A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
ARBEIDSVOORWAARDEN EN BEROEPSKWALITEIT | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de uitbreiding van de mogelijkheden voor kinderopvang een van de hoofddoelstellingen van de regering is en dat mede daartoe het aantal kinderopvangplaatsen gedurende deze kabinetsperiode met 71 000 plaatsen wordt uitgebreid; overwegende, dat onderzoek van het Centraal Planbureau heeft uitgewezen dat de hoogte van de ouderbijdrage en de snelle stijging daarvan bij een toenemend inkomen voor veel mensen een belemmering vormt om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt; constaterende, dat de veelal nog op een standaard werkdag ingerichte openingstijden van kinderopvangcentra onvoldoende aansluiten op de flexibele werktijden van ouders; verzoekt de regering:1. f 20 miljoen extra uit te trekken voor een verdere uitbreiding van de kinderopvangplaatsen, bijvoorbeeld in het onderwijs, en voor verruiming van de openingstijden;2. f 50 miljoen uit te trekken in het kader van het Belastingplan 2000 om de kosten van kinderopvang voor lagere en middeninkomens langs fiscale weg te verminderen;3. een eenmalig bedrag van f 15 miljoen uit te trekken uit de onderuitputting 1999 om knelpunten op het gebied van de bouw van nieuwe kinderopvangcentra op te lossen, het zogenaamde waarborgfonds | Algemene politieke beschouwingen d.d. 23 september 199926 800 nr. 21, motie De Graaf | Ter invulling van de motie De Graaf zijn er afspraken gemaakt met de staatssecretarissen Verstand (SZW) en Vliegenthart (VWS) dat er in twee tranches (2000 en 2001) 10 miljoen zal worden ingezet voor uitbreiding van de kinderopvangplaatsen in het onderwijs. Daartoe worden met ingang van 1 september 2000 ook plaatsen voor buitenschoolse opvang gerekend. In de pas afgesloten onderwijs-CAO is namelijk een regeling voor buitenschoolse opvang overeengekomen. Verder is in de CAO afgesproken het budget voor kinderopvang met ingang van 2002 structureel te verhogen met 10 miljoen; de incidentele intensivering van het kabinet is daarmee door de sector onderwijs structureel gemaakt. Hiermee is deze motie afgedaan |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat kwalitatief hoogwaardige assessments de spil van het proces van zij-instroom dienen te vormen; overwegende, dat zij-instroom in het speciaal basisonderwijs een assessment vergt dat past bij de eisen van het speciaal basisonderwijs; verzoekt de regering, een op maat toegesneden assessment voor het speciaal basisonderwijs te ontwerpen, dit vast te leggen in een AMvB en deze binnen de daartoe gestelde termijnen voor te leggen aan de Tweede kamer | Behandeling interimtwet zij-instroom leraren po en vo d.d. 25 mei 200027 015 nr. 20, motie Barth | De AMvB op grond van de Interimwet zij-instroom PO en VO is in augustus 2000 in verband met de voorhangprocedure aan de Tweede Kamer aangeboden.Daarbij is de intentie om besturen van scholen voor speciaal onderwijs in staat te stellen in het kader van het benoemen van personeel (met het oog op een geschiktheidsverklaring als bedoeld in de wet) op vrijwillige basis gebruik te laten maken van een toegepast assessment |
ALGEMEEN CULTUURBELEID | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat autonome ontwikkelingen binnen de sector kunst en cultuur een waardevolle bijdrage leveren aan een bloeiend cultureel klimaat; constaterende, dat in de uitgangspuntennotitie voor de volgende cultuurnota (periode 2001–2004) veel van de sector kunst en cultuur wordt verlangd, maar dat autonome artistieke ontwikkelingen onvoldoende worden benadrukt; spreekt als haar mening uit, dat in het proces van aanvragen en beoordelen, alsmede adviseren en besluiten over de subsidiëring in de komende periode een markante, eigenstandige plaats – ook binnen de prioriteitsstelling van gelden voor nieuw beleid – moet worden ingeruimd voor plannen van kunstenaars en instellingen die op onafhankelijke wijze en vanuit een artistieke noodzaak totstandkomen; verzoekt de regering deze opvatting over ruimte voor autonomie en kwaliteit in de adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur te verwerken en in de daaruit voortvloeiende cultuurnota te waarborgen, alsmede in de toegezegde procedurebrief aan de Kamer specifiek hierop in te gaan | Vao d.d. 23 november 1999 inzake cultuurbeleid 2001 – 200426 591 nr. 6, motie Dittrich | Er is ruim aandacht besteed aan dit onderwerp in de adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur, die in afschrift naar de Tweede Kamer is gegaan en in de antwoorden op de Kamervragen n.a.v. deze adviesaanvraag |
BEROEPSONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat in de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten zowel de RMC's als de leerplichtambtenaren een belangrijke rol hebben;overwegende, dat de RMC's en de leerplichtambtenaren veelal met dezelfde personen en dezelfde problemen te maken hebben; overwegende, dat het voor een succesvolle bestrijding van voortijdige schooluitval van groot belang is om deze functies goed op elkaar af te stemmen; vraagt de regering in overleg met de gemeenten de mogelijkheden te onderzoeken om het werk van de RMC's en de leerplichtambtenaren zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en de Kamer hierover nader te rapporteren | Algemeen overleg d.d. 7 oktober 1999 inzake voortijdig schoolverlaten26 695 nr. 6, motie Rabbae | Een goede afstemming van het werk van de RMC-functie en de leerplichtambtenaren, met het doel het voortijdig schoolverlaten zoveel mogelijk terug te dringen, vereist in de eerste plaats afstemming van de relevante gegevensstromen. Hierbij moet ook de informatie rond het het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid worden betrokken. Op dit punt is overleg gestart, in het kader van de monitoring GOA, met de VNG en de LVLA over optimalisering van de leerplichtadministratie, met name ook voor de gegevens over schooluitval ten behoeve van de RMC-functie en onderwijsachterstanden. Over de uitkomsten van dit overleg zal de Tweede Kamer te zijner tijd worden geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat schooluitval een maatschappelijk thema is dat de grootste aandacht verdient en een zo effectief mogelijke aanpak vereist; overwegende, dat in een goede probleemanalyse van voortijdig schoolverlaten het pedagogisch-didactisch klimaat op school en de beleving daarvan door jongeren een belangrijke rol dient te spelen; overwegende, dat daarbij de motieven van voortijdig schoolverlaters die samenhangen met dit klimaat dienen te worden meegenomen; constaterende, dat negatieve verwachtingen en negatieve beeldvorming van leerkrachten jegens leerlingen een rol kunnen spelen; verzoekt de regering door de inspectie in samenwerking met de gemeenten een onderzoek te laten instellen naar de wijze waarop allochtone en autochtone spijbelaars en vroegtijdig schoolverlaters zelf, het pedagogisch-didactisch klimaat van hun school ervaren en daarover binnen een jaar in het onderwijsverslag te rapporteren | Algemeen overleg d.d. 7 oktober 1999 inzake voortijdig schoolverlaten25 695 nr. 7, motie Kortram | De inspectie heeft bij drie bureaus offerte gevraagd. In overleg met de inspectie wordt bezien hoe de Tweede Kamer kan worden geïnformeerd, aangezien rapportage in het komende onderwijsverslag niet haalbaar is |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat onderwijs van groot maatschappelijk belang is; constaterende, dat binnen het onderwijs nog diverse knelpunten kunnen worden opgelost teneinde de positie van specifieke groepen en het arbeidsvoorwaardenbeleid voor leraren te verbeteren; van mening, dat extra middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor de volgende urgenties:– het oplossen van de wachtlijsten bij taallessen voor oudkomers (met name werklozen en opvoeders) en mede als gevolg daarvan meer ruimte te bieden voor de alfabetisering van autochtonen in gemeenten met meer dan 7% minderheden (f 30 miljoen structureel);– het beperken van de taakstelling die in de Rijksbegroting 2000 is voorzien ten aanzien van het secundair beroepsonderwijs (f 30 miljoen structureel);– het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden voor leraren op scholen die te maken hebben met arbeidsmarktknelpunten (salarissen achterstandsscholen, ondersteunende taken) (f 30 miljoen structureel);– het in staat stellen van gemeenten om vroeg- en voorschoolse opvang in te voeren c.q. uit te breiden (f 20 miljoen structureel); verzoekt de regering, hiertoe een bedrag van f 110 miljoen structureel aan de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen toe te voegen en dit voor 90 miljoen ten laste te brengen van de uitgavenreserve (tranche 1999, f 250 miljoen) en hierin voor het overige bij Voorjaarsnota te voorzien | Algemene politieke beschouwingen d.d. 23 september 199926 800 nr. 9, motie Melkert | De motie is verwerkt in nota van wijziging op de begroting, Kamerstuk 1999 – 2000, 26 800 VIII, nr. 5 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er een groot tekort aan hoogopgeleiden dreigt te gaan ontstaan;overwegende,– dat het enkel inzetten op een verbetering van de doorstroom van studenten ontoereikend is ter voorkoming van dat tekort;– dat niet enkel het ministerie van OCenW op dit punt een verantwoordelijkheid heeft; verzoekt de regering, de Kamer voor 1 mei 2000 door de ministeries van OCenW, SoZaWe, EZ en GSI gezamenlijk een beleidsagenda op te laten stellen voor Een Leven Lang Leren die zich uitstrekt over diverse sectoren en de arbeidsmarkt | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 20 (herdruk), motie Eurlings en Hamer | Bij brief van 4 november 1999 aan de Tweede Kamer is aangegeven dat, mede naar aanleiding van de motie Rabbae (Kamerstuk 26 695, nr. 3) overheid en sociale partners, ten behoeve van bespreking in het voorjaarsoverleg, gezamenlijk een notitie voorbereiden met concrete voorstellen over mogelijke kwalificeringstrajecten voor werkenden en werkzoekenden zonder startkwalificatie, met name ook voor jongeren die vroegtijdig uitstromen naar de arbeidsmarkt. Tevens is toegezegd de Kamer begin 2000 een rapportage toe te sturen over de voortgang van het geheel van initiatieven op het gebied van een Leven Lang Leren.De ministers van OCenW, EZ en SZW hebben besloten tot additionele concrete projecten bij de employability agenda. Deze zijn: Experiment Individuele Leerrekening, Digitale scholing werkzoekenden, inzetten van Educatieve TV, versnelde invoering van EVC, projecten zij-instroom in het leraarberoep. Onderzocht wordt of het Experiment Individuele Leerrekening kan worden gecombineerd met een kwalificeringstraject voor werkende voortijdig schoolverlaters.Naast deze initiatieven heeft de minister van OCenW het initiatief genomen tot de organisatie van een Week van het Leren in september 2000. Deze week is bedoeld om het bewustzijn en de motivatie voor een Leven Lang Leren te bevorderen. Behalve zij-instroom in het leraarsberoep zijn deze projecten opgenomen bij de scholingsmaatregelen in de arbeidsmarktknelpuntennotitie In Goede Banen. De zij-instroom in het leraarsberoep maakt onderdeel uit van de aparte rapportage over de knelpunten in de onderwijssector. Deze notitie en de rapportages voor de collectieve sector worden aan de Kamer toegezonden. Via het verslag van het voorjaarsoverleg zal de Kamer worden geïnformeerd over de afspraken die het kabinet met sociale partners hierover heeft gemaakt. Hiermee vervalt de noodzaak voor een afzonderlijke Leven Lang Leren-rapportage |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat sprake is van een aanzienlijke terugloop in het aantal studenten aan de ROC's, met name in de beroepsopleidende leerweg (BOL); constaterende, dat deze dalende trend in de leerlingaantallen het komende jaar doorzet; van oordeel, dat gezien de huidige en de toekomstige tekorten aan BBL- (beroepsbegeleidende leerweg) en BOL-opgeleiden op de arbeidsmarkt geïnvesteerd moet worden in het tegengaan van de dalende trend van studentenaantallen in het secundair beroepsonderwijs; verzoekt de regering, in overleg met de instellingen;a. plannen te ontwikkelen om deze dalende trend tegen te gaan, waarbij de aantrekkelijkheid van het beroepsonderwijs in de volle breedte wordt bekeken;b. de terugloop in leerlingenaantallen niet door te laten berekenen in de bekostiging en die bekostiging dus te behouden voor deze sector | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 23, motie Hamer | a. De dalende trend doet zich niet meer voor. Uit de tellingen 1999 blijkt een stijging van deelname aan BBL en BOL. Dit is bij Voorjaarsnota aan Kamer worden gemeld. In de begroting 2001 zal deze stijging tevens worden opgenomen.b. Het budget beroepsonderwijs wordt jaarlijks aangepast voor deelnemersontwikkeling. Bij een brief betreffende de moties OCenW begroting (26 800-VIII, nr. 57) dd. 25 november 1999 heeft de minister aangegeven hieraan vast te willen houden. De in het najaar 1999 na accountantscontrole gebleken lagere aantallen in 1998 hebben geleid tot een daaraan gerelateerde vaststelling van het bekostigingsniveau 1999. De hiermee gemoeide middelen (f 37 mln) zullen deels worden ingezet voor de recent gebleken deelnemersontwikkeling en deels voor specifieke problemen in de bve-sector |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat grote tekorten dreigen op de arbeidsmarkt voor middelbaar en hoger beroepsopgeleiden; van oordeel, dat het noodzakelijk is zoveel mogelijk studenten te interesseren voor het secundair en hoger beroepsonderwijs om deze toekomstige tekorten op te kunnen vangen; van oordeel, dat dit mede bereikt kan worden door het verbeteren van duale routes in het beroepsonderwijs; verzoekt de minister in samenwerking met de departementen Economische Zaken en Financiën duale routes in het secundair en hoger beroepsonderwijs verregaand te stimuleren | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 24, motie Hamer | De resultaten van het hoofdlijnenakkoord «Versterking Werkend Leren» worden opgenomen in Koers BVE en in september samen met de begroting aan de Tweede Kamer gepresenteerd |
CULTUREEL ERFGOED | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening dat de nota Belvedere haar kracht ontleent aan de geïntegreerde visie op basis van historisch-(steden)bouwkundige, historisch-geografische en archeologische kwaliteitscriteria; overwegende dat de ongeschonden doorgeleiding van deze visie naar alle bestuurlijke geledingen en naar alle actoren in het vormgevingsproces van de ruimtelijke ordening vanuit een eenduidige autoriteit dient te worden bevorderd;overwegende dat het gelet op de complexe diversiteit van de nationale omvang van de ontwerpopdracht noodzakelijk is, met behulp van experimenten ervaring op te doen binnen de als nationaal landschap gekwalificeerde gebieden zoals het Groene Hart, de Hollandse Waterlinie en de Hoeksche Waard; spreekt met dat doel uit, over te gaan tot de aanstelling van een drietal landschapsintendanten onder supervisie van de rijksbouwmeester, met de opdracht een programma van eisen op te stellen, inclusief de indicatieve financiële consequenties, voor een nader op te stellen ontwerpteam, zodat inzicht wordt verkregen in de betekenis van het in de nota Belvedere beoogde ruimtelijke kwaliteitsniveau; verzoekt de regering op basis van het ontwikkelde instrumentarium voor ruimtelijke kwaliteit voorstellen te doen tot aanvulling in de wet- en regelgeving voor ruimtelijke ordening | nota-overleg d.d. 29 november 1999 inzake Belvedere26 663 nr. 4, motie Schoenmakers | Per 1 juli start in Utrecht het bureau Belverdere met de implementatie |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat cultuurhistorische aspecten van groot belang zijn bij de inrichting van de ruimte; overwegende, dat de vijfde Nota ruimtelijke ordening bij het ministerie van VROM in voorbereiding is; van mening, dat de vijfde Nota ruimtelijke ordening een helder en integraal kader biedt voor de afweging van alle ruimtelijke aspecten; verzoekt de regering afwegingen over aanwijzingen van Belvedere-gebieden uitsluitend plaats te laten vinden bij de behandeling van de vijfde Nota ruimtelijke ordening | nota-overleg d.d. 29 november 1999 inzake Belvedere26 663 nr. 5, motie Geluk en Schreijer Pierik | Deze motie wordt conform uitgevoerd in het kader van de voorbereiding van de Vijfde Nota |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat;– in het kader van de vijfde Nota ruimtelijke ordening nader zal worden bezien welke Belvederegebieden voor een specifiek op ontwikkeling van cultuurhistorische waarden gericht nationaal project in aanmerking komen;– bij het alsnog realiseren van het «vergeten randmeer» tussen de Noordoostpolder en het oude land van Overijssel en Friesland bij uitstek sprake kan zijn van instandhouding, versterking en herstel van cultuurhistorische waarden;– daarmee integraal aandacht kan worden besteed aan facetten als infrastructuur, landschap, toerisme, recreatie, ecologie, natuurontwikkeling, historisch stedenlandschap en waterbeheer; verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken realisering van het «vergeten randmeer» tussen de Noordoostpolder, Overijssel en Friesland als nationaal project aan te merken en daarover in de vijfde Nota ruimtelijke ordening uitsluitsel te geven | nota-overleg d.d. 29 november 1999 inzake Belvedere26 663 nr. 7, motie Stellingwerf | In juli is er interdepartementaal overleg gevoerd. Na het zomerreces zal de Tweede Kamer hiervan op de hoogte worden gesteld |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het nieuwe millennium in een aantal landen wordt aangegrepen om nationale kunstschatten een meer prominente plaats te geven; van mening, dat het masterplan voor het Rijksmuseum de mogelijkheid biedt om het museum in topconditie te brengen voor de volgende eeuw; cultureel toonaangevend en toegankelijk voor velen; verzoekt de regering, een reactie voor te bereiden op de plannen die het Rijksmuseum ook in het nieuwe millennium tot een vooraanstaand museum van internationale allure maken en de Kamer hierover te informeren | algemene politieke beschouwingen d.d. 23 september 199926 800 nr. 11, motie Melkert | In juli 2000 is er een interdepartementaal overleg geweest. Op basis hiervan is er met het Rijksmuseum gesproken. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten worden bericht |
HOGER BEROEPSONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de discussie over het kunstvakonderwijs al sinds 1978 wordt gevoerd; constaterende, dat de aanbevelingen uit het rapport «Beroep kunstenaar» en de nota «Zicht op kwaliteit» voor het eerst in vele jaren een goede herstructurering mogelijk lijken te maken; overwegende, dat de voorgestelde taakstelling van 25 miljoen gulden zwaar drukt op het kunstvakonderwijs, omdat op de 17% generieke HBO-kortingen dit extra bedrag de kortingen een stuk hoger zal doen oplopen; overwegende, dat deze hoge kortingen de herstructurering van het kunstvakonderwijs aanzienlijk bemoeilijken; en gelet op de motie 26 200-VIII nr. 54 Visser-van Doorn van 15 december 1998; verzoekt de regering, om voor de resterende taakstelling van f 10 miljoen gulden vanaf 2001 een oplossing te zoeken | nota-overleg d.d. 6 september 1999 inzake kunstvakonderwijs25 802 nr. 14, motie Belinfante | Bij Voorjaarsnota 2000/begrotingsvoorbereiding 2001 zal worden bezien in hoeverre een oplossing kan worden gevonden voor de resterende taakstelling van f 10 mln. structureel vanaf 2001 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de herstructurering van het kunstvakonderwijs een complex proces is dat gebaat is bij het stapsgewijs en zorgvuldig uitvoeren van de voorgenomen veranderingen; verzoekt de regering, om bij de herstructurering van het kunstvakonderwijs fasering en tijdpad zoals voorgesteld in het rapport van de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs tot uitgangspunt te nemen en op korte termijn, eerder dan medio 2000, de Kamer duidelijkheid te verschaffen over de bekostigingssystematiek | nota-overleg d.d. 6 september 1999 inzake kunstvakonderwijs25 802 nr. 15, motie Halsema | Motie is afgedaan bij brief van 6 oktober 1999 (25 802, nr. 19) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de minister de flexibiliteit in het hoger onderwijs wil bevorderen; overwegende, dat hiertoe in de nota over het Hoger Onderwijs- en Onderzoeksplan Plan (HOOP) 2000 het voorstel wordt gedaan om een experiment aan te gaan waarbij vouchers benut kunnen worden, maar dat dit experiment in de breedte zeer beperkt is; overwegende, dat voor een goede evaluatie van de waarde van leerrechten het noodzakelijk is dat de deelnemende studenten en instellingen een realistische situatie van leerrechten wordt geboden; verzoekt de regering het experiment met vouchers zo breed mogelijk te houden – voor meerdere opleidingen en voor zowel HBO-, als WO-opleidingen – en de Kamer hierover vóór de behandeling van het HOOP 2000 specifieke voorstellen te doen | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 21, motie Eurlings en Hamer | – De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 22 december 1999 (Kamerstuk 26 807, nr. 2)– In de brief van 2 februari 2000 is aangegeven dat de Tweede Kamer geïnformeerd zal worden over de mogelijkheden van een experiment met vouchers op basis van de huidige wet en kenbaar zal worden gemaakt of er eventueel een experimenteerregime nodig is |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat in 1991 een hoofdlijnenakkoord is gesloten met de hogescholen betreffende het beschikbare budget;constaterende, dat zich sindsdien een substantiële groei van het aantal studenten in het HBO heeft voorgedaan, en in de komende jaren nog zal voordoen, waarbij de reële verwachting is dat de groei hoger zal blijven dan de huidige ramingen; constaterende, dat als gevolg hiervan het beschikbare bedrag per student substantieel is gedaald, en in de komende jaren verder zal dalen; van oordeel, dat er alle reden is om gezien de huidige en toekomstige tekorten aan hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt te investeren in groei van studentenaantallen in het HBO; verzoekt de minister, met de hogescholen bestuurlijk overleg te voeren over de ontwikkeling van de studentenaantallen en het gemiddeld per student beschikbare bedrag op basis van een gedegen analyse van de cijfers; de Kamer zo spoedig mogelijk maar in ieder geval ruimschoots voor de begroting van 2001 te rapporteren en inzicht te geven in de budgettaire consequenties hiervan | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 25, motie Hamer | Overleg met hogescholen (HBO-Raad) heeft plaatsgevonden. Budgettaire gevolgen zullen worden meegenomen bij de Voorjaarsnota-besluitvorming. In de Voorjaarsnota 2000 is aangegeven dat extra middelen zullen worden toegevoegd aan het HBO-budget in verband met de hogere studentenaantallen. In de begroting zal de meerjarige oploop worden gepresenteerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de verschillen in bekostiging tussen het hoger beroepsonderwijs (HBO) en het wetenschappelijk onderwijs (WO) niet altijd even helder zijn; overwegende, dat dit aanleiding geeft tot onnodige verwarring over de toereikendheid van de bekostiging; overwegende, dat de bestuurlijke, onderwijskundige en internationale ontwikkelingen gericht zijn op verdere samenwerking en harmonisatie van titelatuur; verzoekt de regering om een nadere analyse van de bekostigingsstelsels van het HBO en WO en een daaraan gerelateerd onderzoek naar de wenselijkheid om op termijn te komen tot één bekostigingsstelsel voor HBO en WO, voor de onderwijscomponent | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 38, motie Lambrechts | In de lijst van vragen en antwoorden naar aanleiding van het ontwerp-HOOP 2000 (26 807, nr. 3 vastgesteld op 17 januari 2000) is bevestigd dat een analyse van de bekostigingssystemen van het HBO en WO zal plaatsvinden. Tevens werd medegedeeld dat de regering vooralsnog geen plannen heeft om de bekostigingssystematiek in het Wetenschappelijk Onderwijs aan te passen. De reden is dat met ingang van 1 januari 2000 een nieuwe bekostigingssystematiek in het WO is ingevoerd. De Tweede Kamer zal na het zomerreces worden geïnformeerd over de vormgeveing van het nieuwe bekostigingsmodel voor het HBO en de invoering van het voucherexperiment |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de discussie over het kunstvakonderwijs al sinds 1978 wordt gevoerd; overwegende, dat de resterende taakstelling van 10 mln., opgelegd aan het kunstvakonderwijs met ingang van 2001, nog altijd zwaar drukt op de beoogde herstructurering; overwegende, dat er nog geen uitvoering is gegeven aan de eerder ingediende motie-Belinfante c.s. (25 802 nr. 14) van 6 september 1999 en slechts gedeeltelijk aan de motie-Visser-van Doorn c.s. (26 200-VIII nr. 54) van 15 december 1998; overwegende, dat voor de inmiddels in gang gezette herstructurering de benodigde duidelijkheid voor de instellingen nog altijd ontbreekt; verzoekt de regering nogmaals om zo spoedig mogelijk een oplossing te zoeken voor de resterende taakstelling van f 10 mln. structureel en de Kamer daarover te berichten | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 39, motie Lambrechts | De oplossing voor de taakstelling wordt betrokken bij besluitvorming over de Voorjaarsnota 2000/begrotingsvoorbereiding 2001.De resterende taakstelling is vervallen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Adviescommissie onderwijsaanbod (ACO) wordt opgeheven en hiervoor een nieuwe procedure wordt ingericht waarin de instellingen meer zelfregie hebben; overwegende, dat de belangrijkste argumentatie voor het opheffen op termijn van de ACO is de lange en bureaucratische procedure; van oordeel, dat bij vernieuwingen in het onderwijsaanbod de zelfregie van instellingen wenselijk is, maar deze geenszins moet leiden tot het onbeperkt uitbreiden van het aantal opleidingen; verzoekt de regering dat in het verlengde hiervan, alvorens tot bekostiging wordt besloten, een oordeel wordt gevormd over de macro-doelmatigheid, waarvoor de minister uiteindelijk de verantwoording draagt | Nota-overleg d.d. 24 januari 2000 inzake HOOP 200026 807 nr. 5, motie Hamer | De reactie is verwoord in de brief aan Tweede Kamer over de vaststelling van het HOOP 2000 van 2 februari 2000 (Kamerstuk 26 807, nr. 15): «Voordat tot bekostiging van een opleiding wordt overgegaan, wordt nagegaan of de verschillende stappen ten aanzien van de beoordeling van de macro-doelmatigheid zorgvuldig zijn gezet en of derhalve ook een goede afweging op het punt van de marktanalyse heeft plaatsgevonden. Dit zal via het stelsel van accreditatie plaatsvinden» |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het studeren met een handicap specifieke knelpunten en problemen oplevert; van mening, dat het van groot belang is om te bevorderen dat het hoger onderwijs voldoende toegankelijk is voor studenten met een handicap; vraagt de minister een onderzoek te doen naar de aard en omvang van de specifieke problemen die studenten met een handicap ervaren in het hoger onderwijs en de Kamer hierover te rapporteren | Nota-overleg d.d. 24 januari 2000 inzake HOOP 200026 807 nr. 8, motie Rabbae | In de brief aan de Tweede Kamer inzake vaststelling HOOP 2000 d.d. 2 februari 2000 (Kamerstuk 26 807, nr. 15) zegt de minister een onderzoek toe; over de uitkomsten zal hij de Kamer informerenInmiddels zijn er drie uitnodigingsbrieven voor offerte verzonden en zijn er twee offertebrieven voor onderzoek ontvangen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het aanbod van elke gewenste opleiding in ons land onder zekere voorwaarden dient te worden gegarandeerd; overwegende, dat de huidige ontwikkelingen van flexibilisering en internationalisering tot gevolg zouden kunnen hebben dat de zogenaamde kleine opleidingen onder druk komen te staan; spreekt als haar mening uit, dat de regering in samenspraak met de instellingen een verantwoord minimum aan het aanbieden van opleidingen garandeert | Nota-overleg d.d. 24 januari 2000 inzake HOOP 200026 807 nr. 13, motie Van der Vlies | Afgewikkeld met brief vaststelling HOOP 2000 aan de Tweede Kamer van 2 februari 2000, (Kamerstuk 26 807, nr. 15): «Tevens is gevraagd dat de regering in samenspraak met de instellingen een minimum aan het aanbieden van opleidingen garandeert. In dit kader is gewezen op de werkwijze zoals die onder andere in het kader van het kleine letterconvenant bij de universiteiten wordt gehandteerd. Tevens zou ook moeten worden bezien in hoeverre er kan worden samengewerkt tussen West-Europese universiteiten bij het aanbieden van opleidingen» |
INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat publiek-private samenwerking in het bestuur van Kennisnet en de bestuurlijke verhoudingen diffuus maakt en de politieke verantwoording naar de Kamer bemoeilijkt;overwegende, dat betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de inhoud van Kennisnet niet in de rede ligt, en dat commerciële uitingen op Kennisnet in strijd zijn met het convenant sponsoring in het onderwijs; van mening, dat inzake de toekomst van Kennisnet sprake moet zijn van objectieve afwegingen van diverse mogelijkheden en heldere go/no go-momenten voor de Tweede Kamer; spreekt uit, dat publiek-private samenwerking en de opbouwfase van Kennisnet ongewenst is; verzoekt de regering in de verkenning van de toekomst van Kennisnet de mogelijkheid van een publiekrechtelijke stichting en handhaving van de huidige bestuurlijke inrichting van Kennisnet nadrukkelijk uit te werken, en de Kamer daar voor 1 januari 2000 over te rapporteren | Informatie- en Communicatie-Technologie (ICT) in het onderwijs d.d. 29 JUNI 200025 733, nr. 52, motie Barth | P.M. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat Kennisnet alleen van betekenis kan zijn als voldoende hoogwaardige educatieve content ontwikkeld wordt; overwegende, dat het Deense model waarbij een Expertisecentrum ICT Onderwijs de ontwikkeling en verspreiding van educatieve programma's tot haar taak mag rekenen, ook in Nederland van betekenis zou kunnen zijn; verzoekt de regering de mogelijkheid van een Expertisecentrum ICT Onderwijs en een daaraan verbonden leerstoel, te onderzoeken, en daarover in de eerstvolgende voortgangsrapportage «onderwijs online» te rapporteren | Informatie- en Communicatie-Technologie (ICT) in het onderwijs25 733, nr. 53, motie Lambrechts c.s. | P.M. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de ontwikkeling van ICT in het onderwijs van nationaal belang is; overwegende, dat het bedrijfsleven graag een bijdrage wil leveren aan deze ontwikkeling; van mening, dat alle scholen van deze betrokkenheid moeten kunnen profiteren, verzoekt de minister, de instelling van een nationaal matchingsfonds ICT in het onderwijs te bevorderen | Informatie- en Communicatie-Technologie (ICT) in het onderwijs25 733, nr. 54, motie Cherribi en Wijn | P.M. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de integratie van ICT in het onderwijs en «levenslang leren» staat of valt met de beschikbaarheid van gebruiksvriendelijke educatieve software; constaterende, dat software-ontwikkeling door de overheid gestimuleerd wordt in onder andere de Twinning Centra; verzoekt de regering twintig miljoen gulden structureel toe te voegen aan de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en op korte termijn een impuls te geven aan de ontwikkeling van gebruiksvriendelijke en educatieve software ten behoeve van onderwijs en trainingen voor jongeren en ouderen | Algemene politieke beschouwingen d.d. 23 september 199926 800 nr. 15, motie Dijkstal | Afgedaan met de eerste voortgangsrapportage over Onderwijs on line (februari 2000) waarin is aangegeven hoe de minister deze motie zal uitvoeren (pagina 20 tot en met 22 van de voortgangsrapportage) |
MEDIA, LETTEREN BIBLIOTHEKEN | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de regering geen uitvoering heeft gegeven aan de motie-Van Zuijlen (Kamerstuk 24 808, nr. 30); constaterende, dat het wetsvoorstel tot intrekking van de Radio Omroep Zenderwet klaar ligt om naar de Kamer te worden gestuurd; roept de regering op dit wetsvoorstel per ommegaande naar de Kamer te sturen | Vao frequentiebeleid d.d. 7 december 199924 095 nr. 29, motie Van Zuijlen | Het wetsvoorstel is bij KB van 22 februari 2000 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstuk 27 019, nrs. 1–3) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het van belang is voor de frequentieverdeling van volgend jaar zoveel mogelijk ruimte beschikbaar te hebben; verzoekt de regering de dubbele bedekking van Radio 1 op te heffen | Vao frequentiebeleid d.d. 7 december 199924 095 nr. 35, motie Nicolaï | Het Kabinetsstandpunt inzake zero base is met Kamerstuk 24 095 nr. 42 verschenen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat uiterlijk 1 juni het kabinetsbesluit over de nieuwe verdeling van de FM-frequenties genomen zal worden; overwegende, dat voor de verdeling van de FM-frequenties veiling een gewenst instrument is, met name vanwege toegankelijkheid voor nieuwkomers; voorts overwegende, dat er duidelijkheid dient te bestaan over de condities waaronder geveild zal worden; verzoekt de regering, gelijkwaardige pakketten te veilen, met landelijke dekking van 60 à 70 procent, voor een periode van 4 jaar, zo mogelijk anoniem voor wat betreft frequentienummers; verzoekt de regering tevens, ruim bijtijds voor het verstrijken van die periode volledige duidelijkheid over de beschikbare etherruimte te verschaffen | Vao frequentiebeleid d.d. 07 december 199924 095 nr. 39, motie Nicolaï | De motie wordt uitgevoerd, behalve het aspect anoniem veilen. Er worden 7 pakketten van 70–75% en 1 pakket van ca. 60% publieksbereik uitgegeven voor de periode van 8 jaar |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat ten minste één van de pakketten FM-radiofrequenties die de regering gaat veilen, inhoudelijk moet worden geoormerkt; van mening, dat dit een nieuwszender moet zijn; dringt er bij de regering op aan een pakket FM-radiofrequenties geclausuleerd te veilen, en wel als nieuwszender | Vao frequentiebeleid d.d. 7 december 199924 095 nr. 30, motie Van Zuijlen en Bakker | De motie wordt uitgevoerd, zie Kamerstuk24 095 nr. 42 (kabinetstandpunt herverdeling van radio-omroepfrequenties (zero base) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor de ontwikkeling van digitale ethertelevisie en digitale etherradio industriepolitieke maatregelen nodig zijn;overwegende, dat de door de Kamer gewenste voorwaarden die voor DVB-T nodig zijn om zich tot een concurrent van de kabel te ontwikkelen in onvoldoende mate aan de veiling kunnen worden verbonden; overwegende, dat de door de Kamer gewenste koppeling tussen T-DAB en FM-frequenties die noodzakelijk is voor de voorspoedige ontwikkeling van digitale radio niet door het kabinet wordt uitgevoerd;overwegende, dat snelheid bij de uitgifte van etherfrequenties geboden is omdat andere infrastructuren zich ook in een snel tempo ontwikkelen en op korte termijn competitie voor de kabel nodig is; verzoekt het kabinet direct na de zomer voor de verdeling van T-DAB en DVB-T in plaats van een veiling de vergelijkende toets toe te passen | Frequentiebeleid d.d. 28 juni 200024 095, nr. 44, motie Van Zuijlen | P.M. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat de publieke omroep de ruimte moet hebben neventaken te ontwikkelen; van mening, dat de definitie van het karakter van neventaken in de Concessiewet te smal is; van mening, dat de publieke omroep een voortrekkersrol kan vervullen bij de ontwikkeling van nieuwe mediadiensten; van oordeel, dat neventaken, zoals themakanalen en Internet, niet beperkt moeten blijven tot bestaand programmamateriaal;verzoekt de regering bij de toepassing van artikel 13c, derde lid, van de Mediawet, de publieke omroep de ruimte te geven ook nieuw programmamateriaal te ontwikkelen ten behoeve van neventaken | Kamerbehandeling d.d. 20 januari 2000 w.v. wijziging van de mediawet ivm de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep26 660 nr. 59, motie Van Zuijlen | Dit is gerealiseerd in het inwerkingtredings-KB Concessiewet van 28 maart 2000 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat in de Kamer nog geen discussie over de toekomst van de kabel heeft plaatsgevonden; overwegende, dat in de Concessiewet hierover wel al besluiten worden genomen die verregaande consequenties hebben voor lokale omroepen; verzoekt de regering de artikelen niet in werking te laten treden tot besluitvorming over de kabelnotitie heeft plaatsgevonden | Kamerbehandeling d.d. 20 januari 2000 w.v. wijziging van de Mediawet ivm de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep26 660 nr. 60, motie Van Zuijlen | Een en ander is gerealiseerd in het inwerkingtredings-KB Concessiewet van 28 maart 2000 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de regering pas over tien jaar de volledige Nederlandse ondertiteling van de publieke en commerciële netten zal realiseren; verzoekt de regering, binnen vijf jaar de Nederlandse ondertiteling van de publieke en commerciële netten te realiseren | Kamerbehandeling d.d. 20-1-2000 w.v. wijziging van de Mediawet ivm de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep26 660 nr. 73, motie Stellingwerf | Aan de publieke en commerciële omroepen zal verzocht worden met een plan te komen om dit zo mogelijk te realiseren. In het najaar zal de Kamer geïnformeerd worden over het resultaat |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat vanaf de introductie van de Mediawet in april 1987 ten aanzien van de publieke omroep het adagium «overheid op afstand» door regering en Kamer wordt onderschreven; spreekt uit, dat de overheid zich niet tot in detail met omroepzaken moet bezighouden; verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat haar toekomstige regelgeving op het terrein van de publieke omroep zich uitsluitend beperkt tot de hoofdlijnen van het mediabeleid en waar mogelijk te komen tot deregulering van de huidige Mediawet met betrekking tot de voorschriften ten aanzien van de programma-inhoud en netprofielen | Kamerbehandeling d.d. 20 januari 2000 w.v. wijziging van de mediawet ivm de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep26 660 nr. 74, motie Atsma | Dit is een permanent punt van aandacht |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er verschil van inzicht bestaat over het bij de publieke omroep wegen van het belang van aard en kwaliteit van programmering ten opzichte van het belang van publieksbereik en marktaandeel; spreekt als haar mening uit, dat de publieke omroep primair gericht moet zijn op kwalitatief hoogstaande programmering en secundair op een groot publieksbereik; verzoekt de regering van dit standpunt uit te gaan bij de opstelling van de concessievoorwaarden | Kamerbehandeling d.d. 20 januari 2000 w.v. wijziging van de Mediawet ivm de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep26 660 nr. 79, motie Nicolaï | Uitvoering van de motie, zoals in de tekst gevraagd, kan inmiddels niet meer. De Tweede Kamer heeft de mogelijkheid van voorwaarden met betrekking tot de programmering na amendering geschrapt |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de voor afdracht aan de omroepmiddelen bestemde bedragen fors lager zijn uitgekomen als gevolg van het opheffen van de Dienst Omroepbijdragen; constaterende, dat de regering daarvan slechts een gedeelte compenseert en dat het restant leidt tot een vermindering van de algemene omroepreserve;overwegende, dat de publieke omroepen op deze wijze nadelige gevolgen zullen ondervinden van de fiscalisering van de omroepbijdrage in tegen-stelling tot herhaalde toezeggingen van de minister en de staatssecretaris dat dit niet het geval zou zijn; verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de omroepreserve per 31 december 1999 niet lager uitkomt dan zonder fiscalisering het geval zou zijn geweest | Wijziging van de Mediawet ivm nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaffing omroepbijdrage)26 707, nr. 23, motie Atsma | Door de regering is herhaaldelijk toegezegd dat de fiscaliseringsoperatie budgettair neutraal zou verlopen. De motie is nog onderwerp van overleg tussen de departementen van Financiën en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het gaat hierbij met name om het het vaststellen van het reële niveau van de omroepreserve zoals die tot stand zou zijn gekomen zonder fiscalisering van de omroepbijdrage |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat concurrentie het beste middel is om tot ontwikkeling van (nieuwe) diensten te komen; overwegende, dat toegang van internet serviceproviders (ISP's) tot de kabel daarom op zo kort mogelijke termijn gewenst is; verzoekt de regering om in lijn met de paragrafen 24 en 29 van het advies van NMA en OPTA over de nota «Kabel en consument: marktwerking en digitalisering» binnen een jaar extra wettelijke bevoegdheden voor de OPTA te creëren, zodat voorspelbaarheid en bestuurlijke samenhang tussen regels en toezicht voor alle via de kabel afgewikkelde diensten ontstaat | Kabel en consument; marktwerking en digitalisering27 088, nr. 3, motie Van Zuijlen | Het Kabinet heeft in zijn reactie op deze motie (27 088, nr. 15) het voornemen uitgesproken dat in lijn met de ontwikkeling in Europese ONP-regelgeving, en de feitelijke ontwikkelingen op de Nederlandse markt, binnen twee jaar een wettelijke toegangsregime voor internet en andere diensten zal worden gereed gemaakt |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de doorgifteplicht van de lokale publieke omroep handhaafbaar moet zijn;verzoekt de regering op korte termijn naar analogie van artikel 13.6 van de Telecommunicatiewet doorgifte van lokale publieke omroep door kabelexploitanten te regelen | Kabel en consument; marktwerking en digitalisering27 088, nr. 4, motie Van Zuijlen | Overleg met de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland en de Vereniging van Kabelbedrijven over kosten verbonden aan aanlevering en doorgifte van signalen is gaande |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat digitalisering van de kabel van groot belang is, zowel vanwege de aansluiting op de elektronische snelweg als vanwege de keuzesnelheid van de burger; verzoekt de regering, te bevorderen dat zo spoedig mogelijk deze digitalisering plaatsvindt en individuele keuzevrijheid per zender wordt geïntroduceerd en daartoe vóór 1 januari 2001 een plan van aanpak op te stellen | Kabel en consument; marktwerking en digitalisering27 088, nr. 5, motie Nicolaï | De Kabelnota omvat reeds een plan van aanpak. Tevens zal vóór 1-1-2001 een overzicht worden gegeven van de voortgang in aangekondigde en toegezegde maatregelen, waaronder de open toegangsregulering |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor internet via de kabel open toegang wenselijk is; verzoekt de regering voor de mogelijkheid voor kabelbedrijven hun eigen serviceprovider voorrang te geven, een overgangstermijn te hanteren van maximaal twee jaar, met halfjaarlijks ex ante toezicht door de OPTA en de NMA gezamenlijk | Kabel en consument; marktwerking en digitalisering27 088, nr. 6, motie Nicolaï en van Walsem | Het Kabinet heeft in zijn reactie op deze motie (27 088, nr. 15) het voornemen uitgesproken dat in lijn met de ontwikkeling in Europese ONP-regelgeving, en de feitelijke ontwikkelingen op de Nederlandse markt, binnen twee jaar een wettelijke toegangsregime voor internet en andere diensten zal worden gereed gemaakt |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat concurrentie tussen infrastructuren bevorderlijk is voor het ontwikkelen van nieuwe producten tegen scherpe prijzen; verzoekt de regering het Bouwbesluit, artikel 66, zo te veranderen, dat naast verplichte aansluiting op kabel en telefoon ook verplichte aansluiting op de satelliet (GSO-concept) wordt opgenomen | Kabel en consument: marktwerking en digitalisering27 088, nr. 11, motie Van Walsem en Halsema | Over dit punt vindt overleg plaats met de departementen van Verkeer en Waterstaat en VROM |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat concurrentie op de kabelinfrastructuur de komende jaren van groot belang is; overwegende, dat het gezien de snelle convergentie tussen omroepdiensten en internetdiensten geboden is om op beide een gelijkluidend toegangsregime voor de kabelinfrastructuur van toepassing te verklaren;roept de regering op bij de voorziene wetswijzigingen voor het toegangs-regime van omroepdiensten op de kabelinfrastructuur ook andere vormen van dienstverlening onder hetzelfde regime te laten vallen | Kabel en consument: marktwerking en digitalisering27 088, nr. 12, motie Halsema en Atsma | Het Kabinet heeft in zijn reactie op deze motie (27 088, nr. 15) het voornemen uitgesproken dat in lijn met de ontwikkeling in Europese ONP-regelgeving, en de feitelijke ontwikkelingen op de Nederlandse markt, binnen twee jaar een wettelijke toegangsregime voor internet en andere diensten zal worden gereed gemaakt |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Kamer bij eerdere moties (De Koning c.s. (24 808, nr. 41) uit 1997 en Van Zuijlen/Leers (25 533, nr. 70) uit 1998) nadrukkelijk verzocht heeft om markering en invulling van de publieke taken in het digitale domein; overwegende, dat de ontwikkeling van publieke digitale diensten o.a. bij de publieke omroep nog maar moeizaam van de grond komt;overwegende, dat het ontwikkelen van publieke digitale diensten ook vraagt om nieuwe publieke private vormen van samenwerking (bijvoorbeeld tussen omroep en internetproviders); verzoekt de regering een onderzoek te doen naar het oprichten van een stimuleringsfonds voor publieke digitale dienstenontwikkeling en daarover op korte termijn aan de Kamer te rapporteren | Kabel en consument: marktwerking en digitalisering27 088, nr. 14, motie Halsema c.s. | Staatssecretaris Van der Ploeg zal op korte termijn laten onderzoeken of naast het bestaande en voorgenomen beleid behoefte bestaat aan aanvullende instrumenten (zie brief 27 088, nr. 15) |
ONDERZOEK- EN WETENSCHAPSBELEID | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging,overwegende, dat het wetenschappelijk onderzoek van groot belang is voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en innovatie van de Nederlandse economie; van oordeel, dat de ruimte voor talentvolle (jonge) onderzoekers vergroot dient te worden, waarbij de vernieuwing van het fundamentele onderzoek hoge prioriteit heeft; verzoekt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;a. bij de behandeling van de onderwijsbegroting 2000 met voorstellen te komen over het daadwerkelijk tot stand komen van het beoogde vernieuwingsfonds, waarbij de voorgestelde f 10 miljoen nieuw geld in tijd naar voren wordt gehaald;b. in overleg te treden binnen het kabinet om te komen tot voorstellen over de wijze waarop de beoogde verdubbeling van het vernieuwingsfonds in de komende jaren vorm kan krijgen;c. het overleg met de VSNU, KNAW en NWO te hervatten over de mogelijkheden zo snel mogelijk een start te maken met het vernieuwingsfonds | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget 200026 658 nr. 3, motie Hamer | Voor de behandeling van de onderwijsbegroting heeft de Tweede Kamer voorstellen gekregen voor het naar voren halen van een bedrag van f 10 mln. voor de vernieuwingsimpuls. Vervolgens zijn afspraken gemaakt met de organisaties over de invulling, die gericht is op het aantrekken van jong talent, zonder toegevoegde beheerslast. Inmiddels is door de organisaties een start gemaakt met de invulling van de vernieuwingsimpuls. In het Kabinet zijn in het kader van de Voorjaarsnota afspraken gemaakt over verdere versterking van de vernieuwingsimpuls. Zie ook de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid die tegelijk met deze begroting verschijnt |
De Kamer, gehoord de beraadslaging,constaterende, dat in het onderzoeksbestel steeds meer samenwerkingsvormen gestalte krijgen; overwegende, dat de overheid in dit verband een voorbeeldfunctie kan vervullen en ook de minister van OCenW daarbij een initiërende rol dient te vervullen; spreekt uit, dat in 2000 een stimuleringsplan voor samenwerking in het onderzoeksbestel dient te verschijnen, waarin met name de positie van andere departementen (inclusief financiering) een prominente plaats dient te krijgen | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget 200026 658 nr. 6, motie Van der Hoeven | Een dergelijk stimuleringsplan wordt onderdeel van de voorbereiding van ICES-3. In de investeringsplannen die daarvoor worden uitgewerkt krijgen de betrokken departementen een prominente plaats. Zie ook de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid die tegelijk met deze begroting verschijnt |
De Kamer, gehoord de beraadslaging,constaterende, dat het personeelsbestand in de wetenschap vergrijst en dat het carrièreperspectief voor startende onderzoekers weinig aanlokkelijk is; overwegende, dat er geen structureel beleid wordt gevoerd op het voorkomen en oplossen van de knelpunten in het wetenschapspersoneelsbeleid en dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in dat personeelsbestand; spreekt uit, dat er een gericht plan dient te komen dat de knelpunten in het wetenschapspersoneelsbeleid inventariseert, oplossingen aangeeft voor de korte, middellange en lange termijn en speciaal aandacht besteedt aan de positie van vrouwen en jonge onderzoekers (postdoc's, aio's en oio's) | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget 200026 658 nr. 7, motie Van der Hoeven | Aan de uitvoering van de motie is met voortvarendheid aandacht gegeven. Concrete maatregelen voor de korte en middellange termijn betreffen het richten van de vernieuwingsimpuls op het aantrekken van jong talent (zie stand van zaken motie TK 26 658, nr. 3) en de inrichting, door NWO en met steun van de overheid, van het vrouwenfonds Aspasia dat vrouwen in staat stelt door te stromen van UD- naar UHD-posities. In de relaties tussen minister en veld ligt de verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid bij de instellingen zelf. Om die reden is aan mevrouw Van Vucht Tijssen gevraagd een gericht plan op te stellen dat een handvat biedt aan instellingen voor verder maatwerk. Voorwaarde voor dit plan was dat de aanbevelingen uitvoerbaar moesten zijn en dat er draagvlak voor diende te bestaan. Dit plan is op 15 juni aan de minister aangeboden. In de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid, die tegelijk met deze begroting verschijnt, worden de hoofdlijnen van het plan behandeld en wordt een traject voor de uitvoering geschetst |
De Kamer, gehoord de beraadslaging,overwegende, dat overheid en bedrijfsleven groot belang hebben bij een goed wetenschappelijk klimaat; overwegende, dat de carrièreperspectieven van jonge wetenschappers zo weinig rooskleurig zijn dat vele talentvolle jongeren de wetenschap de rug toekeren;overwegende, dat het daarom nodig is, gericht te investeren in jonge wetenschappers, verzoekt de regering het bedrijfsleven uit te nodigen deel te nemen aan een gezamenlijke aanpak gericht op betere carrièreperspectieven voor jonge wetenschappers | Nota-overleg d.d 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget 200026 658 nr. 8, motie Lambrechts | Zie stand van zaken uitvoering motie TK 26 658, nr. 7. In het kader van de totstandkoming van het plan van mevrouw Van Vucht Tijssen is een expertmeeting georganiseerd waarin de werkgevers en VNO/NCW zijn uitgenodigd. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging,overwegende, dat de middelen voor onderzoek en innovatie zo goed mogelijk dienen te worden ingezet; van oordeel, dat er naast de ruimte voor ongebonden creatieve onderzoekers op universiteiten die vernieuwend onderzoek doen, ook de mogelijkheid moet zijn om met betrokken actoren in de samenleving te komen tot prioriteiten voor het onderzoek ten behoeve van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en de noodzakelijke innovaties; verzoekt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een overleg te initiëren in de fase van de verkenningen met betrokken departementen, vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties, de vakbeweging en de nationale kennisinstellingen om nationale prioriteiten te signaleren | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget 200026 658 nr. 11, motie Hamer | Een dergelijk overleg vindt in essentie al plaats. Het Wetenschapsbudget gaat uit van een grote mate van autonomie van de kennisinstellingen. Voor dat doel komt er een (4-jaarlijkse) strategische plancyclus waarin de resultaten van verkenningen en andere maatschappelijke signalen een majeure rol spelen. Departementen en bedrijfsleven zijn in de fase van verkenningen betrokken bij zowel het nemen van het initiatief tot het (doen) verrichten van verkenningen als bij de totstandkoming ervan. Daarnaast zal een nota worden opgesteld over de organisatie van een evenwichtig stelsel van verkenningen nadat de evaluatie van de AWT is afgerond. Deze evaluatie zal in de tweede helft van dit jaar worden gehouden |
PRIMAIR ONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat beheersing van de Nederlandse taal essentieel is voor de onderwijskansen en maatschappelijke kansen van jongeren; overwegende dat uit de SCP-rapportage Minderheden 1999 is gebleken dat het onderwijsachterstandenbeleid niet tot tastbare resultaten leidt en dat allochtonen aan het eind van de basisschool een achterstand van gemiddeld twee jaar hebben in de beheersing van de Nederlandse taal; van mening dat het huidige landelijke beleidskader onderwijsachterstanden te veel verschillende prioriteiten aangeeft, te vrijblijvend is, en doelstellingen, middelen en uitvoering door elkaar haalt; verzoekt de regering om in lijn met de afspraak in het regeerakkoord, op korte termijn het landelijke beleidskader te herzien om hierin topprioriteit te geven aan toetsbare doelstellingen op het gebied van de Nederlandse taal | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 32, motie Passtoors | Op 14 februari 2000 is hierover een brief naar de Tweede Kamer gezonden. Eind 2000 zal de Tweede Kamer informatie ontvangen over de financiële en inhoudelijke kaders rond het achterstandenbeleid, zoals die per 1 augustus 2000 gaan gelden zoals ook toegezegd tijdens Tweede Kamer-debat van 22 maart over het onderwijskansenplan.Het nader voorstel Landelijk Beleidskader 2002–2006 met prioritering taal is uitgewerkt in de onderwijskansennotitie d.d. 9 juni 2000 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat directeuren van basisscholen te kampen hebben met een hoge werkdruk; overwegende, dat daardoor steeds grotere tekorten aan directeuren in het basisonderwijs ontstaan en vacatures steeds moeilijker kunnen worden vervuld; overwegende, dat de Kamer reeds twee maal eerder heeft uitgesproken dat de problematiek van werkdruk van schooldirecteuren dringend om een oplossing vraagt; verzoekt de regering, de werkdruk van schooldirecteuren te verlichten via vergroting van vrijgeroosterde uren, verbetering van de ondersteuning van schoolleiders en door gelden te stoppen in bestuurlijke krachtenbundeling, conform de gedane toezeggingen van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en daarbij te betrekken de uitgavenreserve 2000 voorzover die niet benut moet worden voor nominale problematiek | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 41, motie Van der Vlies | In de CAO 2000–2002 is voor het primair onderwijs afgesproken dat er periodiek een budget voor management ondersteuning en arbeidsmarkt beschikbaar komt.Dit budget is onder andere bestemd voor werkdrukverlichting van de schooldirecteuren.Binnenkort zal de Tweede Kamer over de afspraken in de CAO worden ingelicht |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende,– dat allochtone kinderen over het algemeen met een grote achterstand op de basisschool beginnen;– dat lesgeven aan allochtone leerlingen leerkrachten vraagt met specifieke kennis en vaardigheden;– dat scholen nu vaak zelf veel tijd en energie moeten steken in interne scholing van het team;– dat dit betekent dat er te weinig sprake is van planmatige opbouw van expertise rond allochtone leerlingen; verzoekt de regering een opleidingsaanbod op HBO-niveau voor onderwijs aan allochtone kinderen te ontwikkelen en de Kamer daarover voor augustus 2000 te informeren | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 45 (gewijzigde versie van motie nr. 16), motie Ross-van Dorp | De pabo's hebben een concept-plan van aanpak gemaakt om te komen tot opleidingstrajecten (intieel en post-initieel) voor het lesgeven op achterstandsscholen. Met de uitvoering ervan is een start gemaakt door het opzetten van een projectorganisatie en het opstellen van plannen voor enkele pilots. Direct na de zomer zal met enkele pilots een start worden gemaakt. Zoals toegezegd zal de Tweede Kamer over de stand van zaken met betrekking tot deze opleidingstrajecten zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat nog steeds veel OALT-leerkrachten de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen ofschoon al gedurende 5 jaar stimuleringsmaatregelen van kracht zijn; overwegende, dat dit de inzetbaarheid van deze OALT-leerkrachten ernstig belemmert, vooral als het gaat om taalondersteuning; van mening, dat ook vanwege de voorbeeldfunctie het nodig is dat OALT-leerkrachten de Nederlandse taal beheersen; verzoekt de regering te regelen dat alleen OALT-leerkrachten die er blijk van geven over voldoende beheersing van de Nederlandse taal te beschikken een aanstelling krijgen dan wel behouden in het kader van taalondersteuning Nederlands en, zonodig het Rechtspositiebesluit Onderwijs (RPBO) hiervoor aan te passen | Vao d.d. 22 februari 2000 inzake OALT26 800 VIII, nr. 81, motie Lambrechts en Cornielje | Wetswijziging is in gang gezet. Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding in 2001 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat op veel scholen het onderwijs in de Nederlandse taal onvoldoende effectief is; van mening, dat dit voor allochtone kinderen des te zwaarder weegt daar zij vaak in een dubbele achterstandspositie verkeren en hierdoor hun kansen om zich verder te ontwikkelen ernstig worden belemmerd; overwegende, dat de onderwijsinspectie van mening is dat goede taalmethoden weliswaar geen garantie bieden maar wel een absolute voorwaarde zijn voor goed taalonderwijs; verzoekt de regering de inspectie te vragen te rapporteren welke taalmethoden effectief zijn; verzoekt de regering voorts op basis daarvan een voorstel te formuleren op welke wijze scholen, die nog niet beschikking over een goede taalmethode, op de kortst mogelijke termijn in het bezit kunnen komen van een goede taalmethode | Vao d.d. 22 februari 2000 inzake OALT26 800 VIII, nr. 82, motie Lambrechts | Met de Inspectie vindt overleg plaats over de gevraagde inventarisatie. Op basis van de inventarisatie zal een voorstel worden ontwikkeld. De Inspectie rapporteert hierover in haar verslag over het jaar 2000 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het een goede zaak is dat OALT-leraren worden ingezet voor taalondersteuning in de onderbouw van het basisonderwijs; overwegende, dat de specifieke expertise van deze OALT-leraren dan ten dienste moet staan aan het totale pedagogisch-didactische handelen van het schoolteam, constaterende, dat daarvoor nodig is dat OALT-leraren die taalondersteuning geven binnen een school minimaal Nederlands beheersen op niveau staatsexamen NT2, deel 2; verzoekt de regering, te zorgen dat OALT-leraren, als zij nog onvoldoende het Nederlands beheersen, met voorrang en laagdrempelig scholing krijgen om binnen een jaar dit niveau te halen; verzoekt de regering, het voor de werkgever mogelijk te maken om bij het niet behalen van dit niveau rechtspositionele en/of arbeidsvoorwaardelijke sancties te treffen | Vao d.d. 22 februari 2000 inzake OALT26 800 VIII, nr. 83, motie Ross-van Dorp | De laagdrempelige opleiding voor OALT-leraren loopt door in 2002. Een sociaal plan is in voorbereiding voor OALT-leraren die ondanks alle scholingsinspanningen niet in staat zijn het vereiste niveau te halen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor het lesgeven aan allochtone leerlingen specifieke kennis en vaardigheden nodig zijn; overwegende, dat alleen het inzetten van OALT-leraren voor taalondersteuning onvoldoende is; constaterende, dat de post-HBO-opleiding NT2 dit jaar dreigt te verdwijnen wegens gebrek aan inschrijvingen; constaterende, dat nog afgelopen begrotingsbehandeling de motie Ross c.s (Kamerstuk 26 800 VIII, nr. 45) is aangenomen over een HBO-aanbod voor lesgeven aan allochtone leerlingen; verzoekt de regering voor de zomer te komen met uitgewerkte plannen om de expertise en opleiding NT2 te behouden en te stimuleren | Vao d.d. 22 februari 2000 inzake OALT26 800 VIII, nr. 84, motie Ross-van Dorp | In april is overleg gevoerd met vertegenwoordigers om te bezien welke oplossingen mogelijk zijn voor NT2 opleidingen. Terugloop wordt veroorzaakt door het wegvallen van subsidie. Met ingang van het komend schooljaar zal weer subsidie worden verstrekt. Hierover zal in september 2000 een regeling in Uitleg worden gepubliceerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat zelfstandig OALT-onderwijs een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van allochtone Nederlandse kinderen; overwegende, dat de uitvoering van het gedecentraliseerde OALT-beleid moet aansluiten bij de jongste inzichten omtrent taalondersteuning van allochtone Nederlandse kinderen; overwegende, dat betrokken partijen in de OALT-praktijk tegen problemen aanlopen; verzoekt de regering samen met de gemeenten te bevorderen dat deze problemen opgelost worden en de Kamer binnen een jaar hierover te rapporten | Vao d.d. 22 februari 2000 inzake OALT26 800 VIII, nr. 85, motie Kortram | De Inspectie is verzocht een inventarisatie te maken van de problemen. De inspectie rapporteert hierover in haar verslag over het jaar 2000 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de nieuwe taalgroepen in de praktijk nauwelijks aan bod komen; constaterende, dat deze praktijk niet conform de intentie van de wetgever is; verzoekt de regering een inventarisatie te maken van de knelpunten met daaraan gekoppeld, voorstellen voor oplossingen en daarover binnen 3 maanden aan de Kamer te rapporteren | Vao d.d. 22 februari 2000 inzake OALT26 800 VIII, nr. 86, motie Kortram | Er vindt overleg plaats met de VNG over OALT en nieuwe taalgroepen. De Tweede Kamer zal hierover in het najaar worden gerapporteerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening, dat een goede invoering van «Weer Samen Naar School» van groot belang is voor het draagvlak onder alle betrokkenen bij dit project; van mening, dat door het invoeren van «Weer Samen Naar School» soms ongewenste neveneffecten in het (speciaal) basisonderwijs optreden, zoals een verhoogde werkdruk van leerkrachten; van mening, dat het onder meer hardnekkig aanwezig blijven van wachtlijsten bij het speciaal basisonderwijs extra inspanningen van de regering vraagt; verzoekt de regering voorstellen te ontwikkelen om de wachtlijsten in het speciaal onderwjis en andere ongewenste neveneffecten daadkrachtig tegen te gaan en de Tweede Kamer vanaf 2000 viermaandelijks en uitvoerig te informeren over gehele voortgang van het «Weer Samen Naar School»-project | Kamerbehandeling d.d. 16 december 1999 inzake de najaarsnota 199926 913 nr. 6, motie Barth | De eerste voortgangsrapportage «Weer Samen Naar School» is in april 2000 verschenen. In de tweede voortgangsrapportage, die naar verwachting in oktober 2000 verschijnt, zal een actieplan gepresenteerd worden voor de aanpak van de wachtlijsten |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de scholen en leerkrachten de eerstaangewezenen zijn om de achterstanden in het onderwijs aan te pakken en leerresultaten te verbeteren; van mening, dat de scholen (dan wel een vertegenwoordiging van de scholen) derhalve moeten worden betrokken bij het bestuurlijk overleg tussen staatssecretaris en wethouders en bij de task-force onderwijskansen; vraagt de regering de scholen (dan wel een vertegenwoordiging van de scholen) deel te laten nemen aan het bestuurlijk overleg onderwijskansen en aan de task-force onderwijskansen | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake aanpak onderwijsachter-standen27 020, nr. 12, motie Lambrechts c.s. | Het overleg met betrokkenen hierover is thans gaande. Naar verwachting zal dit in september worden afgerond. Hierna zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Onderwijskansenaanpak verstrekkende gevolgen op schoolniveau kan hebben; overwegende, dat schoolbesturen, directeuren en leraren daarom vooraf moeten kunnen weten welke criteria ten grondslag liggen aan het al dan niet onderdeel worden van het Onderwijskansenbeleid; van mening, dat helder inzicht in die criteria ook voor de Tweede Kamer van belang is om toetsbaar en controleerbaar te maken hoe resultaten van het Onderwijskansenbeleid uitpakken; verzoekt de regering alle criteria die in het Onderwijskansenbeleid een rol spelen, bijvoorbeeld het kader van Integraal Schooltoezicht van de Onderwijsinspectie, zo spoedig mogelijk ter bespreking aan de Tweede Kamer voor te leggen, zodat de aanvang van het Onderwijskansenbeleid geen vertraging oploopt | Nota-overleg 19 juni 2000 inzake aanpak onderwijsachter-standen27 020 nr. 6, motie Barth c.s. | De Tweede Kamer zal hierover in september 2000 worden geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er gemeenten zijn die in het kader van het GOA-beleid wel planplichtig zijn, maar geen of nauwelijks GOA-geld ontvangen;constaterende, dat deze gemeenten vaak binnen hun gemeentegrenzen scholen hebben met substantiële gewichtengelden en dus veel achterstandsleerlingen; overwegende, dat het verminderen van onderwijsachterstanden het meeste succes heeft als gemeenten en scholen daar als partners aan werken; overwegende, dat beide partijen dan ook middelen moeten hebben om dit te doen; spreekt uit, dat alle gemeenten die planplichtig zijn en binnen hun gemeente scholen hebben met substantiële gewichtengelden zelf een substantieel bedrag aan GOA-gelden dienen te ontvangen; verzoekt de regering dit bij de verdeling van de GOA-middelen in het kader van het Landelijk Beleidskader 2002–2006 te effectueren | Nota-overleg 19 juni 2000 inzake aanpak onderwijsachterstanden27 020, nr. 10, motie Ross-van Dorp c.s. | Eind 2000 zal de concept AMvB «Bekostiging GOA 2000 – 2006» aan de Tweede Kamer worden voorgelegd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de nota «Aan de slag met onderwijskansen» geen helder beeld geeft van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en Rijk; van mening, dat de rijksoverheid ook zelf een grote verantwoordelijkheid blijft houden voor het onderwijs aan kinderen met een achterstand;voorts overwegende, dat de beleidsverantwoording op de 3e woensdag in mei het instrument biedt om de resultaten van beleid helder in beeld te brengen; verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking van de evaluatie niet alleen aan te geven waar we de gemeenten op aan gaan spreken, maar ook aan te geven op welke resultaten we de regering kunnen beoordelen in het kader van de beleidsverantwoording vanaf 2001 | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake aanpak onderwijsachter-standen27 020, nr. 11, motie Lambrechts c.s. | De Tweede Kamer zal hierover in het voorjaar van 2001 worden geïnformeerd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voorschoolse opvang bijdraagt aan het voorkomen van achterstand; overwegende, dat de huidige voorschoolse opvangprojecten tijdelijk gefinancierd zijn en een beperkte spreiding hebben; van mening dat uitbreiding en professionalisering van peuterspeelzalen nodig zijn met het oog op ontwikkelingsondersteuning, inclusief taaltrainingen en taalprogramma's, afgestemd op de taalprogramma's in de basisschool, waarbij gebruik gemaakt wordt van voor- en vroegschoolse methodes die zich hebben bewezen; verzoekt de regering een stimuleringsmaatregel voorschoolse opvang te realiseren, daarmee uiterlijk 1 september 2000 te starten en daarvoor de benodigde middelen beschikbaar te stellen en voor de begrotingsbehandeling daarvoor een implementatieplan aan de Kamer voor te leggen | Integratiebeleid d.d. 20 april 200027 083 nr. 4, motie Melkert | In de beleidsbrief Voor/vroegschoolse educatie die op 9 juni aan de Tweede Kamer werd gestuurd is aangegeven op welke wijze het VVE beleid geïmplementeerd en gestimuleerd zal worden.Hiervoor zijn en worden extra middelen in gezet. Uiteindelijke doel is een sluitende aanpak |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de introductie van leerlingvolgsystemen en leerling-begeleiding een belangrijke succesvoorwaarde is voor de bestrijding van leerachterstanden en schooluitval;constaterende, dat er op dit moment geen verplichting voor scholen bestaat een leerlingvolgsysteem te hanteren; constaterende, dat veel scholen niet in staat zijn om leerlingbegeleiders aan te stellen; vraagt de regering, alle scholen te stimuleren een leerlingvolgsysteem te ontwikkelen en de aanstelling van leerlingbegeleiders te bevorderen | Integratiebeleid d.d. 20 april 200027 083 nr. 9, motie Rosenmöller | De motie is in uitvoering via maatregelen in de notitie die 19 juni aan de Tweede Kamer is gestuurd. De Tweede Kamer heeft op 19 juni ingestemd met voorgestelde maatregelen. In het najaar zal aan de Tweede Kamer een vervolgnotitie over mentoring worden gestuurd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat ten gevolge van de decentralisatie van de onderwijshuisvesting een aantal specifieke knelpunten is ontstaan;overwegende, dat het nimmer de bedoeling van de rijksoverheid kan zijn dat de kwaliteit van het onderwijs onder deze operatie zou lijden;tevens overwegende, dat de regering nadrukkelijk heeft toegezegd dat voor de specifieke knelpunten naar creatieve oplossingen zou worden gezocht, maar dat deze reeds geruime tijd op zich laten wachten; verzoekt de regering, na overleg met de betrokken gemeenten, te bewerkstelligen dat de voor de oplossing van bedoelde knelpunten benodigde middelen al of niet via het Gemeentefonds beschikbaar worden gesteld | Financiële verantwoordingen over het jaar 199927 127, nr. 85, motie V.d. Vlies | P.M. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de voor- en vroegschoolse opvang, mits uitgevoerd in een doorlopende leerlijn tussen peuterspeelzaal en basisschool een middel bij uitstek is om achterstanden van kinderen te voorkomen; van mening, dat zoveel mogelijk kinderen met deze voorzieningen moeten worden bereikt; constaterende, dat de f 40 mln. die het kabinet hiervoor aanvullend beschikbaar stelt niet voldoende is; verzoekt de regering;– vanaf 2000 voldoende extra middelen beschikbaar te stellen, om in alle gemeenten die daarvoor in aanmerking willen komen vanaf september een start te maken met de implementatie van de voor- en vroegschoolse opvang, waar kinderen vanaf 2 tot 2½ jaar gebruik kunnen maken;– de Kamer jaarlijks te informeren over de vorderingen in die gemeenten;– een zodanige regeling te treffen dat de toegankelijkheid van de peuterspeelzalen voor kinderen uit de doelgroep wordt gegarandeerd, dit met als doel onderdeel te zijn van een sluitende regeling van consultatiebureau, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf tot en met de basisschool | Voor- en vroegschoolse educatie27 190, nr. 2, motie Hamer c.s. | P.M. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor- en vroegschoolse educatie het meest effectief is wanneer er sprake is van een doorlopende leerlijn van de voorschoolse periode tot en met het basisonderwijs met continuïteit in didactiek en begeleiding; overwegende, dat het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzalen het risico in zich draagt dat de overgang van peuterspeelzaal naar basisschool leidt tot een breuk in het leerproces en verminderde continuïteit in didactiek en begeleiding; overwegende, dat de school de aangewezen instantie is om deze doorlopende leerlijn en de continuïteit in didactiek en begeleiding te bewaken en vorm te geven;vraagt de regering bij de uitwerking van de voor- en vroegschoolse educatie zorg te dragen voor een doorlopende leerlijn van de voorschoolse periode tot en met het basisonderwijs met continuïteit in didactiek en begeleiding onder eindregie van de school | Voor- en vroegschoolse educatie27 190, nr. 4, motie Rabbae c.s. | Met programmaontwikkelaars en de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) wordt overleg gevoerd over de leerlijn taalontwikkeling vanaf 3 jaar |
STUDIEFINANCIERING | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de inkomens tot f 40 000 voorafgaand aan de algemene verhoging van de tegemoetkoming in de studiekosten die voor het schooljaar 2001–2002 gepland is, volgens de brief van de minister van november jongstleden eventueel met f 50 extra worden gecompenseerd voor de hogere schoolkosten; overwegende, dat gezien de sterk gestegen schoolkosten – met name voor leerlingen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs – de bovengenoemde extra toelage niet voldoende kostendekkend is; van mening, dat vooral de lagere inkomens sterk te lijden hebben onder de verhoogde schoolkosten; verzoekt de regering om voorafgaande aan de verruiming per 2001–2002 een extra toelage van f 100 te verschaffen en deze ook aan de inkomensgroep van f 40 149 tot f 52 023 gulden toe te kennen | Nota-overleg d.d. 14 februari 2000 inzake uitbreiding tegemoetkoming studiekosten26 662 nr. 4, motie Rehwinkel | Aan de motie is voldaan door de verhoging van het normbedrag met f 100,–, met ingang van het schooljaar 1999/2000 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat ook na het onderzoeken van de gemiddelde schoolkosten voor verschillende opleidingsniveaus in de nieuwe voorstellen nog onvoldoende kostendekkendheid gerealiseerd wordt; van mening, dat het vooral voor mensen met lagere inkomens noodzakelijk is de stijging in de schoolkosten zoveel mogelijk te compenseren met tegemoetkoming in studiekosten en dat voor inkomens tot f 40 149 gulden volledige kostendekkendheid de maatstaf is; verzoekt de regering niet alleen vóór maar ook ná 2001 te streven naar volledige kostendekkendheid van de tegemoetkoming studiekosten voor inkomens tot f 40 149 en zoveel mogelijk kostendekkendheid voor de inkomens van f 40 149 tot f 52 023 | Nota-overleg d.d. 14 februari 2000 inzake uitbreiding tegemoetkoming studiekosten26 662 nr. 5, motie Rehwinkel | Aan de motie is voldaan door de verhoging van het normbedrag met f 100,– voor de inkomenscategorieën tot f 52 000. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor leerlingen jonger dan 18 jaar niet de mogelijkheid van een OV-jaarkaart bestaat; overwegende, dat bepaalde leerlingen grote reiskosten moeten maken omdat het door hen gewenste onderwijs niet in hun omgeving aanwezig is; voorts overwegende, dat door deze reiskosten de ouders te maken kunnen krijgen met kosten die boven het maximum van wat de WTS van ouders vraagt, uitstijgen; verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de bovenmatige reiskosten onder de WTS kunnen worden gebracht voor leerlingen jonger dan 18 jaar, met dien verstande dat de reiskosten voor de eerste 15 kilometer tussen huis en school altijd buiten de WTS blijven | Nota-overleg d.d. 14 februari 2000 inzake uitbreiding tegemoetkoming studiekosten26 662 nr. 7, motie Mosterd | De motie is ontraden tijdens nota-overleg op 14 februari 2000 vanwege uitvoeringsproblemen. Een en ander is toegelicht bij brief van 21 februari 2000 (26 662, nr. 11). Bij brief aan de Tweede Kamer d.d. 6 juni 2000, Kamerstuk 26 662, nr. 13, is gemeld dat er nog steeds grote aarzelingen zijn maar dat er gezocht wordt naar mogelijkheden en alternatieven die aan deze bezwaren tegemoet zouden kunnen komen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging,overwegende, dat er grote krapte bestaat op de arbeidsmarkt voor de zorg en het onderwijs;verzoekt de regering om te onderzoeken of, en zo ja, op welke wijze in de regelingen voor studiefinanciering faciliteiten gecreëerd kunnen worden waardoor opleidingen voor en werken in deze sectoren aantrekkelijker worden gemaakt;en, indien dat het geval is, op korte termijn voorstellen hiertoe aan de Kamer voor te leggen | Algemene politieke beschouwingen d.d. 23 september 199926 800 nr. 27, motie Rosenmöller | Naar aanleiding van motie is een verkenning verricht door de Stichting voor Economische Onderzoek (SEO) naar mogelijke (financiële) stimulansen voor keuzegedrag van studenten. Brief en rapport zijn verzonden aan de Tweede Kamer d.d. 22 mei 2000 |
De Kamer, gehoord de beraadslaging,overwegende, dat de kosten in het voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs sterk zijn gestegen; verzoekt de regering, de tegemoetkoming studiekosten in de inkomens-categorie tot f 52 023 voor WTS-gerechtigde leerlingen in het voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs per 1 februari te verhogen tot ten hoogste het kostendekkend niveau, en de betrokken middeninkomens daarboven verder tegemoet te komen dan tot nu toe is voorgenomen, verzoekt de regering hiervoor bij Voorjaarsnota voorstellen aan de Kamer voor te leggen | Algemene poltieke beschouwingen d.d. 23 september 199926 800 nr. 28, motie De Hoop Scheffer | Aan de motie is voldaan door de verhoging van het normbudget en uitbreiding van het bereik van de lesgeldcompensatie. |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de indexering van de basisbeurs voor thuiswonenden een besparing op de uitgaven voor studiefinanciering oplevert; overwegende, dat het na jarenlange bezuinigingen op de studiefinanciering goed is om niet langer te bezuinigen op de uitgaven voor studiefinanciering; overwegende, dat de indexering van de basisbeurs voor thuiswonenden een goed verdedigbare maatregel is; overwegende, dat de middelen die vrijkomen door deze maatregel behouden moeten blijven voor studenten; vraagt de regering om de middelen die vrijkomen door de indexering van de basisbeurs voor thuiswonenden te gebruiken om het prestatie-element in de aanvullende beurs stapsgewijs af te bouwen | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 47 (gewijzigde versie van motie nr. 30), motie Rabbae en Eurlings | Aan de motie is voldaan door het aannemen van het amendement Hamer (26 873, nr. 57) op de WSF 2000 |
VOORTGEZET ONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het scholen momenteel onvoldoende bekend is welke mogelijkheden er zijn om op te treden tegen gebruik van wapens en als wapens gebruikte voorwerpen; constaterende, dat in Rotterdam op succesvolle wijze samenwerking plaatsvindt tussen scholen, politie en OM als het gaat over het bezit en gebruik van wapens en als wapens gebruikte voorwerpen; verzoekt de regering de toepassing van het Rotterdamse project te evalueren en, indien wenselijk, landelijke invoering te bevorderen | Vao d.d. 23 november 1999 inzake geweld op scholen26 800 VIII nr. 51, motie Ross-van Dorp | Dit wordt opgenomen met BZK en Justitie naar aanleiding van recente wapeninleveractie. De bevindingen worden gerapporteerd aan de Tweede Kamer |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat geweld op school een maatschappelijk thema is dat de grootste aandacht verdient en een zo effectief mogelijke aanpak vereist; overwegende, dat van een goed pedagogisch-didactisch klimaat op school en de beleving daarvan door jongeren een belangrijke preventieve werking uitgaat; overwegende, dat er verschillende campagnes, protocollen, scholingswijzers en veiligheidsthermometers zijn ontwikkeld die scholen handvatten aanreiken om het pedagogisch-didactisch klimaat voortvarend aan te pakken; constaterende, dat deze verschillende campagnes en materialen niet of onvoldoende gebruikt worden en dat het nog niet vanzelfsprekend is dat scholen beschikken over een veiligheidsplan; verzoekt de regering, te bevorderen dat scholen een veiligheidsplan opstellen en de resultaten daarvan opnemen in de schoolgids | Vao d.d. 23 november 1999 inzake geweld op scholen26 800 VIII nr. 52, motie Kortram | Is afgehandeld bij brief van 14 juni 2000 (TK 26 800 VIII, nr. 114) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat een veilige school en een veilige schoolomgeving belangrijke voorwaarden zijn voor goed onderwijs; van mening, dat een veilige school en een veilige schoolomgeving vraagt om integraal veiligheidsbeleid, waar ook gemeenten, politie, justitie en jeugdhulpverlening bij betrokken zijn; overwegende, dat zowel scholen, politie, justitie als schoolhulpverlening aangeven dat weten regelgeving een adequaat en integraal veiligheidsbeleid in de weg staan; verzoekt de regering, in beeld te brengen welke belemmeringen in weten regelgeving een integraal veiligheidsbeleid in en om de school in de weg staan | Vao d.d. 23 november 1999 inzake geweld op scholen26 800 VIII nr. 53, motie Lambrechts | Hier wordt aan gewerkt. Een en ander zal leiden tot een brief aan de Tweede Kamer (antwoord op vraag 56, TK 26 800 VIII, nr. 107) |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat artikel 27 in de Wet op het Voortgezet Onderwijs scholen verplicht eerst een andere school te vinden, alvorens men een leerling definitief kan verwijderen; overwegende, dat dit tot problemen leidt omdat niet overal geschikte scholen of opvangvoorzieningen voor deze leerlingen te vinden zijn; verzoekt de regering na te gaan in welke regio's er witte vlekken zijn als het gaat om bovenschoolse opvangvoorzieningen waar de leerlingen terecht kunnen die niet meer op school terecht kunnen, en voorts in overleg met gemeenten er zorg voor te dragen dat er in alle regio's tenminste één opvangvoorziening is waar deze leerlingen in het uiterste geval terecht kunnen | Vao d.d. 23 november 1999 inzake geweld op scholen26 800 VIII nr. 54, motie Lambrechts | Er is een onderzoek gedaan door M. Franken naar de betreffende voorzieningen in gemeenten. Dit materiaal zal worden vergeleken met ander beschikbaar materiaal. Een en ander zal leiden tot een brief aan de Tweede Kamer (zie antwoord op vraag 56, TK 26 800 VIII, nr.107) |
WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er situaties bestaan waarin allochtone ouders aangeven het niet meer aan te kunnen om hun kinderen te begeleiden en bij te sturen in hun onderwijscarrière; constaterende, dat er momenteel geen wettelijke basis is voor kostscholen of schoolinternaten met een preventieve en didactische doelstelling; overwegende, dat het grote maatschappelijke en persoonlijke gevolgen heeft wanneer jongeren de band met hun ouders en met het onderwijs verliezen; overwegende, dat een duidelijk gestructureerde omgeving met een goede begeleiding die is toegesneden op de achtergrond van de leerlingen, het mogelijk kan maken om leerlingen weer op de goede weg te helpen; verzoekt de regering de mogelijkheid te onderzoeken van een wettelijke basis voor schoolinternaten met een preventieve en didactische doelstelling en de Kamer hierover te rapporteren | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 29, motie Rabbae | 1. Brief aan Tweede Kamer dd 13 december 1999 (TK 26 800 VIII, nr. 65);– de onderwijswetgeving levert geen belemmeringen op voor internaten;– het onderzoek naar (on)mogelijkheden op andere onderdelen van het Rijk kost meer tijd; de staatssecretaris is bereid om juridische bijstand te laten verlenen.2. De heer Rabbae en ambtelijke vertegenwoordigers van drie ministeries hebben op 23 juni 2000 een gesprek gehad met vertegenwoordigers van een aantal internaten voor allochtonen. De heer Rabbae neemt contact op met de ministeries voor een vervolgafspraak |
WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS | ||
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de analyse over de toekomstige rol van de Open Universiteit in het kader van «een leven lang leren» nog niet is afgerond; overwegende, dat de nu opgelegde bezuiniging en de twee opgelegde toekomstvarianten de mogelijkheden voor een dergelijke analyse inhoudelijk sterk zullen beperken; verzoekt de regering te komen tot een grondige kwalitatieve analyse van de rol die de Open Universiteit in de toekomst kan spelen bij het tegengaan van het tekort aan hoger opgeleiden; verzoekt de regering de Kamer in het voorjaar van 2000 over de uit de analyse voortvloeiende visie op de financiering van de Open Universiteit te berichten; verzoekt de regering tevens de voorgenomen korting op te schorten tot na de besluitvorming over deze analyse | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 22, motie Eurlings | De minister heeft in het mondeling overleg over de begroting gezegd dat hij vasthoudt aan een duidelijk financieel kader voor de planvorming; dit is het kader zoals opgenomen in de begroting 2000. De minister heeft in juli zijn reactie geven op het plan OU |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat er niet alleen een groot tekort is aan artsen maar ook aan tandartsen; verzoekt de regering na te gaan of het aanpassen van de numerus fixus voor de studie tandheelkunde gewenst is en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te berichten | Begroting OCenW 200026 800 VIII nr. 40, motie Lambrechts | De verhoging is een feit |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat meer autonomie/zelfregie voor de instellingen een belangrijk onderdeel van de beleidsvoorstellen in het HOOP 2000 is; van mening, dat om het evenwicht te bewaren tussen de positie van instellingen en van studenten, bescherming en zo nodig aanscherping van de zeggenschap van studenten een voorwaarde voor vergroting van de autonomie van de instelling is, hetgeen te weinig in het voorgestelde HOOP 2000 aangegeven wordt; verzoekt de regering om de Kamer binnen een aantal maanden, in overleg met de studentenorganisaties, voorstellen te doen om de rechtspositie van studenten formeel en structureel nader vorm te geven – bijvoorbeeld via wetgeving – waarbij onder andere wordt aangesloten bij de bestaande klachtenregeling van de Algemene Wet Bestuursrecht en ernaar wordt gestreefd dat er per instelling een onafhankelijke ombudsman is om de studenten te adviseren en te ondersteunen | Nota-overleg d.d. 24 januari 2000 inzake HOOP 200026 807 nr. 4, motie Hamer | Naar aanleiding van deze motie is een werkgroep «Positie Student» met daarin opgenomen het departement, VSNU, HBO-Raad en de studentenorganisaties ingesteld. Deze werkgroep werkt aan een advies, dat definitief wordt uitgebracht bij de begrotingsbehandeling |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat autonomievergroting van de instellingen vraagt om een aanscherping van de instrumenten voor publieke verantwoording; overwegende, dat het voor het zichtbaar maken van kwaliteiten en voor de transparantie van het systeem van belang is dat de vergelijkbaarheid van gegevens toeneemt; van oordeel, dat dit het beste gewaarborgd is wanneer er sprake is van één onafhankelijke accreditatieraad; verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van de plannen voor accreditatie uit te gaan van één onafhankelijke accreditatieraad voor HBO en WO | Nota-overleg d.d. 24 januari 2000 inzake HOOP 200026 807 nr. 7, motie Lambrechts | Bij brief d.d. 8 februari 2000 (Kamerstuk 26 807, nr. 15) aan de Tweede Kamer over de vaststelling van het HOOP is gemeld dat de vooren nadelen van respectievelijk één of meerdere accreditatieorganen onderzocht zullen worden en meegenomen in de werking van de voorstellen met betrekking tot accreditering. Een brief hierover is op 14 juli 2000 (Kamerstuk 26 807, nr. 19) naar de Tweede Kamer gestuurd |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Wet Studiefinanciering 2000 met name ten doel heeft de studiefinanciering te flexibiliseren; van mening, dat daadwerkelijke flexibilisering pas plaatsvindt wanneer naast de studiefinanciering ook het beleid van de instellingen flexibeler zal zijn; verzoekt de regering, een studie te doen naar de verdere samenhang in flexibele regelingen voor wat betreft de inning van collegegelden, het ontwikkelen van flexibele studieprogramma's, inclusief invoering van tussenmomenten, en de uitwerking van een systeem van deelcertificaten | Behandeling Wet studiefinanciering 2000 d.d. 23 maart 200026 873 nr. 47, motie Hamer en Lambrechts | De minister zal de Tweede Kamer in het najaar een notitie over de uitwerking (in samenwerking met de werkgroep «Positie Studenten») toesturen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het oogmerk van de Wet Studiefinanciering 2000 is zowel de flexibiliteit van onderwijskundige ontwikkelingen als de flexibiliteit van studieplanning te vergroten; overwegende, dat deze doelen met elkaar in conflict komen daar waar de student die langere tijd de studie onderbreekt bij hervatting van de studie de geldigheid van het reeds afgelegde deel van de studie (deels) zou kunnen verliezen door tussentijdse wijzigingen van de curricula; van mening, dat voor deze gevallen tussen instelling en student goede afspraken moeten bestaan over geldigheid van het reeds gevolgde curriculum, vrijstelling en mogelijkheden voor wegwerken van ontstane deficiënties; verzoekt de regering aanwezigheid en beoordeling van zulke afspraken als onderdeel van het kwaliteitstoezicht in de visitaties en het nog op te zetten stelstel van accreditatie op te doen nemen | Behandeling Wet studiefinanciering 2000 d.d. 23 maart 200026 873 nr. 48, motie Brood | De minister zal de Tweede Kamer in het najaar een notitie over de uitwerking (in samenwerking met de werkgroep positie studenten) toesturen |
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat van een proces van kwaliteitsverlies van het universitair onderwijs kan worden gesproken, dat vanwege de noodzakelijkheid van algemene bezuinigingen in vroegere jaren, de studiefinanciering van een tweede studierichting is afgeschaft, dat niettemin terecht een universitaire en maatschappelijke behoefte is blijven bestaan aan afgestudeerden in twee studierichtingen, dat dit door de hoge kosten van twee studies nauwelijks haalbaar is; van oordeel, dat kwaliteitsvergroting van het universitair onderwijs moet worden nagestreefd, dat in de huidige situatie van studiefinanciering bestaand intellectueel vermogen te weinig wordt ontwikkeld, dat de overheid vanwege het algemene belang de ontwikkeling van dat intellectuele vermogen zou moeten faciliteren; verzoekt de regering onderzoek te doen naar de kwaliteit van het universitaire onderwijs, naar de mogelijke belemmeringen die het volgen van een tweede studierichting in de weg staan, en in dat onderzoek de mogelijkheid te betrekken daarvoor gekwalificeerde studenten – onder strenge condities – financieel te stimuleren of te ondersteunen om een tweede studie te volgen en van de resultaten van dat onderzoek verslag te doen aan de Staten-Generaal | Wet studiefinanciering 2000 d.d. 27 juni 2000EK 26 873 nr. 209e motie van de leden Schuurman + anderen | P.M. |
ARBEIDSVOORWAARDEN EN BEROEPSKWALITEIT | ||
De minister zegt toe dat de Wet op het leraarschap medio 2000 bij de Tweede Kamer wordt ingediend | Algemeen overleg d.d. 8 december 1999 inzake lerarenbeleid en lerarenopleiding23 328 | Wetsvoorstel wordt voorbereid; indiening wetsvoorstel begin 2001 |
De minister zal de mogelijkheid van een halfjaarlijks overzicht van het verloop van het ziekteverzuim bezien | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake ziekteverzuim22 187 | Hierover is gerapporteerd in Maatwerk voor morgen 2. Volgens de nieuwe methode zullen naar verwachting in/na de zomer de ziekteverzuimcijfers over het eerste kwartaal 2000 naar de Tweede Kamer gezonden worden |
De minister zegt toe dat de voorgestelde synergie tussen de fondsen (Vervangings- en Participatiefonds) zal worden uitgewerkt in een wetgevingstraject dat in januari 2000 aan de Tweede Kamer wordt toegestuurd | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake ziekteverzuim22 187 | De gesprekken met het Vervangings- en Participatiefonds over de «notitie synergie» zijn nog niet afgerond |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de effecten van de huidige CAO-afspraken (positie directeur speciaal onderwijs en het bovenschoolsmanagement, de locatiedirecteur) in kaart zullen worden gebracht (te regelen binnen de CAO afspraken) | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake maatwerk voor morgen27 077, nr. 2 | In de CAO 2000–2002 zijn nieuwe afspraken gemaakt over de beloning van directiefuncties in het primair onderwijs. Daarbij is ook het speciaal onderwijs meegenomen. De Tweede Kamer zal over de CAO afspraken spoedig worden geïnformeerd |
De minister zegt toe dat er wordt gekeken naar de mogelijkheid van een eventuele overbrugging bij de bekostigingssystematiek t-2 | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake maatwerk voor morgen27 077, nr. 2 | Dit is nog onderwerp van aandacht bij de herziening van de bekostiging van het HBO bedoeld in het HOOP 2000 |
De minister zegt toe dat over ontschotting tussen het Vervangings- en Participatiefonds de Tweede Kamer binnenkort zal worden bericht | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake maatwerk voor morgen27 077, nr. 2 | De gesprekken met Vervangings- en Participatiefonds over de «notitie synergie» zijn nog niet afgerond |
De minister zegt toe dat zodra de gegevens beschikbaar zijn, de Tweede Kamer schriftelijk wordt geïnformeerd over de ontheffingen (aantal, hoe lang, voor hoeveel uur, etc.) | Plenaire behandeling d.d. 25 mei 2000 inzake wetsvoorstel zij-instroom27 015 | P.M. |
Eind 2000 wordt het wetsvoorstel op het Leraarschap ingediend bij de Tweede Kamer. Dan zal de Tweede Kamer ook geïnformeerd worden over de eerste ervaringen met betrekking tot de zij-instroom. (Een integrale evaluatie heeft meer tijd nodig) | Plenaire behandeling d.d. 25 mei 2000 inzake wetsvoorstel zij-instroom27 015 | Eind 2000 zal de Tweede Kamer over de eerste ervaringen worden geïnformeerd |
De minister zegt toe dat bij de voorbereiding van het wetsvoorstel voor het leraarschap het begrip «voorwaardelijke bevoegdheid» wordt meegenomen, evenals de suggestie van verschillende bevoegdheden voor verschillende functies | Plenaire behandeling d.d. 25 mei 2000 inzake wetsvoorstel zij-instroom27 015 | P.M. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat als mocht blijken dat de zij-instroomwet een groter succes is dan nu aangenomen, hij zal zoeken naar extra gelden | Plenaire behandeling d.d. 25 mei 2000 inzake wetsvoorstel zij-instroom27 015 | Dit is een permanent punt van aandacht |
De minister zegt toe dat hij zal pogen te onderzoeken hoe groot de uitstroom uit het leraarschap is en wat de redenen daarvoor zijn | Plenaire behandeling d.d. 25 mei 2000 inzake wetsvoorstel zij-instroom27 015 | P.M. |
De minister zegt toe dat hij zo snel mogelijk (waarschijnlijk in augustus) het Uitvoeringsbesluit (voorhang-AMvB) naar de Tweede Kamer stuurt | Plenaire behandeling d.d. 25 mei 2000 inzake wetsvoorstel zij-instroom27 015 | P.M. |
Wat betreft de informatievoorziening over het lerarentekort en voortijdig schoolverlaten probeert de minister zowel de inspectiegegevens als de eigen gegevens over de geleverde prestatie bij elkaar te zetten, om te komen tot een verantwoorde informatie voor het volgend jaar | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De informatie is pas in 2001 beschikbaar |
ALGEMEEN CULTUURBELEID | ||
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat vóór de behandeling van de uitgangspuntenbrief een definitief voorstel met betrekking tot het vereveningsfonds naar de Tweede Kamer wordt gezonden (na overleg met de fondsen) | Algemeen overleg d.d. 30 september 1999 inzake culturele diversiteit26 565, nr. 7 | Komt terug in Cultuurnota, het overleg is momenteel nog gaande |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat er een nieuwe brochure HGIS komt | Algemeen overleg d.d. 18 november 1999 inzake internationaal cultuurbeleid en de besteding HGIS-middelen26 682 | Brochure is in voorbereiding. Vóór de zomer gereed |
Staatssecretaris Van der Ploeg heeft toegezegd na te zullen denken over nazorgmogelijkheden voor instellingen die een negatieve beschikking zullen ontvangen, maar heeft al aangegeven dit pas na de beschikkingen te willen doen | Algemeen overleg d.d. 12 april 2000 inzake cultuurnota 2001–200426 591, nr. 17 | Conform toezegging. Na de beschikkingen |
BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES | ||
De bewindslieden zullen in de reactie op het Onderwijsraadadvies inzake autonomie en deregulering ingaan op de relatie met artikel 23 van de Grondwet | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake autonomievergroting en deregulering in het onderwijs26 480, nr. 3 | Aan de Onderwijsraad is gevraagd advies uit te brengen vóór 1 januari 2001 |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij jaarlijks een integrale voortgangsrapportage over het proces rond autonomievergroting en deregulering ontvangt, waarin de verschillende onderwijssectoren afzonderlijk aan bod komen | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake autonomievergroting en deregulering onderwijs26 480, nr. 3 | De minister zal hierover in het najaar rapporteren |
De minister zegt toe bij de verdere uitwerking van de Toezichtswet de procedure met betrekking tot het toezichtskader te bezien. Bij de indiening van het wetsvoorstel zal een proeve van een toezichtskader worden meegenomen | Nota-overleg d.d. 21 februari 2000 Variëteit en Waarborg26 572, nr. 7 | De visie van de minister zal in het wetsvoorstel Wet op het Onderwijstoezicht worden uitgewerkt. De proeve van een toetsingskader zal overeenkomstig de toezegging worden meegenomen |
De minister zegt toe bij de Toezichtswet een financiële vertaling te geven aan (uitbreiding van) de capaciteit van de Inspectie | Nota-overleg d.d. 21 februari 2000 Variëteit en Waarborg26 572, nr. 7 | Bij de indiening van het wetsvoorstel Wet op het Onderwijstoezicht zal hierover duidelijkheid worden geboden, onder meer door het opnemen van een financiële paragraaf in de memorie van toelichting |
De minister zal proberen tegelijkertijd met het verschijnen van het Onderwijsverslag een voorlopig commentaar te sturen | Nota-overleg d.d. 21 februari 2000 Variëteit en Waarborg26 572, nr. 7 | De minister heeft het Onderwijsverslag 1999 onverwijld – zonder commentaar – doorgestuurd naar de Eerste en Tweede Kamer. Het voorstel is de procedure met betrekking tot de openbaarmaking van het Onderwijsverslag te regelen in de wet op het Onderwijstoezicht |
De minister zegt toe dat hij zal zoeken naar een constructie voor een hulpinstrumentarium voor scholen op basis van vrijwilligheid | Nota-overleg d.d. 21 februari 2000 Variëteit en Waarborg26 572, nr. 7 | In de notitie «De volgende stap naar een stimulerend toezicht» zijn voorstellen gedaan voor zo'n hulpinstrumentarium. Discussie daarover wordt nader gevoerd in het kader van het wetsvoorstel |
De minister zegt toe met de Inspectie te bezien of het mogelijk is in bepaalde gevallen met een second opinion te werken | Nota-overleg d.d. 21 februari 2000 Variëteit en Waarborg26 572, nr. 7 | Zoals in de notitie voor het periodiek overleg primair en voortgezet onderwijs (POVO) «De volgende stap naar een stimulerend toezicht» is aangegeven wordt het «nader onderzoek» dat de Inspectie uitvoert wanneer het vermoeden bestaat dat de kwaliteit tekort schiet, door een ander Inspectieteam uitgevoerd. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zal hieraan aandacht worden besteed |
De minister zegt toe te bezien of het mogelijk is dat het Jaarwerkplan van de Inspectie vóór de goedkeuring door de minister ter kennisneming aan de Tweede Kamer wordt gezonden, zodat de Tweede Kamer nog opmerkingen kan maken over specifieke activiteiten die zij zou willen toevoegen | Nota-overleg d.d. 21 februari 2000 Variëteit en Waarborg26 572, nr. 7 | De minister geeft de voorkeur aan een procedure waarbij de Kamerleden ter gelegenheid van de behandeling van het Onderwijsverslag onderwerpen aandragen die zij in het eerstvolgende Jaarwerkplan opgenomen wensen te zien |
BEROEPSONDERWIJS | ||
De minister zegt toe op basis van de evaluatie van het experiment invoering succescontract in Breda (contract tussen ouders, leerlingen, leerplichtambtenaar en school) te bezien of bredere invoering hetgeen een zaak is van ouders, leerlingen en school moet worden gestimuleerd | Algemeen overleg d.d. 30 september 1999 inzake voortijdig schoolverlaten26 695, nr. 9 | De pilot is nog niet afgerond. Een eventuele voortzetting, dan wel verbreding van de pilot is afhankelijk van de uitkomsten. Deze worden eind van dit jaar verwacht |
De minister zegt toe de Tweede Kamer met ingang van mei 2000 een jaarlijkse voortgangsrapportage te sturen | Algemeen overleg d.d. 30 september 1999 inzake voortijdig schoolverlaten26 695, nr. 9 | Brief zal in het najaar aan de Tweede Kamer worden gestuurd |
De minister zegt toe in overleg te treden met de registratiekamer over de nieuwste ideeën met betrekking tot het onderwijsnummer. Er komt een gewijzigd wetsvoorstel via de Raad van State naar de Tweede Kamer | Algemeen overleg d.d. 30 september 1999 inzake voortijdig schoolverlaten26 695, nr. 9 | Op 20 juni zal de registratiekamer haar advies op de nota van wijziging geven. Na verwerking van de eventuele opmerkingen zal de Raad van State om advies worden gevraagd. Verwacht moment van indiening bij de Tweede Kamer is augustus 2000. De wetgevingsprocedure kan dan in het voorjaar 2001 worden afgerond |
De minister zegt toe dat hij de ontwikkelingen met betrekking tot de educatie zal monitoren (educatie-monitor in 2000 en de evaluatie WEB) | Algemeen overleg d.d. 6 oktober 1999 inzake de gevolgen van de nieuwe bekosting voor de educatie25 635, nr. 17 | Het Centrum voor innovatie van opleidingen (Cinop) heeft opdracht gekregen de educatiemonitor in 2000 uit te voeren. Het Cinop zal dit najaar omtrent de uitkomsten van het onderzoek rapporteren. Daarna kan de Tweede Kamer het rapport, voorzien van een reactie, tegemoet zien. Tevens zullen de ontwikkelingen in de educatie worden meegenomen in de evaluatie van de WEB. Dat proces loopt thans. Rapportage is voorzien in 2001 |
De minister zal aan de Tweede Kamer rapporteren naar aanleiding van het Najaarsoverleg. In dit Najaarsoverleg zal met de centrale organisaties van werkgevers en werknemers worden overlegd over hoe om te gaan met jongeren die zonder startkwalificatie van de school worden geplukt in verband met krapte op de arbeidsmarkt | Algemeen overleg d.d. 7-10-1999 inzake voortijdig schoolverlaten26 695, nr. 9 | Het kabinet zal aan de Tweede Kamer rapporteren naar aanleiding van het voorjaarsoverleg |
De minister zegt toe te onderzoeken wat de effecten van gemengde financiering in het BVE en het hoger onderwijs op de toegankelijkheid van het onderwijs zijn | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake autonomievergroting en deregulering in het onderwijs26 480, nr. 3 | Het onderzoek wordt in overleg met directies HBO en WO intern opgepakt. |
In het lopende onderzoek van de monitor fiscale faciliteit 1998 wordt aandacht besteed aan het verschil tussen grotere en kleinere bedrijven in het gebruik van de faciliteit. Mede aan de hand van de motie-De Vries c.s. (TK 26 245, nr. 25) zal, wanneer medio 2001 de diverse gegevens op tafel liggen, worden bezien of aanpassingen noodzakelijk zijn | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake fiscale faciliteit26 800 VIII, nr. 100 | Conform planning |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat bezien zal worden of via het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) de bekendheid van de regeling bij accountants kan worden vergroot. Er wordt ook gewerkt aan een nieuwe brochure over de mogelijkheden van de sector BVE, waarin ook de BBL-faciliteit aan de orde komt | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake fiscale faciliteit26 800 VIII, nr. 100 | De nieuwe brochure «Vakmensen zijn er wél» komt in september/oktober 2000 uit. Deze brochure en eventuele andere relevante informatie zal te zijner tijd worden verspreid bij de accountants |
De minister zegt de Tweede Kamer toe nadere gevens te verstrekken over de vraag wat het effect is van de 130%-grens en van de 25-jaargrens | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake fiscale faciliteit26 800 VIII, nr. 100 | Aan het Economisch Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf (EIM) is gevraagd na te gaan of uit de lopende onderzoeken gegevens naar voren komen om hierover uitspraken te doen. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal nieuw onderzoek moeten worden geïnitieerd |
De minister zegt toe dat er eind april een onderzoek gereed komt over het kwalificatieniveau drie/vier bij de onderwijsassistent | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake maatwerk voor morgen27 077, nr. 2 | In het derde kwartaal van dit jaar zal de vaste kamercommissie van OCenW bij brief worden bericht welk standpunt de minister inneemt |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat er overleg met de minister van Financiën zal plaatsvinden over de mogelijkheid tot splitsing van fiscale gegevens voor BBL en HBO. Dit impliceert een extra vraag op het aangifteformulier over de soort opleiding die de deelnemers volgen | Algemeen overleg d.d. 30 maart 2000 inzake fiscale faciliteit26 800 VIII, nr. 100 | Het overleg met financiën is in voorbereiding. Hierover zal worden gerapporteerd bij de volgende verslaglegging aan de Tweede Kamer |
De minister zegt toe dat er over het samenvoegen van budgetten zoals door de gemeente Utrecht is gedaan, overleg met de VNG en de BVE-Raad zal plaatsvinden | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april 2000 inzake integratiebeleid27 083 | Dit is een van de onderwerpen die zullen worden meegegeven aan de Taskforce Inburgering bij de uitvoering van de taak verbetering van de regiefunctie |
De minister zegt toe met zijn ambtgenoot voor Grote Steden- en Integratiebeleid (GSI) overleg te plegen over de vraag of inburgeringsgelden, oudkomersgelden en educatiegelden niet in één hand moeten komen | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april 2000 inzake integratiebeleid27 083 | Dit overleg heeft nog niet plaatsgevonden. Dit zal mogelijk pas plaatsvinden nadat de resultaten van het werk van de Taskforce zichtbaar worden |
De minister zegt toe dat de ROC's gebruik moeten gaan maken van de regionale meldcentra van Voortijdig Schoolverlaten (VSV) voor de melding van uitval bij inburgeringscursussen | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april 2000 inzake integratiebeleid27 083 | In de Memorie van Toelichting van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC)-wet is hier een passage over opgenomen. Het voornemen van het kabinet om een verbinding te leggen tussen de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie en de zorg voor uitvallers van het inburgeringsprogramma zal nader worden bezien |
De minister probeert de wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie zo snel mogelijk met de Tweede Kamer af te handelen, teneinde daarmee een goede wettelijke basis te krijgen om de informatiestromen inzake schooluitval/voortijdig schoolverlaten zo effectief en doelmatig mogelijk georganiseerd te krijgen | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie is op 27 juni 2000 bij de Tweede Kamer ingediend |
De minister hoopt meer duidelijkheid te kunnen geven over de relatie tussen het verschijnsel drop-outs en de verdringing van allochtonen | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De minister heeft per brief van 8 juni 2000 de Inspectie BVE verzocht onderzoek te doen naar de verklaring voor de ondervertegenwoordiging van allochtone leerlingen in de beroepspraktijkvorming |
De minister zal bij Koers BVE richting Tweede Kamer en veld aangeven op welke wijze de verbeteringslag ROC's gestalte dient te krijgen en op welke termijn dit plaats zal vinden | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Koers BVE wordt uitgebracht op de Derde Dinsdag in september 2000 |
De minister zal ten aanzien van externe legitimering in Koers BVE informatie geven hoe hij dit de komende periode verder inhoud wil geven | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Koers BVE wordt uitgebracht op de Derde Dinsdag in september 2000 |
De minister zal een traject (ten aanzien van examens BVE) uitzetten met als insteek dat een en ander geregeld is vanaf 2001. Deze doelstelling zal hij in Koers BVE neerleggen en hierover tevens afspraken maken met de BVE-Raad en het COLO | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Koers BVE wordt uitgebracht op de Derde Dinsdag in september 2000 |
De minister zegt toe in Koers BVE aan te geven op welke wijze hij de uitvoering van de afspraken met betrekking tot het bijtrekken van achterblijvers en het daadwerkelijk realiseren van de 1000-urennorm (uiterlijk per 1 januari 2003 gestalte wil geven). Bij het volgende BVE-overleg worden hierover nadere afspraken gemaakt | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 2000 | Koers BVE wordt uitgebracht op de Derde Dinsdag in september 2000 |
De minister meldt dat een-leven-lang-leren, de leerlingplaatsen en de rol van het bedrijfsleven ten opzichte van het beroepsonderwijs tot de grote discussieonderwerpen van het voorjaarsoverleg zullen behoren | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200 027 127, nr. 67 | P.M. |
De minister draagt er zorg voor dat van de kant van het ministerie maximaal wordt ingezet om voortijdig schoolverlaten, drop-outs te voorkomen en de problematiek rond de leerplicht aan te pakken | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | In het kader van het Grotestedenbeleid is f 48 mln. beschikbaar gesteld voor de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten. Deze middelen zijn toegevoegd aan de voor de Bijdrageregeling sociale integratie en veiligheid G 25 beschikbaar gestelde middelen. Een van de pijlers in het beleid is de aanpak van risicojongeren.Daarnaast is voor de versterking van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie f 6 mln. extra beschikbaar gesteld. Het beschikbare budget is vanaf 2000 structureel f 12 mln. op jaarbasis. Tevens is f 1 mln. beschikbaar voor de internetsite (voor intermediairs) en het organiseren van regionale (voorlichtings)bijeenkomsten.Met het wetsvoorstel Regionale Melden Coördinatiewet wordt de meldplicht voor niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters structureel verankerd |
De minister zal de uiteindelijke resultaten van het overleg met het BVE-veld ter verbetering van de externe legitimering en de examinering in Koers BVE op tafel leggen | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Koers BVE wordt uitgebracht op de Derde Dinsdag in september 2000 |
De minister zegt dat hij terug zal komen op het loslaten van gedwongen winkelnering indien de resultaten van de Taskforce daartoe aanleiding geven | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april 2000 inzake integratiebeleid27 083 | De Taskforce inburgering is gestart. Hierover wordt periodiek gerapporteerd |
De minister zegt toe de uitwerking van de Agenda BVE gelijktijdig met de begroting 2001 naar de Tweede Kamer te sturen | Algemeen overleg d.d. 29 november 1999 inzake agenda bve26 719, nr. 4 | In januari 2000 is de fase van agendavorming afgesloten in de vorm van een procesbrief getiteld: «Op Koers: van Agenda BVE naar Koers BVE». Deze procesbrief markeerde tevens de start van de dialoogfase, waarin betrokken partijen de gelegenheid krijgen om met elkaar onderwerpen verder te bediscussiëren, te verkennen, uit te werken en te concretiseren. Deze fase loopt tot en met mei 2000. Onderwerpen die o.a. aan de orde zullen komen zijn: positie deelnemers, zorgbreedte, regionale samenwerking onderwijs en bedrijfsleven. Na de dialoogfase zal worden gestart met de voorbereiding van de beleidsnota Koers BVE die gelijktijdig met de begroting 2001 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd |
De minister zegt toe in de zomer van 2000 de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen/afspraken inzake de samenwerking ROC's/Centra voor Vakopleiding (CV's) | Algemeen overleg d.d. 25 november 1999 inzake agenda BVE26 719, nr. 4 | Samenwerking ROC's en arbeidsvoorziening is een onderwerp, dat in het kader van Koers BVE zal worden verkend onder het thema «sterke ROC's». Over deze verkenning is in april 2000 een conferentie geweest. De uitkomsten daarvan worden in de beleidsnota Koers BVE opgenomen, die gelijktijdig met de begroting 2001 aan de Tweede Kamer zal worden gezonden. |
De minister zegt toe dat het aspect van juridisering wordt meegenomen in de evaluatie van de wet Educatie en Beroepsonderwijs | Algemeen overleg d.d. 25 november 1999 inzake agenda BVE26 719, nr. 4 | De juridisering zal niet expliciet als onderwerp in de evaluatie van de wet Educatie en Beroepsonderwijs worden opgenomen. Wel komen aspecten van de juridisering aan de orde bij thema 6 (zelfsturend stelsel, autonomie instellingen, kwaliteitszorg) en bij thema 7 (andere bestuurlijke verhoudingen, vermindering bestuurslast). Als zodanig kan de evaluatie van de WEB inzicht geven in aspecten van de juridiserende effecten van de weten regelgeving. Daarnaast wordt in Koers BVE bij de verschillende onderwerpen aandacht besteed aan het vraagstuk van juridisering |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de resultaten van het overleg met VNG over sturing/rol/kwaliteitsbeoordeling van gemeenten | Algemeen overleg d.d. 25 november 1999 inzake agenda BVE26 719, nr. 4 | Dit onderwerp wordt uitgewerkt in Koers BVE |
CULTUREEL ERFGOED | ||
Staatssecretaris Van der Ploeg zal de kwestie van de ecotaks, de ARBO-wet en met name de wet Onroerend Zaakbelasting (WOZ) op basis van uitspraken van de rechter met Financiën bespreken | Algemeen overleg d.d. 23 maart 2000 inzake monumentenzorg26 800 VIII, nr. 101 | WOZ: Waarderingskamer Financiën is hiermee bezig. Op korte termijn zal worden overlegd met FinanciënARBO: zal de leidraad subsidiable kosten nakijken en eventueel aanpassen |
Staatssecretaris Van der Ploeg zal voor de zomer komen met een evaluatierapport over de wijze waarop de gebruikers het functioneren van de verschillende monumentenzorginstellingen waarderen | Algemeen overleg d.d. 23 maart 2000 inzake monumentenzorg26 800 VIII, nr. 101 | Het evaluatierapport zal na het zomerreces aan de Tweede Kamer worden aangeboden |
Staatssecretaris Van der Ploeg is voornemens om voorstellen gericht op een betere onderhoudsregeling te realiseren. De Tweede Kamer wordt op de hoogte gesteld | Algemeen overleg d.d. 23 maart 2000 inzake monumentenzorg26 800 VIII, nr. 101 | Na het zomerreces zullen de contouren voor nieuwe instandhouding naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe terug te zullen komen op het vraagstuk hoe gemeenten te stimuleren tot investeren in de monumentenzorg, zonder dat zij worden geconfronteerd met lagere budgetten. Daarbij zal ook de voorfinanciering door eigenaren worden betrokken | Algemeen overleg d.d. 23 maart 2000 inzake monumentenzorg26 800 VIII, nr. 101 | Hierover is op 22 juni 2000 gesproken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De VNG zal op basis van gegevens van het ministerie met een voorstel voor een oplossing komen |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe in overleg met ondermeer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de mogelijkheden te bekijken van een eenmalige impuls (BRRM). In een brief aan de Tweede Kamer zal hierop worden teruggekomen en zal worden ingegaan op afzonderlijke casussen | Algemeen overleg d.d. 23 maart 2000 inzake monumentenzorg26 800 VIII, nr. 101 | Zal in het najaar verschijnen |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe terug te komen op de kwestie van een erfgoedfonds | Algemeen overleg d.d. 23 maart 2000 inzake monumentenzorg26 800 VIII, nr. 101 | Zal na de zomer gebeuren in het kader van het nieuwe instandhoudingsbeleid |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe terug te komen op aanpassing van het besluit Rijkssubsidiëring restauratie monumenten (BRRM) (het inbouwen van een stimulans voor gemeenten om zelf te investeren in de monumentenzorg, zonder te worden geconfronteerd met lagere budgetten) | Algemeen overleg d.d. 23 maart 2000 inzake monumentenzorg26 800 VIII, nr. 101 | Hierover is op 22 juni 2000 gesproken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De VNG zal op basis van gegevens van het ministerie met een voorstel voor een oplossing komen |
FINANCIEEL ECONOMISCHE ZAKEN | ||
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de dekking van het amendement inzake de frictiekosten PO (TK1999/2000, 26 800 VIII) | Algemeen overleg d.d. 24 februari 2000 inzake de verhuizing van OCenW26 800 VIII, nr. 91 | De bezuiniging op de frictieregeling betrof in 2000 een bedrag van f 10 mln en met ingang van 2001 structureel een bedrag van f 25 mln.De in het amendement opgenomen dekking van f 10 mln was reeds meerjarig doorgetrokken. De resterende korting op de frictieregeling van f 15 mln in 2001 een verdere jaren, is gedekt uit een verlaging van de incidentele looncomponent PO. Deze dekking vormt onderdeel van de in de begroting 2001 opgenomen mutaties |
De minister wil proberen, over de sectoren heen, volgend jaar gegevens over het lerarentekort op tafel te hebben en te presenteren | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De manier waarop het lerarentekort het best kwantitatief en kwalitatief in beeld kan worden gebracht, wordt momenteel onderzocht. De belangrijkste factoren die invloed hebben op het tekort zullen daarbij worden onderscheiden. De Tweede Kamer zal hierover binnenkort worden geïnformeerd |
De minister zal in de memorie van toelichting bij de begroting 2001 enige aanwijzingen geven over het feit dat het departement bezig is met een project inzake beheersing van informatiestromen vanuit de onderwijsinstellingen naar het departement | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De minister geeft bij de begroting 2001 aanwijzingen in de Memorie van Toelichting |
Staatssecretaris Adelmund geeft aan dat bij het financieel jaarverslag over 2000 meer gedetailleerde informatie over de materiële bekostiging kan worden gegeven | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Het ministerie gaat na, welke informatie over de kostendekkendheid van de materiële bekostiging in het primair en voortgezet onderwijs kan worden gegeven, en zal de Tweede Kamer hierover bij brief in het najaar 2000 informeren |
HOGER BEROEPSONDERWIJS | ||
De minister zegt toe met de HBO-raad en met het ministerie van Financiën de financiële positie van het HBO te bespreken. Naar aanleiding van de instroomcijfers van studenten in het HBO voor het studiejaar 1999/2000 zal bij Voorjaarsnota 2000 worden bezien of een nadere bijstelling nodig is | Begrotingsbehandeling OCenW 2000 d.d. 11 november 199926 800 VIII | Overleg met HBO-Raad heeft plaatsgevonden. In het kader van de Voorjaarsnota 2000 wordt overleg gevoerd met het ministerie van Financiën over mogelijke financiële compensatie van stijgende studentenaantallen. |
De minister zegt toe een evaluatie van de procedures/het proces van vernieuwingen van de 2e en 1e graads lerarenopleidingen te zullen evalueren | Algemeen overleg d.d. 8 december 1999 inzake lerarenbeleid en lerarenopleiding23 328, nr. 60 | Een evaluatie van de gevolgde procedures zal plaatsvinden op basis van het evaluatie-onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs dat in 2003 wordt afgerond, het advies «Naar een educatief partnerschap» van de Onderwijsraad d.d. 25 februari 2000, en de innovatieplannen die de betreffende hogescholen vóór 1 januari 2000 hebben ingediend |
De minister zegt toe de Tweede Kamer ruim voor het overleg over het HOOP de resultaten van de discussie die hij voert over accreditatie van nieuwe opleidingen, toe te sturen | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake autonomievergroting en deregulering in het onderwijs26 480, nr. 3 | – De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 22 december 1999, kamerstuk 26 807, nr. 2– De minister heeft toegezegd in mei 2000 met een nadere uitwerking te komen. De resultaten zullen zoveel mogelijk worden meegenomen in de Wet op het Onderwijstoezicht, waarin de voornemens uit de nota Variëteit en Waarborg worden uitgewerkt. De voorgenomen planning is dit wetsvoorstel begin 2001 aan de Tweede Kamer aan te bieden.– Over de uitwerking heeft op 20 juni Bestuurlijk overleg plaats gevonden met de VSNU/HBO-Raad/PAEPON. De uitwerking zal worden verzonden aan de Tweede Kamer |
De minister zal bezien of het mogelijk is het bekostigingsmodel voor instellingen voor hoger onderwijs zodanig te wijzigen dat instellingen een hoger bedrag krijgen voor studenten uit EU-landen dan voor studenten uit Nederland | Begroting OCenW Eerste Kamer d.d. 25 januari 200026 800 | Een en ander wordt momenteel onderzocht. Een reactie zal na het zomerreces worden geformuleerd |
De minister komt nog voor de zomer met een notitie over accreditatie | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De minister heeft de Tweede Kamer bij brief d.d. 14 juli 2000 (kamerstuk 26 807, nr. 19) geïnformeerd |
INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE | ||
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe inzake de uitslag van het overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) over het niet opnemen van bijzondere bijstandsregelingen bij de aanschaf van een computer | Algemeen overleg d.d. 29 september 1999 inzake kennisnet25 733, nr. 43 | 1. PC-initiatieven voor niet-onderwijsgroepen zijn onderwerp van gesprek in het Kabinet.2. OCenW verdeeld geld voor gebruik pc's prioritair over de scholen op basis van «achterstanden» (Aan de slag met onderwijskansen).3. In de volgende voortgangsrapportage wordt hierop teruggekomen |
De minister zegt toe dat bij de volgende voortgangsrapportage ict het hoger onderwijs wordt meegenomen en dat er meer structuur zal zijn in de informatievoorziening | Algemeen overleg d.d. 21 juni 2000 inzake ict | Afspraken staan in de brief (25 733, nr. 55) die 28 juni 2000 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Het hoger onderwijs wordt meegenomen in de volgende voortgangsrapportage en er wordt naar gestreefd om informatie zoveel mogelijk te clusteren. In december zal de volgende voortgangsrapportage verschijnen. Tussentijds wordt ervoor gezorgd dat de Tweede Kamer op de hoogte blijft van de belangrijke ontwikkelingen op een wijze die past bij de dynamiek van het ict-onderwerp en in het veld. Bijvoorbeeld door het opsturen van de ict-monitor. Daarnaast zal natuurlijk gebruik worden gemaakt van de digitale media (www.ictonderwijs.nl) |
De minister zegt toe te kijken naar mogelijkheden om computers thuis bij bepaalde groepen te stimuleren (motie Barth, TK 25 733, nr. 34) | Algemeen overleg d.d. 21 juni 2000 inzake ict | Wordt uitgewerkt. Hierbij wordt de besteding van de 40 miljoen voor gebruikte computers meegenomen. Tevens wordt een overzicht gemaakt van de verschillende kabinetsinitiatieven gericht op het stimuleren van computerbezit |
De minister zegt toe de mogelijkheid van een expertisecentrum ict en een leerstoel (Deens model) te onderzoeken en de Tweede Kamer daarover in de eerstvolgende voortgangsrapportage «onderwijs online» te rapporteren | Plenair debat d.d. 29 juni 2000 inzake verslag algemeen overleg ictHandelingen TK 93 | Wordt onderzocht en komt in de volgende voortgangsrapportage |
De minister zegt toe te bekijken te zullen bezien in hoeverre het wenselijk is een matchingsfonds in te richten | Plenair debat d.d. 29 juni 2000 inzake verslag algemeen overleg ictHandelingen TK 93 | Komt terug in de volgende voortgangsrapportage |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat hij voor 1 januari 2001 met een rapportage komt, waarin verschillende varianten voor het bestuur van kennisnet worden uitgewerkt en waarbij de de voor- en nadelen hiervan aan de orde komen | Plenair debat d.d. 29 juni 2000 inzake verslag algemeen overleg ict | Komt terug in de volgende voortgangsrapportage |
MEDIA, LETTEREN BIBLIOTHEKEN | ||
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe de Tweede Kamer te informeren over subsidieverzoeken voor lokale migrantenradio in de G4-steden | Algemeen overleg d.d. 7 oktober 1999 inzake de notitie media- en minderhedenbeleid26 597 nr. 3 | Eind 2000 wordt er een voortgangsbrief aan de Tweede Kamer verzonden |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe aandacht te geven aan de instroom van allochtonen bij media-beroepsopleidingen | Algemeen overleg d.d. 7 oktober 1999 inzake de notitie media- en minderhedenbeleid26 597 nr. 3 | De Tweede Kamer wordt eind 2000 geïnformeerd in een voortgangsbrief |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe de commerciële omroepen te vragen in hoeverre zij bereid zijn de ondertiteling voor doven en slechthorenden te verzorgen en als dat niet past in de doelstelling, dan percentages via het Mediabesluit voor te schrijven | Behandeling Concessiewet d.d. 18 januari 2000Handelingen TK 26 660 | In het najaar zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over het resultaat. |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe de Tweede Kamer op de geijkte manier te informeren over zaken in verband met minderhedenprogrammering, zoals lokale migranten-televisie, mogelijkheden binnen frequentiebeleid en werkingssfeer Bedrijfsfonds voor de pers | Behandeling Concessiewet d.d. 18 januari 2000Handelingen TK 26 660 | Het standpunt van het Kabinet inzake het frequentiebeleid is reeds naar de Tweede Kamer verzonden. Persnota volgt. Overige zaken media- en minderhedenbeleid komen aan de orde in een brief aan de Tweede Kamer, eind 2000 |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe aan de raad van bestuur van de NOS de suggestie mee te geven een ombudsman/-vrouw in te stellen voor het gehele bestel en programmaraden per net | Behandeling Concessiewet d.d. 18 januari 2000Handelingen TK 26 660 | Een en ander wordt betrokken bij consessieverlening aan NOS (september 2000) |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe;a. problemen van lokale stations met vennootschapsbelasting onder aandacht van de staatssecretaris van Financiën te brengen;b. te bevorderen dat de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk wordt geïnformeerd over overleg met Financiën over vennootschapsbelasting | Behandeling Concessiewet d.d. 18 januari 2000Handelingen TK 26 660 | a. Staatssecretaris Van der Ploeg heeft bij brief van 5 april 2000 deze kwestie onder de aandacht van de staatssecretaris van Financiën gebracht.b. Staatssecretaris Van der Ploeg heeft aangedrongen op spoedige reactie teneinde Tweede Kamer te kunnen informeren. Tot heden is een reactie uitgebleven |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt het volgende toe;a. reclame rond kinderprogramma's in Europees verband aan de orde gesteld worden, onderzoek naar regelingen in andere landen, met name Scandinavië, en die in Europees verband zal hij bespreken;b. een en ander kan worden besproken bij de concessievoorwaarden | Behandeling Concessiewet d.d. 18 januari 2000Handelingen TK 26 660 | a. Inmiddels heeft Europese Commissie initiatief genomen tot genoemd onderzoek en aangekondigd in deze context met eventuele voorstellen te komen. Deze zullen onder Zweeds voorzitterschap worden besproken.b. Wordt betrokken bij concessieverlening aan NOS (september 2000) |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe reclame op teletekst- en andere tekstprogramma's van de lokale- en regionale omroep te bezien bij wetgeving voor lokale en regionale omroep | Behandeling Concessiewet d.d. 18 januari 2000Handelingen TK 26 660 | Wetgeving lokale/regionale omroep wordt in het najaar van 2000 herzien (wetsvoorstel in voorbereiding) |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe het Mediabesluit met het oog op Europese parlementaire verslaggeving aan te passen | Behandeling Concessiewet d.d. 18 januari 2000Handelingen TK 26 660 | Wordt meegenomen bij aanpassing Mediabesluit aan Concessiewet (september 2000) |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe «discussion papers», Hilversumse visie en standpunten van de staatssecretaris daarop inzake nieuwe en oude media en Internet toe te zenden | Behandeling Concessiewet eerste kamer d.d. 21 maart 2000Handelingen EK 26 660 | Visie van Hilversum is vastgelegd in Concessiebeleidsplan. Bij de concessieverlening zal de staatssecretaris daarop zijn reactie geven (september 2000) |
Staatssecretaris Van der Ploeg gaat bij het Commissariaat voor de Media na hoe het staat met uitvoering van de maatregelen voor regionale radio die voortvloeien uit de zogenaamd Quick Scan: hij informeert de Tweede Kamer op korte termijn | Algemeen overleg d.d. 31 mei 2000fiscalisering omroepbijdrage en gevolgen voor lokale/regionale omroep26 707, nr. 24 | Staatssecretaris Van der Ploeg vraagt het Commissariaat voor de Media om de bedoelde actie/informatie bij brief MLB/OP/00/23285 d.d. 13 juni 2000 |
Staatssecretaris Van der Ploeg zal bij IPO en VNG de «oormerking» van de omroepgelden die in Provinciefonds en Gemeentefonds worden gestort ter sprake brengen en de gevoelens van de Tweede Kamer (pro oormerking) daarbij overbrengen | Algemeen overleg d.d. 31 mei 2000fiscalisering omroepbijdrage en gevolgen voor lokale/regionale omroep26 707, nr. 24 | Overleg met het Commissariaat voor de Media start op korte termijn. Woensdag 14 juni heeft staatssecretaris Van der Ploeg bestuurlijk overleg gevoerd met IPO/VNG en deze onderwerpen ter sprake gebracht. IPO/VNG beraden zich en zullen laten weten of afspraken over oormerking te maken zijn |
Staatssecretaris Van der Ploeg zal in overleg met het Commissariaat voor de Media, IPO en ROOS een standpunt formuleren inzake financiering van regionale televisie (matching) na het jaar 2001. De uitvoering van de aanvullende financiering van dunbevolkte provincies zal nader worden bezien. De Kamer zal voor het eind van 2000 over beide onderwerpen worden geïnformeerd | Algemeen overleg d.d. 31 mei 2000fiscalisering omroepbijdrage en gevolgen voor lokale/regionale omroep26 707, nr. 24 | Overleg met het Commissariaat voor de Media start op korte termijn |
Het Commissariaat voor de Media monitort de ontwikkelingen rond (de financiering van) lokale/regionale omroep door gemeenten/provincies | Algemeen overleg d.d. 31 mei 2000fiscalisering omroepbijdrage en gevolgen voor lokale/regionale omroep26 707, nr. 24 | Staatssecretaris Van der Ploeg vraagt het Commissariaat voor de Media (CvdM) om de bedoelde actie/informatie bij brief van 13 juni 2000 |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat het verlaagde BTW-tarief voor de kabel wordt meegenomen in nota van de minister van Financiën | Nota-overlegd.d. 5 juni 2000inzake Kabelnotitie27 088 nr. 16H | Het onderwerp wordt meegenomen in de BTW-nota van de minister van Financiën |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt de Tweede Kamer een notitie toe over de problematiek (doorgifteplicht) lokale publieke omroep en de inwerkingtreding bepaling Concessiewet | Nota-overlegd.d. 5 juni 2000inzake Kabelnotitie27 088 nr. 16H | Op 23 juni heeft hierover overleg plaatsgevonden met het Commissariaat voor de Media en de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland. De Tweede Kamer zal te zijner tijd over de uitkomst worden ingelicht. |
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat hij overleg zal voeren met de minister van Justitie over auteursrechtelijke problemen met betrekking tot digitale uitzending/doorgifte van programma's. De Tweede Kamer wordt te zijner tijd schriftelijk geïnformeerd | Nota-overlegd.d. 5 juni 2000inzake Kabelnotitie27 088 nr. 16H | Op 23 juni heeft hierover overleg plaatsgevonden met het Commissariaat voor de Media en de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland. De Tweede Kamer zal te zijner tijd over de uitkomst worden ingelicht. |
Staatssecretaris Van der Ploeg zal de Eerste Kamer een brief sturen waarin de mogelijkheden en praktische bezwaren inzake een ontheffingsmogelijkheid voor een betaalkanaal, in het geval open netten een op de lijst geplaatst evenement niet willen uitzenden, nog eens op een rijtje gezet zullen worden | Plenaire behandeling in Eerste Kamer d.d. 6 juni 2000 inzake TV zonder grenzen26 256, handelingen EK nr. 31 | De Eerste Kamer is begin september 2000 geïnformeerd |
Staatssecretaris Van der Ploeg zal contact opnemen met collega Benschop van Buitenlandse Zaken over visie van het lid van de Eerste Kamer de heer Jurgens ten aanzien van de kenbaarheid van de tekst van richtlijnen bij een verwijzing in implementatiewetgeving | Plenaire behandeling in Eerste Kamer d.d. 6 juni 2000 inzake TV zonder grenzen26 256, handelingen EK nr. 31 | In het debat is er op gewezen dat de wijze van verwijzing in Nederlandse wetgeving reeds lang een geaccepteerd verschijnsel is en als zodanig ook opgenomen is in de Aanwijzingen voor de regelgeving |
ONDERZOEK- EN WETENSCHAPSBELEID | ||
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het plan van NWO voor de vernieuwingsimpuls | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget26 658, nr. 10 | Een eerste tranche van de vernieuwingsimpuls, gericht op jong talent, gaat dit najaar van start. Voor een verdere versterking van de vernieuwingsimpuls is een bedrag van f 30 mln. per jaar uitgetrokken. Zie hiervoor de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid die tegelijk met deze begroting verschijnt |
Wat betreft de aanwending van middelen zegt de minister toe;a. te bezien of op termijn extra ruimte mogelijk is voor de vernieuwingsimpuls, prioriteit voor Wetenschapsbudget, indien voor Onderwijs extra ruimte komt, en de Tweede Kamer daarover te informeren;b. te blijven zoeken naar mogelijkheden om de inzet van f 10 mln. voor de vernieuwingsimpuls naar voren te halen;c. de fiscale aspecten van zogenaamde endowments (zoals gebruikelijk in de VS) na te gaan;d. de Tweede Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken in het wetenschapsbudget in de begroting | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget26 658, nr. 10 | ad a, b) Voor de behandeling van de onderwijsbegroting hebben de Tweede Kamer voorstellen bereikt voor het naar voren halen van een bedrag van f 10 mln. voor de vernieuwingsimpuls.Vervolgens zijn afspraken gemaakt met de organisaties over de invulling, die gericht is op het aantrekken van jong talent, zonder toegevoegde beheerslast. Inmiddels is door de organisaties een start gemaakt met de invulling van de vernieuwingsimpuls.In het Kabinet zijn in het kader van de Voorjaarsnota afspraken gemaakt over verdere versterking van de vernieuwingsimpuls. Zie ook de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid die tegelijk met deze begroting verschijnt.ad c) Hierover wordt gerapporteerd in de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid die tegelijk met deze begroting wordt uitgebracht.ad d) Zie de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid |
De minister toe het strategisch plan NWO en zijn standpunt aan de Tweede Kamer te sturen, ter eventuele bespreking | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget26 658, nr. 10 | Het strategisch plan verschijnt in mei 2001. In het najaar van 2001 wordt het, vergezeld van een standpunt van de minister, aan de Tweede Kamer aangeboden |
Wat betreft carrièreperspectief van jonge wetenschappers zegt de minister toe;a. na te gaan of in het kader van de bij de Algemene Politieke Beschouwingen aangenomen moties iets kan worden gedaan aan de arbeidsmarktpositie van aio'sb. in dat kader na te gaan of aio's, naast hun primaire onderzoektaak, kunnen worden ingezet voor onderwijstaken in het voortgezet onderwijsc. in overleg met de organisaties te bezien op welke manier tot een aanpak kan worden gekomen van het carrièreperspectief, in het bijzonder voor vrouwen, en de Tweede Kamer hierover te informeren.d. in overleg met VNO-NCW en MKB aandacht te vragen voor het carrièreperspectief van jonge onderzoekers | Nota-overleg d.d. 11 oktober 1999 inzake wetenschapsbudget26 658, nr. 10 | ad a) Reeds ingaande dit jaar is een bedrag van f 40 mln. op jaarbasis extra uitgetrokken voor het oplossen van specifieke arbeidsmarkt knelpunten bij universiteiten. Dit geld is bedoeld om het perspectief te verbeteren voor jonge onderzoekers in dienst van unversiteiten. De nadere invulling van de f 40 mln. extra is onderwerp van de CAO-besprekingen tussen universitaire werkgevers en vakbonden. Naast verbetering van de salarissen gaat het hierbij ook om gerichte maatregelen inhet kader van loopbaanbegeleidingad b) Hierover wordt gerapporteerd in de Voortgangsrapportage Wetenschapsbeleidad c) Zie de stand van zaken bij de uitvoering van motie 26 658, nr. 7 (bijlage 3 in de memorie van toelichting van de begroting 2001)ad d) Zie de stand van zaken bij de uitvoering van motie 26 658, nr. 8 (bijlage 3 in de Memorie van Toelichting van de begroting 2001) |
De minister zal een rondetafelconferentie organiseren met de media over de vormgeving van de functie van de wetenschapsredacteuren. De Tweede Kamer wordt over de uitkomsten hiervan geïnformeerd | Algemeen overleg d.d.18 mei 2000 inzake wetenschaps-communicatie26 658, nr. 13 | De gesprekken met de media vinden in en kort na de zomer plaats. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd, tegelijk met de aanbieding van het implementatieplan van de stichting Wetenschap en Techniek Nederland voor de beleidsnota «Boeiend, Betrouwbaar en Belangrijk», de nota Wetenschap- en Techniekcommunicatie (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 658, nr. 12) |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de lijst met prioritaire thema's zal worden verlengd | Algemeen overleg d.d. 18 mei 2000 inzake wetenschaps-communicatie26 658, nr. 13 | De wijze van totstandkoming van thema's voor Wetenschap- en Techniekcommunicatie en de verhouding met activiteiten die niet binnen de thema's vallen, zal worden besproken in het implementatieplan bij de nota Wetenschap- en Techniekcommunicatie. Dit plan wordt de Tweede Kamer in het najaar aangeboden |
De minister zegt de toe dat de notitie Biotechnologie vlak voor of direct na de zomer naar de Tweede Kamer gaat | Algemeen overleg d.d.18 mei 2000 inzake wetenschaps-communicatie26 658, nr. 13 | Publicatie van de Integrale Beleidsnota Biotechnologie is voorzien kort na het zomerreces |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de overgangstermijn voor lopende projecten met betrekking tot wetenschapscommunicatie zal worden verlengd | Algemeen overleg d.d.18 mei 2000 inzake wetenschaps-communicatie26 658, nr. 13 | De uitwerking hiervan komt aan de orde in het implementatieplan van de stichting Wetenschap en Techniek Nederland voor de nota «Boeiend, Betrouwbaar en Belangrijk» |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in het najaar een nieuw implementatieplan voor de voorstellen met betrekking tot wetenschaps- en techniekcommunicatie krijgt | Algemeen overleg d.d. 18 mei 2000 inzake wetenschaps-communicatie26 658, nr. 13 | Aan de stichting WeTeN is gevraagd, in nauwe interactie met de betrokken departementen, een implementatieplan te ontwikkelen voor de nota «Boeiend, Betrouwbaar en Belangrijk» (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 658, nr. 12). De stichting is gevraagd om de discussie in de Tweede Kamer over het adoptieplan jongeren, de media en de overgangsregeling voor de structurele financiering van WTC-organisaties daarbij te betrekken. Het implementatieplan zal de Tweede Kamer in het najaar worden aangeboden |
PROJECTDIRECTIE DE HOFTOREN | ||
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd wordt over de voortgang van de verhuizing van het departement | Algemeen overleg d.d. 24 februari 2000 inzake de verhuizing van OCenW27 127, nr. 67 | Wordt meegenomen met de begrotingsvoorstellen |
PRIMAIR ONDERWIJS | ||
De minister zegt toe met de centrales in het CAO-overleg de afweging te maken waarop specifieke maatregelen voor de schoolleiders betrekking moeten hebben: taakrealisatie uren, salaris, bestuurlijke krachtenbundeling of ondersteuning | Begrotingsbehandeling OCenW 2000 d.d. 11 november 199926 800 VIII | In de CAO is afgesproken om zowel de beloning van schooldirecteuren te verbeteren als door middel van een budget van Management Ondersteuning en Arbeidsmarkt de mogelijkheid te geven om de werkdruk van schooldirecteuren te verlichten.De Tweede Kamer zal over de CAO-afspraken worden geïnformeerd |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe op korte termijn een notitie naar de Tweede Kamer te sturen inzake de huidige situatie en maatregelen ter bevordering van schoolzwemmen | Begrotingsbehandeling OCenW 2000 d.d. 11 november 199926 800 VIII | De notitie over het schoolzwemmen zal in het najaar naar de Tweede Kamer worden verzonden |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer begin volgend schooljaar te informeren over de campagne Veiligheid op de basisschool | Begrotingsbehandeling OCenW 2000 d.d. 11 november 199926 800 VIII | In het najaar 2000 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe om samen met de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid de Tweede Kamer in het voorjaar te informeren over de resultaten van de inventarisatie naar belemmeringen in wet- en regelgeving inzake het inzetten van budgetten op lokaal niveau in het kader van het GOA-beleid | Begrotingsbehandeling OCenW 2000 d.d. 11 november 199926 800 VIII | Knelpunten worden door het Sociaal Cultureel Planbureau geïnventariseerd in het kader van het Grote Stedenbeleid. Onderwijs (onder andere Goa) maakt daar een onderdeel van uit |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe te overleggen met de minister van Justitie over de huisvesting van Justitiële Instellingen. Uiterlijk over twee maanden gaat een bericht naar de Tweede Kamer over de stand van zaken | Algemeen overleg d.d. 26 januari 2000 inzake stand van zaken decentralisatieonderwijshuisvesting26 800 VIII, nr. 77 | De werkgroep is gestart. Finale overleg was op 3 juli 2000. De Tweede Kamer zal hierover in het najaar worden geïnformeerd |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer te rapporteren over de wijze waarop de voortzetting van de monitor decentralisatie huisvesting wordt ingericht | Algemeen overleg d.d. 26 januari 2000 inzake stand van zaken decentralisatieonderwijshuisvesting26 800 VIII, nr. 77 | Het voorstel komt in september 2000. |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe de vervolginventarisatie OALT van de inspectie te sturen | Algemeen overleg d.d. 3 februari 2000 inzake actieprogramma OALT26 800 VIII, nr. 88 | Inspectie rapporteert hierover in haar jaarverslag 2000 |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de inspectie te vragen om onderzoek te verrichten naar de beheersing van het Nederlands door OALT-leraren en hierover de Tweede Kamer te informeren | Algemeen overleg d.d. 3 februari 2000 inzake actieprogramma OALT26 800 VIII, nr. 88 | De inspectie rapporteert hierover in het jaarverslag 2000 |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat voor leraren die taalondersteuning geven de eis voor beheersing van het Nederlands zal worden aangescherpt | Algemeen overleg d.d. 3 februari 2000 inzake actieprogramma OALT26 800 VIII, nr. 88 | Wetswijziging is in gang gezet. Met hoop op in werkingtreding 2001 |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur een gezamenlijk advies te vragen over het toekomstperspectief van de buitenschoolse cultuureducatie (OALT) en de Tweede Kamer hierover te informeren | Verslag algemeen overleg d.d. 22 februari 2000 inzake OALT26 800 VIII, nr. 88 | Adviesaanvraag is in voorbereiding |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer mee te delen hoe het spreidingsbeleid in een aantal gemeenten (genoemd zijn: Zaandam en Amersfoort) uitwerkt | Hoofdlijnendebat onderwijskansen d.d. 22 maart 200027 020 | 1. In Onderwijskansennota (9 juni 2000) is een inventarisatie van gemeenten opgenomen die aan spreiding doen2. In oktober 2000 zal OCenW met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de betrokken gemeenten een rondetafelbijeenkomst beleggen3. Tweede Kamer wordt hierna geïnformeerd |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de aanscherping landelijk beleidskader eind dit jaar naar de Tweede Kamer te sturen | Hoofdlijnendebat d.d. 22 maart 2000 inzake onderwijskansen27 020 | Toezegging zal eind 2000 worden uitgevoerd |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de inzet voor vroegschoolse educatie te verkennen, zodat een 100% vangnet wordt gecreëerd voor onderwijsdeelname van vierjarigen, en om andere mogelijkheden te onderzoeken | Hoofdlijnendebat d.d. 22 maart 2000 inzake onderwijskansen27 020 | In de beleidsbrief vroeg- en voorschoolse educatie (TK 27 190 nr. 1) die op 9 juni 2000 aan de Tweede Kamer is gestuurd is aangegeven dat er naar wordt gestreefd wordt tot een sluitende aanpak te komen van jonge achterstandskinderen. De mogelijkheden hiervoor zijn toegenomen door de extra middelen van VVE. Vanaf 1 augustus 2000 krijgen 173 gemeenten extra middelen, in plaats van 69 |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de mogelijkheden tot spreiding via koppeling aan postcodes, zoals bepaalde gemeenten dat doen, te verkennen | Hoofdlijnendebat d.d. 22 maart 2000 inzake onderwijskansen27 020 | Na het zomerreces zal de OCenW-analyse aan de Tweede Kamer ter beschikking worden gesteld. Het wachten is op de CBS-gegevens |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe voor wat betreft de modernisering van de gewichtenregeling te verkennen op welke wijze het individuele kind met achterstanden met extra stimulansen tegemoet kan worden gekomen. Dit gebeurt via een adviestraject naar de Onderwijsraad of anderszins | Hoofdlijnendebat d.d. 22 maart 2000 inzake onderwijskansen27 020 | De Adviesaanvraag zal zo spoedig mogelijk aan de Onderwijsraad worden gestuurd. Het Tweede Kamer-debat 19 juni 2000 over Onderwijskansen heeft hier een aantal vragen aan toegevoegd;– betrekken cumi/vo-regeling– uitkering in budget in plaats van in fte's– advies voor 1 januari 2002 |
De minister zegt toe dat er gekeken zal worden naar Nederlandse taalwerving bij zittende OALT-leraren | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april 2000 inzake integratiebeleid27 083 | Voor onderwijs, allochtone en levende talen-leraren die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, wordt via een specifieke cursus gewerkt aan het verwerven van de Nederlandse taal. Deze cursus wordt verzorgd door een aantal hogescholen |
De minister zegt toe dat de herziening van het landelijk beleidskader in de notitie Onderwijskansen nadrukkelijk aan de orde zal komen | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april 2000 inzake integratiebeleid27 083 | De nota «Aan de slag met onderwijskansen» bevat een aantal richtinggevende voorstellen voor het landelijk beleidskader 2002–2006. Deze voorstellen betreffen de doelen, de instrumenten en de resultaten. De nota is op 19 juni 2000 met de Tweede Kamer besproken en de inhoud van een nieuwe AMvB wordt eind 2000 aan de Tweede Kamer voorgelegd |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat een (ter plekke door mevrouw Barth overhandigde) brief over de positie van asielzoekersscholen zal worden bezien | Algemeen overleg d.d. 20 april 2000 inzake Formatiebesluit WPO27 077, nr. 2 | Brief voor Tweede Kamer is in procedure. Er wordt gewerkt aan een aanvullende regeling |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de tabel voor het functie registratie eenhedenverbruik van de functies uit het RPBO zal worden herijkt | Algemeen overleg d.d. 20 april 2000 inzake Formatiebesluit WPO27 077, nr. 2 | Het streven is de herijking in het schooljaar 2001–2002 in te voeren |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat het ITS een onderzoek zal doen naar de stijgende deelname aan het speciaal onderwijs | Algemeen overleg d.d.10 mei 2000 inzake weer samen naar school21 860, nr. 56 | Het rapport is 1 juli 2000 gereed |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat dit najaar een rapport verschijnt van de begeleidingscommissie Dyslexie | Algemeen overleg d.d. 10 mei 2000 inzake weer samen naar school21 860, nr. 56 | De begeleidingscommissie Dyslexie legt de laatste hand aan het Protocol Dyslexie. Het Protocol Dyslexie zal per 1 oktober beschikbaar zijn |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat zij nadere voorstellen zal doen voor een sluitende registratie van thuiszittende leerlingen | Algemeen overleg d.d. 10 mei 2000 inzake weer samen naar school21 860, nr. 56 | Dit thema zal aande orde komen in de volgende voortgangsrapportage over weer samen naar school, die naar verwachting in oktober 2000 verschijnt |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat zij in de volgende voortgangsrapportage zal ingaan op de aansluiting tussen (de zorgstructuur in) het primair onderwijs en (de zorgstructuur in) het voortgezet onderwijs | Algemeen overleg d.d. 10 mei 2000 inzake weer samen naar school21 860, nr. 56 | De volgende voortgangsrapportage verschijnt naar verwachting in oktober 2000. Daarin zal dit onderwerp aan de orde komen |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat zij na de zomer een plan van aanpak voor bestrijding van de wachtlijsten stuurt. In het plan van aanpak wordt uitgegaan van resultaatsgerichte afspraken met de samenwerkingsverbanden, gericht op een maximale wachttijd van drie maanden. Voor deze aanpak komen extra middelen beschikbaar (uit de Voorjaarsnota) | Algemeen overleg d.d. 10 mei 2000 inzake weer samen naar school21 860, nr. 56 | Het plan van aanpak zal onderdeel uitmaken van de tweede voortgangsrapportage weer samen naar school, die naar verwachting in oktober 2000 verschijnt |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat zij over een aantal knelpunten in de regelgeving overleg zal voeren met de onderwijsorganisaties. Daarbij zullen onder meer de regels voor het grensverkeer besproken worden (de termijn van vier jaar voor de overdracht van zorgfunctie registratie eenheden, het ontbreken van een overdrachtsverplichting voor de vergoeding voor materiële instandhouding, de bekostiging voor kinderen uit residentiële zorginstellingen). De Tweede Kamer zal over de uitkomsten geïnformeerd worden in de volgende voortgangsrapportage | Algemeen overleg d.d. 10 mei 2000 inzake weer samen naar school21 860, nr. 56 | Over de voortgang van het overleg wordt de Tweede Kamer geïnformeerd in de volgende voortgangsrapportage, die naar verwachting in oktober 2000 verschijnt |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het gesprek van 25 mei 2000 met de schoonmaakbedrijven, gemeenten en schoolbesturen waarin zij aan de orde wil stellen welke normen er kunnen worden gesteld voor de kwaliteit van de schoonmaak | Algemeen overleg d.d. 16 mei 2000 inzake schoonmaakkosten26 800 VIII, nr. 113 | Het eerste gesprek heeft plaatsgevonden en vervolggesprek was op 4 juli 2000. Omstreeks september 2000 zal de informatie naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat de evaluatie van het LONDO-systeem eind 2000 gereed is en dat zij medio 2001 geïnformeerd wordt over de nieuwe voorstellen | Algemeen overleg d.d. 16 mei 2000 inzake schoonmaakkosten26 800 VIII, nr. 113 | – Evaluatie Londo: eind 2000– Nieuwe voorstellen: medio 2001 |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat er over een of twee jaar nog een onderzoek wordt uitgevoerd om te bepalen of de scholen schoon zijn | Algemeen overleg d.d. 16 mei 2000 inzake schoonmaakkosten26 800 VIII, nr. 113 | Conform planning over 2 jaar |
Wat betreft de ouder-schoolcontraten is de pilot nog niet afgerond. Staatssecretaris Adelmund zal de resultaten die wel geboekt zijn, aan de Tweede Kamer doen toekomen | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Eerste contract is in mei 2000 getekend. Verder zijn er nog geen resultaten bekend |
Wat betreft de ouder-schoolcontracten zal staatssecretaris Adelmund in december 2000 de Tweede Kamer een nota doen toekomen met daarin verwerkt de versterking van de positie van ouders en de rol van ouders bij kwaliteitsbewaking en identiteitskwesties | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | December 2000 |
Wat betreft de ouder-schoolcontracten zal staatssecretaris Adelmund in de nota met betrekking tot de positie van de ouders, die zij in december 2000 aan de Tweede Kamer zal sturen, ook terugkomen op het feit dat ouders niet op grond van identeit geweerd kunnen worden uit schoolbestuur en medezeggenschapsraad | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | December 2000 |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de zevende voortgangsrapportage groepsgrootte in december 2000 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd | Algemeen overleg d.d. 15 juni 2000 inzake groepsgrootte in het basisonderwijs | Gestreefd zal worden naar een voortgangsrapportage waarin ook gegevens over het schooljaar 2000–2001 opgenomen zijn |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Stichting Leerplan Ontwikkeling en het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum te vragen een probleemanalyse te maken met betrekking tot de hoogbegaafden | Algemeen overleg d.d. 15 juni 2000 inzake groepsgrootte in het basisonderwijs | SLO en CPS leveren deze analyse dit najaar |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er in de volgende voortgangsrapportage groepsgrootte de volgende punten worden meegenomen;a. financieel overzicht (uitgaven en overgebleven budget)b. informatie over de verhoudingen en personeel voor de groepc. informatie over de (werk)druk in de bovenbouwd. regionale verschillen in de gemiddelde groepsgroottee. informatie over de voortgang van de aanpassing van de fre-verbruikerstabel | Algemeen overleg d.d. 15 juni 2000 inzake groepsgrootte in het basisonderwijs | Deze thema's zullen in de volgende voortgangsrapportage (december 2000) worden opgenomen |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer in het najaar van 2001 een voorstel zal ontvangen voor de concretisering van de kerndoelen | Algemeen overleg d.d. 15 juni 2000 inzake groepsgrootte in het basisonderwijs | De Stichting Leerplan Ontwikkeling is gevraagd deze concretisering ter hand te nemen |
De minister zegt toe dat de beleidsbrief vroeg- en voorschoolse educatie aan de orde zal komen bij het Onderwijskansenbeleid in juni en dat er een extra inspanning zal worden geleverd bij de inbedding van vroegen voorschoolse educatie in het totale gemeentelijke beleid | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april 2000 inzake integratiebeleid27 083 | In het najaar van 2000 zal de tweede vroeg- en voorschoolse educatieregeling veschijnen met een intensivering en een aanzet tot verbreding van het aantal gemeenten voor de implementatie van vroeg- en voorschoolse educatie |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er publiciteit zal worden gegeven aan het verschijnen van de methodengidsen voor taal | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | Begin 2001 wordt er publiciteit aan gegeven |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat bij de op te zetten mbo-opleiding voor peuterleidster de mogelijkheid zal worden geopend om deze te combineren met de opleiding van onderwijsassistent | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | Dit zal gaan in overleg met BVE en OVDB |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat met de G4 de bekostiging van de kop/voetklas po/vo verkend zal worden en dat de Tweede Kamer hierover geïnformeerd zal worden | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer eind 2000 hierover informeren |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er uitgezocht zal worden waarom scholen de arbeidsmarktknelpuntentoeslag op de bank houden en niet inzetten in de werkorganisatie | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | In het najaar van 2000 zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden |
Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer informeren op welke wijze de regeling arbeidsmarktknelpuntentoeslag vanaf 1 augustus 2001 zal worden ingezet. Deze middelen moeten ook worden ingezet voor 1.25-scholen | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | In het najaar van 2000 zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat er verkend zal worden hoe de plattelandsgebieden bediend kunnen worden via een regionale aanpak om schoolspecifiek te kunnen werken | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | In het najaar van 2000 zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer toe dat in de adviesaanvraag aan de Onderwijsraad over de gewichtenmiddelen ook de inzet van de cumi/vo-middelen zal worden meegenomen. Tevens zal gevraagd worden advies uit te brengen over de wijze van toekenning: een budget in plaats van fte's. Met het oog op de kabinetsformatie zal de raad gevraagd worden voor 1-1-2002 advies uit te brengen | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | De aanvraag is begin juli 2000 verzonden. |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er nagegaan zal worden waarom er weinig belangstelling is voor de cursussen NT2 | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | September 2000 |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer met het oog op de financiële verantwoording op de 3e dinsdag in september in april 2001 geïnformeerd zal worden over datgene dat bekend is uit de Task Force, het bestuurlijk overleg en het POVO rond onderwijskansen | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer in april 2001 informeren |
Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer informeren over de op te zetten oudercampagne door Forum | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | Eind 2000 zal Staatssecretaris Adelmund de Tweede Kamer informeren |
Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer informeren over het Ronde Tafelgesprek OCenW/VNG en gemeenten die spreidingsbeleid voeren | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer in november 2000 informeren |
Staatssecretaris Adelmund zal na de zomer een vervolgnotitie over mentoring aan de Tweede Kamer sturen | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | Staatssecretaris Adelmund zal dit na de zomer van 2000 doen |
Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer informeren over de verantwoordelijkheidsverdeling van de verschillende actoren in het Onderwijskansenbeleid, de beschikbare inspectieverslagen, rapportages en onderzoeksresultaten en de samenstelling van de Task Force | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | In het najaar van 2000 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden |
Staatssecretaris Adelmund zal de Tweede Kamer informeren over Variëteit en Waarborg, inclusief de kwaliteitsstandaarden van de inspectie | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2000 geïnformeerd worden |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat bezien zal worden op welke wijze initiatieven zoals zomerscholen voor alleenstaande minderjarige asielzoekers zinvol ondersteund kunnen worden | Nota-overleg d.d. 19 juni 2000 inzake onderwijskansen27 020, nr. 15 | In het najaar van 2000 zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer een correctiebrief krijgt op de (foutieve) bedragen op pagina 7 van de brief van 31 mei 2000 | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De Tweede Kamer krijgt in het najaar een correctiebrief |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er twee keer per jaar een voortgangsrapportage over LGF verschijnt | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De eerste rapportage zal in het najaar van 2000 verschijnen |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe in de eerstvolgende voortgangsrapportage (najaar 2000) aan te geven hoe de afstemming van verschillende trajecten (LGF, WSNS, VMBO en zorg) zal worden aangepakt | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | Het plan van aanpak ten aanzien van de afstemming van verschillende trajecten zal beschreven worden in de eerste voortgangsrapportage LGF welke in het najaar zal verschijnen |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er een uitwerkingsnotitie komt waarin onder andere de indicatiestelling en de bezwaar-/beroepsmogelijkheden beschreven worden | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De uitwerkingsnotitie gaat in het najaar naar de Tweede Kamer |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer een follow-up ontvangt van wat er gaat gebeuren nu de subsidie voor steunpunten (Down Syndroom) is gestopt (toerusten regulier onderwijs) | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De Tweede Kamer ontvangt deze in het najaar |
Staatssecretaris Adelmund zegt de Tweede Kamer een overzicht toe van de geplande activiteiten om allochtone ouders op de hoogte te brengen van leerling gebonden financiering | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar op de hoogte gebracht |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de Tweede Kamer op de hoogte wordt gehouden van de gesprekken over huisvesting en toegankelijkheid van schoolgebouwen | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een verslag over de stand van zaken |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de faciliteringsregeling van de Regionaal Expertise Centra, waarin wordt aangegeven hoe de 15 miljoen verdeeld zal worden, naar de Tweede Kamer te sturen | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De Tweede Kamer ontvangt de verdeling in het najaar |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer een rapportage te sturen over de fasering van de ontwikkelingen in de clusters 3 en 4 | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar ingelicht |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer een afschrift te sturen van het antwoord op de brief van de Nierstichting | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | Er is reeds overleg gevoerd met de Nierstichting. De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een rapportage hierover |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er bijstelling zal plaatsvinden van de eerste fase wetgeving LGF op basis van een evaluatie | Algemeen overleg d.d. 22 juni 2000 inzake leerlinggebonden financiering | P.M. |
PROJECT ONDERWIJSNUMMER | ||
De minister zegt toe dat een nota van wijziging over het onderwijsnummer binnenkort aan de Tweede Kamer wordt gestuurd | Plenaire behandeling d.d. 18 en 20 april inzake integratiebeleid27 083 | Nota van wijziging voor advies naar de Raad van State in juli 2000. Het advies Raad van State wordt verwacht in augustus 2000. In september zal de nota van wijziging naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
De minister zeg toe dat de nota van wijziging inzake het wetsvoorstel schooluitval/voortijdig schoolverlaten nadat het in de Ministerraad en naar de Raad van State is gestuurd, het bij de Tweede Kamer wordt aangeboden | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De nota van wijziging zal zo spoedig mogelijk na de behandeling in de Ministerraad en na het advies van de Raad van State bij de Tweede Kamer worden aangeboden |
RELATIEMANAGEMENT ZELFSTANDIGE ORGANISATIES | ||
De minister zegt de Tweede Kamer toe in de tweede helft van het jaar een notitie te leveren met daarin aandacht voor;– de beschikbare benchmarkgegevens– inzicht in toekomstige kostenbeheersing en risicoberekening– voortgang van het consolidatieplan– mogelijke varianten in bestuursvormen– alternatieve wegen tot uitvoering van de studiefinanciering en de daaraan verbonden kosten– nadere invulling van de beoogde contractrelatie met de IB-GroepTot slot dient nog een aantal vragen van het VKC schriftelijk te worden beantwoord | Algemeen overleg d.d. 29 maart 2000 inzake herontwerp en positie IB-Groep24 725, nr. 40 | De planning is de notitie in november naar de Tweede Kamer te sturen |
De minister zegt toe de kamer in het najaar te informeren over de benchmark zelfstandige organisaties; de positie van de Informatie Beheer Groep (IBG); het vervolg van het traject Herontwerp IBG | Algemeen overleg d.d. 29 maart 2000 inzake herontwerp en van positie IB-Groep24 724, nr. 40 | De minister zal in het najaar de Tweede Kamer een notitie doen toekomen |
De minister komt rond het einde van dit jaar met een nadere analyse en met de mogelijkheden van het gebruik van alternatieven van private partijen op het terrein van de tekortkoming van het financieel beheer bij de Informatie Beheer Groep | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De minister komt in het najaar met een nadere analyse en met de mogelijkheden van het gebruik van alternatieven van private partijen op het terrein van de tekortkoming van het financieel beheer bij de Informatie Beheer Groep |
De minister zal de beoordeling van de rapporten inzake het Vervangings- en Participatiefonds naar de Tweede Kamer sturen. Daarbij zullen staatssecretaris Adelmund en de minister zich bij de discussie ook richten op de rol van de gemeenten in de vervangingsproblematiek | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Zoals te doen gebruikelijk, ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar een rapport van bevindingen waarin de Minister van OCenW zijn oordeel geeft over het jaarverslag van beide fondsen. Momenteel wordt de hoor-en wederhoor fase doorlopen waarin de fondsen de gelegenheid wordt geboden om de vragen te beantwoorden die de minister heeft over de jaarverslagen. Op basis van deze antwoorden kan het rapport van bevindingen worden afgerond en aan de Tweede Kamer worden toegestuurd. Na het zomerreces wordt de Tweede Kamer separaat over de rol van gemeenten in de vervangingsproblematiek geïnformeerd |
De minister zal bezien of het bij benadering mogelijk is cijfers over vervanging van ziektedagen boven tafel te krijgen (ook als het gaat om cijfers betreffende het Vervangingsfonds in de zin van: wat is aangevraagd en wat is daadwerkelijk gehonoreerd) en deze cijfers bij de discussie over het Vervangingsfonds op tafel te leggen | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | De verzuimkengetallen van het verzuimonderzoek 1999, uitgevoerd door Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt, zijn onlangs opgeleverd en worden aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze geven inzicht in de mate van vervanging uitgesplitst naar categorie verzuim. Zodra de arbeidsbarometer voor 1999–2000 binnen is zal de Tweede Kamer zal hiervan op de hoogte worden gebracht |
STUDIEFINANCIERING | ||
De minister zegt toe dat de internationaliseringsnotitie/evaluatie visiebeurzen in het najaar naar de Tweede Kamer gaat. Daarin wordt het element verkenning reciprociteit EU, eventueel kwaliteit opleidingen buiten EU, meegenomen | Plenaire behandeling d.d. 22 maart 2000 inzake Wet studiefinanciering26 873 | De onderzoeken zijn uitgezet. Het project internationale verkenningen studiefinanciering is van start gegaan |
PROJECT SPRONG | ||
De minister is bereid de Tweede Kamer te zijner tijd te informeren over zijn beleidsvoornemens omtrent een andere positionering van het ministerie binnen de totale rijksdienst | Vragenuurtje tweede kamer d.d. 9 mei 2000 inzake leegloop OCenWHandelingen TK 72 | De minister zal hier te zijner tijd op terugkomen |
VOORTGEZET ONDERWIJS | ||
Staatssecretaris Adelmund zegt toe medio 2000 het zorgbudget in de Tweede Kamer aan de orde te stellen | Algemeen overleg d.d. 16 september 1999 inzake VMBO24 578, nr. 23 | De rapportage wordt in het najaar van 2000 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de notitie richtingvrije planning naar de Tweede Kamer te sturen | Algemeen overleg d.d. 29 september 1999 inzake plan van scholen26 708, nr. 2 | De notitie is vrijwel gereed en gaat daarna naar het overleg «primair en voortgezet onderwijs». Na bespreking zal de notitie naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
De minister en staatssecretaris Adelmund zeggen toe met de Tweede Kamer te spreken over een aparte bevoegdheid voor de basisvorming (en dus ook over een eventuele lerarenopleiding funderend onderwijs) en over een verdergaande invulling van de vakverbreding (verdergaand dan wat nu wettelijk is geregeld in de basisvorming), als de beleidsreactie evaluatie basisvorming in de Tweede Kamer ligt | Algemeen overleg d.d. 8 december 1999 inzake lerarenbeleid en lerarenopleiding23 328, nr. 60 | Wordt meegenomen in het kader van de beleidsreactie op de evaluatie basisvorming |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe in de peilingen (monitor PMVO) gegevens op te nemen over de allochtone en kansarme leerlingen | Algemeen overleg d.d. 26 januari 2000 inzake implementatie vernieuwingen voortgezet onderwijs26 800 VIII, nr. 78 | Er is afzonderlijk onderzoek gaande naar achterstandsgroepen in overleg met het PMVO |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat zij zal bezien hoe scholen die de tijdelijke maatregelen tot verlichting van de tweede fase voor het voortgezet onderwijs toepassen, kunnen worden ondersteund om toe te groeien naar de uiteindelijke normen | Algemeen overleg d.d. 26 januari 2000 inzake voortgang vernieuwingen tweede fase voortgezet onderwijs26 800 VIII, nr. 78 | Met betrokken organisaties en instellingen vinden gesprekken plaats |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat zij de structuur voor medezeggenschap in scholen zal bezien. Binnenkort wordt daar met de Tweede Kamer over gesproken in het kader van de WMO/WOR | Algemeen overleg d.d. 26 januari 2000 inzake voortgang vernieuwingen tweede fase voortgezet onderwijs26 800 VIII, nr. 78 | De beleidsreactie Medezeggenschap Onderwijs gaat in het najaar van 2000 naar de Tweede Kamer |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe in de evaluatie basisvorming de overladenheid te betrekken | Algemeen overleg d.d. 26 januari 2000 inzake voortgang vernieuwingen tweede fase voortgezet onderwijs26 800 VIII, nr. 78 | Wordt opgenomen in beleidsreactie basisvorming |
Staatssecretaris Adelmund zegt toe een invoeringsplan VMBO op te stellen. Onderdelen hiervan zijn: beslismomenten, faseringsmogelijkheden en voorlichting voor het VMBO | Algemeen overleg d.d. 16 september 1999 inzake VMBO24 578, nr. 28 | Het invoeringsplan wordt in het najaar van 2000 naar de Tweede Kamer gestuurd |
Staatssecretaris Adelmund wil met de Tweede Kamer overleggen over de wijze van evaluatie van de internationale visitatie Tweede Fase | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Over de opzet van de evaluatie vindt op een nader te bepalen tijdstip overleg met de Tweede Kamer plaats |
Staatssecretaris Adelmund komt na de rondetafeldiscussie van september terug op de concurrentie tussen scholen | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Nadere actie vindt plaats na september 2000 |
Staatssecretaris Adelmund zal het verslag van een analytische ronde tafel over het verschil tussen schoolonderzoek en centraal schriftelijk examen, aan de Tweede Kamer doen toekomen. Tevens zal zij apart ingaan op de vragen over de verschillen tussen schoolexamen en centraal examen | Financiële verantwoording/onderwijsverslag 1999 d.d. 7 juni 200027 127, nr. 67 | Verzending van het verslag vindt plaats in september 2000 |
WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN | ||
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks rond de begrotingsbehandeling integrale voortgangsrapportage over het proces rond autonomievergroting en deregulering te zenden, waarin de verschillende onderwijssectoren afzonderlijk aan bod komen | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake autonomie-vergroting en deregulering in het onderwijs26 480, nr. 3 | Een notitie wordt voorbereid en zal na het zomerreces verschijnen |
De minister zegt toe dat de bewindslieden in de reactie op het Onderwijsraadadvies inzake autonomievergroting en deregulering ingaan op de relatie met artikel 23 van de Grondwet | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake autonomievergroting en deregulering in het onderwijs26 480, nr. 3 | Het advies komt in het najaar van 2000 |
WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS | ||
De minister zegt toe erop toe te zien dat de Onderwijsraad uiterlijk 1 juli 2000 advies uitbrengt over het bachelor/masterssysteem WO/2000/6323 | Begrotingsbehandeling OCenW 2000 d.d. 11 november 199926 800 VIII | Advies is in juli aan de Tweede Kamer aangeboden. De beleidsreactie gaat bij begroting 2001 naar de Tweede Kamer |
De minister zegt de Tweede Kamer toe te onderzoeken wat de effecten zijn van gemengde financiering in het BVE en het hoger onderwijs op de toegankelijkheid van het onderwijs | Algemeen overleg d.d. 9 december 1999 inzake autonomie-vergroting en deregulering onderwijs26 480. nr. 3 | Zodra de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht, zal spoedig daarna de Tweede Kamer worden ingelicht (voor 1 januari 2001) |
De minister zegt toe de Eerste Kamer eind 2000 te informeren over het onderzoek naar decentrale loting bij universiteiten | Begroting OCenW Eerste Kamer d.d. 25 januari 200026 800 VIII | De minister zal de Eerste Kamer eind 2000 informeren over het onderzoek naar decentrale loting bij universiteiten |
De minister zegt toe dat het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk naar de Raad van State wordt verzonden. Inwerkingtreding per 1-9-2001 | Plenaire behandeling d.d. 22 maart 2000 inzake Wet studiefinanciering 26 873 | Het wetsvoorstel is in voorbereiding |
De minister zegt toe een notitie over de wet studiefinanciering inzake de positie studenten voor de zomer naar de Tweede Kamer te sturen | Plenaire behandeling d.d. 22 maart 2000 inzake Wet studiefinanciering26 873 | In Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer staat vermeld dat over de uitkomsten van de werkgroep uiterlijk bij de begrotingsbehandeling van 2001 wordt gerapporteerd |
De minister zegt toe dat de evaluatie van de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) in 2001 naar de Tweede Kamer gaat | Plenaire behandeling d.d. 22 maart 2000 inzake Wet studiefinanciering26 873 | Evaluatie van de wet MUB gaat in 2001 naar de Tweede Kamer |
De minister zegt toe een voorhang AMvB op te stellen ten aanzien van landelijke afstudeersteun | Plenaire behandeling d.d. 22 maart 2000 inzake Wet studiefinanciering26 873 | Hieraan wordt in het komend jaar uitvoering gegeven. De AMvB moet per september 2001 in werking treden |