A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2006 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van het Huis der Koningin.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De A-component en de C-component volgen op grond van de Wet financieel statuut van het Koninklijk huis de ontwikkeling van het ambtelijk inkomen een ambtenaar respectievelijk de ontwikkeling van het inkomen van de vice-president van de Raad van State. Vanwege de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Rijk 2005–2006 die begin 2006 tot stand is gekomen, zijn de feitelijke uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis in 2006 hoger geweest dan waarmee in de begroting 2006 – die medio 2005 is opgesteld – rekening mee kon worden gehouden. Daarnaast is v.w.b. de B-component sprake van een hogere prijsontwikkeling dan in de begroting 2006 voorzien.