Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 523650 | 513399 | ‒ 10251 | 422591 |
waarvan omzet moederdepartement | 250191 | 258652 | 8461 | 198016 |
waarvan omzet overige departementen | 134503 | 134010 | ‒ 493 | 117843 |
waarvan omzet derden | 138956 | 120737 | ‒ 18219 | 106732 |
Rentebaten | 0 | 2747 | 2747 | 360 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 181 |
Bijzondere baten | 19606 | 31104 | 11498 | 46509 |
Totaal baten | 543256 | 547250 | 3994 | 469641 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 532201 | 541064 | 8863 | 458888 |
- Personele kosten | 336629 | 340153 | 3524 | 289582 |
waarvan eigen personeel | 297748 | 294449 | ‒ 3299 | 252407 |
waarvan inhuur externen | 25585 | 32578 | 6993 | 27527 |
waarvan overige personele kosten | 13296 | 13126 | ‒ 170 | 9648 |
- Materiële kosten | 195572 | 200911 | 5339 | 169306 |
waarvan apparaat ICT | 2150 | 3140 | 990 | 1991 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 59403 | 64194 | 4791 | 55063 |
waarvan overige materiële kosten | 134019 | 133577 | ‒ 442 | 112252 |
Rentelasten | 100 | 179 | 79 | 32 |
Afschrijvingskosten | 10455 | 4856 | ‒ 5599 | 7358 |
- Materieel | 1660 | 1641 | ‒ 19 | 1494 |
waarvan apparaat ICT | 200 | 158 | ‒ 42 | 109 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 1460 | 1483 | 23 | 1385 |
- Immaterieel | 8795 | 3215 | ‒ 5580 | 5864 |
Overige lasten | 500 | 10616 | 10116 | 10080 |
waarvan dotaties voorzieningen | 500 | 200 | ‒ 300 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 10416 | 10416 | 10080 |
Totaal lasten | 543256 | 556715 | 13459 | 476358 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 9465 | ‒ 9465 | ‒ 6717 |
Stelselwijziging
Niet van toepassing voor 2023.
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
Met ingang van 2023 is voor de opdrachtgevers het product «Toezicht» geïntroduceerd, ter vervanging van de producten «Handhaven» en «Keuren». In bovenstaande tabel is voor 2022 de som van de omzet «Handhaven» (€ 167,7 mln.) en «Keuren» (€ 18,1 mln.) onder product «Toezicht» weergegeven.
In totaal is de omzet € 60,6 mln. hoger dan in 2022. Dit wordt veroorzaakt door enerzijds de groei van de organisatie (het aantal fte én de urenrealisatie zijn fors gestegen) en anderzijds een significant hogere initiële kostprijs voor 2023 dan in 2022. Daarnaast is gedurende 2023 de kostprijs ook nog met terugwerkende kracht bijgesteld in verband met sterk gestegen kosten. De omzet is ook hoger dan de vastgestelde begroting, met name als gevolg van aanvullende opdrachten gedurende 2023 en de bijstelling van de kostprijs.
De omzetcategorie «Overig» omvat werkzaamheden voor LNV die worden uitbesteed aan derden. De realisatie ervan ligt rond de vastgestelde begroting, maar is hoger dan in 2022 door werkzaamheden met betrekking tot de invoering van realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM).
Vastgestelde begroting 2023 | Realisatie 2023 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
Toezicht | 234.170 | 243.299 | 9.129 | 185.751 |
Overig | 16.021 | 15.353 | ‒ 668 | 12.265 |
Omzet moederdepartement | 250.191 | 258.652 | 8.461 | 198.016 |
Omzet overige departementen
Met ingang van 2023 is voor de opdrachtgevers het product «Toezicht» geïntroduceerd, ter vervanging van de producten «Handhaven» en «Keuren». In onderstaande tabel is voor 2022 de som van de omzet «Handhaven» (afgerond € 91,5 mln.) en «Keuren» (afgerond € 3,3 mln.) onder product «Toezicht» weergegeven.
De omzet van de overige departementen is toegenomen ten opzichte 2022. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door enerzijds extra toegewezen werkzaamheden door VWS (op het gebied van industriële productie, opsporing en productveiligheid) en anderzijds door een hogere initiële kostprijs voor 2023. Daarnaast is gedurende 2023 de kostprijs ook nog met terugwerkende kracht bijgesteld in verband met sterk gestegen kosten.
Voor de provincies is er juist een daling in omzet in vergelijking met 2022. De controles voor de provincies voert de NVWA uit onder regie van RVO. De daling in omzet wordt veroorzaakt, doordat er in 2023 minder controles zijn ingepland door RVO. Voor het Diergezondheidfonds is de inzet in 2023 weer genormaliseerd. In 2022 was er sprake van veel uitbraken van vogelgriep, waardoor de inzet voor het Diergezondheidfonds toen fors hoger was dan normaal. Tot slot is de omzet overige departementen op totaalniveau conform begroting.
Vastgestelde begroting 2023 | Realisatie 2023 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
Toezicht | 111.031 | 106.717 | ‒ 4.314 | 94.797 |
Overig | 23.472 | 27.293 | 3.821 | 23.046 |
Omzet overige departementen | 134.503 | 134.010 | ‒ 493 | 117.843 |
Omzet Derden
De omzet uit retributies is hoger dan in 2022, met name door lastenverzwaring voor het bedrijfsleven vanwege de afbouw van tariefdemping door de overheid. Daarnaast zijn er nieuwe retributies geïntroduceerd (in het fytosanitaire domein voor het databeheer van import- en exportcertificeringen). De totale omzet derden is echter lager dan begroot (€ 18,2 mln.), als gevolg van een te hoge inschatting voor retribueerbare werkzaamheden bij o.a. geregistreerde bedrijven, exportwerkzaamheden, pluimveeslachterijen en import dieren en dierlijke bijproducten.
Rentebaten
De rentebaten betreft de ontvangen rente op de uitstaande middelen op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën. In de tweede helft van 2022 zijn de rentepercentages gestegen, waardoor er voor het eerst in jaren rentebaten zijn ontvangen. In 2023 zijn de rentepercentages verder gestegen en zijn er rentebaten ontvangen over het gehele jaar.
Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan uit tariefdemping (€ 22,6 mln.), BTW compensatie en een overige post. De post tariefdemping is met € 15,8 mln. gedaald ten opzichte van 2022. Deze daling wordt gecompenseerd door circa € 2,8 mln. aan opleidingskosten die vanaf 2023 via het tarief Toezicht aan de opdrachtgevers worden doorbelast en door circa € 13,0 mln. aan lastenverzwaring voor het bedrijfsleven (via de retributietarieven). De BTW compensatie (€ 8,5 mln.) betreft de jaarlijks compensatie die de NVWA ontvangt, ter hoogte van de geboekte BTW van de facturen van KDS (keuringsassistenten) en de practitioners (zelfstandige dierenartsen), zodat deze BTW niet via de kostprijs in de tarieven komt. Vanaf 2020 wordt de BTW compensatie verantwoord onder bijzondere baten en de geboekte BTW onder bijzondere lasten. De overige post betreft voor 2023 de afrekening van een project (EURL Bacteriën 2021 en 2022). Voor dit project zijn in 2023 geen activiteiten uitgevoerd.
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2023 is de realisatie van de bijzondere baten € 11,5 mln. hoger. Dit komt voornamelijk doordat na vaststelling van de begroting er nog extra (incidentele) generieke dempingen en een extra beleidsmatige demping voor kleine slagers zijn toegekend. Daarnaast is de realisatie voor de post BTW compensatie iets hoger dan begroot (begroting € 8,0 mln.; realisatie € 8,5 mln.).
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De totale personele kosten liggen fors hoger (€ 50,6 mln.) dan in 2022 en iets hoger dan de oorspronkelijke begroting 2023 (€ 3,5 mln.). De kosten voor eigen personeel (Lonen en salarissen, Pensioenlasten en Overige sociale lasten) zijn met € 42,0 mln. toegenomen ten opzichte van 2022. Dit komt door een toename van het personeelsbestand (gemiddelde ambtelijk bezetting is toegenomen met 331 fte), door de noodzakelijke dotatie van de verlofverplichting (per saldo toename verplichting € 14,0 mln.) en door de stijging van de salarissen per 1 april 2023 plus de eenmalige uitkering in april 2023 (conform de cao van 1 juli 2022). De kosten voor eigen personeel zijn € 3,3 mln. lager dan de oorspronkelijke begroting 2023, doordat aan de ene kant het personeelsbestand minder hard is gegroeid dan begroot (gemiddeld 60 fte), terwijl er aan de andere kant de noodzakelijke dotatie van de verlofverplichting per saldo veel hoger uitviel dan ingeschat.
De externe inhuur is toegenomen met € 5,1 mln. ten opzichte van 2022 en € 7,0 mln. ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, wat enerzijds te wijten is aan sterk gestegen inflatie en anderzijds aan de krapte op de arbeidsmarkt, met vertraagde instroom van extra eigen personeel tot gevolg.
De overige personele kosten liggen € 3,5 mln. hoger dan in 2022, door de grote instroom van nieuwe medewerkers die vaak veel bijscholing nodig hebben (€ 1,3 mln.), door hogere kosten voor openbaar vervoer (€ 1,0 mln.) en hogere kosten voor binnen- en buitenlandse dienstreizen (€ 1,2 mln.). Het totaal van de overige personele kosten is vrijwel gelijk aan de oorspronkelijke begroting.
Personeelsbestand
De totale gemiddelde ambtelijke bezetting in 2023 was 3.162 fte, inclusief gemiddeld 3 fte met een bijzondere status zoals VWNW en HPK medewerkers. In 2022 waren dit gemiddeld 2.831 fte, inclusief gemiddeld 12 fte met een bijzondere status zoals VWNW en HPK medewerkers.
Er is bij de NVWA geen sprake van functionarissen (eigen personeel of externe inhuur) die vallen onder de WNT (Wet Normering Topinkomens) informatieplicht.
Pensioenregeling
Verplichtingen in verband met bijdragen aan pensioenregelingen worden als last in de staat van baten en lasten opgenomen in de periode waarover de bijdragen zijn verschuldigd. De pensioenregeling van de medewerkers van de NVWA is ondergebracht bij het Pensioenfonds ABP. Deze regeling betreft een toegezegde pensioenregeling. In het geval van een tekort bij het Pensioenfonds ABP heeft de NVWA echter geen verplichting tot het doen van aanvullende bijdragen, anders dan hogere toekomstige premies. Op grond van RJ 271 wordt de pensioenregeling in het jaarverslag verwerkt als een toegezegde bijdrageregeling. Ten aanzien van eventuele overschotten of tekorten in het Pensioenfonds ABP, die van invloed zijn op de in de toekomst door de NVWA te betalen premies, is op dit moment geen informatie beschikbaar. Voor pensioen opgebouwd t/m 2003 geldt de eindloonregeling. Pensioenopbouw vanaf 2004 vindt plaats op basis van de middelloonregeling. De dekkingsgraad op 31 december 2023 bedraagt 110,5% (bron: website ABP).
Materiële kosten
De totale materiële kosten liggen fors hoger (€ 31,6 mln.) dan in 2022. De post «Apparaat ICT» is toegenomen met € 1,1 mln. door inflatie, een toename in gebruikersaccounts en de doorbelasting van extra investeringskosten. De post «Bijdrage SSO’s» is toegenomen met € 9,1 mln., hoofdzakelijk ten gevolge van een stijging van de kosten van dienstverlening door DICTU (€ 8,5 mln.). Deze kosten zijn toegenomen door de groei van het aantal virtuele werkplekken (meer personeel), door de algehele kostenstijging (inflatie) van producten en diensten en door de stijging van kosten voor het beheer en de infrastructuur van rVDM.
De post «Overige materiële kosten» is met afgerond € 21,3 mln. gestegen. De belangrijkste oorzaken worden hieronder toegelicht. Ten eerste zijn de energiekosten met € 1,1 mln. toegenomen. Ten tweede zijn er hogere kosten voor externe vergaderfaciliteiten (€ 0,8 mln.), mede door verbouwing van het opleidingscentrum van de NVWA. Ten derde zijn de kosten voor dienstauto’s toegenomen (€ 1,1 mln.) door de toename in personeel, inflatie en verduurzaming. Ten vierde is er een grote toename in uitbesteed onderzoek (€ 8,8 mln.), hoofdzakelijk voor Extern Geoormerkte Budgetten, wat in lijn is met het jaarplan (incl. wijzigingen) 2023. Ten vijfde is er € 1,1 mln. aan kosten gemaakt voor de impactanalyse integratie KDS binnen de NVWA. Ten zesde is de inhuur van practitioners gestegen (€ 2,5 mln.) door een tekort aan eigen dierenartsen. Ten zevende is er een stijging (totaal € 1,7 mln.) van de proceskosten en kosten voor dwangsommen. Verder is de voorziening dubieuze debiteuren in 2023 toegenomen om in overeenstemming te blijven met het ingeschatte debiteuren risico. Dit leidt tot een stijging van de materiële kosten (€ 0,7 mln.). Tot slot werken de toegenomen personele bezetting, de hogere prijzen door inflatie en de inhaaleffecten na de COVID-19 periode door in allerlei andere onderdelen van de materiële kosten. In combinatie met diverse kleine effecten zorgt dit per saldo voor de rest van de stijging (€ 3,5 mln.) van de materiële kosten ten opzichte van 2022.
De realisatie 2023 van de materiële kosten ligt ook boven (€ 5,3 mln.) de oorspronkelijke begroting 2023. Het werkelijke verschil ten opzichte van de begroting is nog groter, doordat de BTW voor facturen van KDS (keuringsassistenten) en de practitioners (zelfstandige dierenartsen) is begroot onder de materiële kosten, terwijl deze kosten (moeten) worden verantwoord onder de bijzondere lasten (€ 8,8 mln.). De belangrijkste oorzaak van de in totaal circa € 14,1 mln. hogere kosten dan de oorspronkelijke begroting, zijn significante kostenstijging van allerlei producten en diensten. Zo liggen bijvoorbeeld alleen al de kosten voor de dienstverlening van DICTU € 3,7 mln. boven de begroting. Tot slot wordt er gewerkt aan het verder optimaliseren van het budgetteringsproces, zodat in de toekomst een meer accurate begroting kan worden afgegeven.
Rentelasten
De rentelasten zijn gestegen doordat over de leningen die in 2022 en 2023 zijn afgeroepen weer rente moest worden betaald. Vanwege de lage rente in het verleden wordt er over de oudere leningen niet of nauwelijks rente betaald.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten voor materiële vaste activa liggen in lijn met de begroting en zijn iets gestegen ten opzichte van 2022. De stijging hangt voornamelijk samen met investeringen in laboratoriumapparatuur. De afschrijvingskosten voor immateriële vaste activa zijn € 5,6 mln. lager dan begroot en € 2,6 mln. lager dan in 2022. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt doordat diverse projecten vertraging hebben opgelopen, waardoor de formele ingebruikname en bijbehorende afschrijvingen zijn opgeschoven. Daarnaast liggen de afschrijvingskosten lager dan in 2022, doordat er tot medio 2022 nog sprake was van afschrijvingskosten voor de basisvoorzieningen ontstaan vanuit de compartimentering van INSPECT.
Overige lasten
De overige lasten bestaan uit de dotatie voorziening (schade-)claims (€ 0,2 mln.) en de bijzondere lasten. De bijzondere lasten zijn hoger (€ 0,3 mln.) dan in 2022 en hoger (€ 10,4 mln.) dan de oorspronkelijke begroting 2023. In de oorspronkelijke begroting 2023 was de geboekte BTW voor facturen KDS en practitioners (in totaal € 8,8 mln.) begroot als onderdeel van de materiële kosten. De overige geboekte bijzondere lasten waren niet voorzien.
Saldo van baten en lasten
De totale baten van de NVWA bedroegen in 2023 € 547,3 mln. De totale lasten bedroegen in 2023 € 556,7 mln. Het jaar is daarom afgesloten met een verlies van afgerond € 9,5 mln. (ten opzichte van een negatief resultaat in 2022 van € 6,7 mln.). Tegenover dit verlies van € 9,5 mln. staat een extra storting in het eigen vermogen van € 9,2 mln., ter compensatie van het kosten stijgende effect (lagere te verwachte productiviteit) van de nieuwe cao afspraken omtrent het IKB-verlof. Daarnaast kenmerkte kalenderjaar 2023 zich door flinke kostenstijgingen van allerlei producten en diensten, en specifiek voor de NVWA ook door een opnieuw significante groei van de organisatie (de gemiddelde ambtelijke bezetting steeg t.o.v. 2022 met 331 fte), met de daarbij horende extra inspanning om nieuwe medewerkers goed in te werken en te «onboarden».
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn de gerealiseerde totale baten € 4,0 mln. hoger. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn ten eerste een hogere omzet voor LNV en VWS door bijstelling van de kostprijs (totaal € 5,4 mln.) en aanvullende opdrachten gedurende 2023. Ten tweede zijn er na vaststelling van de begroting extra (incidentele) generieke dempingen en een extra beleidsmatige demping voor kleine slagers toegekend. Daarnaast valt de BTW compensatie iets hoger uit en was er door de gestegen rentepercentages sprake van onverwacht hoge rente baten. Hier tegenover staat een te hoge inschatting van verschillende retribueerbare activiteiten en een lagere omzet voor DGF en de Provincies. De totaal gerealiseerde lasten zijn € 13,5 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting. De belangrijkste oorzaken zijn allerlei kostenstijgingen gerelateerd aan de hoge inflatie en hogere uitgaven voor externe inhuur (€ 7,0 mln.) door eveneens inflatie, maar ook vooral de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt met vertraagde instroom van eigen personeel tot gevolg. Hier tegenover staat dat de kosten voor eigen personeel lager uitvallen van begroot (€ 3,3 mln.). Dit komt doordat er enerzijds gemiddeld 60 fte minder is aangenomen, terwijl anderzijds de noodzakelijke dotatie van de verlofverplichting flink hoger uitviel dan voorzien. Tot slot zijn de afschrijvingskosten lager dan begroot, door vertraging in de uitvoering van investeringsprojecten.
Ten opzichte van de realisatie van 2022 zijn de totale baten in 2023 significant hoger (€ 77,6 mln.). Dit komt enerzijds door € 90,8 mln. meer omzet (hogere urenrealisatie door groei van de organisatie, hogere kostprijs (voor en na bijstelling) en lastenverzwaring voor het bedrijfsleven (afbouw tariefdemping)). Daarnaast vallen de rente baten hoger uit (hogere rentepercentages). Anderzijds zijn de bijzondere baten afgenomen, doordat de opleidingskosten vanaf 2023 zijn opgenomen in de kostprijs Toezicht (€ 2,8 mln.) en door de lastenverzwaring voor het bedrijfsleven (€ 13,0 mln.). De totale lasten zijn in 2023 eveneens toegenomen (€ 80,4 mln.) ten opzichte van 2022. Dit komt hoofdzakelijk door kostenstijgingen als gevolg van de toegenomen personele bezetting en de inflatie. Daarnaast is de verlofverplichting significant toegenomen, zijn de salarissen gestegen, is er meer onderzoek uitbesteed (€ 8,8 mln.) en zijn de kosten voor externe inhuur naast inflatie ook hoger, doordat in afwachting van eigen personeel (krappe arbeidsmarkt) noodzakelijke werkzaamheden door externe medewerkers zijn opgepakt.
Het resultaat wordt, conform de Regeling Agentschappen, ten laste van het Eigen Vermogen gebracht.
Balans 2023 | Balans 2022 | |
Activa | ||
Vaste activa | 23.343 | 20.448 |
Immateriële vaste activa | 16.210 | 13.763 |
Materiële vaste activa | 7.133 | 6.685 |
waarvan grond en gebouwen | 2.029 | 2.202 |
waarvan installaties en inventarissen | 4.597 | 3.755 |
waarvan overige materiële vaste activa | 507 | 728 |
Vlottende activa | 92.855 | 86.889 |
Voorraden en onderhanden projecten | PM | 494 |
Debiteuren | 15.626 | 15.635 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 11.489 | 11.832 |
Liquide middelen | 65.740 | 58.928 |
Totaal activa: | 116.198 | 107.337 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 11.156 | 9.812 |
Exploitatiereserve | 20.621 | 16.529 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 9.465 | ‒ 6.717 |
Voorzieningen | 200 | 0 |
Langlopende schulden | 14.276 | 11.589 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 14.276 | 11.589 |
Kortlopende schulden | 90.566 | 85.936 |
Crediteuren | 11.971 | 8.014 |
Belastingen en premies sociale lasten | 77 | 127 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 5.994 | 4.584 |
Overige schulden en overlopende passiva | 72.524 | 73.211 |
Totaal passiva | 116.198 | 107.337 |
Toelichting op de balans
2023 | 2022 | |
Immateriële vaste activa | 16.210 | 13.763 |
Totaal immateriële vaste activa | 16.210 | 13.763 |
---|
In totaal is er in 2023 voor ruim € 5,4 mln. aan investeringen gedaan voor ICT systemen die nog in ontwikkeling waren. Dit zijn ICT systemen die nog in ontwikkeling zijn en waarover daarom nog niet wordt afgeschreven.
Daarnaast hebben er activeringen plaatsgevonden voor verschillende applicaties, waaronder de applicatie realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM). Het totaal geactiveerde bedrag voor de verschillende applicaties bestaat voor € 8,1 mln. uit investeringsuitgaven van 2020, 2021 en 2022 en voor € 0,2 mln. uit investeringsuitgaven van 2023. Tot slot is er voor € 0,3 mln. geïnvesteerd in licenties. De afschrijvingen in 2023 hebben voor afgerond € 2,5 mln. betrekking op reguliere immateriële vaste activa (met als grootste project rVDM (€ 1,9 mln. aan afschrijvingskosten in 2023)), voor afgerond € 0,6 mln. op investeringen vanuit het IV/ICT Actieplan en voor afgerond € 0,2 mln. op investeringen in softwarelicenties.
2023 | 2022 | |
Moederdepartement LNV | 12 | 96 |
Ministerie van BZK | 37 | 25 |
Ministerie van EZK | 0 | 119 |
Ministerie van IenW | 322 | 80 |
Ministerie van VWS | 0 | 77 |
O&P Rijk | 0 | 4 |
RVO | 4 | 0 |
Derden | 16.465 | 15.936 |
Dubieuze debiteuren | 2.073 | 2.019 |
Totaal debiteuren | 18.913 | 18.356 |
Voorziening dubieuze debiteuren | ‒ 3.287 | ‒ 2.721 |
Totaal debiteuren | 15.626 | 15.635 |
De post «Moederdepartement LNV» omvat de doorbelasting van aan bedrijven terugbetaalde boetebedragen (met wettelijke rente) naar aanleiding van gegrond verklaard bezwaar. De post «Ministerie van IenW» betreft hoofdzakelijk doorbelastingen van gemaakte kosten voor een project uitgevoerd in opdracht van IenW. De posten van de overige overheidsonderdelen in bovenstaande tabel hebben betrekking op de doorbelasting van personeel gerelateerde kosten (detachering i.g.v. «Ministerie van BZK» en reiskosten i.g.v. "RVO"). De post «Derden» betreft de debiteuren buiten de kring van de rijksoverheid en ligt qua bedrag in lijn met vorig jaar.
De post dubieuze debiteuren is nagenoeg gelijk aan vorig jaar. De voorziening dubieuze debiteuren is wel toegenomen (per saldo met € 0,6 mln.), waarvan het grootste deel (afgerond € 0,4 mln.) samenhangt met een bedrijf dat in 2023 via de Whoa-procedure een faillissement heeft voorkomen. Daarnaast is het aantal potentieel oninbare facturen toegenomen (€ 0,4 mln.), door de groei van de omzet derden. Tot slot zijn er in 2023 diverse posten definitief buiten invordering geplaatst (€ 0,2 mln.). De hoogte van de voorziening is in overeenstemming met het door de NVWA ingeschatte debiteuren risico.
2023 | 2022 | |
Moederdepartement LNV | 1.630 | 5.065 |
Ministerie van EZK | 339 | 0 |
Ministerie van Financiën | 2.747 | 0 |
Ministerie van VWS | 13 | 870 |
DPC | 20 | 20 |
RVB | 535 | 18 |
RVO | 230 | 589 |
Derden | 5.975 | 5.270 |
Totaal nog te ontvangen | 11.489 | 11.832 |
De post «Moederdepartement LNV» bestaat uit vooruitbetaalde huisvestingskosten (€ 1,2 mln.), omzet DGF 2023 (Diergezondheidsfonds) (€ 0,4 mln.) en enkele boetezaken die nog niet zijn doorbelast aan LNV. De post «Ministerie van EZK» bestaat uit nog te factureren omzet en de post «RVO» uit nog te factureren omzet projecten derden. De € 2,7 mln. bij «Ministerie van Financiën» betreft nog te ontvangen rente over 2023 en de € 0,5 mln. bij «RVB» uit terug te vorderen huur voor pand CS59 vanwege sluiting als gevolg van een brand. Tot slot bestaat de post «Derden» voor € 4,7 mln. uit nog te factureren omzet derden en voor € 1,2 mln. uit overige vooruitbetaalde facturen. De post «Derden» bevat voor € 0,2 mln. overige vooruitbetaalde kosten met een looptijd van langer dan 1 jaar.
2023 | 2022 | |
Kas | 1 | 4 |
Rekening-courant ministerie van Financiën | 65.739 | 58.924 |
Totaal liquide middelen | 65.740 | 58.928 |
2023 | 2022 | 2021 | |
---|---|---|---|
1 Eigen vermogen per 01/01 | 9.812 | 14.049 | ‒ 4.653 |
2 Saldo van baten en lasten | ‒ 9.465 | ‒ 6.717 | 13.702 |
3 Directe mutaties in het eigen vermogen: | |||
‒ 3a Uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 |
‒ 3b Bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen | 10.809 | 2.480 | 5.000 |
4 Eigen vermogen per 31/12 | 11.156 | 9.812 | 14.049 |
Omzet | 513.399 | 422.591 | 405.646 |
Vermogensplafond (5% van gemiddeld 3 jaar) | 22.361 | 19.542 | 17.958 |
De bijdrage van het moederdepartement in 2023 bestaat voor € 1,6 mln. uit middelen voor het programma Transparantie in Informatie, bestaande uit bijdragen voor projecten gerelateerd aan de Wet open overheid en voor de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen (POK). Daarnaast betreft € 9,2 mln. het endogene gedeelte van de afgesproken kostprijsbijstelling.
Na de vaststelling van het jaarverslag door de eigenaar wordt het onverdeeld resultaat in zijn geheel toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het eigen vermogen per 31 december 2023 van € 11,2 mln. (positief), zijnde 2,5% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar, is kleiner dan het maximaal toegestane eigen vermogen voor 2023 (€ 22,4 mln.).
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Boekwaarde op 1 januari | 0 | 181 |
Dotaties | 200 | 0 |
Onttrekkingen | 0 | 0 |
Vrijval | 0 | ‒ 181 |
Boekwaarde op 31 december | 200 | 0 |
De voorziening is gebaseerd op een schatting van de uitstroom van middelen per ingediende claim en mede gebaseerd op ervaringen van voorgaande jaren. Eind 2023 waren er in totaal 16 claims in behandeling. Dit betreffen allemaal (schade)claims van bedrijven. Van deze claims is één claim opgenomen in voorziening (geclaimd bedrag € 0,2 mln.). De overige claims zijn niet opgenomen in de voorziening, omdat afdeling Juridische Zaken inschat dat deze claims, met één uitzondering, niet tot uitstroom van middelen zullen leiden. De uitzondering betreft een claim waarvoor de rechter op 13 maart 2024 uitspraak heeft gedaan. Op basis van deze uitspraak is de kans dat de NVWA een vorm van schadevergoeding zal moeten betalen aannemelijk geworden, maar er is nog geen informatie beschikbaar op basis waarvan de hoogte van een eventuele schadevergoeding kan worden bepaald. Hierdoor kan er op dit moment geen voorziening voor deze claim worden getroffen en is het ook niet mogelijk om de orde van grootte van een eventuele schadevergoeding te benoemen.
2023 | 2022 | |
Ministerie van BZK | 46 | 61 |
Ministerie van OCW | 28 | 0 |
Ministerie van VWS | 27 | 0 |
CJIB | 5 | 0 |
DICTU | 2.863 | 2.915 |
DJI | 56 | 0 |
Doc-Direkt | 3 | 1 |
DPC | 141 | 6 |
JIO | 41 | 0 |
O&P Rijk | 108 | 34 |
RBL | 2 | 0 |
Rijksorganisatie ODI | 92 | 0 |
RIVM | 0 | 1.915 |
RVB | 770 | 76 |
RVO | 497 | 192 |
RWS | 0 | 9 |
SSC-ICT | 24 | 0 |
Derden | 7.268 | 2.805 |
Totaal crediteuren | 11.971 | 8.014 |
De posten "Ministerie van OCW", «Ministerie van VWS» en het grootste deel van de post "Rijksorganisatie ODI» hebben betrekking op detacheringen. De post «DICTU» heeft betrekking op de ICT dienstverlening. De post «DJI» heeft betrekking op verhuiskosten Graadt van Roggenweg 400. De post «Doc-Direkt» betreft de levering van archiefdozen. De post «DPC» betreft LinkedIn kosten. De posten "CJIB", "JIO", "Ministerie van BZK", "O&P Rijk", «RBL» en «SSC-ICT» betreffen de facturatie van diverse dienstverlening afgenomen door de NVWA. De post «RVB» betreft coördinatie werkzaamheden voor de verbouwing van locatie Wageningen, kosten voor het vernieuwen van de kassen op locatie Wageningen, onderhoud gebouwen en installaties op verschillende locaties en structurele servicekosten. De post «RVO» betreft hoofdzakelijk kosten ERB Core (applicaties voor het ondersteunen van relatiebeheer) en daarnaast kosten voor licenties ABBA en detacheringskosten.
Het totaal van de post crediteuren is fors gestegen ten opzichte van 2022. Deze stijging zit voornamelijk in de post «Derden». De belangrijkste oorzaak is het toegenomen aantal nog te betalen facturen ontvangen per 31 december 2023, vanwege bijvoorbeeld een ontbrekende prestatieverklaring of een dispuut. Enkele voorbeelden zijn de facturen voor KDS Opleidingskosten 2023 (€ 1,5 mln.) en KDS standaard werkzaamheden weken 49 en 50 (€ 1,1 mln.).
2023 | 2022 | |
Moederdepartement LNV | 1.935 | 17.494 |
Ministerie van EZK | 0 | 499 |
Ministerie van Financiën | 8 | 76 |
Ministerie van IenW | 100 | 0 |
Ministerie van JenV | 0 | 76 |
Ministerie van VWS | 474 | 1.527 |
DICTU | 2.682 | 2.601 |
O&P Rijk | 36 | 22 |
RIVM | 574 | 152 |
RSO | 0 | ‒ 41 |
RVB | 1.302 | 1.420 |
RVO | 240 | 230 |
Derden | 65.173 | 49.155 |
Totaal nog te betalen | 72.524 | 73.211 |
De post «Moederdepartement LNV» betreft de doorschuif en/of het te verrekenen bedragen van PxQ (uren) budgetten, kostenbesluiten en Extern Geoormerkte Budgetten (€ 1,5 mln.) en nog te verrekenen inzet schepen 2023 voor Sanitaire bemonstering schelpdieren (€ 0,5 mln.). De post «Ministerie van VWS» (€ 0,5 mln.) betreft de doorschuif en/of te verrekenen van bedragen voor Extern Geoormerkte Budgetten. De post «Ministerie van Financiën» betreft nog te betalen rentekosten. De post «Ministerie van IenW» (€ 0,1 mln.) betreft vooruit gefactureerde controles Gewasbescherming 2024.
Het bedrag voor de post «DICTU» (€ 2,7 mln.) bestaat uit nog te betalen bedragen voor de ICT dienstverlening van DICTU. De post «O&P Rijk» betreft nog te betalen kosten voor het afnemen van assessments. De post «RIVM» (€ 0,6 mln.) betreft nog te betalen uitbestede onderzoeken. De post «RVB» (€ 1,3 mln.) bestaat voor € 0,6 mln. uit nog te betalen (meerkosten) huur en voor € 0,7 mln. uit nog te betalen kosten voor o.a. werkzaamheden. De post «RVO» (afgerond € 0,2 mln.) betreft terug te betalen voorschot (afgerond € 0,4 mln.), nog te ontvangen credit nota betreffende ERB Core (applicaties voor het ondersteunen van relatiebeheer) en licenties ABBA (afgerond € 0,4 mln.) en nog te betalen beheerskosten voor applicatie Gegevensbeveiliging (afgerond € 0,3 mln.). De post «Derden» bestaat voor circa € 45,1 mln. uit nog te betalen bedragen aan medewerkers (saldo verlofuren), een reservering (€ 8,6 mln.) voor e-CertNL (zie extra toelichting hieronder) en € 11,5 mln. aan overige nog te betalen bedragen. Van deze € 11,5 mln. betreffen de grootste posten KDS (€ 2,5 mln.), Flexvet (€ 0,9 mln.), De Staffing Groep (€ 0,6 mln.) en Between Staffing (€ 0,5 mln.).
Van het totale saldo «Overige schulden en overlopende passiva» (€ 72,5 mln.) zijn naast het IKB spaarverlof geen posten met een looptijd van langer dan 1 jaar, noch 5 jaar of langer. Voor IKB spaarverlof (€ 33,7 mln.) is het niet mogelijk om een betrouwbare inschatting van de looptijd te maken, omdat deze verlofsoort onbeperkt geldig is. Op het moment dat veel medewerkers in dezelfde periode hun IKB spaarverlof willen gaan inzetten, zal de organisatie mogelijk extra personeel moeten gaan inhuren om het reguliere werk doorgang te kunnen laten vinden.
e-CertNL
De post «Derden» omvat een reservering van € 8,6 mln. voor e-CertNL. e-CertNL is ruim 10 jaar geleden opgezet en vormt een set van applicaties ten behoeve van de uitgifte van exportcertificaten. e-CertNL wordt beheerd door de NVWA binnen een samenwerkingsverband van de NVWA en het bedrijfsleven. Dit samenwerkingsverband is georganiseerd in de Gebruikersraad e-CertNL, onder voorzitterschap van de directeur Keuren van de NVWA. Het bedrijfsleven wordt in de Gebruikersraad vertegenwoordigd door vijf partijen (NZO, COV, Plantum, KCB, Groente- en Fruithuis).
Het tarief dat doorbelast wordt voor het uitgeven van certificaten door e-CertNL (in 2023 € 6,0 per certificaat) bestaat uit een dekking voor het beheer en onderhoud (personeelskosten NVWA, kosten DICTU, overige kosten; in 2023 € 6,0 per certificaat) en een reservering voor specifieke wijzigingsverzoeken voor de verschillende sectoren (in 2023 € 0,00 per certificaat). De Gebruikersraad heeft besloten om in het tarief per certificaat vanaf 2021 de reserveringscomponent (in 2020 nog € 0,80 per certificaat) niet meer op te nemen, vanwege het beperkte aantal wijzigingsverzoeken in de voorbije jaren. Ondanks het vervallen van de reserveringscomponent is de opgebouwde reservering in 2023 verder gestegen (2022: € 7,7 mln.; 2023: € 8,6 mln.). Tot eind 2023 kon de Gebruikersraad tot maximaal het gereserveerde bedrag aan wijzigingsverzoeken accorderen, die vervolgens vanuit de balanspositie door de NVWA moesten worden betaald. Met ingang van 2024 is de governance rondom e-CertNL aangepast, met als vertrekpunt dat de NVWA eigenaar is van e-CertNL. Middels verlaging van de tarieven vanaf 2024 zal de balanspositie in vier jaar worden afgebouwd naar nul.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 58.603 | 58.928 | 325 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 543.256 | 547.801 | 4.545 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 532.301 | ‒ 548.145 | ‒ 15.844 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 10.955 | ‒ 344 | ‒ 11.299 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 9.350 | ‒ 8.253 | 1.097 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 502 | 502 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 9.350 | ‒ 7.751 | 1.599 |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 10.809 | 10.809 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 5.391 | ‒ 4.502 | 889 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 9.350 | 8.600 | ‒ 750 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 3.959 | 14.907 | 10.948 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 64.167 | 65.740 | 1.573 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Algemene grondslagen
De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht worden gevormd door de rekening-courant met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) en uit het kasgeld van de NVWA. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de operationele kasstroom.
Toelichting op kasstromen
Rekening-courant RHB
Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari 2023 bedroeg € 58,9 mln.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is per saldo € 11,3 mln. lager dan begroot.
De ontvangsten in de operationele kasstroom betreffen de door de NVWA gerealiseerde omzet (moederdepartement, overige departementen en derden, totaal € 513,4 mln.), de rentebaten (€ 2,7 mln.), de bijzondere baten (€ 31,1 mln.) en mutaties in de balans (€ 0,6 mln.).
De uitgaven in de operationele kasstroom betreffen de reguliere lasten (apparaatskosten, rentelasten en overige lasten, totaal afgerond € 551,9 mln.) en mutaties in de balans (afgerond € -3,7 mln.).
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom is € 1,6 mln. lager dan begroot.
De investeringen bestaan voornamelijk uit investeringen in immateriële vaste activa (software en ICT-systemen (in ontwikkeling), afgerond € 5,9 mln.) en voor een kleiner deel uit investeringen in materiële vaste activa (afgerond € 2,3 mln.).
De desinvesteringen zijn beperkt (€ 0,5 mln.) en betreffen de buitengebruikstellingen van dienstauto’s, inventaris, laboratoriumapparatuur en overige hardware. Daarnaast betreft dit enkele correcties van investeringsuitgaven voor ICT-systemen naar de kosten.
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom valt € 10,9 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een directe toevoeging aan het eigen vermogen (€ 10,8 mln.) en lagere aflossingen op de lopende leningen (€ 0,9 mln.) en anderzijds zijn er minder leningen bij het Ministerie van Financiën afgeroepen dan oorspronkelijk begroot (€ 0,8 mln.).
Liquiditeitspositie
De liquiditeitspositie van de NVWA bedraagt € 65,7 mln. per 31 december 2023.
Omschrijving | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 |
---|---|---|---|---|---|
Gemiddelde kostprijs (€ /uur) | |||||
Handhaven + Keuren | 107,23 | 121,54 | 121,17 | n.v.t. | n.v.t. |
Toezicht (nieuw per 2023) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 125,52 | 123,56 |
Index 2012 = € 94,07 = 100 | 113,99 | 129,2 | 128,8 | 133,43 | 131,35 |
Omzet per productgroep (€ mln.)1 | |||||
Handhaven | 213,4 | 256,6 | 271,6 | n.v.t. | n.v.t. |
Keuren certificering op afstand | 7,3 | 9,7 | 12 | n.v.t. | n.v.t. |
Keuren import | 18,6 | 19,9 | 21,8 | n.v.t. | n.v.t. |
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten | 75,1 | 98,8 | 94,6 | n.v.t. | n.v.t. |
Toezicht (overheid) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 350 | 345,2 |
Overige producten (derden) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 104,3 | 109,4 |
FTE | |||||
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)2 | 2.531 | 2.667 | 2.831 | 3.162 | 3.222 |
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) | 1951/580 | 2056/611 | 2.182/649 | 2.482/680 | 2.484/738 |
Salariskosten per FTE | 84.435 | 85.685 | 89.152 | 93.121 | 92.394 |
Saldo van baten en lasten | |||||
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten | ‒ 13,06% | 3,06% | ‒ 1,43% | ‒ 1,73% | 0,00% |
Kwaliteit | |||||
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen3 | 81% | 84% | 80% | 87% | 90% |
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen)4 | 98% | 99% | 95% | 93% | 95% |
Met ingang van 2023 is de indeling van de productgroepen gewijzigd. De omzet (exclusief Extern Geoormerkte Budgetten) moederdepartement en de overige departementen valt onder het product “Toezicht”. De omzet derden bestaat uit een groot aantal producten, die in dit overzicht zijn samengevoegd onder “Overige producten” (alleen de pxq omzet derden wordt hier gerapporteerd).
Betreft de gemiddelde bezetting. De gerealiseerde gemiddelde bezetting over 2023 is inclusief 3 FTE medewerkers met een bijzondere status, zoals van-werk-naar-werk medewerkers.
De realisatie 2023 en 2022 betreft een gewogen gemiddelde van het aantal vragen, klachten en meldingen dat binnen de gestelde afhandelingstermijn is voltooid. De realisatie 2021 en 2020 hebben enkel betrekking op de afhandelsnelheid van informatieverzoeken (vragen) en meldingen. De getoonde realisatiecijfers per jaar zijn om deze redenen slecht te vergelijken.
Het percentage tijdig betaalde facturen is gedaald ten opzichte van eerdere jaren, door een groei van het aantal inkopen (gerelateerde aan onder andere een toename van het aantal medewerkers van de NVWA) en een reorganisatie binnen team Inkoop. In het vierde kwartaal van 2023 is het percentage sterk verbeterd en ligt het weer boven de 95%.