A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2006 wijzigingen aan te brengen in:
a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X);
b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Uit de hiervoor vermelde samenvattende begrotingsstaat blijkt dat ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 de begroting van de uitgaven voor 2006 met € 147,183 miljoen wordt vermeerderd en dat het begrotingsbedrag van de ontvangsten voor 2006 met een bedrag van € 85,338 miljoen wordt verhoogd. Met deze mutaties uit de slotwet 2006 leidt dit tot een uitgavenbudget van € 8 145,402 miljoen en een ontvangstenbudget van € 489,905 miljoen. Het bedrag voor de in 2006 aan te gane verplichtingen wordt verlaagd met € 1 938,283 miljoen tot een bedrag van € 8 792,800 miljoen.
Samenvatting belangrijkste begrotingswijzigingen
Eén van de voornaamste oorzaken die het totaal van het defensiebudget beïnvloeden, is de in de uitgaven doorwerkende realisatie van de ontvangsten van € 85,3 miljoen waaronder € 2,7 miljoen HGIS en hogere opbrengsten uit verkopen via de Dienst der Domeinen van € 58,9 miljoen. Het defensiebudget voor 2006, exclusief HGIS, wordt verder nog verhoogd met een overheveling van het ministerie van Binnenlandse Zaken in verband met de vestiging van het Internationaal Strafhof op het terrein van de Alexanderkazerne in Den Haag (€ 41 miljoen). Hier tegenover staat een correctie van het niet-relevante deel van de loonbijstelling waardoor het defensiebudget met € 7,2 miljoen wordt verminderd. De uiteindelijk vastgestelde eindejaarsmarge, exclusief HGIS, bedraagt € 21,264 miljoen en verhoogt eveneens het budget van Defensie.
Het feitelijke realisatiebeeld
Het algemene beeld laat zien dat het verloop van de realisatie op de investeringen en exploitatie op een zodanig niveau is geëindigd dat de eindejaarsmarge van € 21,3 miljoen ruim binnen de mogelijkheden van de geldende regelgeving is gebleven.
De mutaties in de slotwet hebben een niet-beleidsmatig karakter. Ze bestaan, naast bovenstaande begrotingswijzigingen, voornamelijk uit herschikkingen als gevolg van bijstellingen van uitgevoerde reorganisaties, het verloop van de realisatie, de noodzaak om de bedrijfsvoering te continueren en een te garanderen inzetbaarheid van de krijgsmacht.
Bij de defensieonderdelen worden de mutaties naar oorzaak toegelicht waarbij het totaal van deze mutaties sluiten op de slotwet zoals opgenomen in de tabel voor de uitgaven en ontvangsten.
In de eerste en tweede suppletore begroting 2006 zijn bij de baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de stand ten tijde van de tweede suppletore begroting en de uiteindelijke realisatie is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie. Hiervoor geeft het jaarverslag een toelichting.
In aansluiting op de tweede suppletore begroting 2006 (samenhangende met de Najaarsnota), vastgesteld bij de Wet van 8 februari 2007, Stb. 109, strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, derde lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen.
Overeenkomstig de voorschriften zijn de mutaties niet-beleidsmatig en hebben betrekking op boekhoudkundige dan wel uitvoerings-technische aspecten.
Voor zover de aanpassingen van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Voorlopige Rekening 2006 (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 966, nr. 1).
In aansluiting op de tweede suppletore begroting 2006 ontstaat samenvattend het volgende beeld:
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2006 | + € | 157,233 miljoen |
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening | – € | 10,050 miljoen |
Totaal van de verhoging | + € | 147,183 miljoen |
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2006 | + € | 79,877 miljoen |
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening | + € | 5,461 miljoen |
Totaal van de verhoging | + € | 85,338 miljoen |
Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x EUR 1 miljoen)
Omschrijving | UCBO | CZSK | CLAS | CLSK | CKMar | DMO | CDC | Geh. | Nom. | Alg. | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2006 (incl. NVW) | 213,5 | 629,4 | 1 470,8 | 609,4 | 371,7 | 2 190,3 | 656,2 | 1,8 | – 24,4 | 1 650,0 | 7 768,6 |
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2006 | 90,3 | 11,0 | – 24,0 | 25,8 | 2,0 | 8,7 | – 29,6 | 45,3 | 25,3 | 154,7 | |
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 2007 | 18,0 | 23,6 | 38,6 | 10,8 | – 107,5 | 20,7 | – 50,2 | 62,8 | 16,8 | ||
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 2006 | – 5,8 | – 35,7 | – 18,2 | – 10,9 | 65,6 | 85,0 | 35,2 | – 57,0 | 58,2 | ||
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige Rekening 2006 | |||||||||||
Bijstelling ontvangsten | 0,6 | 0,8 | 14,6 | – 1,9 | – 7,8 | 13,5 | – 1,5 | 18,3 | |||
Ontvangsten Domeinverkopen | 58,9 | 58,9 | |||||||||
Budgetoverhevelingen tussen departementen | 41,0 | – 7,2 | 33,8 | ||||||||
Bijstelling ontvangsten HGIS | 2,7 | 2,7 | |||||||||
Voorlopige eindejaarsmarge HGIS | 7,1 | – 5,6 | 1,5 | ||||||||
Voorlopige eindejaarsmarge | 10,8 | – 25,5 | – 6,5 | – 5,7 | 108,8 | 3,4 | 1,0 | 1,3 | – 45,6 | 42,0 | |
Nadere wijzigingen | |||||||||||
Bijstelling ontvangsten | 0,2 | 4,7 | – 11,2 | 0,2 | 10,2 | 1,0 | 0,3 | 5,4 | |||
Bijstelling ontvangsten HGIS | 0,0 | 0,0 | |||||||||
Definitieve eindejaarsmarge HGIS | 2,9 | 2,4 | 5,3 | ||||||||
Definitieve eindejaarsmarge | – 0,4 | – 4,9 | 8,4 | – 0,7 | – 12,4 | – 1,9 | – 8,8 | – 20,8 | |||
Stand slotwet 2006 | 316,4 | 663,8 | 1 409,7 | 660,8 | 365,5 | 2 256,0 | 844,9 | 2,7 | 0,0 | 1 625,5 | 8 145,4 |
Opm. De totalen van de tellingen kunnen in verband met afrondingen afwijken.
De belangrijkste posten die de deelbudgetten en/of het defensiebudget ten opzichte van het financiële niveau van de tweede suppletore begroting 2006, samenhangend met de Najaarsnota 2006, beïnvloeden zijn:
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening
1. Bijstelling (verrekenbare) ontvangsten
Conform de regels van de budgetdiscipline wordt het uitgavenbudget bij hogere en/of lagere ontvangsten evenredig bijgesteld. Voor 2006 geldt na de tweede suppletore begroting een totaal van + € 18,347 miljoen. De wijzigingen hebben betrekking op de volgende defensieonderdelen: Bestuursstaf (– € 1,490 miljoen), Commando zeestrijdkrachten (+ € 0,638 miljoen), Commando landstrijdkrachten (+ € 0,816 miljoen), Commando luchtstrijdkrachten (+ € 14,593 miljoen), Commando Koninklijke marechaussee (– € 1,945 miljoen), Defensie Materieel Organisatie (– € 7,762 miljoen) en Commando Dienstencentra (+ € 13,497 miljoen).
2. Hogere opbrengsten Domeinverkopen
De verkopen via de dienst der Domeinen zijn voor een bedrag van € 58,9 miljoen hoger dan de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting. Conform de regels van de budgetdiscipline wordt het uitgavenbudget met een gelijk bedrag verhoogd. Voor een toelichting wordt verwezen naar hetgeen vermeld wordt bij de ontvangstenbegroting in dit algemene deel.
3. Overhevelingen van/naar andere departementen
Een bedrag van € 7,153 miljoen is in mindering gebracht en heeft betrekking op een correctie van het niet-relevante deel. Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een bedrag van € 41 miljoen ontvangen in verband met de vestiging van het Internationale Strafhof op het terrein van de Alexanderkazerne in Den Haag.
4. Bijstelling ontvangsten Homogene groep Internationale Samenwerking (HGIS)
In overeenstemming met de huidige regelgeving wordt het uitgavenbudget verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de hogere ontvangsten van € 2,670 miljoen.
5. Voorlopige eindejaarsmarge (HGIS)
Ten opzichte van de tweede suppletore begroting HGIS van € 324,430 miljoen bedraagt de overschrijding binnen HGIS voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties € 9,726 miljoen en de onderschrijding voor attachés € 5,596 miljoen. Hierdoor komt de totale overschrijding op € 4,130 miljoen. Door bijstelling van het budget als gevolg van hogere ontvangsten HGIS (€ 2,670 miljoen) resteert een totale eindejaarsmarge ten opzichte van het beschikbare budget van € 1,460 miljoen.
6. Voorlopige eindejaarsmarge 2006
Ten opzichte van het budget uit de tweede suppletore begroting Defensie (exclusief HGIS € 7 673,789 miljoen) bedraagt de overschrijding € 42,049 miljoen. Hierbij is al rekening gehouden met de voornoemde mutaties. Via de methodiek van de eindejaarsmarge zal dit bedrag ten laste van het budget van de begroting 2007 worden gebracht.
In de nadere wijzigingen zijn de hogere ontvangsten van € 5,458 miljoen verwerkt. Na diverse correcties en rekeninghoudend met voornoemde ontvangsten wordt de eindejaarsmarge voor Defensie zelf verlaagd met € 20,785 miljoen. Voor HGIS geldt een hogere ontvangst van € 0,003 miljoen en wordt de eindejaarsmarge verhoogd met € 5,277 miljoen. Derhalve bedragen de overschrijdingen voor Defensie € 21,264 miljoen en voor HGIS € 6,734 miljoen.
Voor een meer uitgebreide toelichting bij de opmerkelijke uitgavenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x EUR 1 miljoen)
Omschrijving | UCBO | CZSK | CLAS | CLSK | CKMar | DMO | CDC | Geh. | Nom. | Alg. | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2006 (incl. NVW) | 1,4 | 22,8 | 37,3 | 14,2 | 8,0 | 60,5 | 27,7 | 0,0 | 0,0 | 190,8 | 362,7 |
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2006 | – 35,0 | – 35,0 | |||||||||
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 2007 | – 4,0 | – 0,8 | 4,0 | 1,6 | 0,8 | ||||||
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 2006 | 76,0 | 76,0 | |||||||||
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige Rekening 2006 | |||||||||||
Bijstelling ontvangsten HGIS | 2,7 | 2,7 | |||||||||
Bijstelling ontvangsten (incl. Domeinopbrengsten) | 0,6 | 0,8 | 14,6 | – 1,9 | – 7,8 | 13,5 | 57,4 | 77,1 | |||
Nadere wijzigingen | |||||||||||
Bijstelling ontvangsten HGIS | 0,0 | 0,0 | |||||||||
Bijstelling ontvangsten (incl. Domeinopbrengsten) | 0,2 | 4,7 | – 11,2 | 0,2 | 10,2 | 1,0 | 0,3 | 5,5 | |||
0,1 | |||||||||||
Stand slotwet 2006 | 4,1 | 23,6 | 38,8 | 17,6 | 5,5 | 66,9 | 43,8 | 0,0 | 0,0 | 289,5 | 489,9 |
Opm. De totalen van de tellingen kunnen in verband met afrondingen afwijken.
Wijzigingen ontvangsten vermeld in de Voorlopige rekening
De per saldo hogere ontvangsten (inclusief HGIS) die, volgens de regels van de budgetdiscipline, eveneens het uitgavenbudget met + € 79,8 miljoen beïnvloeden, vinden vooral hun oorzaak bij het niet-beleidsartikel Algemeen. Voornamelijk de hogere opbrengsten (€ 58,9 miljoen) uit verkopen via de Dienst der Domeinen (waaronder M-fregatten, Hawk-systemen, MLR-systemen, YPR’s en mijnenjagers) zijn hier de oorzaak van.
De nadere wijzigingen bij alle defensieonderdelen ten opzichte van de Voorlopige rekening 2006 bedragen ongeveer € 5,5 miljoen.
Voor alle wijzigingen geldt dat, voor een (meer uitgebreide) toelichting op de opmerkelijke mutaties van de verrekenbare ontvangsten, verwezen wordt naar het gestelde in de artikelsgewijze toelichting.
B3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Voor het verklaren van verschillen tussen de gerealiseerde bedragen en de standen in de tweede suppletore begroting 2006 is een norm gehanteerd. Op het niveau van (beleids)artikel worden in principe alleen de verschillen toegelicht die in principe groter zijn dan, dan wel gelijk zijn aan 5% (van het begrotingsartikelbedrag) of € 5 miljoen.
Beleidsartikel 20. Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties
De verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt € 14,1 miljoen en houden voornamelijk verband met de bij de uitgaven genoemde oorzaken van de mutaties.
De realisatie is uitgekomen op een bedrag van € 247,5 miljoen. Er zijn verschillen opgetreden in de uitgaven bij de diverse operaties ten opzichte van de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting (+ € 3,7 miljoen).
Aan Nederland is door de Verenigde Naties gevraagd extra contributie te storten voor de VN-missie op Haïti en de missie in Congo die door de VN zelf worden uitgevoerd (€ 8,9 miljoen).
De meerontvangsten ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 (€ 2,7 miljoen) zijn een gevolg van het ontvangen van restituties van eerder betaalde VN-contributies.
Beleidsartikel 21. Commando zeestrijdkrachten
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt € 27,4 miljoen. Dit verschil is het gevolg van het feit dat in het verplichtingenniveau, ten tijde van het opstellen van de tweede suppletore begroting, een aantal mutaties abusievelijk niet is verwerkt. Deze mutaties hebben onder andere betrekking op correcties van diverse afgesloten meerjarige contracten voor onderhoud en reparatie aan materieel, schoonmaakcontracten en contracten voor herbevoorrading mariniersartikelen.
Personele- en materiële uitgaven
De meeruitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting (€ 11,2 miljoen) worden met name veroorzaakt door de enerzijds hogere uitgaven in verband met de verantwoording van de internationale functies die oorspronkelijk waren geraamd bij het beleidsterrein CDC maar nog ten laste van dit defensieonderdeel kwamen. Anderzijds is er een verlaging opgetreden als gevolg van een lagere vulling van personeel, mede door een sneller verloop van de reorganisatie (ontvlechting) Haagse Staven. Per saldo leidt dit tot een mutatie van – € 2,5 miljoen. Daarnaast is sprake van een hogere realisatie van € 13,7 miljoen in de overige personele- en materiële uitgaven als gevolg van hogere uitgaven voor onder andere voeding, reizen en het verplaatsen van personeel. Dit betreft met name de reis- en verplaatsingskosten die zijn ontstaan door verhuizingen naar de Nederlandse Antillen en Aruba en een toename van de inzet van transportmiddelen van de DVVO. Zo heeft de oefening Joint Caribbean Lion een grote impact gehad op de beschikbare transportmiddelen.
De hogere ontvangsten van € 0,8 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting betreffen voornamelijk uitkeringen van de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht.
Beleidsartikel 22. Commando landstrijdkrachten
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt € 277,5 miljoen. Dit verschil is het gevolg van de doorwerking van de bij de uitgaven genoemde mutaties. Daarnaast wordt de daling veroorzaakt door een naijl effect op de bijstelling van het verplichtingenniveau, die betrekking heeft op de overdracht van budgetten naar het Commando Dienstencentra en de Defensie Materieelorganisatie. Het betreft onder andere budgetten van energie, kleding en uitrusting, groot- en klein onderhoud en beheerskosten gebouwen en transport.
Personele- en materiële uitgaven
De minderuitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedragen € 24,9 miljoen. In de eerste plaats vindt er binnen dit artikel een overheveling plaats. Zo worden uitgaven voor militair personeel (€ 25,7 miljoen), energie, onderhoud infrastructuur en beheerskosten DVD (€ 49,8 miljoen) en de inhuur van oefenterreinen (€ 20 miljoen) overgeheveld van programmauitgaven (Operationeel Commando) naar apparaatsuitgaven (Staf CLAS). Daarnaast vindt er met name een onderschrijding plaats van € 19,5 miljoen als gevolg van een lagere vulling van militair personeel dan was voorzien. Verder zijn er hogere uitgaven (€ 8,1 miljoen) in de bezoldiging voor burgerpersoneel als gevolg van een prijs- en hoeveelheidsverschil. Voor een bedrag van € 19,8 miljoen zijn de uitgaven voor de overige personele- en materiële exploitatie lager uitgevallen. Dit is met name het gevolg van lagere uitgaven voor brandstoffen, informatievoorziening en beheerskosten DVD. Daar tegenover staat een overschrijding van € 6,3 miljoen die voornamelijk veroorzaakt wordt door afrekeningen met de baten-lastendienst Paresto. Dit betreft enerzijds niet meer verwachte facturen uit 2005 en anderzijds een groter beroep op deze dienstverlening.
Het verschil tussen de raming van de ontvangsten ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt € 5,5 miljoen. Dit vindt grotendeels zijn oorzaak in een naijlende afrekening van € 3,9 miljoen in verband met de sluiting van de winkels in Seedorf en verrekeningen die onder andere betrekking hebben op de oefening Iron Sword en diverse kleine bedragen van uiteenlopende aard.
Beleidsartikel 23. Commando luchtstrijdkrachten
De verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt per saldo € 61,7 miljoen. Dit verschil is deels het gevolg van de doorwerking van de bij de uitgaven genoemde mutaties. Daarnaast is eind 2006 een overeenkomst afgesloten voor de nieuwe F-16 opleidingslocatie te Springfield in de Verenigde Staten voor een bedrag van € 88,9 miljoen. Hiertegenover staat een vertraging van het aangaan van verplichtingen voor de helikoptertrainingen op Fort Hood voor een bedrag € 22,8 miljoen.
Personele- en materiële uitgaven
De meeruitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting bedragen € 5,3 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door de hogere uitgaven voor burger- en militair personeel (€ 12,5 miljoen) en is het gevolg van het feit dat de uitgaven voor internationale functies oorspronkelijk bij het CDC waren geraamd maar de verantwoording nog plaats vindt bij de defensieonderdelen. Daarnaast is er sprake is van een lagere vulling van personeel. Hier tegenover staan lagere uitgaven (€ 8,8 miljoen) door het feit dat een aantal vliegopleidingen door het CLSK via Foreign Military Sales wordt verworven. In het verleden werden deze opleidingen betaald conform een met de Amerikaanse overheid overeengekomen betalingsschema. In 2006 is Defensie met de Amerikaanse overheid overeengekomen niet meer conform betalingsschema’s te betalen maar op afroep wanneer de daadwerkelijke activiteiten plaatsvinden (Special Billing Arrangement). Dit betekent dat er op een later tijdstip wordt betaald. Door een groter beroep op de dienstverlening Paresto zijn de uitgaven hiervoor € 0,8 miljoen hoger uitgevallen.
Het verschil tussen de raming van ontvangsten ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt per saldo + € 3,4 miljoen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de ontvangst van diverse kleine bedragen.
Beleidsartikel 24. Commando Koninklijke marechaussee
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt € 10,2 miljoen. Dit verschil is het gevolg van de doorwerking in het verplichtingenniveau van de bij de uitgaven genoemde mutaties.
Personele- en materiële uitgaven
De minderuitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedragen € 8,1 miljoen. Door tal van oorzaken, vooral door reorganisaties, is een aanpassing van de verdeling over de uitgavencategorieën bij de operationele taakvelden en de staf noodzakelijk gebleken. Daarnaast dienden de budgetten te worden bijgesteld, mede naar aanleiding van de achterblijvende wervingsresultaten ten aanzien van militair personeel. Dit leidde tot een verlaging van de budgetten voor burger- en militair personeel met € 3,0 respectievelijk € 7,9 miljoen. Daarnaast is er een aantal diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard die per saldo de uitgaven verhogen met € 2,8 miljoen.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting 2006 en de realisatie bedraagt – € 1,7 miljoen. Het verschil wordt onder meer veroorzaakt doordat de 100%-drugscontroles niet meer verrekend worden en door beëindiging van de verrekenbare assistentie aan de politiekorpsen langs de grenzen in het kader van grensoverschrijdende criminaliteit.
Beleidsartikel 25. Defensie Materieelorganisatie
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt per saldo € 1 940,0 miljoen. Dit is het gevolg van de doorwerking van de bij de uitgaven genoemde mutaties. Daarnaast is dit verschil grotendeels toe te schrijven aan lagere verplichting voor de vervanging van de F-16 en de aanschaf van de Chinooks. Voor beide projecten was gezamenlijk een bedrag van meer dan € 2,0 miljard geraamd, maar hiervan zijn verplichtingen aangegaan voor een bedrag van € 153,6 miljoen respectievelijk € 19,1 miljoen. Voor enkele projecten zijn geen verplichtingen aangegaan, zoals voor de projecten vervanging van de Zuiderkruis, Tactom en de F-16 zelfbescherming. Wel is een nieuwe verplichting aangegaan voor het project pantserwielvoertuig (€ 593,6 miljoen).
Investeringen zeestrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 25,4 miljoen. Deze minderuitgaven zijn met name het gevolg van een vertraagde afronding van de projecten Luchtverdedigings- en commandofregatten en Landing Platform Dock 2. Gedurende de proeftocht van LPD2 bleek dat er op een aantal punten nog werkzaamheden moesten worden verricht door de bouwmeester. Omdat diverse betalingen afhankelijk zijn van een succesvol afgeronde proefvaart, kunnen die pas in 2007 (€ 18 miljoen) tot betaling komen. Bij de Luchtverdedigings- en Commandofregatten bleken enkele facturen niet meer in 2006 betaald te kunnen worden (€ 7 miljoen).
Investeringen landstrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 37,5 miljoen. De minderuitgaven worden met name veroorzaakt door het doorschuiven van betalingen naar 2007. Deze betalingen hebben betrekking op de projecten Pantserhouwitser 2000 (€ 20 miljoen als gevolg van te late facturering door de hoofdaannemer KMW en de Duitse overheid) en de Wissellaadsystemen (€16 miljoen) .
Investeringen luchtstrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 102,8 miljoen. Deze meeruitgaven worden onder meer veroorzaakt door een eerdere mutatie die betrekking heeft op een met de Verenigde Staten overeengekomen Special Billing Arrangement bij aankopen in de Verenigde Staten via de Foreign Military Sales (aanpassing van de saldi op de rekeningen in de Verenigde Staten). Het budget in 2006 was hiervoor initieel verlaagd met € 144 miljoen. Eind 2006 is gebleken dat de saldi op de rekeningen te laag waren geworden om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen en hebben tevens extra betalingen plaatsgevonden. Hierdoor dient nu op grond van de gerealiseerde bedragen het budget te worden verhoogd met € 42,3 miljoen. Daarnaast hebben betalingen plaatsgevonden op projecten waarvan aanvankelijk niet meer was verwacht dat deze nog gerealiseerd zouden worden in 2006. Het gaat hier om de projecten Wing Weapon Pylons F-16 (€ 7 miljoen), MTADS (€ 16 miljoen) en Patriot Pac III (€ 21 miljoen). Tevens bleek voor een bedrag van € 16,5 miljoen van het initieel ingeboekte bedrag betrekking te hebben op exploitatieuitgaven die niet op dit artikel worden geraamd en verantwoord.
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 14,4 miljoen. Deze minderuitgaven worden veroorzaakt door de lagere realisatie (€ 3 miljoen) van de budgetten voor salarissen burger- en militair personeel in verband met lagere aantallen. Daarnaast zijn er vertragingen (€ 10 miljoen) opgetreden in de betalingen die verband houden met de stand van het uitgevoerde onderhoud aan de Hr. Ms. Rotterdam en de Hr. Ms. Mercuur.
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 11,9 miljoen. Deze meeruitgaven worden met name veroorzaakt door de uitvoering van het onderhoud aan helikopters (€ 3 miljoen – spareparts) en aan elektronisch installatiematerieel (€ 4 miljoen) en hogere FMS-betalingen (€ 1 miljoen) op grond van de afname van onderdelen ten behoeve van het onderhoud aan vliegtuigen.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie is + € 59,3 miljoen. Deze meeruitgaven zijn het gevolg van de per saldo hogere uitgaven voor salarissen militair personeel met name op grond van een prijs- en hoeveelheidsverschil (€ 5,5 miljoen). Voor de overige personele- en materiële exploitatie zijn de uitgaven met een bedrag van € 53,8 miljoen hoger uitgevallen. Dit is het gevolg van een toename van onder andere dienstreizen, een meerverbruik van brandstoffen (€ 8 miljoen), energie (eveneens meerverbruik, € 6 miljoen) en afstotingskosten voor een bedrag van € 37 miljoen. Het betreft hier het verkoopgereedmaken van met name scheepsplatformen en luchtvaartmaterieel.
Het verschil tussen de raming van ontvangsten ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 2,5 miljoen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de ontvangst van diverse kleine bedragen.
Beleidsartikel 26. Commando Dienstencentra
De verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt per saldo € 213,2 miljoen. Dit verschil is onder andere het gevolg van enkele herschikkingen tussen defensieonderdelen. Daarnaast hangt de verhoging samen met de hogere verkoopopbrengsten en het ontvangen bedrag voor het Internationaal Strafhof, waardoor meer verplichtingen konden worden aangegaan en projecten versneld konden worden uitgevoerd. Het betreft onder andere IV-projecten en infrastructuurprojecten, zoals MRC Doorn KMAR Districtstaf West en herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 10,3 miljoen. Deze meeruitgaven worden met name veroorzaakt door de grotere vraag naar transport door de afnemers.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 3,3 miljoen. Deze minderuitgaven worden met name veroorzaakt door een vertraging in de overheveling van (nieuwe) bedrijven naar deze bedrijfsgroep Gezondheidszorg.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 2,9 miljoen. Deze minderuitgaven worden met name veroorzaakt door vertraging van de vulling van militaire vacatures (€ 2,1 miljoen) en diverse kleinere posten binnen de materiële uitgaven, die niet tot realisatie zijn gekomen.
Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 8,7 miljoen. Deze minderuitgaven worden met name veroorzaakt door de vertraging van de oprichting van het Dienstencentrum Human Resource.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 3,2 miljoen. Deze minderuitgaven worden met name veroorzaakt door het achterblijven van de bemensing van diverse attaché-posten.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 61,5 miljoen. Na de tweede suppletore begroting is een bedrag van € 41 miljoen ontvangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met de vestiging van het Internationaal Strafhof op het terrein van de Alexanderkazerne te Den Haag. Een deel van dit budget (€ 12 miljoen) is aan dit artikelonderdeel toegevoegd. Tevens is een belangrijk deel van de doorwerking van de hogere Domeinenopbrengsten van € 58,9 miljoen aan dit artikelonderdeel toegevoegd.
Vanwege een snellere oplevering van de infrastructuurprojecten dan gepland is dit budget hiervoor aangewend. Het betreft hier met name de projecten Herbelegging MOB’s, nieuwbouw Generaal Spoorkazerne, nieuwbouw Kootkazerne, herhuisvesting CLSK in Breda en herbelegging Soesterberg in Gilze Rijen.
Investeringen informatievoorziening
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 35,9 miljoen. Na de tweede suppletore begroting is een bedrag van € 41 miljoen ontvangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met de vestiging van het Internationaal Strafhof op het terrein van de Alexanderkazerne te Den Haag. Een deel van dit budget (€ 16 miljoen) is aan dit artikelonderdeel toegevoegd. Tevens is het resterende deel van de doorwerking van de hogere Domeinenopbrengsten aan dit artikelonderdeel toegevoegd (€ 9,9 miljoen). Samen met overhevelingen (€ 10,1 miljoen) uit andere artikel(onderdelen) zijn deze budgettoevoegingen aangewend ter dekking van de uitgaven die samenhangen met, vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijke, aanpassingen van, of nieuwe IV-projecten zoals Speer, Mulan, DIV-online en de nieuwe Defensiepas.
Exploitatie informatievoorziening
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 13,1 miljoen. Na de tweede suppletore begroting is een bedrag van € 41 miljoen ontvangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met de vestiging van het Internationaal Strafhof op het terrein van de Alexanderkazerne te Den Haag. Een deel van dit budget (€ 13 miljoen) is aan dit artikelonderdeel toegevoegd. Deze budgettoevoeging is aangewend ter dekking van de meeruitgaven voor de IV-exploitatie die een gevolg zijn van dubbele beheerslasten in verband met de niet synchroon lopende vervanging van verschillende netwerken.
Bedrijfsgroep Nederlandse Defensie Academie
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 5,7 miljoen. Deze meeruitgaven worden met name veroorzaakt door een overheveling van burger- en militair personeel van het CLAS naar dit artikelonderdeel. Het gaat hier respectievelijk om ongeveer € 4 en € 3 miljoen. De realisatie van de personele exploitatie blijft daarentegen ruim € 1 miljoen achter.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 13,1 miljoen. Deze minderuitgaven worden met name veroorzaakt door een vertraging in de administratieve aanpassingen bij de overige defensieonderdelen (CLAS, CLSK en CZSK) voor het personeel van de Joint Cis Group (JCG). Hierdoor is de verantwoording niet op dit artikelonderdeel terecht gekomen, maar bij de overige defensieonderdelen. In het budget is er rekening mee gehouden dat de realisatie ten laste van het CDC zou komen.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 16,7 miljoen. Deze meeruitgaven worden met name veroorzaakt door het feit dat een aantal zaken nog centraal bij de Staf CDC wordt betaald, waaronder werkplekdiensten. Door uitbreiding van het CDC is ook het aantal werkplekken groter geworden waardoor ongeveer € 1,0 miljoen meer is gerealiseerd. Daarnaast worden de projectkosten voor PPS (Publiek Private Samenwerking) hier verantwoord (€ 2,9 miljoen). Tevens worden de gebruikersvergoedingen DVD ten behoeve van de instandhouding, met ingang van 2006 centraal betaald (€ 5,4 miljoen). Voorts veroorzaakt de toename van de diverse bedrijven binnen het CDC een grotere afname van de diensten die de restauratieve organisaties leveren (€ 2,8 miljoen).
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 14,5 miljoen. De meerontvangsten zijn met name het gevolg van de eindafrekening van de bedrijfsgroep Vastgoed (DVD) voor het honorarium van 2005 (€ 9 miljoen). Daarnaast zij er diverse kleine personele en materiële ontvangsten.
Niet-beleidsartikel 70. Geheime uitgaven
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting 2006 en de realisatie bedraagt + € 1,0 miljoen.
Niet-beleidsartikel 80. Nominaal en onvoorzien
De verlaging op dit artikel met € 5,9 miljoen betreft de volgende mutaties:
Het op dit artikelonderdeel gestalde bedrag van € 1,5 miljoen is niet tot realisatie gekomen. Dit bedrag blijft, zoals is overeengekomen met het ministerie van Financiën, beschikbaar in 2007.
Diverse mutaties, zowel positief als negatief worden, in afwachting van concrete invulling, geparkeerd op dit artikelonderdeel. Aangezien op dit artikel uitgaven niet gerealiseerd kunnen worden dient de stand nihil te zijn. Derhalve wordt € 16,1 miljoen toegevoegd.
De gestalde gelden (€ 20,5 miljoen) voor Intensivering Civiel-militaire Samenwerking (ICMS) zijn in 2006 niet verdeeld in verband met de opstelling van een plan van aanpak.
Niet-beleidsartikel 90. Algemeen
De verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 bedraagt € 32,4 miljoen. Dit verschil is onder meer veroorzaakt door de doorwerking van de bij de uitgaven genoemde mutaties. Daarnaast is een cateringsovereenkomst (Paresto) afgesloten en een contract betreffende de instandhouding Dienst Vastgoed Defensie. Ook dienden de verplichtingen te worden bijgesteld in verband met een aanvulling van de liquide middelen bij de DTO en een aanvulling van het eigen vermogen van Paresto. Tevens zijn de verplichtingen bijgesteld die betrekking hebben op de NAVO veiligheidsinvesteringsprogramma’s.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 7,9 miljoen. Deze (per saldo) minderuitgaven zijn met name het gevolg van lagere uitgaven voor salarissen militair personeel (– € 12,7 miljoen) door een vertraagde invulling van de organisatie. Daarnaast zijn de overige personele uitgaven (inhuur) € 6,0 miljoen hoger uitgevallen door de uitbreiding van de Bestuursstaf.
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 3,9 miljoen. De lagere realisatie op dit artikelonderdeel wordt met name veroorzaakt door minderuitgaven op de salarissen burgerpersoneel als gevolg van een onderschrijding van de personeelssterkte. Daarnaast is er een lagere realisatie op de materiële exploitatie door minderuitgaven op diverse kleine posten.
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 4,8 miljoen. De verhoogde afname van diensten van Paresto leiden tot deze hogere uitgaven.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 10,6 miljoen. Dit wordt grotendeels verklaard door een lagere instroom dan verwacht in de Regeling Uitkeringswet Gewezen militairen.
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 22,9 miljoen. Er is in 2006 minder gebruik gemaakt van de regeling Sociaal Beleidskader (SBK) dan verwacht.
Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 8,8 miljoen. Deze minderuitgaven worden veroorzaakt door een lager aantal ingediende claims.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt – € 1,9 miljoen. De minderuitgaven betreffen voornamelijk een lagere claim van de belastingdienst met betrekking tot voeding en huisvesting. Tevens heeft er minder inhuur plaatsgevonden van luchtverkeersleiders voor de vliegbasis Twenthe. Daarnaast zijn er enkele kleine mutaties verwerkt.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de realisatie bedraagt + € 57,6 miljoen. Dit betreft met name (€ 58,9 miljoen) opbrengsten uit verkopen via de Dienst der Domeinen waarvan de belangrijkste zijn: M-fregatten (aan Chili, € 11,8 miljoen), Hawk-systemen (aan Roemenië, € 13,0 miljoen), Multi Launched Rocket System (aan Finland, € 6,1 miljoen), YPR (aan Egypte, € 13,4 miljoen) en mijnenjagers (aan Letland, € 8,0 miljoen).
Defensie Telematica Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto.
In de eerste en tweede suppletore begroting 2006 zijn bij de baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletore begroting en de uiteindelijke realisatie, zijnde de zogenoemde slotwetmutaties, is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie. Een nadere verklaring van de slotwetmutaties zou derhalve leiden tot een weergave van het jaarverslag 2006. Om deze reden wordt voor een toelichting op het verschil tussen het beschikbare bedrag na de tweede suppletore begroting en de eindrealisatie verwezen naar eerder genoemd jaarverslag 2006.