkomende stoffen. De resterende opdrachten van ca € 0,8 miljoen betreffen uitgaven voor diverse onderzoeken en evaluaties aan derden op het gebied van bodem, ondergrond, bodemenergie en Caribisch Nederland.

  • 5. Subsidies (€ 20,1 miljoen)

    • Bedrijvenregeling (€ 7,0 miljoen). Op grond van de Wet bodem-bescherming en het Besluit financiële bepalingen bodemsanering zijn subsidies verstrekt ten behoeve van saneringsmaatregelen van bedrijven.

    • Subsidies voor Caribisch Nederland (€ 11,6 miljoen). Deze subsidies zijn onder andere verstrekt ten behoeve van:

      • een betaalbare drinkwatervoorziening aan de nutsbedrijven op Bonaire en Sint Eustatius, zodat zij de vaste drinkwatertarieven per maand kunnen verlagen t.o.v. de kostprijs.

      • Verlaging van de distributiekosten van Reverse Osmosis en de kosten van drinkwater via op Saba via een bijdrage aan het Openbaar Lichaam (dat zelf de drinkwatervoorziening beheert). Daarmee worden uiteindelijk de tarieven voor de inwoners verlaagd.

      • Investeringen in de drinkwatervoorziening op Bonaire en Sint Eustatius, waaronder een extra investering in het leidingnetwerk op Sint Eustatius, en voor exploitatie van de afvalwatervoorziening op Bonaire (RWZI).

    • Overige subsidies (€ 1,4 miljoen). Deze subsidies zijn onder andere verstrekt aan:

      • De samenwerkingsovereenkomst Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) tussen het Kadaster en LTO Nederland voor de verdere verduurzaming van de agrarische sector (schoon en voldoende water, betere bodem en het project 'verkavelen voor groei'.

      • De kosten voor exploitatie van Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen (KBF) in Gouda.

  • 14. Bijdragen aan agentschappen (€ 10,9 miljoen)

    • Rijkswaterstaat (€ 5,5 miljoen). Aan de Uitvoeringsorganisatie bodem en ondergrond van Rijkswaterstaat zijn bijdragen verstrekt voor het verrichten van en ondersteuning van de beleidsontwikkeling op het gebied van bodem en ondergrond en voor de ondersteuning van de uitvoering van de bodemtaken onder de omgevingswet.

    • RIVM (€ 5,4 miljoen). De bijdrage aan het RIVM is ingezet voor opdrachten met betrekking tot bodem, ondergrond en waterkwaliteit, waaronder onderzoeken naar zeer zorgwekkende stoffen, zoals PFAS.

  • 17. Bijdragen aan medeoverheden (€ 66,2 miljoen). Op basis van de tussen het Rijk, IPO, VNG en de UvW gemaakte bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond 2023-2030 zijn in 2023 specifieke uitkeringen verstrekt voor de aanpak van historische bodemverontreinigingen en andere bodemverontreinigingen waarvan de problematiek niet door een lokale overheid alleen gedragen kan worden, waaronder PFAS en lood. Ook zijn specifieke uitkeringen verstrekt voor het ondersteunen van decentrale overheden bij de aanpak van grootschalige bodemschade met aan drugsproductie gerelateerde stoffen en voor kennisontwikkeling wat betreft innovatieve PFAS-saneringstechnieken ter plaatse van een living lab.

Licence