Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

INHOUDSOPGAVE blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel3
    
B.Begrotingstoelichting3
    
1.Leeswijzer3
    
2.Het beleid6
 2.1De beleidsagenda 6
 2.2De beleidsartikelen22
 2.3De niet-beleidsartikelen81
    
3.Diensten die een batenlastenstelsel voeren85
    
4.Bedrijfsvoeringsparagraaf104
    
5.Verdiepingshoofdstuk105
    
6.Kerngegevens EZ120
    
7.Overzichtsconstructie Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg122
    
8.Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening125
    
9.Bijlage inzake ZBO's en RWT's128
    
10.Bijlage moties en toezeggingen129
    
11.Bijlage trefwoordenregister158

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2006 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en kapitaaluitgaven en ontvangsten van de agentschappen SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Telecom voor het jaar 2006 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

1. Nieuwe opzet beleidsartikelen

2. Aanpassing begrotingsstructuur

3. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg

4. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid

5. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

6. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

1. Nieuwe opzet beleidsartikelen

N.a.v. de VBTB-evaluatie die met de Tweede Kamer is besproken, is besloten de opzet van de beleidsartikelen in de begroting 2006 zodanig aan te passen dat:

• de leesbaarheid en inzichtelijkheid groter wordt,

• de vormgeving van de EZ-begroting en andere begrotingen meer overeenkomt,

• het VBTB-gehalte van de EZ-begroting groter wordt en

• de begroting geringer van omvang wordt.

Tevens is in bijlage 6 n.a.v. een verzoek van de Tweede Kamer een overzicht opgenomen met de kerngegevens van EZ.

2. Aanpassing begrotingsstructuur

De begroting is een weerspiegeling van het beleid. Het beleid is dynamisch en wordt aangepast op grond van nieuwe inzichten en prioriteitstellingen en/of gewijzigde externe omstandigheden. De begroting 2006 bevat de volgende wijzigingen in begrotingsstructuur.

• De instrumenten voor het aantrekken van buitenlandse bedrijven worden samengevoegd in de nieuwe operationele doelstelling «Investeringen van buitenlandse bedrijven bevorderen» in artikel 5 van de EZ-begroting (Internationale economische betrekkingen). In de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid» die zijn opgenomen in de beleidsartikelen 3 en 5, zijn ten behoeve van de meerjarige inzichtelijkheid de verplichtingenbudgetten voor de jaren 2004 en 2005 ook herrekend naar de nieuwe structuur. In de verdiepingsbijlage wordt voor de jaren 2004 en 2005 voor de volledigheid aangesloten bij de desbetreffende formele begrotingen.

• De algemene beleidsdoelstelling van artikel 8 van de EZ-begroting (Economische analyses en prognoses) wordt niet uitgesplitst in operationele doelstellingen, omdat dit geen extra informatie toevoegt.

• Artikel 9 (Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken) wordt voorzien van één in plaats van meerdere operationele doelstellingen, om zo kernachtiger weer te geven waar het CBS voor staat.

3. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg

In de nota Ruimte is geconcludeerd dat in met name vier regio's in Nederland het beleid van de ministeries van V&W, VROM, LNV en EZ zeer nauw met elkaar verbonden is. Het kabinet heeft daarom besloten voor elk van deze gebieden een coördinerend bewindspersoon aan te stellen. Dit komt de integrale besluitvorming en effectiviteit van beleid ten goede. Om de reikwijdte van die coördinerende verantwoordelijkheid aan te geven, wordt in de respectievelijke begrotingen van deze vier ministeries een overzichtsconstructie opgenomen met daarin de voor de betreffende regio te nemen besluiten, de primaire verantwoordelijkheidsverdeling en de relatie met de verschillende begrotingen. Bijlage 7 bevat het overzicht van de coördinerende verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Economische Zaken voor de regio Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg.

4. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het realiseren van duurzame economische groei. Voor een goede werking van de economie is het nodig dat private partijen binnen bepaalde randvoorwaarden hun gang kunnen gaan. EZ tracht deze randvoorwaarden te borgen als een katalysator die de (potentiële) economische groei een impuls moet geven. Op het gebied van marktwerking, kennis- en innovatiebeleid, ondernemingsklimaat, ICT en telecom en het economische buitenlandbeleid is EZ echter slechts één van de relevante partijen. Ook worden ontwikkelingen op die gebieden voortdurend door externe factoren beïnvloed. De eigen sturing op de mate van doelbereik wordt hierdoor beperkt. Gelet op het voorwaardenscheppende karakter van het beleid, is sprake van een systeemverantwoordelijkheid voor de Minister van EZ.

5. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

De personele uitgaven van het kernministerie EZ die direct verband houden met beleidsuitgaven worden verbijzonderd naar de betreffende artikelen. De personele uitgaven voor de Directoraten-Generaal die onder het kernministerie vallen, zijn geraamd bij de beleidsartikelen 1 tot en met 5, alsmede beleidsartikel 10. De personele uitgaven zijn geraamd op basis van de formatie en de gemiddelde loonsom. Als verdeelsleutel is het aantal formatieplaatsen per beleidsartikel gehanteerd.

De in dit opzicht als indirect te beschouwen personele uitgaven van het kernministerie (algemene leiding, stafdirecties) worden geraamd op artikel 21 Algemeen. De materiële uitgaven van het kernministerie en de overige apparaatsuitgaven worden eveneens geraamd op artikel 21 Algemeen. Er vindt geen toerekening van deze uitgaven aan de beleidsartikelen plaats.

Voor de diensten van EZ (SodM en CPB) geldt dat de integrale apparaatsuitgaven geraamd zijn op de betreffende beleidsartikelen (respectievelijk de artikelen 4 en 8). De apparaatsuitgaven voor het ZBO NMa zijn geraamd op artikel 1.De bijdragen aan de (EZ-) ZBO's CBS en OPTA zijn geraamd op respectievelijk artikel 9 en artikel 10.

De paragrafen inzake de diensten die een baten-lasten stelsel voeren (SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Agentschap Telecom)geven inzicht in de begroting van baten en lasten en de kasstroom van deze diensten. De opdrachtbudgetten worden geraamd op de beleidsmatig daarvoor in aanmerking komende artikelen

6. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

In afwijking van de voorschriften specificeert EZ bij de beleidsartikelen de verplichtingenramingen in plaats van de uitgavenramingen, omdat de verplichtingenramingen het meeste inzicht geven in het actuele beleid. Beleidsbeslissingen, zoals het introduceren of het beëindigen van subsidieregelingen, zijn in de verplichtingenramingen immers direct traceerbaar. Vanwege de doorlooptijden en betalingsschema's van subsidies, bieden de uitgavenramingen in dat opzicht minder informatie. Overigens bevat de verdiepingsbijlage wel een specificatie van de uitgavenramingen naar operationeel doel.

Daarnaast zijn de bedragen in de budgettaire paragraaf van de beleidsartikelen uit oogpunt van presentatie uitgedrukt in miljoenen, in plaats van in duizenden.

2. HET BELEID

2.1 Beleidsagenda

Samenvatting

• Herstel van vertrouwen in de Nederlandse economie is cruciaal. Nederland moet zich hervinden na een zeer lange periode van economische neergang. De vooruitzichten zijn daarbij voor het eerst deze kabinetsperiode verbeterd. Om onze welvaart duurzaam op peil te houden, werkt het kabinet aan het vergroten van het groeivermogen en de Nederlandse concurrentiekracht. Daarom worden de overheidsfinanciën op orde gebracht en zijn belangrijke hervormingen in gang gezet.

• De Nederlandse hervormingen zijn in lijn met de Europese ambities om de groei en werkgelegenheid in de Unie te vergroten. Ook Europese hervormingen zijn cruciaal. Bijvoorbeeld de totstandkoming van de Dienstenrichtlijn, betere EU-regelgeving en een sterk 7e Kaderprogramma voor Technologieontwikkeling.

• Nederland is gebaat bij economische integratie, zowel binnen de Unie als in het kader van de WTO. De afgelopen decennia heeft dit tot een toename van de welvaart in Nederland, en heel Europa, geleid.

• Het kabinet werkt, in lijn met de EU-ambities, langs drie sporen om de Nederlandse economie weer op topniveau te laten meedoen: ten eerste door het stimuleren van concurrentie, ten tweede door het bevorderen van vernieuwing en innovatie en ten derde door het versterken van ondernemerschap en ons ondernemingsklimaat.

• Een sleutelopgave hierbij is de overgang naar een meer duurzame economie, onder meer door verdere ontkoppeling van economische groei en de effecten hiervan op het milieu. Hiertoe wordt o.a. een deel van de aardgasmeevallers (€ 250 mln.) ingezet voor energiebesparing, schoon fossiel (CO2-opslag) en hernieuwbare energiebronnen (waaronder innovatieve biobrandstoffen).

• In 2006 draait het om de uitvoering: van denken naar doen. Om de concurrentie te bevorderen (1) richt het kabinet de Consumentenautoriteit op en worden de bevoegdheden van de NMa uitgebreid. Door de splitsing van de energiebedrijven wordt de concurrentie verhoogd tussen energieproducenten. Ook streven we naar een betere werkende elektriciteitsmarkt in Noordwest-Europa.

• Het kabinet investeert in de kenniseconomie (2). Zo gaat voortaan een hoger percentage van de aardgasmeevallers in het FES (ca. 50%) naar innovatie, kennis en onderwijs. Ook gaat een deel van de extra gelden naar het stimuleren van innovatie op sleutelgebieden. Er komt een blijvend programma voor innovatievouchers en er wordt ingezet op een betere benutting van ICT.

• Verbetering van het ondernemingsklimaat (3) wordt bereikt door meer aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs, een efficiëntere verlening van vergunningen, een overheid die meer elektronisch regelt en minder via papier en meer aandacht voor het belang van het MKB (o.a. door een toegankelijker financiering) en de industrie. Tevens wordt uitwerking gegeven aan 6 gebiedsgerichte economische programma's.

• Door een vergaande modernisering worden de financiële instrumenten van EZ voor ondernemers beter toegankelijk en bruikbaar.

1. Inleiding

De huidige economische situatie

De lange periode van conjuncturele neergang heeft de onvolkomenheden in de Nederlandse economie blootgelegd. Onderstaande cijfers illustreren het achterblijvende groeivermogen in een Europees perspectief. Vooral de lage arbeidsproductiviteitsgroei is een reden tot zorg.1

BBP-groei en arbeidsproductiviteitsgroei Nederland in Europees perspectiefkst-30300-XIII-2-1.gif

De Nederlandse economie heeft, net als andere economieën, te maken gehad met schokken op de olie-, valuta- en vermogensmarkten van uitzonderlijke omvang. Vanwege het open karakter van onze economie vraagt dit het uiterste van ons aanpassingsvermogen. Onze concurrentiepositie is echter verslechterd als gevolg van een relatief sterke stijging van de arbeidskosten.2 Daarnaast hebben onder meer de mutaties in de pensioenpremies het effect van de vermogensschokken op de conjunctuurcyclus versterkt. De huidige lage groei is niet alleen een korte termijn probleem. Het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie is teruggevallen van bijna 3% per jaar midden jaren '90 tot slechts iets meer dan 2% voor de periode 2004–2007. De vooruitzichten voor 2006 zijn overigens na een lange periode van neergang en na ingrijpende hervormingen voor het eerst weer beter.

Met name demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zetten druk op de Nederlandse economie. Vrouwen en mannen worden nu gemiddeld 81 en 76 jaar oud en de levensverwachting neemt nog verder toe.3 Dit brengt extra kosten met zich mee, bijvoorbeeld voor de AOW en de zorg. Dit kunnen we alleen betalen als we zorgen voor een flexibele en vernieuwende economie waar mensen meer en langer willen werken. Bovendien vragen individualisering en een hoger gemiddeld opleidings-niveau – mensen willen in staat zijn zelf keuzes te kunnen maken – om modernisering van de sociale zekerheid, onderwijs en zorg.

Herstel van de Nederlandse economie

Onze concurrentiekracht en groeivermogen moeten groter om onze welvaart duurzaam op peil te houden. Het kabinet richt zich daarom op verhoging van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit. Om meer mensen aan het werk te helpen wordt gewerkt aan loonkostenmatiging en hervorming van de sociale zekerheid. Om de productiviteit te bevorderen is op het gebied van regeldruk, belastingen en innovatie op voortvarende wijze beleid in gang gezet.

In 2006 draait het bovenal om de invoering van de ingezette hervormingen. Op diverse terreinen (o.a. aanpak strijdige regels, verlaging vennootschapsbelasting, meer investeringen in innovatie) zijn al resultaten merkbaar, waar ondernemers direct van profiteren. Andere resultaten van kabinetsbeleid zijn niet altijd direct zichtbaar; structurele hervormingen gaan immers vaak gepaard met een zekere leveringstijd. Herstel van vertrouwen in de Nederlandse economie is een belangrijke voorwaarde voor economisch herstel. Internationale instellingen als de OESO en het IMF spreken overigens waardering uit voor de ingezette hervormingen. Deze maken de Nederlandse economie over langere termijn sterker. Met deze hervormingen wordt dan ook een belangrijke basis gelegd voor een voortzetting van onze welvaartsgroei.

Ook Europees is versterking van het groeivermogen topprioriteit

Versterking van het Europees groeivermogen is ook door de Commissie Barroso tot topprioriteit uitgeroepen. Burgers en bedrijven in Europa profiteren sterk van de economische en monetaire integratie (zie ook § 2.1): eenvoudiger zaken doen over de grens, meer investeringen, meer banen. De consument heeft voordeel van de Europese marktopening door bijvoorbeeld lagere prijzen bij telefonie en vliegtickets. Ongeveer 25% van het BBP per capita in Nederland kan worden toegeschreven aan de Europese integratie en de internationale handelsliberalisatie die tussen 1950–2000 plaatsvond.1 Zo dragen het Europees mededingingsbeleid, het staatssteunkader, de monetaire unie en de vrijheid van kapitaal, goederen, diensten en personen bij aan een sterke Europese en Nederlandse economie. Nederland profiteert vanwege zijn open economie in sterke mate van de Europese vrije markt: 80% van de Nederlandse goederenexport gaat naar EU-landen. Echter, zonder aanvullende hervormingen zal volgens recent onderzoek van de OESO de Europese welvaartsachterstand ten opzichte van de Verenigde Staten oplopen van 30 tot 37,5% in 2020 en zelfs tot 47,5% in 2030.2 Elke lidstaat maakt daarom, in aanvulling op het Communautair Lissabon-programma, een Nationaal Hervormingsprogramma met de noodzakelijke hervormingen op nationaal niveau. Zo wordt op zowel nationaal als Europees niveau gewerkt aan de modernisering van de economie. Daarbij kunnen lidstaten van elkaar leren (zie box 1).

Box 1: Best-practices in Europa3

De EU streeft met de Lissabonstrategie naar het verbeteren van de economische prestaties in Europa. Het inkomen per hoofd van de bevolking in de EU-15 blijft ongeveer 30% – en in de EU-25 ruim 35% – achter bij het inkomen per hoofd van de bevolking in de VS.4 Voor Nederland wordt dit verklaard door een verschil in het aantal gewerkte uren. Binnen de EU zijn er grote verschillen die zijn te herleiden naar de componenten waaruit het inkomen per hoofd van de bevolking is opgebouwd:1

• De arbeidsparticipatie in personen ligt het hoogst in de Scandinavische lidstaten, Nederland en het VK. In deze landen ligt de arbeidsparticipatie gemiddeld 15%-punt hoger dan in Italië en België.

• Het aantal gewerkte uren per werknemer per jaar ligt hoog in o.a. Spanje en de nieuwe lidstaten.

• De arbeidsproductiviteit per uur ligt het hoogst in de landen van Noordwest Europa. Deze blijft sterk achter in de nieuwe lidstaten. Wel laten de nieuwe lidstaten een hoge groei van de arbeidsproductiviteit zien, omdat er een inhaalslag plaatsvindt ten opzichte van de EU-15. Ook de Scandinavische lidstaten hebben de laatste jaren een relatief hoge arbeidsproductiviteitsgroei.

Op het gebied van arbeidsproductiviteit vallen onder andere de volgende voorbeelden op de beleidsterreinen innovatie, ondernemerschap en de administratieve lasten op:

• Finland en Zweden zijn voorlopers op het gebied van kenniseconomie. Zij geven resp. 3.5% en 4.3% van het BBP uit aan onderzoek en ontwikkeling.2 Deze uitgaven liggen ruim boven het EU-15 gemiddelde van 2%. Tweederde van de onderzoeksinvesteringen in Finland zijn afkomstig uit het bedrijfsleven. Zie voor een beeld van de Nederlandse score op het terrein van de kenniseconomie en de ambities van het kabinet de recente verkenning van het Kabinet rond de zogenaamde Kennisinvesteringsquote (TK 2004–2005, 27 406, nr. 52).

• Het VK en Finland zijn aantrekkelijke landen voor startende ondernemers. Ook Ierland en Spanje laten veel vooruitgang zien m.b.t. het creëren van een aantrekkelijk klimaat voor starters, bijvoorbeeld door het bevorderen van het aanbod van venture capital, het opnemen van ondernemerschap als verplicht onderdeel van het secundair onderwijsprogramma en aanpassing van administratieve regelingen en het faillissementsrecht.3

• De regeldruk voor bedrijven is het laagst in het VK en de Scandinavische landen. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, zetten zich actief in op het gebied van verlaging van de administratieve lastendruk.4

De overgang naar een duurzame economie

Samen met de versterking van de concurrentiekracht en het groeivermogen is de sleutelopgave in de tweede helft van deze kabinetsperiode het versterken van de duurzame kanten van onze economie. Zo vragen enkele hardnekkige milieuproblemen (klimaatverandering en slechte luchtkwaliteit) om meer aandacht in het economisch beleid.5 Een deel van de aardgasmeevallers wordt hiertoe ingezet. Zo is een forse impuls van € 250 mln. beschikbaar voor energiebesparing, schoon fossiel (CO2-opslag) en hernieuwbare energiebronnen (waaronder innovatieve biobrandstoffen). Hiermee wordt de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen verder beperkt. Daarbij is sprake van een koppeling met de besluitvorming over het openhouden van de kerncentrale Borssele, die eind van dit jaar moet worden afgerond. Beoogd wordt het klimaatvoordeel – beperking van CO2-uitstoot – van het openhouden van Borssele te verdubbelen. Als onderdeel van deze besluitvorming voert het kabinet gesprekken met energiebedrijven over een substantiële bijdrage van hun kant.

EZ trekt bij dit soort trajecten nauw op met onder meer het ministerie van VROM. Lange termijn doelen worden daarbij gekoppeld aan innovatiebeleid en kansen voor het bedrijfsleven. Zo steunt EZ de ontwikkeling van tuinbouwkassen die energie opleveren in plaats van gebruiken. Een ander voorbeeld betreft het stimuleren van witte biotechnologie om gebruik van chemicaliën in de industrie terug te dringen. Dergelijke innovaties dragen niet alleen bij aan de oplossing van milieuproblemen, ze versterken tevens onze concurrentiepositie. Nederland moet hier zijn goede reputatie de komende periode verzilveren.

Het Energierapport 2005 (zie box 2) gaat uitgebreid in op de grote opgave voor de klimaatdoelstellingen, en met name het doorbreken van de toename van het energiegebruik. De grote geïndustrialiseerde landen zullen samen moeten werken met de (snelgroeiende) ontwikkelingslanden.

Box 2: Selectie van acties uit het Energierapport 2005

• Om de voorzieningszekerheid van energie te verhogen is op Nederlands initiatief o.a. een EU-OPEC dialoog gestart.

• Het EU-emissiehandelssysteem is het meest kosteneffectieve instrument om emissies terug te dringen. Dit systeem wordt efficiënter gemaakt door harmonisatie van regels en een transparanter toewijzingproces.

• Het kabinet zet in op verhoging van de energiebesparing naar 1,5%. Maatregelen hiervoor zijn o.a.: de mogelijke invoering van een verhandelbaar energiebesparingcertificaat; normen voor de energie-efficiency van elektrische apparaten; mogelijke introductie van «slimme» meters waardoor meer inzicht in energieverbruik ontstaat; een verdere normstelling voor personenwagens en bestelwagens en een groot aantal andere verkeersmaatregelen.

• De Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie-regeling (MEP) wordt ingezet om het doel van 9% duurzame elektriciteit in 2010 mogelijk te maken. De budgettaire beheersbaarheid en een stabiel investeringsklimaat wordt gewaarborgd door nieuwe maatregelen.

• Het kabinet wil de positie van Nederland als gasland uitbouwen. Nederland wil nog meer een knooppunt in de internationale gashandel worden o.a. ten aanzien van Liquid Natural Gas (LNG).

Een betrokken overheid die bedrijven laat excelleren

Om het Nederlandse vestigingsklimaat te verbeteren, neemt het kabinet maatregelen voor een excellent ondernemingsklimaat. Onder meer door ondernemerschap in het onderwijs te bevorderen, innovatieve starters te stimuleren, financieringsmogelijkheden te verbeteren en knelpunten in regelgeving waar mogelijk weg te nemen. Ook krijgt de voor onze economie belangrijke industriële sector meer aandacht volgens de in de Industriebrief geschetste lijnen.

Om ondernemers beter te bedienen, moderniseert EZ zijn financiële instrumenten (de zgn. herijking).1 Ervaringen van ondernemers en buitenlandse ervaringen (o.a. Finland) zijn hierbij leidend. Deze herijking is ook één van de resultaten van de takenanalyse die EZ heeft uitgevoerd in het kader van het Programma Andere Overheid (PAO).

Voor alle ondernemers ontstaat een basispakket van voorlichting/advies en voor eenvoudiger toegang tot de kapitaalmarkt. Daarbovenop ondersteunt EZ topprestaties met het programmatisch pakket. Ondernemers en regio's die durf tonen en dit goed uitwerken kunnen rekenen op ondersteuning. De kernelementen in de vernieuwing van het instrumentarium zijn: minder regelingen (zie figuur), maatwerk voor ondernemers, minder en beter ingerichte loketten (met duidelijke aanspreekpunten voor bijvoorbeeld de industrie), omzetting van subsidies in kredieten, concentratie van instrumenten op voor de Nederlandse economie kansrijke gebieden en meer vrijheid voor de uitvoering (m.n. SenterNovem en EVD).

Het EZ-instrumentarium: forse reductie van het aantal regelingen kst-30300-XIII-2-2.gif

De invoering van het vernieuwde instrumentarium is zomer 2005 gestart. Zo is een centraal loket ingericht van SenterNovem, EVD en Octrooicentrum Nederland.

2. De drie centrale doelen van het EZ beleid

Er zijn drie hoofddoelen om de economie een impuls te geven:1

1) het bevorderen van concurrentie

2) het stimuleren van vernieuwing en innovatie

3) het versterken van het ondernemingsklimaat en ondernemerschap

Hieronder volgt per doelstelling een selectie van de belangrijkste acties.

Bevorderen van concurrentie

Bij het bevorderen van de concurrentie gaat de aandacht in 2006 vooral uit naar:

a. Interne markt (EU) en het WTO onderhandelingsproces

b. bevorderen van de concurrentie op (semi-publieke) markten

c. een sterkere consumentenbescherming

a. Interne markt en het WTO onderhandelingsproces

De interne markt heeft de Europese Unie veel welvaart gebracht (zie box 3), maar is nog niet af. Zo bestaan op de Europese dienstenmarkt nog altijd te veel belemmeringen. Het daadwerkelijk realiseren van een goed functionerende interne markt voor diensten zal de EU naar schatting een welvaartsstijging van tussen de 0,6 en 1,8% BNP (37–110 miljard euro) opleveren en minimaal 600 000 banen. De consument profiteert bovendien van lagere prijzen door de toegenomen concurrentie.1 Nederland heeft, met een grote en naar buiten gerichte dienstensector, veel baat bij de totstandbrenging van een effectieve dienstenrichtlijn. Daartoe moet het«land van oorsprongbeginsel» behouden blijven.2 Wel moet de reikwijdte van het beginsel nog preciezer worden afgebakend.

Box 3: Nederland gebaat bij Europese economische integratie

In de eerste tien jaar (1992–2002) heeft de interne markt, tezamen met de liberalisering van netwerksectoren, Europa 2,5 miljoen banen en een extra welvaartsstijging van 1,8% (165 miljard euro in 2002) opgeleverd.3 Ook de vorming van de Economische en Monetaire Unie, met als meest tastbare onderdeel de invoering van de euro, brengt Europa welvaartswinst. De invoering heeft geleid tot 10% extra groei van de buitenlandse handel van de landen in het eurogebied (zowel onderling als met derde landen).4 Nederland is één van de grootste winnaars met 17% extra groei van de handel. Met de toetreding van tien nieuwe Lidstaten in 2004 telt de EU nu 450 miljoen consumenten. Ook daar profiteert Nederland van: onze export naar de tien nieuwe lidstaten is in 2004 met 23% gestegen.

WTO

De globalisering biedt de Nederlandse economie kansen en bedreigingen (zie box 4). Het kabinet maakt zich hard voor een constructieve en ambitieuze inzet van de EU in de finale fase van het WTO-onderhandelingsproces. Volledige liberalisatie van de wereldhandel kan leiden tot € 650 miljard winst voor de wereldeconomie. Ook hier zijn de baten voor Nederland als handelsland extra hoog: volledige liberalisatie leidt tot een groei van 1,2% van de wereldeconomie en het Nederlandse bruto binnenlands product zou met 2% stijgen.5 Beschermende maatregelen leiden nog te vaak tot meer kosten voor handel en consument dan baten voor beschermde producenten. Dit werd onlangs nog geïllustreerd door de kwestie rond Chinees textiel.

Het streven is afronding van de WTO-Doha-Ronde eind 2006. De basis daarvoor wordt gelegd tijdens de Ministeriële WTO-conferentie in Hongkong (13–18 december 2005). Voor Nederland is vergaande handelsliberalisering een belangrijke doelstelling in de onderhandelingen. Voor landbouwproducten betekent dit tariefverlaging, afschaffing van exportsubsidies en disciplinering van interne steun. Bij industriegoederen gaat het vooral om tariefreductie, bij diensten om het scheppen van markttoegang. Andere doelstellingen zijn een akkoord over handelsfacilitatie en versterking van de WTO-disciplines voor o.a. antidumping. Daarbij moet recht worden gedaan aan de specifieke belangen van ontwikkelingslanden, vooral via het scheppen van toegang tot ontwikkelde markten. Deze doelen worden nagestreefd via actieve inbreng in overleg op verschillende niveaus met EU- en WTO-partners. Ook wordt regelmatig overleg gevoerd met«stakeholders» als het Nederlandse bedrijfsleven en non-gouvernementele organisaties (NGO's).

Box 4: Globalisering en verplaatsing van bedrijfsactiviteiten

Veel bedrijven in Nederland hebben te maken met scherpere concurrentie van spelers over de hele wereld. Dat dwingt bedrijven tot het maken van keuzes, waarbij kostenreductie én het inspelen op nieuwe afzetmarkten vaak centraal staan. Veel bedrijven hebben hier alert op gereageerd en hun concurrentiepositie weten te versterken.

Uit onderzoek komt naar voren dat er geenszins sprake is van massale verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland.1 Verplaatsing vindt vooral plaats naar Midden- en Oost-Europa (52%) en in iets geringere mate naar West- en Zuid-Europa (42%). China (16%) en India (11%) zijn in toenemende mate bestemmingen. Als een doorslaggevende reden voor verplaatsing noemt het merendeel van de bedrijven (62%) kostenbesparingen.

Tevens blijkt dat verplaatsing naar het buitenland geen belangrijke bepalende factor is in de werkgelegenheidsontwikkeling. Ongeveer 1 à 1,5% van banen die verdwijnen als onderdeel van de dynamiek op de arbeidsmarkt is direct aan verplaatsing toe te rekenen (hoeveel banen er ontstaan door globalisering is niet gemeten). Dat neemt niet weg dat de gevolgen voor direct betrokkenen vaak ingrijpend zijn. Juist daarom is het van belang dat de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie hoog is, zodat de betrokken medewerkers die hun baan verliezen snel elders aan de slag kunnen.

Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten versterkt op lange termijn de concurrentiepositie van bedrijven en vormt hiermee een kans voor veel bedrijven. Productiefactoren worden voor andere, meer productieve zaken ingezet en verhogen op die manier de welvaart in ons land. Voorkomen moet echter worden dat knelpunten in het Nederlandse ondernemingsklimaat leiden tot verplaatsing. Daarom vindt in 2006 onderzoek plaats naar de motieven van bedrijven om zich ergens te vestigen. Een aantrekkelijk ondernemingsklimaat is een voorwaarde voor het behouden en aantrekken van bedrijvigheid in Nederland.

b. Bevorderen van concurrentie op (semi-publieke) markten

Een sterke markt vraagt om een sterke overheid, die optreedt waar nodig. Een krachtige economie kan ook alleen maar bestaan bij een goed functionerende rechtsorde. Het waarborgen van publieke belangen staat centraal in het ordeningsbeleid van het Kabinet. Dit is ook conform de recente aanbevelingen van een commissie o.l.v. Prof. Teulings.

Tegelijkertijd is meer dynamiek noodzakelijk in de (publieke) dienstverlening zodat de burger beter bediend kan worden, bijvoorbeeld in de zorg, onderwijs, wonen en bij juridische of financiële dienstverlening.

Versterking toezicht: de effecten van het toezicht op de mededinging zijn groot. Zo ligt het economische effect van het mededingingstoezicht in de periode 2002–2004 rond de € 900 miljoen.2 Om dit effect te vergroten, realiseert EZ in 2006 een versterking van bevoegdheden en sanctiemogelijkheden van de NMa.

Herziening aanbestedingsbeleid: er komt een kenniscentrum om aanbestedende diensten te ondersteunen (PIANOo, start september 2005) en een uniform juridisch kader voor alle overheidsopdrachten (treedt 2007 in werking).

Grondroerders: het kabinet wil ongelukken met kabels en leidingen (o.a. elektra, telecom, gas, water) bij graafwerkzaamheden voorkomen. In 2006 wordt daartoe de zogenaamde Grondroerdersregeling aan de Tweede Kamer voorgelegd.

In box 5 staan de belangrijke acties in 2006 voor de netwerksectoren waar EZ voor verantwoordelijk is.

Box 5: Bevorderen van concurrentie in netwerksectoren

Energiesector:

Splitsing energiebedrijven: in 2006 zal het wetsvoorstel tot splitsing van de energiebedrijven worden behandeld. EZ beoogt hiermee de distributie te splitsen van de productie, handel en levering en een efficiënte werking van de markt verder te bevorderen.

Gas- en elektriciteitsmarkt in Noordwest-Europa: op initiatief van EZ wordt gewerkt aan het slechten van handelsbarrières. In 2006 worden de afspraken uit het Memorandum of Understanding met België uitgewerkt. Daarnaast hebben de ministers van de Benelux, Duitsland, Frankrijk afgesproken dat er in werkgroepverband met netbeheerders en toezichthouders concrete uitwerking wordt gegeven aan het oplossen van grensoverschrijdende knelpunten op de energiemarkt (interconnectie en leveringszekerheid).

Duurzame energie en energiebesparing: besloten is bepaalde investeringen in duurzame energie (bijvoorbeeld windmolens op zee) die in het kader van de MEP plaatsvinden te financieren uit het Fes (in totaal € 1 mld). Tezamen met de € 2 mld op de Rijksbegroting leidt dit tot stabilisering van het afnemerstarief voor elektriciteit per aansluiting voor de burger. Het energiebeleid blijft onverminderd gericht op een verduurzaming van de energiehuishouding. Zo wordt het energiebesparingsbeleid geïntensiveerd om een besparing van 1,5% te bereiken vanaf 2012. Dit vraagt om een forse inzet van betrokkenen en versterkte handhaving van maatregelen (maximum snelheden, energieprestatienormen). Ook wordt gewerkt aan een systeem van verhandelbare energiebesparingcertificaten. Om ervaring op te doen met windenergie op zee wordt de ontwikkeling en exploitatie van het Near Shore Windpark in Egmond gesteund met een bijdrage van € 27 mln.

Telecomsector:

Digitale radio en TV: voorjaar 2006 vindt de uitgifte van digitale radiofrequenties (TDAB) voor commerciële radio plaats. Dit maakt een breder aanbod en aanvullende diensten voor de burger mogelijk. Het proces van omschakeling van analoge naar digitale ethertelevisie (DVBT) wordt voortgezet.

Frequentiebeleid: belangrijke uitgangspunten voor de nieuwe Nota frequentiebeleid (najaar 2005) zijn minder gebruik van vergunningen en meer ruimte voor innovatie.

Nummerbeleid: het nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten wordt gewijzigd om ervoor te zorgen dat er altijd voldoende en adequate nummers beschikbaar zijn. Tevens wordt het toezicht op informatienummers versterkt om onduidelijkheid over tarieven, zoals bij dialers1, adequaat aan te kunnen pakken.

Internet domeinnamen: er vindt uitwerking plaats van de afspraken tussen EZ en de SIDN, – de beheerder van het «.nl» domein – om soevereiniteit en continuïteit van het «.nl» domein te waarborgen

Postsector:

Nieuwe postwet: als sluitstuk van de liberalisering van de postmarkt wordt in 2006 gestreefd naar de behandeling van de nieuwe postwet. Dit moet leiden tot meer keuzemogelijkheden, lagere prijzen en betere kwaliteit van postdiensten.

c. Betere bescherming van de consument

Het kabinet zet in op versterking van de positie van de consument.

• De Consumentenautoriteit wordt in 2006 operationeel en gaat toezicht houden op de naleving door bedrijven van regels ter bescherming van consumenten. De Consumentenautoriteit zal nauw samenwerken met bestaande markttoezichthouders als NMa en AFM en is het aanspreekpunt voor grensoverschrijdende consumentenzaken.

• Daarnaast onderneemt EZ specifieke actie op de telecommarkt, onder meer om stilzwijgende contractduurverlenging, slamming en spam tegen te gaan.2

Stimuleren van vernieuwing en innovatie

Het kabinet heeft omvangrijke extra middelen voor publieke en publiekprivate R&D vrijgemaakt in het Hoofdlijnenakkoord en recent bij het Paasakkoord. Een belangrijke breuk met het verleden is daarbij dat er voortaan (structureel) een groter percentage van de aardgasmeevallers in het FES (ca. 50%) gaat naar het thema kennis en innovatie. Duurzaamheid is daarbij een integraal onderdeel van ons innovatiebeleid.

Om de concurrentie met de VS en Azië aan te kunnen is ook Europese samenwerking onontbeerlijk. Een verhoging van investeringen in onderzoek en ontwikkeling in de gehele EU van 1,9% nu naar 3% in 2010 leidt tot een toename van het BBP niveau van 4,2% in 2015 (7,5% in 2020 en 12,1% in 2030). De Commissie heeft recentelijk voorstellen gedaan voor vernieuwing van het (zevende) Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologieontwikkeling (KP7). EZ zet in op het beter benutten van resultaten van Europees onderzoek, op synergie tussen nationale en internationale onderzoeksprogramma's (zoals Eureka), minder administratieve rompslomp voor onderzoekers en bedrijven en meer publiekprivate samenwerking.

Het kabinet kent drie prioriteiten in 2006 waar het gaat om economische vernieuwing:

a. meer innovatieve bedrijven

b. versterken van voor de concurrentiekracht belangrijke innovatiegebieden

c. stimuleren van ontwikkeling en benutting ICT

a. Meer innovatieve bedrijven

Met name bij het MKB liggen kansen voor meer innovatieve bedrijvigheid. Mede hierom komt de intensivering van de WBSO1 grotendeels ten goede aan het MKB. EZ werkt hiermee in lijn met de adviezen van het Innovatieplatform.

Meer vraagsturing: een uitbreiding van het innovatievouchersysteem moet leiden tot grotere vraagsturing door MKB-bedrijven. Uitwerking van de innovatieprestatiecontracten (IPC's) met branches en het regionale innovatiebeleid. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking(FES) is voor de innovatievouchers en de IPC's een additioneel bedrag van € 60 mln. ter beschikking gesteld.

Seed-capital: in 2006 vindt onder de vlag van TechnoPartner een aantal tenders plaats voor het oprichten van seed-capital fondsen. Vanuit het FES zijn hiervoor in 2005 ook aanvullende middelen beschikbaar gekomen (€ 12 mln.). Deze fondsen moeten zorgen voor een betere toegang van technostarters tot de risicokapitaalmarkt. De faciliteit draagt hiermee bij aan het verhogen van de private R&D-uitgaven en het aantal innovatieve ondernemingen in Nederland.

SBIR2: de SBIR-regeling zorgt in de VS voor meer betrokkenheid van het innovatieve MKB bij het uitvoeren van (publiek) onderzoek. In 2005 is een experiment uitgevoerd in Nederland. In 2006 wordt een breder programma gestart.

Rijksoctrooiwet: de evaluatie van de Rijksoctrooiwet in 2005 leidt in 2006 tot wijzigingen in het Nederlandse octrooisysteem, o.a. om innovatie bij het MKB te stimuleren.

Sociale innovatie: het kabinet zet niet alleen in op harde/technische vernieuwing bij bedrijven. In samenwerking met het Innovatieplatform wordt gewerkt aan de uitwerking van de aanbevelingen van de Taskforce Sociale Innovatie.

b. Versterken van belangrijke innovatiegebieden

In het nieuwe EZ instrumentarium staat kiezen voor excellentie centraal. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden moeten topprestaties leveren op gebieden die (in potentie) een sterke uitstraling hebben op de gehele Nederlandse economie. Een voorbeeld van de nieuwe manier van werken van EZ is daarbij het Holst centrum, dat beoogt – op het terrein van polymeren, elektronica en microsystemen – het in NL aanwezige potentieel van kennis en bedrijvigheid een nieuwe impuls te geven met de uitvoering van gezamenlijke R&D-programma's. Vanuit de extra aardgasmeevallers is dit initiatief ondersteund. Belangrijke acties in 2006:

Experimenten Sleutelgebieden: de in 2005 gestarte experimenten, voortgekomen uit de sleutelgebiedenaanpak van het Innovatieplatform, worden verder vormgegeven met o.a. extra middelen (€ 20 mln.) uit de aardgasbaten. Het betreft: 1) High Tech Systemen & Materialen, 2) Water en 3) Food & Flowers.

Creatieve industrie: binnen het sleutelgebied Creatieve Industrie worden experimenten uitgewerkt langs de lijnen van de brief Cultuur en Economie (najaar 2005). In deze brief beschrijven de bewindslieden van EZ en de staatssecretaris van Cultuur het economisch belang van de creatieve dienstverlening en productie.

Smartmix: via de Smart Mix-regeling wordt toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek, economie en maatschappij versterkt. Vanaf 2007 vindt met OCW een intensivering plaats van € 100 mln. per jaar. In de aanloop hiernaartoe is in 2005 al € 20 mln. ter beschikking gekomen vanuit het FES.

c. ICT: in 2006 ligt het accent op een betere benutting

De Nederlandse economie kan nog in belangrijke mate profiteren van een betere benutting van ICT.1 Nederland tracht dit uitgangspunt ook in de nieuwe Europese ICT-agenda (i 2010) centraal te stellen, zodat de Unie de achterstand ten opzichte van de VS verder inloopt. Acties op het terrein van ICT in 2006 zijn o.a.:

Betere inzet ICT voor maatschappelijke vraagstukken: samen met de vakdepartementen wordt op de terreinen onderwijs, zorg, mobiliteit en veiligheid gewerkt aan innovatieve en/of breedbandige ICT-toepassingen en -diensten. Hiervoor wordt voor de periode 2005–2009 door de betrokken departementen en vanuit het FES een impuls van totaal € 80 mln. beschikbaar gesteld. Een interdepartementale programmacommissie onder voorzitterschap van EZ besluit over de toewijzing van de middelen.

Breedband: in aantal aansluitingen loopt Nederland voorop in Europa. Op het terrein van diensten is echter veel winst te behalen. EZ spant zich in om losse initiatieven efficiënter te laten samenwerken en slim gebruik van breedband te bevorderen.

Veiligheid: vanwege de toenemende afhankelijkheid van ICT-voorzieningen intensiveert het kabinet haar inspanningen om het bewustzijn van burgers en bedrijven van de gevaren van cybercrime te verhogen, bijvoorbeeld door de voorlichtingscampagne Surf op safe. Ook wordt de internationale samenwerking op het gebied van handhaving en gegevensuitwisseling versterkt. In het kader van het project Bescherming Vitale Infrastructuur streeft het kabinet in 2006 onder meer naar meer transparantie in het gebruik van infrastructuren in de telecommunicatiesector.

2.3 Versterken van het ondernemingsklimaat en ondernemerschap

In 2006 zet EZ in op:

a. meer ruimte voor ondernemerschap en het MKB

b. benutten van kansen in de regio

c. bevorderen internationaal ondernemerschap

a. Meer ruimte voor ondernemerschap en het MKB

Meer ruimte om te kunnen ondernemen is een prioriteit. Knellende regelgeving inzake belasting, milieu en arbeid (waaronder de problematiek van visa, werk- en verblijfsvergunningen) wordt door het kabinet aangepakt. Zo wordt in het kader van de vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht het verplichte minimumkapitaal van 18 000 euro voor een BV afgeschaft. Enkele ander prioriteiten in 2006 zijn:

Minder en efficiëntere vergunningen: de Taskforce Vergunningen heeft in 2005 advies uitgebracht. De doorlooptijden zijn te lang, de kosten zijn te hoog, het serviceniveau te laag en de samenwerking tussen overheidsinstanties onvoldoende. Het kabinet richt een tijdelijke projectorganisatie in om het advies uit te werken. Daarbij wordt intensief samengewerkt met gemeenten, provincies, ondernemers en waterschappen.

Reductie van de lastendruk bedrijfsleven: het kabinet blijft zich inzetten voor minder administratieve lasten, o.a. door beter gebruik van ICT (het on-line aanbieden, invullen en verzenden van formulieren) en het standaardiseren (bijvoorbeeld gegevensdefinities) van het berichtenverkeer tussen overheid en bedrijfsleven. Daarnaast wordt het Europese administratieve lastenprogramma voortgezet en wordt gewerkt aan het tegengaan van nationale «koppen» op Europese richtlijnen.

Kamers van Koophandel moderniseren: naar aanleiding van de evaluatie van de wet op de Kamers van Koophandel werkt EZ een nieuw sturingsmodel uit. Uitgangspunten zijn lagere heffingen, meer transparantie in de heffingenstructuur en kleinere besturen. Ondernemers krijgen beter inzicht in de activiteiten van de Kamers, die ondernemerschap daardoor beter kunnen stimuleren.

Versterking ondernemerschap: het Actieplan «Nieuw Ondernemerschap» (van EZ, Justitie, OCW en SZW) omvat 300 coachingstrajecten in de periode 2005–2007 voor etnische ondernemers. Ook krijgen technostarters en snelle groeiers rond de technische universiteiten («kansenzones») meer ondersteuning. Daarnaast worden in het onderwijs leerlingen en docenten met ondernemerschap in aanraking gebracht. Veel van de EZ acties op het terrein van ondernemerschap zijn gericht op het vergroten van de waardering voor het ondernemerschap. Dit is in Nederland nog altijd onder de maat.

Toegang tot buffervermogen: naast verbetering van de borgstellingsregeling voor het MKB (BBMKB) werkt EZ aan een nieuwe garantiefaciliteit voor risicodragend vermogen. De uitvoering hiervan zal liggen bij marktpartijen.

b. Benutten van kansen in de regio

Het kabinet wil samen met lagere overheden en ondernemers economische kansen in zes gebieden benutten. In plaats van achterstanden tussen gebieden egaliseren, wordt er ingezet op economische kansen van nationaal belang.1

Zes gebiedsgerichte economische programma's: in 2006 wordt samen met het bedrijfsleven en decentrale overheden gewerkt aan zes gebiedsgerichte economische programma's. De programma's richten zich op ruimtelijk-economische kansen, zoals de realisatie of herstructurering van de bedrijventerreinen (de 50 Top-projecten). De ruimtelijke onderdelen vormen een integraal onderdeel van de programma-aanpak van de Nota Ruimte. Maar ook op kansen rond kennis en innovatie, zoals regionetwerken tussen kennisinstellingen, overheden en bedrijven, of toerisme, zoals de kwaliteit van de Nederlandse badplaatsen. Om de dynamiek in de Nederlandse economie te vergroten moeten juist in de regio veel knelpunten door bedrijven en overheden samen worden opgepakt.

c. Profiteren van aantrekkende wereldhandel door internationaal ondernemen

In 2006 zet het kabinet in vervolg op het Actieplan Internationaal Ondernemen in op:

Betere dienstverlening door ambassades en consulaten: EZ zal de ambassades en consulaten gerichter aansturen om de dienstverlening van de posten aan Nederlandse bedrijven verder te verbeteren. Er wordt beter bekend gemaakt welke dienstverlening aan de ondernemer mogelijk is.

Klachtenloket internationaal ondernemen: ondernemers die belemmeringen ondervinden bij het internationaal zakendoen, kunnen terecht bij één nieuw loket, het zogenaamde Crash Team Internationaal Ondernemen, dat klachten in een multidisciplinair team zal beoordelen en zal doorgeleiden naar de juiste instanties (bijvoorbeeld SOLVIT2 ).

Gewijzige landenstrategie; samen met de private sector (via de Dutch Trade Board) wordt meer aandacht besteed aan de kansen in een aantal specifieke landen zoals Rusland, India en Turkije. Ook voor de Nederlandse economie belangrijke thema's, zoals onderwijs en exportfinancieringsproblemen in het MKB krijgen meer aandacht.

3. Slotparagraaf

Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) ten opzichte van de begroting 2005. Een volledig overzicht van de majeure beleidsmatige verplichtingenmutaties is opgenomen in de verdiepingsbijlage.

Uitgaven (in € mln)200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 1 582,41 436,2 1 384,1 1 364,9 1 374,0  
Artikel 2 Sterk Innovatievermogen      
1.Kredietfaciliteit IS  2,5 8,8 15,020,0  
2.Fesbijdrage Holst center  15,020,0 5,0   
3.Fesbijdrage Technostarters  5,0 4,0 3,0  
4.Fesbijdrage Smart Mix 1,0 4,05,0 4,0 4,0  
5.Fesbijdrage Pilots sleutelgebieden  5,0 5,0 5,0 5,0 
6.Fesbijdrage Innovatievouchers/IPC's 21,0 30,0 9,0   
       
Artikel 3 Concurrerend Ondernemingsklimaat      
7.Garantieregeling scheepsbouw (VJN) 5,0 10,0 10,0 10,010,0  
8.Pieken in de Delta  2,3 5,5 8,8  
       
Artikel 4 Doelmatie en Duurzame Energiehuishouding      
9.Demkolec (VJN)15,9     
10.CO2-reductieplan17,3 29,8 31,3 33,0 24,7 
10.Joint Implementation   1,5 32,9  
       
Artikel 5 Internationale Economische Betrekkingen      
11.Eindejaarsmarge non-ODA (VJN) 12,0     
       
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken      
12.CBS afrekening openingsbalans 10,4      
       
Artikel 10 Elektronische communicatie en post      
13.Diverse beleidsuitgaven Telecom en Post (VJN)10,6 6,3 3,2 3,2 3,2 
       
Diverse artikelen      
14.Uitdeling PIA-taakstelling (VJN) 35,0 70,0 120,0120,0 120,0  
15.Loon- en prijsbijstelling 2005 (VJN) 10,4 3,7 2,92,9 2,9  
16.Vpb-taakstelling 16,5 44,0 60,0 62,0  
Overige mutaties (deels VJN) 24,0 6,0 4,3 – 2,5 – 1,5  
Stand ontwerpbegroting 20061 724,01 631,01 674,91 639,51 666,01 568,1
Ontvangsten (in € mln) 2005 2006 2007 20082009 2010
Stand ontwerpbegroting 20052 927,32 587,52 333,22 410,52 573,0 
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa bevorderen      
17.Boetes Nma  20,0 25,0 26,0 
       
Artikel 2 Sterk Innovatievermogen      
18.Fesbijdrage Holst center 15 20 5   
18.Fesbijdrage Technostarters  5 4 3  
18.Fesbijdrage Smart Mix 1,0 4,05,0 4,0 4,0  
18.Fesbijdrage Pilots sleutelgebieden  5,0 5,0 5,0 5,0 
18.Fesbijdrage Innovatievouchers/IPC's 21,0 30 9   
       
Artikel 3 Concurrerend Ondernemingsklimaat      
7.Garantieregeling scheepsbouw (VJN) 5,0 10,0 10,0 10,010,0  
19.Terugontvangsten KOMPAS t.b.v. Pieken in de Delta (VJN) 19,0     
       
Artikel 4 Doelmatie en Duurzame Energiehuishouding      
20.Stadsverwarmingsleningen (VJN) 14,0     
21.Gasbaten (deels VJN)4 122,6 1 494,0 979,0 – 1,8 – 435,8 
       
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken      
22.CBS afrekening openingsbalans (VJN) 15,0     
       
Diverse artikelen      
Overige mutaties (deels VJN) 19,6 – 2,1 – 1,8 – 3,2 0,8 
Stand ontwerpbegroting 20067 123,54 139,43 404,42 466,52 183,02 143,0

Onderstaand worden de belangrijkste mutaties kort toegelicht.

1. In het kader van de herijking van het financieel instrumentarium wordt de Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten voor een deel omgezet van een subsidie in een kredietfaciliteit. Hiermee wordt tevens een deel van de Vpb-taakstelling ingevuld.

2. Uit het Fonds Economische Structuurversterking is € 40 mln beschikbaar gesteld voor het Holst Center, dat moet uitgroeien tot een internationaal erkend centrum op het gebied van polymeren, elektronica en microsystemen.

3. Via Small Business Investment Companies (SBIC's) onstaan fondsen, die in technostarters investeren. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is het budget met € 12 mln verhoogd.

4. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is € 20 mln extra ter beschikking gesteld voor de Smart Mix regeling, waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt.

5. In 2006 zullen drie innovatieprogramma's van start gaan, op de sleutelgebieden Food en Flowers, Water, en Hightech Systemen en Materialen. Naast financiering uit de reguliere middelen is hiervoor vanuit het Fonds Economische Structuurversterking € 20 mln ter beschikking gesteld.

6. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is voor de innovatievouchers en innovatieprestatiecontracten (IPC's) een additioneel bedrag van € 60 mln ter beschikking gesteld.

7. Uitgaven en ontvangsten ten behoeve van de garantieregeling voor de scheepsbouw, welke naar verwachting medio 2005 in werking zal treden. In 2005 gaat het vooralsnog om een garantieplafond van € 500 mln.

8. De mutatie betreft de kasgevolgen van de additionele rijksmiddelen ten behoeve van het Noorden voor de periode 2007-2010 ter invulling van de motie Van Dijk.

9. Voor de compensatie van het verschil tussen de (begrote) boekwaarde en de lagere veilingopbrengst van de in 2001 verkochte experimentele kolenvergassingscentrale Demkolec is € 15,9 mln vrijgemaakt.

10. Betreft het overboeken van de aanvullende post «algemeen» van de Rijksbegroting van middelen voor het CO2-reductieplan en voor joint implementation.

11. Betreft de eindejaarsmarge 2004 voor het HGIS-deel van de EZ-begroting voor wat betreft de non-ODA.

12. Deze mutatie betreft de financiële afhandeling van de verzelfstandiging in 2004 van het CBS.

13. Deze mutaties hebben betrekking op de kosten in het kader van de omschakeling naar digitale televisie en de voorfinanciering van kosten van toekomstige frequentieverdelingen.

14. De op de EZ-begroting geparkeerde PIA-taakstelling is verdeeld over alle departementen.

15. Betreft de bij Voorjaarsnota uitgedeelde loon- en prijsbijstelling.

16. Van de op de EZ-begroting geparkeerde Vpb-taakstelling vult EZ structureel € 60 mln in. Het deel van de Vpb-taakstelling dat zou worden ingevuld door beperking van de ondernemerssubsidies op andere begrotingshoofdstukken dan EZ en eerder volledig op de EZ-begroting was geparkeerd is nu van de EZ-begroting afgeboekt.

17. Betreft aanpassing raming van ontvangsten NMa-boetes.

18. Betreft ontvangsten als gevolg van bijdragen uit het Fes (zie toelichting bij 2 t/m 6).

19. Bij de voorloper van het programma Kompas voor het Noorden heeft zich onderuitputting voorgedaan, waardoor terugontvangsten ontstaan van aan het Noorden verleende voorschotten.

20. Dit betreft de terugontvangsten op in het verleden verstrekte leningen door Novem BV ten behoeve van energiebesparingsprojecten.

21. Deze mutatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de herstructurering van het Gasgebouw en aanpassingen van de ramingen van de gasbaten.

22. Betreft de financiële afhandeling van het tot ZBO omgevormde CBS.

2.2 DE BELEIDSARTIKELEN

1 GOED FUNCTIONERENDE ECONOMIE EN MARKTEN IN NEDERLAND EN EUROPA

Het functioneren van economie en markten in Nederland en Europa bevorderen.

Omschrijving

Om het duurzame economische groeivermogen te versterken.

Bijdrage

EZ richt zich op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa.

Verantwoordelijkheid

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

• de versterking van het groei- en concurrentievermogen in Nederland en de EU;

• de Nederlandse inbreng in de Raad voor Concurrentievermogen;

• het bevorderen van optimale marktordening en mededinging;

• toezicht op de mededinging door de NMa;

• het versterken van de positie van de consument;

• het functioneren van de NMa en de Consumentenautoriteit.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de economische samenwerking binnen de EU; o.m. uitvoering van de herziene Lissabonstrategie door middel van het Communautaire Lissabon-programma en het nationale hervormingsprogramma;

• de implementatie van EU-regelgeving in Nederland;

• de operationele en bestuurlijke samenwerking met andere departementen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

• het groei- en concurrentievermogen van de Nederlandse en Europese economie wordt versterkt, zie daarbij onderstaande streefwaarden;

 BasiswaardePeildatumStreefwaarde
A:Relatieve structurele groei in Nederland10e plaats(2004–2007)Top 5 EU-15
B:Absolute structurele groei in Nederland2¼%(2004–2007)2,5%
C:Interne Markt index EU-151602002165
D:Interne Markt index NL1412002145

Toelichting effectgegevens:

• Ad A en B: De relatieve en absolute structurele groei, in % BBP, in Nederland ten opzichte van de EU-15 bestaat uit de groei van werkgelegenheid (in personen en uren) en van de arbeidsproductiviteit. De afgelopen jaren is het duurzaam economisch groeivermogen van Nederland verslechterd. Als we onze individuele welvaart en onze collectieve voorzieningen in stand willen houden, moet deze trend worden doorbroken. Voor de relatieve structurele groei is het ambitieniveau – op lange termijn – om Nederland tot de top van Europa te laten behoren. Voor deze kabinetsperiode is de ambitie aansluiting met deze Europese top. Voor de absolute structurele groei is het ambitieniveau – op lange termijn – 2,5%, gebaseerd op 2% BBP-groei per capita en bevolkingsgroei van ½%. De effectgegevens over absolute en relatieve structurele groei geven – in samenhang – inzicht over het groeivermogen van Nederland ten opzichte van de ons omringende landen.

• Ad C en D: Deze effectgegevens, gepubliceerd door de Europese Commissie, zijn indexcijfers (1994=100). De continue stijging van de index voor de EU-15 is een teken van voortdurende integratie van Europese economieën en een positief effect van beleid gericht op het beter functioneren van de interne markt. Zie voor meer informatie http://www.europa.eu.int/comm/internal_market/score/index_en.htm.

Verwijzingen beleidsstukken

• Nota Kiezen voor groei: welvaart voor nu en later (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 696, nr. 1)

• Nederlands standpunt Midterm review Lissabonstrategie (Kamerstukken II, 2004–2005, 21501-20, nr. 275)

• Strategisch actieprogramma: een versterkte consumentaliteit (Kamerstukken II, 2003–2004, 27 879, nr. 9)

• Brief over Nationale Lissabon Hervormingsprogramma (najaar 2005)

• Brief over Communautair Lissabon-programma (Common Actions for growth and employment, com (2005) 330 final)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1: Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)60,867,766,065,165,165,565,2
Programma-uitgaven19,621,822,121,421,421,821,5
Operationeel doel C: Optimale marktordening en mededinging bevorderen       
–Bijdrage aan het NMI14,814,514,414,214,214,214,2
–Raad Deskundige Nationale Standaard0,10,00,00,00,00,0 
–Bijdrage diverse instituten1,71,31,31,31,31,31,3
Operationeel doel D: Positie van de consumentversterken       
–Toezichthouder consumenten 0,91,81,81,81,81,8
Algemeen       
–Onderzoek en Opdrachten DG Economische Politiek (DG EP)2,54,74,13,73,74,13,7
–NL voorzitterschap EU20040,3      
–Onderzoek en Opdrachten Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken0,20,30,40,40,40,40,4
        
Apparaatuitgaven41,245,943,943,743,743,743,7
–Personeel DG EP6,28,38,07,97,97,97,9
–Apparaatuitgaven NMa/Dte35,037,635,935,835,835,835,8
        
Uitgaven (totaal)60,770,866,165,565,465,765,3
Waarvan programma-uitgaven  21,521,821,722,121,6
Waarvan juridisch verplicht1  20,318,517,517,317,3
        
Ontvangsten (totaal)10,8114,969,954,959,950,935,9
–Ontvangsten NMa5,5110,065,050,055,046,031,0
–Ontvangsten Dte4,24,74,74,74,74,74,7
–Opbrengst vergunning0,3      
–Ontvangsten NMI0,6      
–Diverse Ontvangsten DG EP0,10,20,20,20,20,20,2

1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

A. Structurele economische groei van Nederland bevorderen

Motivering

Om het economische draagvlak voor verdere welvaartsgroei en financiering van de welvaartsstaat te vergroten.

Instrumenten/Activiteiten

• Coördineren interdepartementale visie- en strategievorming economisch beleid. Oriëntatie op lange termijn beleidsdiscussies; in samenwerking met andere departementen wordt gewerkt aan de voorbereiding van de activiteiten van de CEC (Centraal Economische Commissie);

• Bewaken voortgang nationale hervormingsprogramma ter bevordering van duurzame en structurele economische groei; gericht op maatregelen die de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit bevorderen over de volle breedte van het sociaal-economische terrein;

• Opstellen van implementatierapport van het nationale hervormingsprogramma Lissabon. De input van EZ voor de Nederlandse en Europese gedachtevorming hierover richt zich op een heldere focus en daadkracht ten aanzien van structurele economische hervormingen die direct bijdragen aan duurzame economische groei in Europa;

• Bestuurlijke en inhoudelijke contacten met het CBS en CPB.

Doelgroepen

• Sociale partners;

• Bedrijfsleven en onderwijs- en onderzoeksinstellingen;

• Burgers.

Prestatie-indicator

Structurele groei bestaat uit de structurele groei van de werkgelegenheid en van de arbeidsproductiviteit. In Nederland vertoont de structurele groei de afgelopen jaren een dalende trend. Om deze trend te keren, zodat we ook op langere termijn onze welvaartsstaat kunnen bekostigen, zullen belemmeringen in onze economische structuur moeten worden weggenomen die een negatieve invloed hebben op de groei van het aantal personen dat werkt, van het aantal uren dat zij werken en van de hoeveelheid die per uur geproduceerd wordt.

De activiteiten leveren een directe bijdrage aan het bevorderen van structurele economische groei van Nederland, en de daarmee samenhangende effectgegevens zoals opgenomen onder de algemene doelstelling.

Verwijzingen beleidsstukken

• Nota Kiezen voor groei: welvaart voor nu en later (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 696, nr. 1)

• Brief over Nationale Lissabon Hervormingsprogramma (najaar 2005)

B. Het goed functioneren van de Interne Markt bevorderen

Motivering

Om het groei- en concurrentievermogen van de EU te vergroten.

Instrumenten

• Raad voor het Concurrentievermogen (RvC); deze raad waarin de Minister van EZ participeert, neemt beslissingen over maatregelen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken;

• Klachtenloket SOLVIT: dit loket behandelt klachten van burgers en bedrijven uit de ene lidstaat over een andere lidstaat;

• Interdepartementale coördinatiestructuren; voor optimale EZ-inbreng bij het totstandkomen van Nederlandse positiebepaling in de EU;

• Coördinatiecentrum staatssteun; coördinatie van en advisering over staatssteunzaken op EZ. Verder wordt via het voorzitterschap van het Interdepartementaal Steunoverleg de Nederlandse input voor het multilaterale steunoverleg in Brussel gecoördineerd en uitgedragen.

Activiteiten

• Implementatie van het Communautaire Lissabon-programma. Dit programma geeft concreet aan welke EU-actoren (Commissie, Raad, EP) binnen welke termijn bepaalde maatregelen moeten treffen om de Lissabon-doelstellingen te bereiken. Een groot deel van deze acties ligt op het terrein van de Raad voor Concurrentievermogen. Voorbeelden zijn de nog te bereiken akkoorden over de dienstenrichtlijn, het 7e kaderprogramma R&D, better regulation en REACH;

• Interne Markt voor diensten; een belangrijk onderwerp voor de RvC is het commissievoorstel voor een Interne Markt voor diensten. De Interne Markt voor diensten is nog onvoldoende ontwikkeld en is voor Nederland met een grote dienstensector erg belangrijk. De richtlijn beoogt belemmeringen voor vrijheid van vestiging, als die het vrije verkeer van diensten in de weg staan, te verwijderen. EZ zet zich ook in 2006 maximaal in voor succesvol afronden van besluitvorming over deze richtlijn;

• Arbeidsmigratie: In 2006 zal vervolg worden gegeven aan het Groenboek van de Commissie over arbeidsmigratie en de vraag in hoeverre op dit terrein gezamenlijke EU-acties gewenst zijn. EZ acht het van belang dat het thema op de agenda staat aangezien er aanzienlijke economische winst valt te boeken met het meer toegankelijk maken van de EU voor hoogopgeleiden uit derde landen;

• EZ concentreert zijn inbreng voor onderhandelingen over de nieuwe Financiële Perspectieven op de noodzakelijke aandacht voor economische groei, kwaliteit van de EU-beleidsuitgaven en een verstandig en houdbaar EU-begrotingsbeleid. Specifieke aandacht gaat uit naar de eerste prioriteit binnen het voorstel voor de nieuwe Financiële Perspectieven getiteld Duurzame Groei. Hieronder vallen voor EZ relevante EU-begrotingscategorieën als Concurrentiekracht en werkgelegenheid (1a) en Structuur- en cohesiebeleid (1b).

Doelgroepen

• Burgers, NGO's en bedrijven in de EU-lidstaten;

• Leden van de Europese Commissie en het Europees Parlement.

Prestatie-indicator

Voor het vergroten van het groei- en concurrentievermogen van de EU is het goed functioneren van de Interne Markt een kernelement. De Interne Markt is nog niet af en kan op vele deelsegmenten worden verdiept.

De activiteiten leveren een directe bijdrage aan het beter functioneren van de Interne Markt, en de daarmee samenhangende effectgegevens zoals opgenomen onder de algemene doelstelling.

Verwijzingen beleidsstukken

• Nederlands standpunt Midterm review Lissabonstrategie (Kamerstukken II, 2004–2005, 21501-20, nr. 275)

• Brief over Communautair Lissabon-programma (Common actions for growth and employment, com (2005) 330 final)

C. Optimale marktordening en mededinging bevorderen

Motivering

Om door middel van het versterken van concurrentie de structurele economische groei in Nederland te vergroten.

Instrumenten

• Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) voor het uitvoeren van de Mededingingswet;

• Wet- en regelgeving (Mededingingswet, Prijzenwet, Waarborgwet, Winkeltijdenwet, IJkwet) voor het bevorderen van de ordening en werking van en het toezicht op markten;

• Interdepartementale Commissie Marktordening (ICM) voor versterken van interdepartementale samenwerking en afstemming op het vlak van marktordening en economische regulering;

• Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken (KCOV) voor het delen van kennis en voor projecten die knelpunten ten aanzien van de marktordening signaleren;

• ENCORE (Economics Network for Competition and Regulation) voor het stimuleren van strategisch onderzoek;

• Ondersteunen infrastructuur voor markttransparantie:

– Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) voor het maken en bevorderen van de toepassing van (inter)nationale (product)normen;

– Raad van Accreditatie (RvA) voor het erkennen van de daarvoor in aanmerking komende organisaties en instituten;

– Nederlandse Meetinstituut (NMi) voor het beheren, onderhouden en ontwikkelen van Nederlandse meetstandaarden.

Activiteiten

• Materialiseren van wetgevingstrajecten voor het bevorderen van de ordening en werking van, alsmede het toezicht op markten, met name Mededingingswet, Aanbestedingswet, IJkwet en Markt & Overheid-regelgeving;

• Bevorderen van meer concurrentie en betere dienstverlening in (semi) publieke en hybride sectoren zoals zorg, onderwijs, wonen en infrastructuur;

• Bevorderen van meer concurrentie en betere service in dienstensectoren (vrije beroepen en financiële markten);

• Kenniscentrum PIANOo (Professioneel & innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers): eerste volle jaar van start. Kenniscentrum richt zich op stimuleren en faciliteren van vergroting van de expertise over aanbestedingen bij alle publieke opdrachtgevers.

Doelgroepen

• Burgers;

• Bedrijven;

• Maatschappelijke ondernemingen;

• Mede-overheden, toezichthouders.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePlanning
Concurrentie en de mate waarin overheidsbeleid dit versterkt of beperkt6e positie2005Top 5 positie (in selectie van 12)2006

Toelichting prestatie-indicator: Versterking van de concurrentie kan een belangrijke bijdrage leveren aan vergroting van de structurele groei in Nederland. Daarom werkt EZ aan een goede ordening en werking van markten, onder meer door het bevorderen van concurrentie in (semi) publieke sectoren en effectief mededingingsbeleid. De indicator «concurrentie» is een samengestelde indicator, opgebouwd uit twaalf variabelen én geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van 12 landen.1 Deze indicator zegt onder andere iets over de mate van effectiviteit van het mededingingsbeleid en de mate van concurrentie tussen bedrijven, de aanwezigheid van verstorende overheidssubsidies en beleid met betrekking tot het aanbesteden door de overheid.

Verwijzingen beleidsstukken

• Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 071, nr. 2)

• Kabinetsstandpunt heroverweging wetsvoorstel Markt & Overheid (Kamerstukken II, 2003–2004, 28 050, nr. 7)

• Visiedocument aanbestedingsbeleid (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 709, nr. 1)

D. Positie van de consument versterken

Motivering

Om markten beter te laten werken en daarmee de welvaart (van de consument) te vergroten.

Om lacunes in het nationale stelsel van consumentenbescherming aan te pakken (o.m. verbeteren afhandeling consumentenklachten, Europese Verordening 2006/2004 vereist oprichting van een consumententoezichthouder).

Instrumenten

• Instellingswet Consumententoezichthouder, inclusief implementatie Verordening 2006/2004 (voorziene inwerkingtreding eind 2006) voor de publiekrechtelijke handhaving van consumentenregelgeving;

• Wet Oneerlijke Handelspraktijken: gedeeltelijke implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken (resterend deel van de richtlijn wordt in het Burgerlijk Wetboek geïmplementeerd door de Minister van Justitie). Voorziene inwerkingtreding begin 2007;

• Colportagewet;

• Prijzenwet;

• Bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot consumentenbescherming (o.m. algemene voorwaarden en garanties);

• Informatieloket voor (rechten en plichten van) consumenten (onderdeel van consumententoezichthouder, operationeel eind 2006);

• Tot die tijd: www.staiksterk.nl voor informatie over rechten en plichten van consumenten.

Activiteiten

• Oprichten Consumententoezichthouder; deze heeft een cruciale rol bij het versterken van de positie van de consument door het houden van toezicht op de naleving door bedrijven van regels ter bescherming van consumenten. Daarbij gaat het onder meer om bepaalde oneerlijke handelspraktijken waarmee groepen consumenten te maken hebben en onredelijke algemene voorwaarden bij een product («de kleine lettertjes»);

• Invoeren Wet Oneerlijke Handelspraktijken;

• Verbeteren werking geschillencommissies (vergroten dekkingsgraad en versnellen afhandeling geschillen).

Doelgroepen

• Consumenten;

• Bedrijven;

• Consumentenbelangenorganisaties;

• Markttoezichthouders (m.n. OPTA, DTe, AFM, ZAio).

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePlanning
Transparantie en klanttevredenheid6e positie2005Top 5 positie (in selectie van 12)2006

Toelichting prestatie-indicator: Consumentenbeleid heeft tot doel het vergroten van de welvaart van de consument en richt zich erop consumenten in staat te stellen goed gefundeerde keuzes te maken en voor hun eigen belangen op te komen. De indicator «transparantie» is een samengestelde indicator, opgebouwd uit twaalf variabelen én geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van 12 landen.1 Deze indicator zegt iets over onder andere de algemene aspecten van transparantie en klanttevredenheid, tevredenheid over diensten van algemeen belang en afhandeling van klachten bij diensten van algemeen belang.

Verwijzingen beleidsstukken

• Strategisch actieprogramma: een versterkte consumentaliteit (Kamerstukken II, 2003–2004, 27 879, nr. 9)

• Brief oprichting consumentenautoriteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 879, nr. 11)

Overzicht beleidsonderzoeken
Operationeel doelSoort evaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
ABeleidsdoorlichtingStructurele economische groei van Nederland bevorderen. Eind 2006/begin 2007
    
CBeleidsdoorlichtingOptimale marktordeningen mededinging bevorderen. Eind 2006/begin 2007
 EffectevaluatieNMIEind 2006/begin 2007
 EffectevaluatieEncoreEind 2005/begin 2006
 Overige beleidsevaluatieWaarborgwetEind 2005/begin 2006
 Overige beleidsevaluatieWinkeltijdenwetEind 2005/begin 2006
    
DBeleidsdoorlichtingPositie van de consument versterkenEind 2006/begin 2007

2 EEN STERK INNOVATIEVERMOGEN

Omschrijving

Om duurzame economische groei te realiseren werkt EZ aan een sterk innovatievermogen van de Nederlandse economie.

Bijdrage

Om het innovatievermogen van de Nederlandse economie te bevorderen biedt EZ optimale randvoorwaarden voor innovatie door bedrijven, een transparant basispakket voor informatie en kapitaal, en een programmatisch pakket gericht op voor de Nederlandse economie belangrijke thema's.

Verantwoordelijkheid

EZ is verantwoordelijk voor optimale innovatiecondities voor bedrijven, de uitvoering van innovatie-stimuleringsmaatregelen en samen met OCW voor een goede samenwerking tussen de kennisinfrastructuur en bedrijfsleven.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van private en publieke investeringen in kennisontwikkeling en tevens de vercommercialisering van kennis door bedrijven.

Effectgegevens

Het omzetaandeel van nieuwe of verbeterde producten en het aantal aangevraagde Europese octrooien geeft een beeld van het Nederlandse innovatievermogen.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Peildatum 1Streefwaarde 2Peildatum 2
Omzetaandeel van nieuwe of verbeterde producten als percentage van totale omzetIndustrie – NL: 21% (9e plaats), gemiddelde EU-15: 30% Diensten – NL: 9% (13e plaats), gemiddelde EU-15: 9%20008e positie van de EU voor industrie en 10e positie voor diensten.2006Top 5 EU2010
       
Aantal aangevraagde Europese octrooien, per miljoen personen van de beroepsbevolkingNL: 535 (4e plaats), EU-25: 2892000Handhaven positie in top 5 van de EU2006Handhaven positie in top 5 van de EU2010

Verwijzingen beleidsstukken

• In actie voor Innovatie (Kamerstukken II, 2003–2004, 27 406, nr. 4)

• Deltaplan Bèta en Techniek (Kamerstukken II, OCW, briefnr. 0301150)

• Wetenschapsbudget (2004)

• Industriebrief (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 826, nr. 1)

• Midterm review Lissabon (2004)

• Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

• Een aantal adviezen van het Innovatieplatform, te vinden op www.innovatieplatform.nl. De voornaamste zijn:

In 2004:

– Beroepswijs Onderwijs

– Sleutelgebiedenaanpak

– Vitalisering Kenniseconomie

– De Kenniseconomie in zicht

In 2005:

– Innovatie en MKB

– Overheid en Innovatie

– ICT en Innovatie

– Onconventionele Financieringsmethoden

– Grootschalige Researchinfrastructuur

– Creatieve Industrie

– Innovatieakkoord

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)707,4499,4540,7508,1471,5488,8489,0
Programma-uitgaven647,9488,2490,4475,8420,0437,3437,5
Operationeel doel B: Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten        
–TechnoPartneralgemeen0,53,51,33,53,03,03,0
–Subsidieregeling Kennisexploitatie 18,67,310,010,010,010,0
– Seed-faciliteit 23,824,024,024,024,024,0
Operationeel doel C: Meer toepassing van kennis in het MKB        
–Bijdrage aan Syntens34,432,732,032,032,032,032,0
–SKO en SKB/Kennisoverdracht8,83,77,07,07,07,07,0
–Innovatievouchers/IPC's0,810,531,631,6   
Operationeel doel D: Meer ontwikkeling en benutting van Technologische kennis door bedrijven       
–Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten111,598,1100,7102,3102,392,592,5
Operationeel doel E: Versterken kennisbasis door samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen       
–Bijdrage aan TNO30,828,628,028,028,028,028,0
–Bijdrage aan Technologische Topinstituten31,729,629,129,129,129,129,1
–Bijdrage aan STW19,519,519,219,219,219,219,2
–Innovatiegerichte onderzoeksprogramma's11,617,717,814,614,614,614,6
–Kennisimpuls actielijn 13,1   4,610,010,0
–Besluit subsidies investering kennisinfrastructuur(Bsik)263,2       
–Bijdrage aan NIVR(inclusief Revolving Fund)7,09,39,19,08,98,78,7
–Bijdrage aan NLR4,44,62,12,12,12,12,1
–Bijdrage aan Marin2,32,32,42,42,42,42,4
–Bijdrage aan WL/Hydrolics3,51,51,51,51,51,51,5
–Bijdrage aan overige instituten0,20,20,20,20,20,20,2
–Holst Center 20,020,0    
–Micro-elektronicastimulering49,343,143,143,143,136,336,3
–ICT-kennis en -innovatie5,21,81,81,31,21,21,2
–Actieplan Life Sciences/Biopartner3,1      
–Katalyse 0,10,10,1   
–Smart mix 40,535,051,351,351,351,3
–Internationale ruimtevaart38,927,847,027,517,944,945,0
–Civiele luchtvaartontwikkeling3,61,8 5,05,05,05,0
–Actieplan beta-techniek/Casimir2,6       
–Pilots sleutelgebieden  20,0    
–Diversen Technologische vernieuwing0,50,2 1,11,61,61,6
Algemeen       
–Onderzoek innovatie3,82,04,44,44,44,44,4
–Voorzitterschap EU en Eureka0,60,6      
–Beleidsexperimenten innovatie7,56,05,87,76,78,38,3
Apparaatuitgaven59,551,250,350,351,551,551,5
–Personeel innovatie8,48,68,38,28,28,28,2
–Bijdrage aan Octrooicentrum Nederland14,513,614,113,913,913,913,9
–Bijdrage aan WIPO via Octrooicentrum Nederland0,30,30,30,30,30,30,3
–Bijdrage Pensioenen Europees Octrooibureau2,22,63,13,64,24,24,2
–Uitgaven TWA-netwerk2,43,13,13,13,83,83,8
–Bijdrage aan SenterNovem31,622,220,620,420,320,320,3
–Adviesraad WT en Eureka-secretariaat0,10,80,80,80,80,80,8
        
Uitgaven (totaal)537,0498,6559,9620,5563,9559,5518,6
Waarvan programma-uitgaven  508,8570,0508,2508,2466,1
Waarvan juridisch verplicht1  393,7376,1265,3240,7153,0
        
Ontvangsten (totaal)166,6138,8182,9191,1136,8141,266,7
–Ontvangsten Rijksoctrooiwet23,925,425,425,425,425,425,4
–Ontvangsten TOP39,418,818,818,818,818,818,8
–Ontvangsten uit het Fes67,184,8130,1141,089,494,920,9
–Ontvangsten EET11,58,27,04,31,60,4 
–Diverse ontvangsten innovatie24,71,61,61,61,61,61,6

1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2004 (raming MN 2005)2004 (realisatie/aangepaste raming)200520062007200820092010
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk66888888
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk365346381417417417417417

A. Kennisbescherming

Motivering

Om een sterk innovatievermogen te gelde te maken via een goed intellectueel eigendomsysteem. Het gaat daarbij met name om het vinden van een juiste balans tussen kennisbescherming en vrij gebruik van kennis.

Instrumenten

Deelname aan internationale organisaties: WTO, WIPO, EU, EOO, Benelux

In de World Trade Organisation (WTO), World Intellectual Property Organisation (WIPO), Europese Unie (EU), Europese Octrooi Organisatie (EOO) en Benelux komen de internationale afspraken (verdragen, verordeningen, richtlijnen) tot stand die het (wettelijke) kader vormen van het intellectuele eigendomsbeleid.

Infrastructuur: OCNL, BMB, BTMB, EOB, OHIM

Octrooicentrum Nederland (OCNL) is de organisatie die het Nederlandse octrooisysteem uitvoert en het gebruik ervan stimuleert. In de organisaties Benelux Merken Bureau (BMB), Benelux Tekeningen of Modellen Bureau (BTMB), Europees Octrooi Bureau (EOB) en het Bureau Harmonisatie van de Interne Markt (OHIM) vervult EZ bestuursfuncties.

Belangrijkste wetgeving: ROW 1995, BMW, BTMW, EOV, EG, TRIP's

EZ oefent invloed uit op afspraken die in internationaal verband worden gemaakt. Belangrijke voorbeelden zijn de Benelux Merken Wet (BMW) en Benelux Tekeningen of Modellen Wet (BTMW), het Europees Octrooiverdrag (EOV), de EG-Verordeningen enrichtlijnen voor merken, modellen en het auteursrecht, verdragen in het kader van de WIPO als ook het Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIP's) in het kader van de WTO. EZ heeft een directe verantwoordelijkheid voor de Rijksoctrooiwet 1995 en de genoemde Benelux-wetten.

Activiteiten

Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995)

De ROW 1995 wordt in 2005 geëvalueerd om te bezien of bijvoorbeeld het zesjarige Nederlandse registratie-octrooi voldoet aan het oorspronkelijke uitgangspunt om daarmee doelgroepen als het MKB en uitvinders een laagdrempelige entree te verschaffen tot het octrooisysteem.

Kosten van octrooiering

In 2005 vindt een internationaal vergelijkend onderzoek plaats naar de kosten van het gebruik van het octrooisysteem, daarin worden ook begepen indieningstaksen, kosten van inhuur octrooigemachtigde en instandhoudingstaksen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden mogelijk beleidsaanpassingen doorgevoerd.

Benelux-Verdrag betreffende merken, modellen en tekeningen

Het nieuwe Benelux-verdrag treedt naar verwachting op 1-1-2006 in werking. In 2006 wordt gewerkt aan onder andere implementatie van richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectueel eigendom.

• Europees merken- en modellenrecht

In 2006 vindt een verkenning plaats naar de toekomstige positie van het Benelux Merken Bureau, waarbij de dienstverlening ten opzichte van gebruikers een belangrijke invalshoek zal zijn.

Europees octrooisysteem

Dit EOV-systeem zal de nodige aandacht krijgen. Het gaat daarbij met name om het Vertalingenprotocol en het Litigation Agreement, de centrale rol van het EOB (ten opzichte van nationale octrooibureaus) en de kwaliteitsnormen die moeten gelden voor de octrooiverlening.

EG-Verordening voor dwanglicenties in verband met de productie van geneesmiddelen voor derde-wereldlanden

Als de lidstaten het eens worden over deze Verordening zullen in 2006 de ROW 1995 en de nu bestaande beleidsregel in dat verband (Stcrt 2004, nr. 246, p. 11) aangepast worden.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde
Aandeel van innovatieve bedrijven die de laatste drie jaar één of meer octrooien hebben aangevraagd (industrie en diensten).Industrie: NL: 19% (8e plaats), gemiddelde EU-15: 20% Diensten: NL: 10% (7e plaats), gemiddelde EU-15: 11%2000 2000Huidige kabinetsperiode en op middellange termijn (2010) handhaven van positie rond het EU-15 gemiddelde (in zowel industrie als diensten).

Doelgroepen

Bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten en particuliere uitvinders.

Verwijzingen beleidsstukken

EG-verordening voor dwanglicenties in verband met de productie van geneesmiddelen voor derde-wereldlanden.

B. Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten

Motivering

Om fundamenteel onderzoek te vertalen in nieuwe produkten en diensten.

Instrumenten

Het Actieprogramma TechnoPartner

Doel is het verhogen van het aantal en de kwaliteit van technostarters via:

– TechnoPartner Seed-faciliteit: Via Small Business Investment Companies (SBIC's) onstaan fondsen, die in technostarters investeren. Vanuit het Fonds economische structuurversterking is het budget met € 12 mln. verhoogd.

– TechnoPartner Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE): doel is meer en betere benutting van wetenschappelijke kennis door technostarters van binnen en buiten de kennisinstelling. Ook worden kennisinstellingen gestimuleerd het octrooibeleid te professionaliseren.

– TechnoPartnerLabel: TechnoPartner kan zich via dit instrument op voorhand garant stellen voor een BBMKB-krediet dat een technostarter bij een bank aanvraagt. Binnen een week wordt beslist of het TechnoPartnerLabel wordt toegekend of niet. Hiermee wordt het voor technostarters makkelijker om zakelijk krediet aan te vragen.

– Het TechnoPartnerplatform voert de regelingen uit en biedt informatie en expertise, en inventariseert en agendeert tevens de knelpunten van technostarters. Daarnaast zal in 2006 TechnoPartner de TechnoPartner Academy lanceren. Dit is een bundeling van ondernemerschapsopleidingen. Momenteel wordt daarvoor de basis gelegd. In 2006 zal het eerste monitorrapport van TechnoPartner uitkomen.

– Binnen het project Kansenzones wordt door het instellen van formulemanagers de dienstverlening aan technostarters en snelle groeiers verbeterd. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld de nadelige gevolgen van procedures bij overheden voor starters en snelle groeiers worden gemitigeerd.

Activiteiten

Internationalisering

Het TechnoPartnerprogramma zoekt aansluiting bij internationale netwerken. In 2006 staan acties op het programma op het gebied van kennisuitwisseling en samenwerking met NoordRijnland Westfalen, IWT Vlaanderen en de organisatie van kennismakings- en matchmakings-bijeenkomsten.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePeildatum
Totale door technostarters gerealiseerde omzet.€ 1,33 mld2003€ 2,65 mld2010
     
Totale gerealiseerde omzet van de door het TechnoPartner-programma ondersteunde technostarters.02004€ 450 mln2010

Doelgroepen

Technostarters, universiteiten, kennisinstellingen en financiers.

Verwijzingen beleidsstukken

Actieprogramma TechnoPartner

C. Meer toepassing van kennis in het MKB

Motivering

Om MKB-bedrijven innovatiever te maken.

Instrumenten

Innovatievouchers

Kern is het laagdrempelig ter beschikking stellen van een innovatievoucher ter grootte van € 7 500 waarmee een MKB-er een kennisvraag kan uitzetten bij een publieke kennisinstelling of onderneming met een grote eigen researchafdeling. In 2004 en 2005 hebben pilots plaatsgevonden voor 100, 400 en 600 vouchers.

Innovatieprestatiecontracten

Kern is het maken van een afspraak met individuele bedrijven over een extra inspanning op het terrein van innovatie. De bedrijven kunnen daarbinnen individueel aan de slag, maar ook deels collectief. EZ stelt daar tegenover een 50% bijdrage in de extra kosten met een maximum van € 47 550 per bedrijf in drie jaar. Om voldoende schaal te ontwikkelen gaat het om afspraken met circa 30 bedrijven per keer. Voor de continuïteit en regie zal één penvoerder de aanvraag indienen, meestal een brancheorganisatie. In 2005 zijn twee IPC-pilots uitgevoerd. Met de introductie van innovatievouchers en de IPC's komen de vroegere SKO en SKB te vervallen.

Syntens

De 250 adviseurs van Syntens vormen een netwerk voor het versterken van het innovatief vermogen van het MKB. Zij helpen MKB-ers door een InnovatieActiePlan op te stellen en in het kader daarvan op maat technologische en niet-technologische innovatiegerichte kennis toegankelijk en toepasbaar te maken voor het bedrijf. Syntens geeft verder uitvoering aan het EZ-beleid o.a. op het terrein van startersbeleid, vouchers en IPC's. De doelmatigheid zal in 2006 verder worden verhoogd door het intensiveren van de samenwerking met o.a. SenterNovem, Kamers van Koophandel, Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, het Octrooicentrum Nederland en door betrokkenheid bij de programmatische aanpak.

Small business Innovative Research Program (SBIR)

Het SBIR zoals dat in de Verenigde Staten bestaat faciliteert overheidsorganisaties om research uit te besteden bij het MKB. Dit zorgt voor een leercurve bij deze bedrijven waardoor zij beter gepositioneerd zijn op de R&D-markt. Eind 2004 is EZ een pilot gestart om te bekijken hoe SBIR in Nederland kan worden ingevoerd. Hieruit blijkt dat SBIR onder de huidige regelgeving kan worden ingevoerd als uitgegaan wordt van aanbesteding van R&D bij het MKB. De praktische elementen van SBIR worden getoetst in een pilot van EZ in 2006 en 2007. Ook bij andere departementen zullen dergelijke pilots worden gestart.

CIC-uitstralingsprogramma

Syntens, SenterNovem en Media Plaza organiseren onder meer seminars en workshops om koplopers uit het MKB te informeren over strategische toekomstvisies en toepassingsmogelijkheden van relatief geavanceerde ICT-oplossingen. Een beperkt aantal bedrijven dat vervolgens stappen wil zetten om strategisch in ICT te investeren kan maatwerkadvies krijgen.

Innovatie door octrooi-informatie

Medewerkers van Octrooicentrum Nederland informeren innovatieve MKB-ondernemingen hoe hun eigen innovatiebeleid kan worden versterkt. Dat gebeurt door hen te leren gebruik te maken van kennis die is opgeslagen in octrooidatabanken. Daardoor blijft men op de hoogte van de stand van de techniek op hun terrein, men gaat het wiel niet opnieuw uitvinden, men weet met wie men kan samenwerken etc.

Activiteiten

Innovatievouchers en Innovatieprestatiecontracten (IPC's)

Mede op basis van de ervaringen met de pilots met innovatievouchers en IPC's wordt in 2006 verder gewerkt aan het vraaggestuurd instrumentarium. Vanuit het Fonds economische structuurversterking is voor de innovatievouchers en IPC's een additioneel bedrag van € 60 mln. ter beschikking gesteld. Voor de IPC's wordt in 2006 een structurele regeling gepubliceerd, dan wel worden deze ondergebracht in de innovatie-omnibusregeling.

Charter Intellectual Property Rights (IPR)

Ook op EU-niveau wordt gewerkt aan kennisoverdracht en -exploitatie. De lidstaten brengen hun «best practices» in kaart, als inspiratiebron voor nationaal beleid. Deze methode van lichte beleidscoördinatie kan uitmonden in een Charter (handvest).

Universitair octrooibeleid

In de eerste helft van 2006 wordt het nationaal expertise-netwerk van medewerkers van universiteiten, universitaire medische centra en andere publieke kennisinstellingen op het gebied van kennisoverdracht geëvalueerd. Afhankelijk daarvan en na afstemming met in ieder geval de VSNU, universiteiten en OCW beslist EZ of de steun aan het expertise-netwerk wordt gecontinueerd.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Peildatum 1Streefwaarde 2Peildatum 2
Aandeel innovatieve bedrijven in het MKBIndustrie: NL 49 % (3e plaats), EU-15: 40%Diensten: NL 35% (8e plaats), EU-15: 34%2000 2000Top 5 EU Minimaal EU15-gemiddelde2006 2006Top 5 EU Top 5 EU2010 2010
       
Klanttevredenheid m.b.t. Syntens7,7 (schaal 1–10)20048200682010
       
Klanttevredenheid m.b.t. TNO voor het deel met doelfinanciering van EZ3,4 (schaal 1–5)20044200642010
       
Aandeel MKB-bedrijven dat een samenwerkingscontract heeft met TNO als gevolg van EZ-doelfinan-ciering ten opzichte van het totale aantal gecontracteerde bedrijven54%200450%200650%2010

Doelgroepen

MKB, kennisinstellingen en universiteiten

Verwijzingen beleidsstukken

Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

D. Meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven

Motivering

Voor een sterk innovatievermogen is een toename van investeringen door bedrijven in kennisontwikkeling nodig. Bovendien moet het rendement (kennisbenutting) op deze investeringen stijgen.

Instrumenten

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)

Generieke fiscale regeling, waarmee de overheid investeringen in speur- en ontwikkelingswerk door ondernemers bevordert.

Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten (IS)

Stimuleren van nationale en internationale technologische samenwerking tussen bedrijven en publieke kennisinstellingen en bedrijven onderling. Criteria zijn: technologische innovatie, samenwerking, economisch perspectief en duurzaamheid.

EUREKA

Intergouvernementeel technologienetwerk in Europa dat grensoverschrijdende technologische samenwerking bevordert die relatief dicht bij de markt ligt.

EU-kaderprogramma

EU-programma om het innovatievermogen te verhogen door het bevorderen van grensoverschrijdende wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen.

Netwerk Technische Wetenschappelijke Attachés (TWA's)

Overkoepelende activiteit voor het hele innovatiebeleid; proactief rapporteren over ontwikkelingen in het buitenland op voor NL strategische innovatiegebieden. De TWA's richten zich op bedrijven, kennisinstellingen en overheidsorganisaties. Er zijn TWA's in België (PV-EU in Brussel), Duitsland, Frankrijk, Italië, de VS, Japan, het VK, Singapore en vanaf 1e helft 2005 in China, Finland en Zweden (www.twanetwerk.nl).

Activiteiten

WBSO

De WBSO wordt met ingang van 1 januari 2006 met € 25 mln geïntensiveerd. De bedoeling is om meer procesinnovatie voor de WBSO in aanmerking te laten komen.

IS

Zoals aangekondigd in de herijkingsbrief zal de IS-regeling uiterlijk in 2007 opgaan in de Innovatie-omnibusregeling. Er komt in 2006 een internationale tender. Van de IS wordt een deel omgezet in een kredietfaciliteit.

EU-kaderprogramma

In 2006 valt het besluit over het 7e EU kaderprogramma. De Nederlandse inzet richt zich op de reductie van administratieve lasten, meer publiek private samenwerking en betere toegangsmogelijkheden voor de industrie (in het bijzonder het MKB). Nationale financiering en EU-financiering worden gebundeld ten behoeve van deze doelgroep. Inzet is ook het bereiken van synergie tussen Eureka en het Kaderprogramma, waarbij Nationale Eureka-financiering en EU-financiering worden ingezet voor het kennisintensieve MKB.

EUREKA

Bijdragen aan de ontwikkeling van een Europese onderzoeksruimte om fragmentatie te voorkomen en financiële middelen efficiënter in te zetten. Op het gebied van de micro-elektronica zijn hiervoor MEDEA+ en ITEA clusterprojecten in het leven geroepen. Het streven is deelname van het MKB in EUREKA te verhogen.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Peildatum 1Streefwaarde 2Peildatum 2
R&D-uitgaven bedrijven als percentage van het BBP0,99%, 10e plaats EU;EU 25 1,18%2003 (EU2002)EU-gemiddelde2007Top 5 EU2010
       
Aandeel technologische innovatieve bedrijven met samenwerkingsverbanden (totaal van industrie en diensten). 24%, 6e plaats EU;EU 15: 19%2000Handhaven 6e positie2006Top 5 EU2010
       
Aantal aanvragers en gebruik in arbeidsjaren van de WBSO13 075 (waarvan 810 zelfstandigen) en 55 7002004Toename in lijn met R&D-uit-gaven bedrijven2005Toename in lijn met R&D-uitgaven bedrijven2010

Doelgroepen

Bedrijven, kennisinstellingen en universiteiten.

Verwijzingen beleidsstukken

Sterke basis voor topprestaties (TK 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

E. Versterken kennisbasis door samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen

Motivering

Om focus en massa te bereiken door selectief in te zetten op voor Nederland kansrijke innovatiegebieden, rekening houdend met de internationale omgeving.

Instrumenten

Innovatie-omnibusregeling

In 2006 zal een regeling worden uitgewerkt die binnen de grenzen van het steunkader maatwerk mogelijk maakt voor innovatieprogramma's. De bestaande schotten tussen bijvoorbeeld IOP's, TTI's, IS en mogelijk instituutsbijdragen zullen daarmee vervallen. Binnen deze omnibusregeling zullen subsidies, kredieten en garanties kunnen worden gegeven. Op termijn zal het merendeel van de huidige innovatie-instrumenten vervallen.

Pilots innovatieprogramma's

In 2006 zullen drie innovatieprogramma's van start gaan, op de sleutelgebieden Food en Flowers, Water, en Hightech Systemen en Materialen. Het betreft meerjarige programma's met een forse omvang, die op basis van initiatieven van bedrijfsleven en kennisinstellingen tot stand komen. Naast financiering uit de reguliere middelen is hiervoor vanuit het Fonds economische structuurversterking € 20 mln. ter beschikking gesteld. De vormgeving en uitvoering van overheidszijde ligt bij de in 2005 gevormde projectdirectie, bestaand uit deelnemers van SenterNovem, het EZ-kerndepartement, NWO, STW, Platform Beta/Techniek en Syntens. Binnen de projectdirectie functioneren drie programmateams. VenW gaat deelnemen in het programmateam Water, LNV participeert in het programmateam Flowers & Food. De programma's gelden als pilots voor de in te voeren programmatische aanpak. Ook wordt aandacht besteed aan creative industries.

Bottom up programma's

Naast de grote innovatieprogramma's die inhoud geven aan focus en massa is er behoefte aan kleinschaliger programma's voor de categorie uitdagers. Kleiner, maar met veel potentie. Zij vormen een belangrijke bron van informatie bij het opsporen van nieuwe thema's en programma's en kunnen in de toekomst een belangrijke bijdrage leveren aan economische groei. Ook hier zal ruimte gecreëerd worden voor maatwerk en ontschotting van bestaande instrumenten en zal de omnibus-faciliteit worden gebruikt.

ICES/KIS

Het kabinet heeft voor de periode 2004–2008 € 800 mln beschikbaar gesteld voor BSIK (Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur) om door innovatief en hoogwaardig onderzoek de kennisontwikkeling op voor Nederland belangrijke kennisgebieden en de overdracht van de gegenereerde kennis naar het bedrijfsleven te stimuleren. In 2006 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de inhoudelijke en financiële voortgang van de 37 BSIK-projecten. Van deze impuls is € 308,9 naar de EZ-begroting gegaan ten behoeve van 11 projecten.

EZ-programma financiering aan Grote Technologische Instituten en TNO

De vijf Grote Technologische Instituten (GTI's: Marin, WL, NLR, GeoDelft en ECN) en TNO hebben tot doel bedrijfsleven en overheid toepasbare kennis ter beschikking te stellen en deze bij de implementatie daarvan te ondersteunen. EZ geeft in combinatie met andere departementen financiering aan middellange termijn programma's van de GTI's en TNO. Naar aanleiding van de evaluatie brugfunctie TNO-GTI's van de Commissie Wijffels wordt momenteel hard gewerkt aan verbetering van de aansturing. Deze EZ-subsidie is in de toekomst meer gebaseerd op vraagsturing en zal daardoor meer bijdragen aan het realiseren van de EZ-doelstellingen. In 2007 zal daarmee worden gestart, eventueel voorafgegaan door een proef in 2006.

Technologiestichting STW

Via de Technologiestichting STW stimuleert EZ de ontwikkeling van vraaggericht excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universitaire onderzoeksinstellingen. De evaluatie van STW is doorgeschoven naar 2006 en vindt 1 maal in de 4 jaar plaats.

Technologische Top Instituten (TTI's)

De TTI's zorgen voor vergroting van het innovatievermogen en de concurrentiekracht van Nederlandse bedrijven op enkele selecte gebieden via bedrijfsrelevant fundamenteel-strategisch onderzoek.

Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma's (IOP's)

Het IOP versterkt via een programmatische aanpak het strategische onderzoek aan de Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten in de richting van de innovatiebehoefte van het bedrijfsleven.

Publiek-private mobiliteit

Het Casimirprogramma stimuleert uitwisseling van onderzoekers tussen kennisinstellingen en bedrijven en andersom. Casimir wordt gefinancierd vanuit het nationale Deltaplan Bèta Techniek. Het Platform Bèta Techniek is namens de Ministeries van EZ en OCW gedelegeerd opdrachtgever van het Casimirprogramma. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verzorgt hiervan de uitvoering.

Smart-mix en Dynamisering Nederlands Innovatiesysteem

Extra middelen uit de Kennisenveloppe ten behoeve van publiek-private R&D-samenwerking en het ondersteunen van excellent onderzoek. Andere programmatische acties krijgen vorm via onder meer de Smart Mix regeling, waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt. Vanuit het Fonds economische structuurversterking is € 20 mln. extra ter beschikking gesteld. De in 2005/2006 beschikbare aanloopmiddelen worden toegewezen aan enkele startklare initiatieven. De smart mix zal mede effect hebben op de verdeling van middelen uit de eerste geldstroom (bekostiging universiteiten).

Micro-elektronica-stimulering

Door middel van subsidies worden ontwikkelingen van nieuwe technologieën en nationale en internationale samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen in het micro-elektronicacluster gestimuleerd. Dit gebeurt met name in het kader van de EUREKA clusterprojecten MEDEA+ en ITEA.

Regieorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie

Het Regieorgaan heeft tot doel verbetering van de samenhang, volume en kwaliteit in ICT-onderzoek en -innovatie.

Katalyse

Het platform ACTS (Advanced Catalytic Technologies for Sustainability) richt zich op versterking van de positie van het in Nederland gevestigde bedrijfsleven op het gebied van katalyse. Deze technologie maakt met behulp van actieve stoffen, micro-organismen of enzymen nieuwe processen en producten mogelijk.

Lucht- en Ruimtevaart

Civiele Vliegtuig Ontwikkeling (CVO)

Stimuleren van deelname van Nederlandse bedrijven aan Airbusprogramma's op het gebied van civiele vliegtuigontwikkeling via kredieten. Binnen de IS-kredietfaciliteit worden middelen vrijgemaakt voor ontwikkelingskrediet voor de luchtvaart.

Onderzoeksprogramma versterking kennisbasis luchtvaartcluster

Stelt bedrijven en kennisinfrastructuur gezamenlijk in staat kennis te generen op een aantal strategische speerpunten, die op de middellange termijn nodig is voor behoud en versterking van de positie van het luchtvaartcluster in Nederland.

Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR)

Intermediaire organisatie die regelingen uitvoert en platforms organiseert op diverse terreinen van lucht- en ruimtevaart.

ESA-contributie en projectfinanciering Ruimtevaartbeleid

Participatie van Nederland aan R&D-programma's van ESA. De ESA-programma's zijn gericht op consolidatie en vernieuwing van de ruimtevaartinfrastructuur en op het ontwikkelen van instrumenten voor de toepassing van ruimtevaart. De inschakeling van het bedrijfsleven hierbij genereert een substantiële technologie-push. De ontwikkelde ruimtetechnologie kan worden gebruikt voor toepassingen op aarde.

Pré-kwalificatie ESA-programma's (PEP)

De PEP-regeling stelt de ruimtevaartindustrie en kennisinstellingen in staat technologische kennis te generen, die nodig is om te participeren in R&D-ruimtevaartprogramma's van ESA.

Activiteiten

Implementatie advies vitalisering kenniseconomie (Advies werkgroep Wijffels, november 2004, kamerstuk 27 406 nr. 35)

Met betrekking tot de prestatiebekostiging in het Universitair Onderzoek is de Commissie Dynamisering ingesteld. In 2006 zal het Kabinet een besluit nemen naar aanleiding van de adviezen van deze commissie. Tevens worden de resultaten van het in 2005 uitgevoerde onderzoek naar de kennisinvesteringsquote, de rol van SenterNovem als taakorganisatie op het gebied van innovatie en de mogelijkheden van een Innovatieakkoord verder uitgewerkt.

Holst Center

Uit het Fonds economische structuurversterking is € 40 mln. beschikbaar gesteld voor het Holst Center, dat moet uitgroeien tot een internationaal erkend centrum op het gebied van polymeren, elektronica en microsystemen.

Kennismigratie

In 2005 is het nieuwe kennismigratieregime van start gegaan. Op grond van een evaluatie van de hiervoor benodigde aanpassingen in de Wet Arbeids Vreemdelingen, signalen vanuit het veld en het Innovatieplatform zal worden bezien of verdere aanpassingen en verbeteringen van het kennismigratiesysteem mogelijk en wenselijk zijn. Categorieën die hiervoor in aanmerking komen zijn studenten, gedetacheerden en zelfstandigen die een eigen zaak willen opzetten.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Peildatum 1Streefwaarde 2Peildatum 2
Aandeel innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met universiteiten en researchinstellingen als % van het totaal aantal innovatieve bedrijven.Samenwerking met universiteiten: NL: 14%, EU-15: 8% Samenwerking met researchinstellingen: NL: 14%, EU-15: 8%NL: 2002 EU-15: 1996 NL: 2002 EU-15: 1996Gemiddelde EU-152006Top 5 EU2010
       
Aandeel van «Human Resources in Science and Technology» in totale werkgelegenheidNL 19%, 6e plaats, EU-25 16%2003Handhaven positie ruim boven EU-gemiddelde2006Top 5 EU2010

Doelgroepen

Bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten en kennismigranten.

Verwijzingen beleidsstukken

1. Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

2. Vitalisering Kenniseconomie (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 406, nr. 50)

3. Ruimte om te ondernemen (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 202, nrs. 1 en 2)

Overzicht beleidsonderzoeken
Operationeel doelSoort evaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
AOverige beleidsevaluatieRijksoctrooiwet 19952005
EEffectevaluatieBSIK2005
 EffectevaluatieTTI's2005
 EffectevaluatiePhilips universitaire clusterprojecten2005
 EffectevaluatieBioPartner2005
 EffectevaluatieICES/KIS-II2006
 EffectevaluatieSTW2006

3 EEN CONCURREREND ONDERNEMINGSKLIMAAT

Een concurrerend ondernemingsklimaat

Omschrijving

Om succesvol te kunnen ondernemen en daardoor duurzame economische groei te bevorderen.

Bijdrage

Om een concurrerend ondernemingsklimaat te realiseren, werkt EZ aan:

• aantrekkelijke regio's en steden;

• meer en beter ondernemerschap;

• een level playing field;

• de instandhouding van vitale functies van het economisch proces ten tijde van crises.

Verantwoordelijkheid

EZ is verantwoordelijk voor het scheppen van goede randvoorwaarden, het wegnemen van knelpunten die het ondernemen belemmeren en het faciliteren van kansen om te kunnen ondernemen.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• goed inzicht in én aanspreekbaarheid voor het Nederlandse bedrijfsleven;

• goed toegankelijk en efficiënt instrumentarium;

• samenwerking met en optreden van andere departementen, overheden, en overige belanghebbenden (waaronder organisaties van werknemers en werkgevers).

Effectindicatoren

1. Ranglijst World Economic Forum

Het World Economic Forum publiceert jaarlijks twee ranglijsten waarop landen op belangrijke deelaspecten van het vestigings- en investeringsklimaat worden vergeleken. Tot voor enkele jaren kon Nederland zich in de top 5 handhaven In 2003 werd echter in de Growth Competitiveness Index een 12e plaats en in de Business Competitiveness Index een 9e plaats ingenomen. De doelstelling is om aan het einde van deze kabinetsperiode bij beide indexen weer in de top 5 te staan.

2. Investeringsquote van bedrijven (investeringen in vaste activa, exclusief woningen, als bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, exclusief verhuur en handel in onroerend goed).

Basiswaarde

1. 9e plaats GCI en 12e plaats BCI in 2003, voorlopig dal.

2. Minimaal 16%

Streefwaarde

1. Jaarlijks een verbetering ten opzichte van 2003 en in 2007 in de top 5.

2. Relatieve toename ten opzichte van de afgelopen jaren met het voorlopige dal van 1994 en 2004 (16%) als minimum. Op korte termijn is het streven om de investeringsquote niet verder te laten dalen. Op de langere termijn wil EZ de pieken en dalen in de investeringsquote afvlakken en deze geleidelijk op een hoger niveau brengen.

Verwijzingen beleidsstukken

• Industriebrief 2004 – Hart voor de industrie (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 826 nr. 1)

• Nota kiezen voor groei: welvaart voor nu en later (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 696, nr. 1)

• In actie voor ondernemers (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 36)

• Pieken in de Delta (Kamerstukken II, 2003–2004, 26 697 nr. 1)

• Nota Cultuur en Economie (najaar 2005)

• Herijkingsbrief (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Een concurrerendondernemingsklimaat (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)561,71 303,81 647,01 636,91 697,21 713,51 713,4
Waarvan garantieverplichtingen362,8952,51 503,51 384,51 537,51 554,51 554,5
Programma-uitgaven542,41 288,41 632,21 622,51 682,81 699,11 699,0
Operationeel doel A: Aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen       
–Bedrijventerreinen14,822,922,922,922,922,922,9
–Gebiedsgerichte regionale stimulering61,751,887,348,873,874,375,9
–Centraal deel IPR13,049,814,1    
–CofinancieringEZ in EFRO-projecten  1,211,011,011,011,0
–Bijdrage NBTC20,920,318,817,516,416,416,4
–Bijdrage WTO en EVD0,20,20,20,20,20,20,2
–Overig Toerisme0,91,11,01,01,01,01,0
–Bijdrage aan apparaatkosten ROM's7,47,47,17,07,07,07,0
–Stadseconomie 153,11,02,02,02,1 
Operationeel doel B: Meer en beter ondernemerschap       
–Borgstellingen MKB(garantieverplichting)362,8452,5384,5384,5384,5384,5384,5
–Groeifinancieringfaciliteit(garantieverplichting)  85,0119,0153,0170,0170,0
–Actieplan veilig ondernemen0,72,6     
–Bijdragen aan instituten7,06,24,94,65,93,92,6
–Bevorderen Ondernemerschap5,37,60,50,50,50,50,5
Operationeel doel C: Bevorderen Level Playing Field       
–Bijdrage Scheepsbouwindustrie34,44,7     
–Garantieregeling Scheepsbouw(garantieverplichting) 500,01 000,01 000,01 000,01 000,01 000,0
Algemeen       
–Opdrachten & Onderzoek3,93,80,3 0,81,43,1
–NL voorzitterschap EU20040,3      
–Algemene crisesbeheersing0,00,20,20,20,20,20,2
–Bijdragen aan NML en NDL0,40,60,40,20,20,20,2
–Vernieuwingsprogramma's8,63,62,63,03,33,43,4
–Bijdrage aan ACTAL       
Apparaatuitgaven19,315,414,814,414,414,414,4
–Personeel Ondernemingsklimaat16,112,912,412,312,312,312,3
–Bijdrage aan Agentschappen3,22,52,42,12,12,12,1
–Personeel ACTAL       
        
Uitgaven (totaal)294,0294,9251,0259,1270,0272,5234,0
Waarvan programma-uitgaven  230,5241,5254,5257,3218,8
Waarvan juridisch verplicht1  180,1181,1163,0129,648,6
        
Ontvangsten (totaal)41,055,134,134,240,644,648,8
–Terugontvangsten Agentschappen       
–Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid4,522,6     
–Provisie kredieten11,210,810,810,810,810,810,8
–Terugbetalingen verliesdeclaraties7,44,14,14,14,14,14,1
–Rente KMKB0,10,10,10,10,10,10,1
–Groeifinancieringsfaciliteit  2,06,010,014,016,0
–Garantieregeling scheepsbouw 5,010,010,010,010,010,0
–Ontvangsten uit Fes (O)14,310,44,8    
–Diverse Ontvangsten O3,52,12,43,35,75,77,9

1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2004 (raming MN 2005)2004 (realisatie/aangepaste raming)200520062007200820092010
Zelfstandigenaftrek1 0499241 1771 2011 2231 3301 3541 378
Extra zelfstandigenaftrekstarters8668697172747576
Meewerkaftrek1814141414151515
FOR, niet omgezet in lijfrente225225229232236240245249
Stakingsaftrek4644321919191919
Doorschuiving stakingswinst9999102106109114119124
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet44449093120124128133
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek287280276285292300307315
Willekeurige afschrijving starters7781011121213
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement8111097777
Heffingskorting durfkapitaal33333333
Persoonsgebonden aftrekpostdurfkapitaal53333333
Logiesverstrekking (incl. kamperen)176177180184189196203210
Voedingsmiddelen horeca1 0299881 0031 0281 0571 0941 1331 173
Kleine ondernemersregeling6872737577808386
Verlaagd tarief kleine brouwerijen11111111
Raffinaderijvrijstelling3939414142444649
Vrijstelling overdracht aan de volgende generatie19nnbnnbnnbnnbnnbnnbnnb

A. Zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen

Motivering

EZ wil samen met andere overheden en bedrijven gebiedsgericht kansen met een nationaal belang optimaal benutten om het ondernemerschap in de regio's en steden te stimuleren.

Instrumenten

Bedrijventerreinen

– TOPPER: subsidieregeling voor herstructurering van bedrijventerreinen van nationaal belang.

– Voor 2006 wordt de Regeling Innovatieve Bedrijventerreinen weer via een thematische prijsvraag ingevuld.

Kompas voor het Noorden

Programma van € 61,7 mln per jaar ( in periode 2000–2006) voor de economische ontwikkeling van het Noorden via het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN).

Investeringspremie regeling (IPR)

Regeling gericht op grote investeringen voor vestiging en uitbreiding in steungebieden in Noord- en Oost-Nederland en Zuid-Limburg.

Stadseconomie

Onderdeel van het Grotestedenbeleid (GSB). Het budget bedraagt € 162 mln (voor de periode 2005–2009). Hiervan is € 152,1 via de stadsconvenanten toebedeeld aan de G 30 als bijdrage in de uitvoering van hun meerjarenprogramma's. € 10 mln is bedoeld voor onvooziene kansen en bedreigingen voor het oplossen van de GSB-problematiek in de periode 2005–2009. Zeer innovatief is de Rotterdamse aanpak van economische kansenzones. Dit is de reden dat € 2 mln van de € 4 mln EZ-bijdrage gefinancierd wordt uit de kansenpot.

EFRO cofinanciering

Cofinanciering van projecten die door de Europese Commissie worden ondersteund uit hoofde van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). In 2000–2006 worden in Nederland regio's ondersteund via doelstelling 1 (uitfasering, Flevoland), doelstelling 2 (ondersteuning van de economische en sociale omschakeling van in structurele moeilijkheden verkerende zones in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland) en Interreg (grensregio's).

ROM's

De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) initiëren in samenwerking met het bedrijfsleven nieuwe initiatieven om daarmee de economische structuur te versterken. Tevens participeren zij in kansrijke maar (deels) risicovolle ondernemingen. EZ draagt bij in de apparaatskosten van de ROM's.

NBTC

Activiteiten ter bevordering van het inkomend toerisme worden gestimuleerd via een bijdrage aan het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen, de organisatie voor «Holland promotie».

Activiteiten

Zoals in de vorig jaar uitgebrachte nota «Pieken in de Delta» is beschreven zullen via een nieuw instrument vanaf 2007 zes gebiedsgerichte programma's starten om te zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen.

In 2006 zal voor vijf gebieden € 25 miljoen beschikbaar komen zodat een start kan worden gemaakt met deze vernieuwde aanpak1, als aanloop op de uitvoering van de gebiedsgerichte programma's. Het Noorden ontvangt in 2006 nog middelen (€ 62,3 miljoen) uit het Kompasprogramma.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Periode
Voltooide plannen van Aanpak TOP-projecten01 januari 200490% in gang gezet31 december 2006
     
Voldoende herstructurering in topprojecten01 januari 20043 500 haIn 2012
     
Voldoende nieuwe bedrijventerreinen in topprojecten01 januari 20047 000 haIn 2012
     
Extra werkgelegenheid Noord Nederland door KOMPAS01 januari 2000Gemiddeld 1990 fte's per jaar2000 – 2006
     
Uitgelokte investeringen in KOMPAS01 januari 2000Gemiddeld € 398 mln per jaar2000–2006
Extra bedrijventerreinen en kantoorruimte door KOMPAS01 januari 20001 000 ha. nieuw bedrijventerrein; 1100 hectaren herstructuring bedrijventerrein 200 000 m2 nieuwe kantoorruimte en 200 000 m2 herstructurering kantoorruimte31 december 2006
     
Marktaandeel inkomend Toerisme13,7%1 januari 2004Stijging 1% per jaar tov benchmarklanden (gemeten in aantal verblijfsbezoeken door buitenlandse toeristen)Jaarlijks per 1 januari

Voor de Stadseconomie (Brede Doeluitkering Economie) worden hier geen prestatie-indicatoren opgenomen. Deze zijn samen met alle GSB III indicatoren voor de BDU Sociaal, Integratie en Veiligheid en de BDU Fysiek met de steden overeengekomen. Het kader van GSB III is vastgelegd in de nota «Samenwerken aan de Krachtige Stad». De prestaties die steden eind 2009 willen leveren zijn in maart 2005 vastgelegd in stadsconvenanten. Er is voorzien in een monitoringsysteem dat in 2005 (nulmeting), in 2007 (midterm) en eind 2009 (eindmeting) gegevens oplevert over de voortgang. Deze resultaten zullen vervolgens ook aan de Tweede Kamer gerapporteerd worden door BZK.

Doelgroepen

Lokale en regionale overheden (TOPPER/EFRO/GSB/KOMPAS), Bedrijven (IPR, NBTC, ROM's, KOMPAS) en kennisinstellingen.

Planning

Afhankelijk van onderdeel (KOMPAS tot en met 2006; GSB III tot en met 2009; actieplan Bedrijventerreinen tot en met 2012).

Verwijzingen beleidsstukken

• Actieplan Bedrijventerreinen (Kamerstukken II 2003–2004, 29 200 nr. 46)

• Vernieuwde Toeristische Agenda (Kamerstukken II, 2004–2005, 26 419 nr. 21)

• Pieken in de Delta (Kamerstukken II, 2003–2004, 26 697 nr. 1)

• Samenwerken aan de krachtige stad, uitwerking stelsel Grotestedenbeleid GSB III (Kamerstukken II 2003–2004, 21 062 nr. 116)

• Prestatieconvenanten Grotestedenbeleid 2005–2009 (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 128, nr. 1)

B. Meer en beter ondernemerschap

Motivering

EZ wil de knelpunten op de kapitaal- en arbeidsmarkt aanpakkeb met als doel ondernemerschap te bevorderen. Daarnaast worden onder andere de administratieve lasten en strijdige regelgeving verminderd en corporate governance bevorderd.

Instrumenten

BBMKB

De borgstellingregeling MKB vergroot de toegang van het middenen kleinbedrijf tot bankkrediet. Voor bedrijven die over onvoldoende zekerheden beschikken, staat de overheid borg voor een deel van de nieuwe kredietverstrekking. De regeling wordt uitgevoerd door banken.

Groeifinancieringsfaciliteit

In de tweede helft van 2006 gaat een garantiefaciliteit van start voor risicodragend vermogen voor MKB-bedrijven. Deze faciliteit zal vooral de financieringsmogelijkheden van snelle groeiers, bedrijfsoverdrachten en starters verbeteren. De regeling wordt uitgevoerd door banken en participatiemaatschappijen.

Subsidieregeling Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties

In 2004 is de subsidieregeling Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties gepubliceerd. Deze regeling is een uitwerking van het Actieplan Veilig Ondernemen en is gericht op het stimuleren van lokale aanpak gericht op het terugdringen van criminaliteit op winkelgebieden en bedrijventerreinen. In 2006 wordt de derde tender voor deze regeling uitgeschreven.

Stichting Koning Willem I prijs

Stichting die éénmaal per twee jaar de Koning Willem I Prijs uitreikt aan een onderneming die durf, daadkracht, doorzettingsvermogen, maatschappelijke betrokkenheid en innoverend, creatief ondernemerschap heeft getoond.

Kamers van Koophandel

De Kamers voeren een aantal verplichte taken (registratie en loketfunctie) en een aantal facultatieve taken uit (voorlichting, advies en regiostimulering).

Programma-onderzoek MKB en Ondernemerschap

De EZ-subsidie aan dit programma (verstrekt aan het EIM) is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie op het terrein van MKB en Ondernemerschap. De kern van de basisinformatie bestaat uit datasystemen en modellen met daaraan gekoppelde rapportages die zorgen voor gratis toegankelijke informatie die diverse belanghebbenden gebruiken bij beleidsvorming.

Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Het Kenniscentrum bevordert kennis- en informatieoverdracht over MVO, zowel in de nationale als de internationale context, en bevordert tevens de dialoog tussen maatschappelijke actoren en het ontwikkelen en toepassen van kennis.

Het partnership Ondernemerschap & Onderwijs (O&O)

Het partnership vloeit voort uit het actieprogramma O&O en is in 2005 gestart. In opdracht van EZ en OCW zal Senter-Novem samen met partners uit bedrijfsleven en onderwijs landelijk diverse acties uitvoeren om het ondernemerschap bij onderwijsinstellingen te verankeren en om studenten en docenten met ondernemerschap in aanraking te laten komen, o.a. door gastlessen, stages en ondernemersopdrachten.

Investors in People

Een keurmerk, waarmee bedrijven en instellingen worden gestimuleerd om te investeren in de employability van hun mederwerkers. Hiermee wordt het leervermogen van organisaties versterkt. Het bureau Investors in People Nederland zorgt voor het in de markt zetten en de kwaliteitsborging van het keurmerk.

Fiscale instrumenten

Zelfstandigenaftrek

Een ondernemer die voldoet aan het urencriterium (per jaar ten minste 1225 uur en ten minste 50% van de totale werktijd werkzaam in de onderneming) en nog geen 65 jaar is, heeft recht op een fiscale aftrek van de winst.

Fiscale oudedagsreserve, niet omgezet in een lijfrente

Ondernemers in de inkomstenbelasting kunnen een oudedagsreserve vormen. Een ondernemer die voldoet aan het urencriterium en nog geen 65 jaar is, kan 12% van de winst per kalenderjaar aan de oudedagsreserve toevoegen. De FOR kan bij het staken van de onderneming belastingvrij worden omgezet in een lijfrentepolis.

Meewerkaftrek

Indien de partner van een ondernemer die zelf aan het urencriterium van de zelfstandigenaftrek voldoet, meewerkt in diens onderneming zonder hiervoor een vergoeding te ontvangen, heeft de ondernemer recht op meewerkaftrek.

Investeringsaftrek

De investeringsaftrek is een extra aftrek op de fiscale winst. Deze aftrek is een percentage van het totale investeringsbedrag in een kalenderjaar. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is specifiek gericht op het stimuleren van investeringen in bedrijfsmiddelen.

Willekeurige aftrek starters

Sinds 1 januari 1996 kunnen startende ondernemers in een jaar dat ze startersaftrek genieten willekeurig afschrijven op bedrijfsmiddelen die zij in hun onderneming hebben aangeschaft of voortgebracht.

Extra zelfstandigenaftrek starters

Startende ondernemers hebben bovenop de zelfstandigenaftrek recht op een extra zelfstandigenaftrek.

Vrijstelling en heffingskorting beleggingen in durfkapitaal t.b.v. beginnende ondernemers

Belastingplichtigen die direct of indirect geld ter beschikking stellen aan een beginnende ondernemer hebben recht op een gemaximeerde vrijstelling voor de vermogensrendementsheffing en een extra heffingskorting. Daarnaast geldt dat verliezen op directe beleggingen in durfkapitaal tot een gemaximeerd bedrag in aftrek komen op het inkomen uit werk en woning van de belastingplichtige.

Stakingsaftrek

Biedt verzachting van de belastingheffing over de stakingswinst bij gehele of gedeeltelijke staking van een onderneming.

Doorschuiven stakingswinst en bedrijfsopvolgingsfaciliteit

Beoogt liquiditeitsproblemen te voorkomen en daarmee de continuïteit van een onderneming te waarborgen bij bedrijfsopvolging.

Verlaagd tarief logiesverstrekking en verlaagd tarief voedingsmiddelen horeca

Ter stimulering van de betreffende sectoren geldt een BTW-tarief van 6% in plaats van het normale tarief van 19%.

Activiteiten

Corporate governance

EZ is actief betrokken bij nieuwe regelgeving op dit gebied. Het stelsel van toezicht op het bestuur van vennootschappen zal nader worden bezien. Er zal een wetsvoorstel worden voorbereid voor een betere facilitering van toezichthoudende en uitvoerende bestuurders in één bestuursorgaan, zoals in het buitenland. In Europees verband is EZ betrokken bij acties ter versterking van de corporate governance en vereenvoudiging van het Europese vennootschapsrecht.

Bedrijfsoverdrachten

Eind 2005 start EZ met de eerste bijeenkomsten van bedrijfsadviseurs over bedrijfsoverdrachten. Hierbij wordt samen met deze adviseurs een strategie en pakket ontwikkeld om beter te kunnen inspelen op de vraag van de kleinere bedrijven die overgedragen moeten worden. Momenteel is deze markt niet interessant voor de advieskantoren. Door een gezamenlijk pakket aan te bieden is het mogelijk de kosten omlaag te brengen zodat ook deze markt bediend kan worden. In 2006 komen hiervoor concrete voorstellen.

Starten vanuit een uitkering

EZ neemt deel in het door SZW in 2005 gestarte project, waarin ondermeer wordt bezien hoe het starten van een onderneming vanuit een uitkeringssituatie kan worden bevorderd. In 2006 komen hiervoor concrete voorstellen.

Menselijk Kapitaal

– Verruiming van de kenniswerkersregeling voor studenten en gedetacheerden. Ter verduidelijking van de toelatingscriteria voor kennismigranten, die zich als zelfstandig ondernemer in Nederland willen vestigen, zal een nieuwe beoordelingssystematiek worden ontwikkeld.

– Evaluatie van de kennismigranten regeling.

– De nadruk in het Deltaplan Bèta-techniek zal in 2006 vooral liggen op investeringen in het basis en het voortgezet onderwijs. Dit om in 2007 een grotere instroom in het beta-techniek onderwijs te hebben gerealiseerd.

– Implementatie van de kabinetsreactie op het rapport Leijnse en op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek VMBO. EZ zal gaan participeren in de interdepartementale projectdirectie Leren & Werken. In dit kader zal EZ in 2006 roadshows LevenLangleren organiseren, waarmee best practices zullen worden verspreid onder onderwijsinstellingen en bedrijfsleven.

– In 2006 wordt het programma masterclasses voor snelle groeiers verder uitgerold en van een internationale component voorzien, via uitwisselingsprogramma's met snelle groeiers in het buitenland.

Nieuw Ondernemerschap

In navolging van het actieplan Nieuw Ondernemerschap, dat door de ministeries van EZ, Justitie, OCW, VWS en SZW is opgesteld, staan voor 2006 de volgende acties gepland: stimuleren coaching, overeenkomst met Ondernemersklankbord voor coachingtrajecten, bedrijfsoverdracht, verbeteren administratieve kwaliteit en een onderzoek en conferentie naar internationaal ondernemen en nieuw ondernemerschap. Deze maatregelen hebben tot doel om duurzaam ondernemerschap van etnische ondernemers te stimuleren.

Administratieve Lasten

De Minister van Financiën coördineert samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken het programma om de Administratieve Lasten voor het bedrijfsleven te reduceren. De netto reductie moet in 2006 € 3 miljard per jaar bedragen ten opzichte van 2002.

Vestigingswet

In 2006 wordt het restant van de vestigingswet afgeschaft.

Veilig Ondernemen

Criminaliteit tegen ondernemers is een groot probleem. In 2006 wordt samen met Justitie en BZK en met het bedrijfsleven gewerkt aan de aanpak van criminaliteit door uitvoering van de Actieplannen Veilig Ondernemen. Het Ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de projecten «Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties», «Cybercrime» en «Deelname detailhandel aan lokale veiligheidsprojecten».

Regeldruk en vergunningen

De hoogte van de regeldruk wordt op verschillende manieren aangepakt. Het jaar 2006 staat in het teken van de intensivering van de toetsing op voorgenomen wet- en regelgeving (op basis van de Industriebrief en de brief over nalevingskosten). Daarnaast staat de uitvoering van het kabinetstandpunt over het rapport van de Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen in 2006 op het programma.

Cultuur en Economie

Het uitwerken van concrete beleidsmaatregelen teneinde de economische potentie van de creatieve industrie en productie beter te benutten. Daartoe is onderzoek uitgezet, dat tijdens een conferentie in juni 2005 is gepresenteerd. In 2006 zullen de beleidsmaatregelen worden uitgewerkt. Maatregelen zullen zich bevinden op verschillende beleidsterreinen van EZ en OCW

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Periode
Aantal ondernemers als % van de beroepsbevolking10,9% (iets boven EU-gemiddelde)Ultimo 2003minimaal 10% en 0,5%-punt hoger dan EU-gemiddeldeJaarlijks
     
Volwassenen actief bezig met opzetten eigen bedrijfIn Nederland3,6% (onder het EU-15 gemiddelde)Ultimo 2003bij de 5 hoogst scorende lidstaten van de EU-152010
     
Meer starters (nieuwe ondernemers, dus exclusief nieuwe dochterondernemingen)Relatieve groei beroepsbevolking in %Ultimo 200610% boven de relatieve groei van de beroepsbevolkingUltimo 2006
     
Reductie van administratieve Lasten voor het bedrijfsleven€ 66 497 mlnUltimo 2002reductie 18% tov 2002 (EZ deel)Ultimo 2006
     
Aantal bedrijven dat verantwoording aflegt over MVO middels richtlijn 400 of middels een Maatschappelijk jaarverslag175 bedrijven zijn gescoord op 100 puntenNulmeting in 200430% van de 175 bedrijven uit de transparantie bench- mark verbetert jaarlijks. Jaarlijks

Doelgroepen

Ondernemers en potentiële ondernemers.

Verwijzingen beleidsstukken

• In actie voor ondernemers (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 36)

• Meer actie voor ondernemers (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 51)

• Actieplan Onderwijs en Ondernemerschap (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 54)

• Actieplan Nieuw Ondernemerschap (2005) PM

C. Bevorderen Level Playing Field

Motivering

Om oneerlijke concurrentie tegen Nederlandse ondernemingen tegen te gaan.

Instrumenten

Deelname aan internationaal overleg

De inzet van EZ is onverminderd gericht op het verbeteren van de internationale marktwerking. Zowel op het gebied van scheepsbouw als van defensiematerieel neemt EZ intensief deel aan internationaal overleg, zoals in EU- en OESO-verband.

Compensatiebeleid

Het compensatiebeleid is gericht op het maken en effectueren van afspraken met buitenlandse industrieën en overheden over de inschakeling van Nederlandse bedrijven bij de ontwikkeling en productie van defensiematerieel.

Deelname aan JSF-ontwikkelingsfase

Nederland participeert in de ontwikkelingsfase voor de JSF. EZ betaalt een deel van de voorfinanciering van de bijdrage van de Nederlandse industrie en bevordert de optimale inschakeling van de Nederlandse industrie bij de ontwikkeling van de JSF.

Regieraad Bouw

De Ministeries van EZ, VROM en V&W hebben eind 2003 de Regieraad Bouw ingesteld met als doel een veranderingsproces in de bouwsector op gang te brengen. Thema's hierbij zijn marktwerking, opdrachtgeverschap, opdrachtnemerschap en regelgeving. De Regieraad geeft uitvoering aan zijn Actieprogramma «Van Raad naar Daad». Speerpunt van het eigen EZ-beleid is het versterken van de concurrentiekracht van het bouwbedrijfsleven.

Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw

Dit instrument komt tegemoet aan het knelpunt dat deze sector zowel op nationaal als Europees niveau onvoldoende toegang heeft tot de kapitaalmarkt. Het garantieplafond voor 2006 bedraagt € 1 miljard.

Activiteiten

Compensatiebeleid

Als vervolg op het IBO-defensiematerieel worden veranderingen in de uitvoering van het compensatiebeleid doorgevoerd. Het gaat hier met name om het stimuleren van projecten ten behoeve van met name het midden- en kleinbedrijf op het gebied van kennisoverdracht, marktintroductie en risicokapitaal.

Internationale markt voor veiligheid en defensie

De positie die Nederlandse ondernemingen en kennisinstellingen in internationaal verband hebben, wordt geïnventariseerd op technologiegebieden die relevant zijn voor veiligheid en defensie. Het doel is om te onderzoeken wat de uitgangspositie van de Nederlandse ondernemingen en kennisinstellingen die internationaal concurrerende kennis in huis hebben, kan versterken. De markt voor veiligheidstoepassingen is groeiend en de markt voor defensiematerieel zal steeds meer open concurrentie kennen.

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Periode
Aandeel Nederlandse bedrijven in defensie-aanschaffingen (het gedeelte van de aanschaffingen van het Ministerie van Defensie dat wordt ingekocht bij Nederlandse bedrijven).51,9%Ultimo 2004Minimaal 60% (5-jaarlijks voortschrijdend gemiddelde)Jaarlijks
     
Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen (het bedrag dat door buitenlandse overheden bij Nederlandse bedrijven wordt besteed als compensatie voor bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel).€ 410 mln € 429 mlnUltimo 2004 Gemiddeld 2000–2004Gemiddeld 350 mln. per jaarJaarlijks

Doelgroepen

Met name MKB, Defensie-industrie, scheepsbouw en bouw.

Verwijzingen beleidsstukken

• «Leadership 2015»: de toekomst van de Europese scheepsbouw en -reparatie; concurrentievermogen door excellentie, 2003

• Mededeling van de Commissie inzake Leadership 2015, Com (2003) 717 final van 21-11-2003

• Kaderregeling inzake Staatssteun aan de scheepsbouw (2003/C317/06) van 30-12-2003

• Scheepsbouwsector, brief van de minister van Economische Zaken over steunverlening aan de scheepbouw dd 16-04-2004. Kamerstukken II, 2003–2004, 29 505, nr. 6

• Kabinetsstandpunt IBO Verwerving defensiematerieel voor de Nederlandse krijgsmacht, Kamerstukken II, 2003–2004, 27 830, nr. 26

• Jaarrapportage Compensatiebeleid 2002/2003, Kamerstukken II, 2003–2004, 27 231 nr. 10.

Overzicht beleidsonderzoeken
Operationeel doelSoort EvaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
AEffectevaluatieGSB II (2000–2004)2005/2006
BEffectevaluatieBBMKB2005/2006
 EffectevaluatieInvestors in people2005
F.R.1EffectevaluatieFiscale regelingen ondernemerschap2005

1 Fiscale Regeling

4 DOELMATIGE EN DUURZAME ENERGIEHUISHOUDING

Een doelmatige en duurzame energiehuishouding

Omschrijving

Om een energiehuishouding tot stand te brengen die goed scoort op de thema's economische efficiëntie, milieukwaliteit en voorzieningszekerheid.

Bijdrage

EZ schept randvoorwaarden voor een betaalbare, beschikbare en schone energievoorziening en stimuleert de transitie naar een duurzame energiehuishouding.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

– de ordening van de energiemarkt

– de transitie naar een duurzame energiehuishouding

– het creëren van de randvoorwaarden waardoor leverings- en voorzieningszekerheid van energie gewaarborgd kunnen worden

– in samenwerking met het Ministerie van VROM de realisatie van de Kyotodoelstellingen door middel van een zorgvuldige allocatie van emissierechten en totstandbrengen van projecten die tot doel hebben om de CO2-uitstoot te verminderen

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling is afhankelijk van:

– de mate van concurrentie op de energiemarkt

– de totstandkoming van een Europees level playing field

– de ontwikkeling van technologie op het gebied van duurzame energie

– de afspraken die gemaakt worden in het kader van post-Kyoto

– de nadere invulling van Kyoto-afspraken en de uitvoering daarvan door alle betrokken partijen

– de ontwikkeling van de olie- en gasprijzen op de wereldmarkt

– de mate van succes van internationale samenwerking. De internationalisering in het beleid wordt geïnstitutionaliseerd door intensievere samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken op het gebied van klimaat, voorzieningszekerheid, besparing, investeringsklimaat en toegang tot energie voor de armsten.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

– energie voor een concurrerende prijs wordt geleverd

– elektriciteit en gas ongestoord wordt geleverd

– op lange termijn voldoende energie beschikbaar is

– voor de periode 2008–2012 34 Mton CO2-reductieeenheden zijn aangekocht in het buitenland

– een verduurzaming van de energiehuishouding

Verwijzingen beleidsstukken

– Energierapport 2002 (Kamerstukken II 2001–2002/2002–2003, 28 241, nr. 2)

– Energierapport 2005(Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 14)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Doelmatige en duurzame energiehuishouding (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)444,3299,2237,3249,3285,2284,1262,4
Waarvan garantieverplichtingen87,972,076,082,082,082,082,0
        
Programma-uitgaven388,9272,7210,7221,8257,7256, 7235,0
Operationeel doel A: Optimale ordening en werking energiemarkten       
–Compensatie Demkolec/stadsverwarming29,545,429,529,529,529,529,5
Operationeel doel B: Duurzame energiehuishouding       
–Programma energie-efficiency16,38,17,17,17,17,17,1
–Programma efficiency DGO-deel4,62,82,92,92,92,92,9
–EINP0,1      
–Programma duurzame energie 30,99,46,29,211,211,211,2
–Overige Uitgaven duurzame energie0,22,31,31,31,31,31,3
–CO2-reductieplan0,9      
–Joint Implementation85,628,23,60,51,933,311,6
–Energieonderzoek7,347,147,152,452,452,452,4
–TransitieManagement0,420,0     
–Bijdrage aan ECN42,730,930,530,530,530,530,5
Operationeel doel C: Handhaving niveau voorzieningszekerheid       
–Doorsluis COVA-heffing (garantieverplichting)87,972,076,082,082,082,082,0
–Beheer Mijnschadestichtingen 0,10,10,10,10,10,1
–O&O Bodembeheer 2,82,22,22,32,32,32,3
–Bijdrage aan diverse instituten0,11,11,11,11,11,11,1
Algemeen       
–Bijdrage Algemene energie Raad 0,30,10,10,10,10,10,1
–Diverse programmauitgaven energie (HFR)29,8   32,4  
–Besluit subsidies investering kennisinfrastructuur (Bsik)45,7      
–O&O energie3,53,13,03,03,03,03,0
–NL voorzitterschap EU 20040,0      
Apparaatuitgaven55,426,526,627,527,527,427,4
–Personeel energie6,57,67,47,37,37,37,3
–Bijdrage DGE aan Agentschappen21,011,711,210,810,810,810,8
–Bijdrage JI DGE aan Agentschappen11,9      
–Uitvoeringskosten Agentschappen DGO12,13,14,15,65,65,6 5,6
–Apparaatuitgaven SodM3,94,13,93,83,83,73,7
        
Uitgaven (totaal)350,2296,0289,7315,7331,9352,3336,3
Waarvan programma-uitgaven  263,2288,9304,5325,0308,9
Waarvan juridisch verplicht1  174,8173,7160,2141,1127,0
        
Ontvangsten (totaal)2 597,66 762,33 829,63 115,62 221,31 938,81 984,7
–Terugontvangsten Senter0,6      
–Dividendontvangst UCN8,4      
–Ontvangsten COVA 87,972,076,082,082,082,082,0
–Aardgasbaten4 220,19 145,06 499,85 249,63 699,63 200,03 278,8
–Bijdrage aan het Fes– 1 724,4– 2 480,4– 2 755,8– 2 225,6– 1 568,4– 1 356,8– 1378,0
–Ontvangsten zoutwinning1,91,81,81,81,81,81,8
–Ontvangsten Fes2,89,87,77,66,211,6 
–Diverse Ontvangsten energie0,314,20,20,20,20,20,2

1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2004 (raming MN 2005)2004 (realisatie/aangepaste raming)200520062007200820092010
Energie-investeringsaftrek(EIA)169176777979797979
Verlaagd tarief groene stroom158158      

A. Bevorderen optimale ordening en werking van de energiemarkten

Motivering

Om keuzemogelijkheden voor afnemers en leveranciers te creëren en om efficiëntie te bevorderen in de energiesector.

Instrumenten

• Splitsingswet energie-distributiebedrijven; waarmee splitsing van de distributienetwerken ten opzichte van productie, handel en levering wordt geregeld.

• Het marktmodel.

• Monitoring van de energiemarkten door DTe.

• Ministeriële regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas.

• Besluit leveringszekerheid gas.

• Participatie in internationale fora.

• Voorlichting aan consumenten via www.consument-en-energie.nl.

Activiteiten

Splitsen energie-distributiebedrijven

• Afronden parlementaire behandeling en implementatie van het wetsvoorstel.

Aanpassen van en toezicht houden op marktmodel

• Toezicht houden op implementatie door de sector van eventueel noodzakelijke maatregelen op het gebied van de inrichting van administratieve processen in de geliberaliseerde retailmarkt.

• Faciliteren van deze implementatie door wijziging van wet- en regelgeving daar waar noodzakelijk en overleg met DTe over de eventueel noodzakelijke wijziging van Technische Codes.

• Overleg voeren met de sector en monitoren van de ontwikkelingen om vast te stellen dat genomen maatregelen ook inderdaad effectief zijn.

Monitoren van de energiemarkten door DTe

• DTe monitoort de mate van marktwerking, transparantie en non-discriminatoir gebruik van de netten en rapporteert hierover voor 1 mei in haar Jaarverslag aan de minister van Economische Zaken.

• Intensiveren monitoring op basis van een groot aantal indicatoren waaronder: concentratiegraad in de retailsector en groothandelssector en uitvalduur. Het monitoren van de concentratiegraad in de retailsector en groothandelssector geeft een beeld van de marktwerking. De gegevens van het monitoren van de uitvalduur worden gebruikt voor de kwaliteitsregulering.

• In 2006 de doeltreffendheid van de elektriciteits- en gaswet in de praktijk onderzoeken.

Bevorderen werking gasmarkt

• Follow-up kabinetsstandpunt (tweede kwartaal 2005) over Algemene Energie Raad advies «gas voor morgen».

• Handel op gasbeurs stimuleren (liquiditeit).

• Congestie import/export minimaliseren (relevante markt vergroten).

• Markttransparantie vergroten.

• Vereenvoudigen vergunningenregime gasopslag.

• Met betrekking tot Ministeriële Regeling: monitoren balanceringsregime Gas Transport Services (GTS).

• Met betrekking tot besluit leveringszekerheid gaswet: evalueren van het regime «koude winters» (pieklevering) uit AMvB.

Bevorderen van het internationaal level playing field

• Deelnemen aan bilateraal overleg.

• Met buurlanden, de Europese Commissie, Transmission System Operators (TSO's) en toezichthouders de handelsbarrières en verschillen in ordening wegnemen, met als doel een regionale energiemarkt in Noordwest-Europa te realiseren.

• Uitwerken van de intenties van de Memorandum of Understanding in werkgroepen met omringende landen.

• Participeren in Europese fora Florence (Elektriciteit) en Madrid (Gas) om Nederlandse standpunten, waaronder gasopslag, in te brengen.

• Harmoniseren van Europese regelgeving en wegnemen van barrières op de Europese elektriciteits- en gasmarkt.

Doelgroepen

Afnemers, zowel consumenten als bedrijven.

Energiebedrijven.

Verwijzingen beleidsstukken

Splitsingsvoorstel: Kamerstukken II, 2004–2005, 28 982, nr. 29

I&I-wet: Kamerstukken II, 2003–2004, 29 372

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1Planning
Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit     
–HHI* (aantallen contracten)2 350Q1 2005 idemLager2006
–C3**84% Lager2006
     
Concentratiegraad in de retailsector Gas    
–HHI (aantallen contracten)2 350Q1 2005 idemLager2006
–C384% Lager2006
     
Klachten geschillencommissie1 9601.1.2005Lager 
     
Concentratiegraad in de groothandelssector Elektriciteit     
–HHI (opgestelde productiecapaciteit)1 9141.3.2005Lager2006
–HHI (geleverde elektriciteit aan groothandelsmarkt voor ieder uur)2 319***1.3.2005Lager2006

* HHI: De structuur van de markt en zijn determinanten zijn in grote lijnen bepalend voor marktuitkomsten, in termen van prijzen en efficiëntie. Een nuttige indicator voor de structuur van de markt, die inzicht biedt in de mate van mededinging op het gebied van zowel de retailmarkt voor elektriciteit en gas en de groothandelsmarkt voor elektriciteit is de zgn. HHI. De statische HHI is gebaseerd op capaciteit (maximaal opgesteld beschikbaar vermogen) en de dynamische HHI is gebaseerd op afzet gedurende het jaar. De concentratiegraad van een markt wordt vaak gebruikt als indicatie voor de aan- of afwezigheid van marktmacht dan wel om het gevaar van (dreigende) marktmacht te identificeren. De hoogte van de HHI wordt beïnvloed door het aantal actieve spelers om een bepaalde markt en de variatie in marktaandelen. De HHI kan een waarde aannemen tussen 0 en 10 000. Bij oneindig veel kleine aanbieders tendeert de HHI naar 0, terwijl in het geval van een monopolie de HHI een waarde van 10 000 heeft. Van belang is om te benadrukken dat de HHI-score niet als enige indicator gebruikt kan worden om marktmacht te bepalen. Mededingingsautoriteiten gebruiken een veelvoud van indicatoren en criteria om vast te stellen of de mededinging wordt verstoord. Vandaar dat ook nadrukkelijk wordt verwezen naar het integrale monitorrapport van de DTe dat later in het jaar gepubliceerd zal worden en dat een totaal beeld schetst. De HHI-waarde moet gezien worden als een pure indicatie en als een van de factoren in een mogelijke trend in de ontwikkeling van de markt. A priori is het lastig om te bepalen wat een acceptabel niveau van de HHI is. Door mededingingsautoriteiten, in het bijzonder in de VS, en in de economische literatuur worden 1800 en 2500 als kritische grenzen beschouwd. Bij overschrijding van die grenzen zou er sprake kunnen zijn van marktmacht. DTe hanteert op dit moment geen richtlijn voor een acceptabel niveau van de statische en dynamische HHI, mede omdat vergelijking met eerdere jaren (nog) niet mogelijk is. EZ beschouwt de bandbreedte van 1800–2500 daarom voorlopig als referentiewaarde.

** C3: gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op een markt

*** Gemiddelde waarde over 2004

B. Het tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding

Motivering

Om een energievoorziening te krijgen die schoon en ook voor volgende generaties in voldoende mate aanwezig is.

Instrumenten

Stimuleren duurzame energie

• Subsidie aan producenten van duurzame energie via de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP).

• Het BLOW-convenant gericht op realisatie van 1500 MW windvermogen op land in 2010.

• Ondersteuning van gemeenten en provincies bij uitvoeren van windenergiebeleid.

• Voorlichting aan consumenten via www.consument-en-energie.nl

• Fiscale stimulering van duurzame-energietechnologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Stimuleren Energiebesparing

• Beprijzing van energie via de Energiebelasting.

• Voorlichting aan consumenten via www.consument-en-energie.nl.

• Afspraken met het bedrijfsleven via Meerjarenafspraken (MJA's) en het Benchmark convenant.

• Fiscale stimulering van energie-efficiënte technologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Stimuleren reducties broeikasgassen

• Subsidiëren van investeringen in klimaatvriendelijke technologieën via het CO2-reductieplan.

• Aankopen van emissiereducties in andere ontwikkelde landen via het instrument Joint Implementation.

• Introductie van een maximum uitstootplafond voor de grotere industrieën en energiesector in Europa via het CO2-emissiehandelsysteem.

Stimuleren energie-innovatie

• Subsidiëren van concrete experimenten die de energietransitie kunnen helpen vormgeven, via de Unieke Kansen Regeling (UKR).

• Subsidiëren van fundamenteel en industrieel onderzoek voor de lange termijn met het instrument EOS Lange Termijn.

• Subsidiëren van demonstratieprojecten in het energieonderzoek, via het instrument Demo.

• Subsidiëren van energieonderzoek dat nieuw is en zich richt op prille, niet-conventionele ontwikkelingen, via het Nieuw Energieonderzoek (NEO).

• Prestatie-afspraken met en het verstrekken van financiële ondersteuning aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).

Activiteiten

Stimuleren duurzame energie

• Ondersteunen van voorlichting door de stichting Milieu Centraal over duurzame energie.

• Voortzetting van activiteiten gericht op stimulering van het gebruik van biomassa voor energie-opwekking in Nederland. Dit betreft vervolgactiviteiten van het Actieplan Biomassa (2005) en de transitie biomassa.

• In gebruik nemen van het Near Shore Windpark Egmond, om concrete ervaring op te doen met windenergie op zee, wat van belang is voor opwekking van windenergie verder van de kust (off shore).

• In 2005 start het interdepartementaal Bureau Energieprojecten. Dit bureau moet in 2006 en in de jaren daarna daadwerkelijk de vergunningprocedures voor onder andere biomassa- en windenergieprojecten stroomlijnen en coördineren.

• Besloten is bepaalde investeringen in duurzame energie (bijvoorbeeld windmolens op zee) die in het kader van de MEP plaatsvinden te financieren uit het Fes. Het gaat om een bedrag van in totaal € 1 miljard aan investeringen dat gespreid over de komende jaren tot uitbetaling komt. Dit voorkomt, samen met de rijksbijdrage uit de algemene middelen, dat het afnemerstarief dat burgers jaarlijks betalen, in de komende jaren omhoog gaat.

Stimuleren Energiebesparing

• Uitwerken van de besparingsmaatregelen zoals deze zijn opgenomen in het Energierapport dat in juli 2005 is gepubliceerd.

• Streven naar (continue) strengere normen voor het energieverbruik van apparaten en voertuigen in Europa.

• Totstandbrengen van interdepartementale actieprogramma's.

• Onderzoeken van de mogelijkheid om «slimme meters» te introduceren, waarbij zowel de leverancier als de consument meer inzicht in het energieverbruik krijgen.

• Het kabinet overweegt een systeem van verhandelbare energiebesparingsmaatregelen («witte certificaten») in te voeren. Volgens dit systeem kunnen de energieleveringsbedrijven de verplichting krijgen om een bepaalde hoeveelheid energie te besparen.

• Verhogen van de energiebelasting in fasen, onder gelijktijdige verlaging van de vennootschapsbelasting.

• Het evalueren van de EIA.

• Uitbrengen van de voortgangsrapportage MJA's, Benchmark.

Stimuleren reducties broeikasgassen

• In 2006 wordt het plan voor de allocatie, voor emissiehandel in de periode 2008–2012, afgerond.

• Afhankelijk van de uitkomsten van de in 2005 gehouden evaluatie van Joint Implementation en Clean Development Mechanism kan het beleid bijgesteld worden. De uitkomsten komen beschikbaar in de evaluatie klimaatbeleid, deze verschijnt in de tweede helft van 2005.

• Vrijgevallen middelen uit het CO2-reductieplan zullen opnieuw worden ingezet indien dit voor het behalen van de CO2 doelstelling benodigd is.

• Inzetten op een brede (mondiale) klimaatcoalitie van de grote geïndustrialiseerde landen, de zich snel ontwikkelende landen en de belangrijkste ontwikkelingslanden met als doel het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.

Stimuleren energie-innovatie

• Uitvoeren van de subsidieregelingen van de Energie Onderzoek Strategie (EOS) en de onderliggende programma's.

• Het voorbereiden van een eerste globale evaluatie van de prioriteiten van EOS en versterking van de aansluiting met energietransitie.

• Thematisch integreren van ECN in EOS.

• Zoveel mogelijk aansluiten van de richtlijnen van het 7e Europees kaderprogramma (dat in 2007 begint) op de prioriteiten van het Nederlandse energieonderzoeksbeleid.

• Coalities tussen bedrijven tot stand brengen, die gezamenlijk projecten starten gericht op een transitie naar een duurzame energiehuishouding.

• Ten aanzien van de energietransitie belemmeringen in regelgeving wegnemen en nieuwe financiële incentives ontwikkelen.

Prestatie-indicatoren

Duurzame energie en Energiebesparing

• Indien de voorziene maatregelen in Europees verband worden uitgevoerd zou de energiebesparing in Nederland na 2008 op 1,3% kunnen uitkomen. Na 2012 zou de energiebesparing op 1,5% uit komen.

• Ten opzichte van het fossiele energiegebruik waarvan sprake zou zijn indien er vanaf 2010 in het geheel geen besparings- en duurzame-energiebeleid zou zijn, is er sprake van een vermindering van ca. 12% in 2020. Het effect van het huidige beleid is ca. 300 PJ (30% door besparing en 70% door duurzaam) en het effect van het extra beleid is ca. 200 PJ (waarvan 80% door besparing en 20% door duurzaam). Het totaal komt daar mee op 500 PJ en dit correspondeert met 12% vermindering in 2020.

Verwijzingen beleidsstukken

• Emissiehandel: Kamerstukken II 2003–2004, 28 240, nr. 9

• Evaluatie klimaatbeleid (verschijnt najaar 2005)

• ECN: Kabinetsstandpunt Wijffels Kamerstukken II 2003–2004, 29 338 nr. 20

• EOS Nota: Kamerstukken II 2001–2002, 28 108, nr. 1

• Energierapport 2005: Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 14

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatum(tussen) Streefwaarde PlanningStreefwaardePlanning
Duurzaamelektriciteitsverbruikx4,45% binnenlandse productieEind 20049%2010
       
Duurzame energieverbruikxx1,8% binnenlandse productieEind 200410%2020
       
Jaarlijkse vermindering van de groei van het energiegebruik als gevolg van energie-efficiencybeleid.1,0%20021,2%Na 20081,3%Na 2012
       
Hoeveelheid gecommitteerde jaarlijkse CO2-reductie via het CO2-reductieplan3 Mton gerealiseerdMedio 20054–5 Mton per jaar (20–25 totaal)2008–2012
       
Streefwaarde in vermeden Mton CO2-uitstoot vóór 2012 via Joint Implementation: Medio 2005 2006 2008–2012
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits raamcontract EBRD0,3 Mton 4,2 Mton 6,0 Mton 
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits raamcontract Wereldbank  2,0 Mton 10,0 Mton  
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits in Erupt 15,9 Mton   15,9 Mton  
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits in PCF     2,2 Mton 
       
Absoluut plafond voor uitstoot van CO2 voor grote industrie en energiesector d.m.v. het emissiehandelsysteem  112 Mton2006112 Mton2010
       
Handhaven van de EU bijdrage aan het Nederlandse energieonderzoek (in %)Ruim 10% (> 25M€)2004  Minimaal 7%2006

x) Betreft een voorlopig cijfer van het CBS. Indien de import meegeteld zou worden dan is 13,9% van het totale verbruik duurzaam.

xx) Betreft een voorlopig cijfer van het CBS. Indien de import meegeteld zou worden dan is 4,5% van het totale verbruik duurzaam.

x en xx) Aangezien de exporterende landen deze productie bij hun eigen doelstelling hebben meegeteld kan de import niet bij onze doelstelling worden opgeteld.

C. Handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn

Motivering

Om de toevoer van fossiele brandstoffen (uit het buitenland) te waarborgen en om nationaal de kwaliteit van de voorziening en (in het geval van calamiteiten) de levering te waarborgen.

Instrumenten

• Internationaal overleg; Lidmaatschap Executive Board van International Energy Forum Secretariaat en actief lid in alle gremia van het Internationaal Energie Agentschap.

• Oliecrisisbeleid; aanhouden van oliecrisisvoorraden conform regelgeving van het IEA en de EU en het operationeel houden van een Nationale oliecrisis-organisatie.

• Monitoring leveringszekerheid en voorzieningszekerheid elektriciteit en gas.

• Mijnbouwklimaat:

– Kleineveldenbeleid

– Vergunningenbeleid

– Informatievoorziening

– Deelname EBN in winning en exploratie

Activiteiten

Internationaal overleg

• Voorbereiden van het International Energy Forum in 2006 in Qatar.

• Deelnemen aan werkgroepen en conferentie van het Energiehandvest.

• Verstevigen van de energierelaties tussen EU en Russische Federatie.

• Intensiveren contacten met andere gasproducerende landen als Noorwegen, Algerije en Qatar.

• Verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

Oliecrisisbeleid:

• Evalueren van de WvA (Wet voorraadvorming Aardolieprodukten).

• Houden van toezicht op het Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en op voorraadplichtige bedrijven.

Waarborgen leveringszekerheid:

• Opstellen van de jaarlijkse monitoringsrapportage en aanbieden aan de Europese Commissie. Hierbij wordt ook aandacht gevraagd voor investeringen op Europees niveau.

• Bekijken in hoeverre monitoringsrapportages aangepast moeten worden na evaluatie van de rapportages uit 2005 door de Commissie.

• Uitvoeren van de aangepaste onbalanssystematiek van contracteren van reservevermogen door TenneT en monitoren van de resultaten.

Mijnbouwklimaat

• Kleineveldenbeleid:

– Voorbereiden van gaswinning onder de Waddenzee.

– Monitoren van Groningenplafond.

– Aantrekken van bedrijven voor nieuwe mijnbouwactiviteiten.

• Vergunningenbeleid:

– Zodanig inrichten van de wetgeving dat de overheid meer flexibiliteit heeft om (mijnbouw)vergunningen zo doelmatig en efficiënt mogelijk te benutten.

– Aanpakken van vergunningen waarop geen activiteiten worden ontplooid (slapende vergunningen).

– Opzetten Bureau Energieprojecten om coördinatie vergunningverlening bij energieprojecten te versterken.

– Versneld oppakken van aantal lopende trajecten om procedures te vereenvoudigen en te verkorten.

• Informatievoorziening:

– Digitaal ontsluiten van informatie terzake mijnbouw (gas, olie, zout) zodat deze informatie voor zoveel mogelijk partijen beschikbaar is.

– Het geven van voorlichting over het Nederlandse mijnbouwklimaat aan partijen die (nog) niet actief zijn binnen Nederland.

Doelgroepen

Alle private marktpartijen en overheden die potentieel actief betrokken zijn c.q. kunnen worden op het gebied van mijnbouw in Nederland.

Verwijzingen beleidsstukken

Energierapport 2005 (Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 14)

Gaswinningsbrief (Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 6)

Kengetallen aardgasbaten raming2004200520062007
Hoeveelheid gegevens    
Productie (mrd m3)78767276
Prijsgegevens    
Euro/dollarkoers (€/$)1,241,241,201,20
Olieprijs ($/vat)38,252,050,026,0
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1 Planning
Gewonnen volume aardgas kleine velden offshore29 mld m3200426 mld m32006
     
Gewonnen volume aargas kleine velden onshore16 mld m3200412 mld m32006
     
Aantal boringen exploratie offshore112004142006
     
Aantal boringen exploratie onshore0200462006
     
Aantal boringen productie offshore62004122006
     
Aantal boringen productie onshore1200442006

In het kader van de voorzieningszekerheid is het van belang dat zoveel mogelijk van het Nederlandse gas dat zich in kleine velden bevindt tot ontwikkeling wordt gebracht. Dat wil zeggen het in productie houden en brengen van reeds ontdekte velden en het actief zoeken naar nieuwe velden (exploreren). Zolang de balansrol van Groningen nog beschikbaar is, en de offshore infrastructuur intact is, zijn kleinere velden doorgaans nog economisch winbaar. Van beide komt het einde echter in zicht. Kleinevelden gas dat dan nog niet gewonnen is blijft waarschijnlijk achter in de grond, dus voortvarendheid in exploitatie en exploratie is geboden. Die voortvarendheid (of het gebrek eraan) wordt tot uitdrukking gebracht door de hoeveelheid gas die nu gewonnen wordt, het aantal nieuwe productieputten dat wordt geboord en de intensiteit waarmee naar nieuwe velden wordt gezocht (aantal exploratieputten).

Overzicht beleidsonderzoeken
Operationeel doelSoort EvaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
1BeleidsdoorlichtingOptimale ordening en werking van energiemarkten (incl. evaluatie van de Elekticiteits- en Gaswet)2006
    
2BeleidsdoorlichtingHet tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding2005
 EffectevaluatieEnergie-investeringsaftrek2006
    
3BeleidsdoorlichtingHandhaving van het niveau van voorzienings-zekerheid op korte en lange termijn2006
 Overige beleidsevaluatieWet Voorraadvorming Aardolieproducten2006

5 INTERNATIONALE ECONOMISCHE BETREKKINGEN

Een gunstig klimaat voor internationaal ondernemen.

Omschrijving

Om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten.

Bijdrage

EZ werkt, mede via economische diplomatie, aan versterking van de internationale economische rechtsorde, vrijmaking van internationale handel en investeringen, stimuleert het internationaal ondernemen, bevordert het maatschappelijk verantwoord ondernemen en bevordert dat buitenlandse bedrijven zich blijvend in Nederland vestigen.

Verantwoordelijkheid

De minister en de staatssecretaris zijn verantwoordelijk voor het onderhouden van goede economische betrekkingen met andere landen en voor het beleid ten aanzien van handelspolitiek, internationaal ondernemen en het aantrekken van buitenlandse bedrijven.

Succesfactoren

Succes wordt mede bepaald door het handels- en investeringsklimaat in binnen- en buitenland, en veranderingen daarin.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5: Internationale economische betrekkingen (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)157,3171,6115,8112,8117,8117,7117,7
Waarvan garantieverplichtingen30,26,9     
Programma-uitgaven123,0123,177,374,579,579,479,4
Operationeel doel B: Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken.       
–Bijdrage aan diverse organisaties (o.m. WTO)4,14,03,93,93,93,93,9
Operationeel doel C: Internationaal ondernemen bevorderen.       
–Herverzekering SENO/GOM(garantieverplichting)18,86,9     
–PESP10,611,17,47,47,47,47,4
–PSB6,68,58,58,58,58,58,5
–Bijdrage aan EVD voor instrumentele uitgaven2,68,97,57,57,57,57,5
–TA-OM0,55,50,3    
–IFOM(garantieverplichting)11,40,00,00,00,00,00,0
–PSOM49,965,934,834,834,834,834,8
–Trustfunds2,0      
–Managementtraining2,52,42,42,42,42,42,4
–Overig3,0      
Operationeel doel D: Investeringen van buitenlandse bedrijvenbevorderen       
–Uitgaven CBIN-netwerk5,26,76,76,76,76,76,7
–Suppletieinstrument Infra/Kennis2,32,42,42,47,47,47,4
Algemeen       
–Beleidsondersteuning1,10,83,40,90,90,90,9
–NL voorzitterschap EU 20042,2      
        
Apparaatuitgaven34,348,538,438,338,338,338,3
–Personeel DG BEB9,69,39,09,09,09,09,0
–Bijdrage DG BEB aan EVD voor deelopdrachten 23,622,320,019,919,919,919,9
–Bijdrage DG BEB aan agentschappen voor financiële instrumenten1,116,99,49,49,49,49,4
        
Uitgaven (totaal)177,4149,6127,6114,8114,7112,0111,5
Waarvan programma-uitgaven  94,579,277,275,073,8
Waarvan juridisch verplicht1  88,049,329,826,811,1
        
Ontvangsten (totaal)20,81,81,81,81,81,81,8
–Ontvangsten gemengde kredieten1,00,70,70,70,70,70,7
–Ontvangsten uit garanties14,9      
–Diverse Ontvangsten DG BEB 4,91,11,11,11,11,11,1

1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

A. Onderhouden van goede economische diplomatieke betrekkingen met overheden van voor Nederland relevante markten.

Motivering

Om door middel van contacten met overheidspartijen in binnen- en buitenland de basis voor gunstige en concurrerende voorwaarden voor internationaal ondernemen te scheppen en daar waar nodig knelpunten voor het bedrijfsleven op te lossen.

Instrumenten

• Interventies van bewindspersonen, hoogambtelijke staf en postennetwerk;

• Netwerken opbouwen en onderhouden met publieke partijen via bilaterale en multilaterale betrekkingen;

• Proactief en gestructureerd aanpakken van knelpunten waar Nederlandse bedrijven binnen en buiten Europa tegen aan lopen door middel van het «Crash Team»;

Activiteiten

• Verbetering van de aansturing en dienstverlening van het postennetwerk;

• Operationaliseren van het «Crash Team».

Doelgroepen

Overheden en internationale opiniemakers;

Bedrijven.

Verwijzingen beleidsstukken

Actieplan Internationaal Ondernemen (Kamerstuk 2003–2004, 29 800 XIII, nr. 39).

B. Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken.

Motivering

Om de internationale marktwerking te verbeteren opdat ondernemers en consumenten het economische groeipotentieel optimaal kunnen benutten. De minister van EZ is primair verantwoordelijk voor het buitenlands economisch beleid en als zodanig ook voor het handelsbeleid in de EU en de WTO.

Instrumenten

• Onderhandelen in kader EU, OESO en WTO;

• Investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO's);

• Uitgangspunten van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in internationaal verband;

• Controle op handelsstromen strategische goederen.

Activiteiten

• Bepalen strategie, coördineren en leveren effectieve inbreng t.b.v. de finalisering van de Doha Development Agenda. Primair op gebieden Diensten, Industriegoederen en Landbouw met continue toets aan de ontwikkelingsdimensie;

• Verstevigen samenhang in beleid handelspolitiek en (EU) concurrentiekracht;

• Afronden wetgevingstraject herziening In- en Uitvoerwet;

• Voorlichten van het internationaal opererende bedrijfsleven over het toepassingsbereik van IBO's;

• Indien nodig, het opstellen en uitonderhandelen van nieuwe IBO's met voor Nederland interessante markten;

• In kaart brengen van mogelijkheden voor integratie van MVO in de hele handelsketen (in OESO kader);

• Versterken van de communicatie met het internationaal opererende bedrijfsleven over MVO m.b.t. betekenis van MVO richtlijnen voor ondernemen in – en handel met specifieke (ontwikkelings)landen.

Doelgroepen

Overheden in EU-, OESO- en WTO landen, relevante instellingen, (internationaal opererende) ondernemingen, NGO's.

Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicatoren voor het internationale handelsverkeer en de internationale economische rechtsorde zullen weinig tot geen output/effectrelatie hebben met de inzet van EZ. Derhalve is ervoor gekozen geen prestatie-indicatoren op te nemen.

Verwijzingen beleidsstukken

• Koepelbrief WTO-ronde (Kamerstuk 2004–2005, 25 074 nr. 88).

• Verslag van de Europese Conferentie over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Kamerstuk 2004–2005, 26 485, nr. 33).

• Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Kamerstuk 2004–2005, 26 485, nr. 34).

C. Internationaal Ondernemen bevorderen

Motivering

Om de positie en concurrentiekracht van in Nederland gevestigde (toekomstig) internationaal actieve bedrijven op buitenlandse markten te versterken.

Instrumenten

1. Bedrijvenmissies van en naar het buitenland;

2. Basispakket voor ondernemers:

• Algemene voorlichting, kennisoverdracht en promotie via de EVD;

• Economische dienstverlening aan ondernemers in het buitenland via het Nederlandse internationale postennetwerk (ambassades, consulaten, Nederlands Business Support Offices etc.), onder centrale aansturing van EZ en EVD;

• Advies op maat ten behoeve van internationale strategievorming en haalbaarheidsstudies;

• Internationale component binnen de nieuw te ontwikkelen kapitaalmarktregeling;

3. Programma Opkomende Markten voor thema Internationaal Ondernemen:

• Financiering van (start)investeringen;

4. Overige financiële instrumenten:

• Programma Uitzending Managers (PUM);

• Verzekering van exporttransacties naar Midden- en Oost-Europa (SENO)1 + Garantiefaciliteit Opkomende Markten (GOM).

Activiteiten

• Verdere operationalisering van de activiteiten van de Dutch Trade Board, onder meer door het ontwikkelen van een gezamenlijke focus t.a.v. specifieke markten en thema's en het beter op elkaar afstemmen van publieke en private activiteiten;

• Stimuleren en faciliteren van gerichte samenwerking tussen publieke en private partijen o.a. m.b.t. financiën, water, onderwijs, gezondheidszorg en maritieme sector (in sectorale platforms);

• Intensievere beleidsinzet t.a.v. specifieke landen met een belangrijk economisch potentieel, met behulp van zowel publieke als private partijen en zowel financiële als niet-financiële instrumenten;

• Doorvoeren van aanpassingen in het financieel instrumentarium op basis van exercitie vernieuwd EZ-instrumentarium «Herijking Financieel Instrumentarium van 2005».

Doelgroepen

Het Nederlandse bedrijfsleven.

Prestatie-indicatoren

BuitenlandinstrumentenBasiswaarde 2004Streefwaarde 2006
EVD1  
 Bereik algemeen12%14%
 Bereik EVD Algemeen33%34%
EVD: Oriëntatie210 ptn schaal3 
 Klanttevredenheid77
EVD: Participatie4  
 Klanttevredenheid77
 Bijdrage Internationalisatie67
PSB  
 Succesratio547%50%
PESP  
 Succesratio627%33%
 Exportmultiplier72625
PSOM Business to Business  
 Succesratio880%80%
 Succesratio Transitie980%
 Spin-off-multiplier105
PUM  
 Spin-off1120%31%
Overige12  

1 EVD Bereik Algemeen ( 14%) Betreft het aantal Nederlandse MKB-bedrijven dat exporteert afgezet tegen het totale aantal Nederlandse MKB-bedrijven. Bereik EVD Algemeen (34%) Het aandeel van de EVD-klanten (het aantal bedrijven dat in een jaar klant is van de EVD) gerelateerd aan de doelgroep van de EVD (bestaande uit reeds exporterende Nederlandse bedrijven en de potentieel exporterende Nederlandse bedrijven).

2 Bij het berekenen van de score per opdracht is gebruik gemaakt van de wegingsfactoren zoals die voor de begroting van 2003 zijn gehanteerd.

3 Voorheen werd een 4-punten-schaal gehanteerd. Omrekening heeft plaats gevonden op basis van de overeengekomen omrekenfactor.

4 Bij het berekenen van de score per opdracht is gebruik gemaakt van de wegingsfactoren zoals die voor de begroting van 2003 zijn gehanteerd.

5 Succesratio PSB = aantal bedrijven dat is gaan exporteren o.b.v. uitvoering van het internationaliseringplan, gedeeld door het aantal uitgevoerde plannen.

6 Succesratio PESP = aandeel van de projecten dat leidt tot een daadwerkelijke exportorder of investering van minimaal 10 maal de overheidsbijdrage aan de PESP-studie. De streefwaarde is gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

7 Exportmultiplier PESP = de gerealiseerde export in Euro op basis van een overheidsbijdrage in het PESP-project van € 1. De streefwaarde is gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

8 Succesratio PSOM Business to Business = percentage van het totale budget dat is besteed aan succesvol afgeronde projecten die in de afgelopen 10 jaar zijn gestart.

9 Succesratio Transitie PSOM Business-to-Business = Percentage projecten dat aantoonbaar een bijdrage heeft geleverd aan de transitiedoelstelling. M.i.v. begroting 2006 geïntroduceerd.

10 Spin-off-multiplier PSOM Business-to-Business = gecumuleerde gerealiseerde/geprognosticeerde spin-off (additionele investeringen en omzet) van afgeronde projecten afgezet tegen de PSO(M)-bijdrage. Deze effectmeting vindt enige tijd na afronding van de projecten plaats; de indicator kent derhalve een vertragingsfactor van ca. 4 jaar t.o.v. startdatum project. M.i.v. begroting 2006 geïntroduceerd.

11 Spin-off PUM = Percentage aanvragen dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met een Nederlandse onderneming. Meting vindt tweejaarlijks plaats.

12 Voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten, opvolger van IFOM) worden concrete indicatoren ontwikkeld waarvan het gebruik in 2007 zal starten. Daarnaast geldt dat voor SENO/GOM geen indicatoren meer gelden, met het oog op het proces van integratie met de reguliere exportkredietverzekering.

Verwijzingen beleidsstukken

Actieplan Internationaal Ondernemen (Kamerstuk 2003–2004, 29 800 XIII, nr. 39).

D. Investeringen van buitenlandse bedrijven bevorderen.

Motivering

Om bij te dragen aan de Nederlandse economische groei en productiviteitsgroei, werkgelegenheid en innovatiekracht.

Instrumenten

• Suppletie-instrument Kennis en Infrastructuur;

• Activiteiten CBIN-netwerk;

• Permanent onderzoek naar relatieve positie vestigingsklimaat Nederland;

• Relatienetwerk (regionale partners, NDL, andere overheden, o.a. IND en Ministerie van Financiën).

Activiteiten

• Promotie van Nederland als vestigingslocatie voor buitenlandse investeerders (d.m.v. marktonderzoek, bedrijfsbezoeken, seminars, advertenties, PR, mailings en networking);

• Assistentie van buitenlandse bedrijven bij het nemen van hun vestigingsbeslissing en bij het vinden van relevante partners in Nederland;

• Coördinatie van promotie- en acquisitie-inspanningen op nationaal, regionaal en lokaal niveau;

• Beleidssignalering- en -interventie t.a.v. diverse onderdelen van het Nederlandse vestigingsklimaat. (O.m. op de terreinen fiscaliteit, arbeidsmarkt en werk- en verblijfsvergunningen.)

Doelgroepen

Buitenlandse bedrijven met interesse voor vestiging (van activiteiten) in Noordwest Europa, waarbij Nederland een serieuze optie kan zijn.

Prestatie-indicatorStreefwaarde per jaarPlanning Periode
Intakeletters2702006
Aantal projecten952006
Arbeidsplaatsen2 3002006
Investeringsbedrag€ 175 mln2006
% projecten afkomstig van bedrijven uit hightech sectoren50%2006

Verwijzingen beleidsstukken

Nota Groei zonder grenzen. De werving van buitenlandse investeringen in een veranderende wereld (Kamerstuk 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 37).

Overzicht beleidsonderzoeken
Operationeel doelSoort evalautieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
2BeleidsdoorlichtingVerder vrijmaken van het internationale handels- en investeringsverkeer en versterking van de internationale economische rechtsorde2006
 EffectevaluatieMVO2006
    
3EffectevaluatiePUM2006

8 ECONOMISCHE ANALYSES EN PROGNOSES

Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn.

Omschrijving

Om wetenschappelijk verantwoorde en up-to-date onafhankelijke economische analyses en prognoses te maken.

Bijdrage

Het CPB maakt onafhankelijke economische analyses en prognoses, die wetenschappelijk verantwoord zijn.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• Systeemverantwoordelijk ten aanzien van het CPB.

Inhoudelijk gezien is het CPB onafhankelijk.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Adequaat wetenschappelijk niveau van de analyses en prognoses;

• Waarborgen onafhankelijke positie van het CPB.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat de analyses en prognoses gedragen worden door regering, het parlement en overige maatschappelijke organisaties.

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan;

• Protocol voor de planbureaufunctie van CPB, RIVM, RPB en SCP.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 8: Economische analyses en prognoses (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)13,911,711,211,211,211,211,2
Apparaatuitgaven CPB13,911,711,211,211,211,211,2
        
Uitgaven (totaal)113,911,711,211,211,211,211,2
        
Ontvangsten (totaal)1,7      

1 De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CPB. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 8: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2004raming 2005raming 2006
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
CPB – personeel149,272,4132,369,913168,3
CPB – materieel149,220,9132,317,413117,4
Overzicht beleidsonderzoeken
Soort evaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
EffectevaluatieOnafhankelijke economische analysesen prognoses2008

9 VOORZIEN IN MAATSCHAPPELIJKE BEHOEFTE AAN STATISTIEKEN

Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.

Omschrijving

Om onbetwiste, samenhangende en actuele statistische informatie over maatschappelijke en economische ontwikkelingen te leveren.

Bijdrage

Het CBS voorziet in de maatschappelijke behoefte aan statistieken voornamelijk op nationaal niveau en in de Nederlandse inbreng op internationaal niveau.

Verantwoordelijkheid

Het CBS is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een adequaat statistisch programma voor efficiënte gegevensverzameling en bewerking en voor de publicatie voor de daaruit resulterende statistische informatie.

De CCS houdt toezicht op het CBS en is bovendien verantwoordelijk voor de coördinatie van statistische informatievoorziening van rijkswege.

De minister is eindverantwoordelijk voor het systeem van officiële statistieken, waaronder de inbreng van de lidstaat in Europees verband op statistisch gebied en het budget.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• voldoende middelen, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht (financieel, personeel en ICT)

• voldoende (tijdige) beschikbaarheid van gegevens

• waarborging van de professionaliteit en integriteit van het CBS

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

• nationale en internationale Europese verplichtingen op statistisch gebied worden nagekomen

• maatschappelijke en economische ontwikkelingen worden beschreven

• beheersmatige verdeelbeslissingen (Gemeente- en Provinciefonds, en EU-fondsen en -afdrachten) en indexeringen (loonkosten en prijsontwikkeling) rechtvaardig en efficiënt tot stand kunnen komen en worden gebruikt

• beleidsanalyses, modelsimulaties, prognoses en geavanceerde microdata-analyses kunnen worden uitgevoerd

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet op het Centraal bureau voor de statistiek art. 3, 4, 15, 25 en 79

• Meerjarenprogramma 2004–2008

• Strategienota «Statistieken die tellen»

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 9: Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)190,7179,9164,5164,6164,1164,0164,0
Bijdrage aan CBS190,7179,9164,5164,6164,1164,0164,0
        
Uitgaven (totaal)1186,2180,2169,0164,6164,1164,0164,0
        
Ontvangsten (totaal) 15,0     

1 De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CBS. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Het zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar informatie van beleid en wetenschap

Motivering

Om de (wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken te kunnen borgen en door gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische informatie te worden beschouwd.

Om het gebruik van statistieken van het CBS voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid onder meer door de ministeries (en daarmee de maatschappelijke relevantie van het CBS) te optimaliseren.

Instrumenten

• Externe publicaties door CBS-medewerkers

• Samenwerking met universiteiten, planbureaus en andere (kennis)instituten

• Zeven adviesraden, waarin ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd. Deze adviesraden adviseren de DG c.q. divisiedirecteuren van het CBS

• Periodieke benchmark

• Systematische contacten met ministeries, planbureaus en onder andere (beleids-)gebruikers ten behoeve van de opstelling van het werkprogramma

• Het Centrum voor Beleidsstatistiek ten behoeve van maatwerkrapportages voor ministeries en andere beleidsgebruikers

• Het ontwikkelen en optimaliseren van voorzieningen voor de analyse van CBS-microdata door wetenschappelijk en beleidsonderzoekers

• Gebruikersenquête

• Toegankelijk StatLine

Activiteiten

• Samenwerking met wetenschappelijke instellingen, planbureaus, etc. met het oog op publicaties in de pers, tijdschriften en dergelijke.

• Raadplegen van adviesraden waarin onder andere ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd

• Vergroten klantenbereik en omzet van het Centrum voor Beleidsstatistiek

• Centralisatie en verbetering microdata-faciliteiten (one-stop-shop)

• Uitbreiding van faciliteiten op gebeid van remote-execution en remote-access

Doelgroepen

Ministeries, planbureaus, universiteiten, onderzoekbureaus, bedrijfsleven, media, etc., zowel in Nederland als internationaal

Prestatie-indicatoren

1 a. Periodieke benchmark

1 b. Dekkingspercentage van persberichten

1 c. Gebruik StatLine

1 d. Vermelding CBS in Kamerstukken

1 e. Gebruikersenquête adviesraden en andere gebruikers

1 f. Administratieve lasten verlaging

Verwijzingen beleidsstukken

• Strategienota «Statistieken die tellen»

• Meerjarenprogramma 2004–2008

• Jaarplan 2006 (beschikbaar vanaf 1 januari 2006).

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PlanningPeriode
1a.Periodieke benchmark 2005Positief oordeel2005
1b.Dekkingspercentage van persberichten71%2004Handhaven dekkingspercentage op tenminste 70%2006
1c.Gebruik StatLine2000 000200320% groei per jaar2006
1d.CBS in Kamerstukken69320041% groei per jaar2006
1e.Gebruikersenquête 2004Positief oordeel van geënquêteerden2006
1f.Administratieve lasten verlaging€ 23,5 mln20024%-punt verlaging per jaar2006

Overzicht beleidsonderzoeken

Soort EvaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
EffectevaluatieDe doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS (art. 82)2009

10 ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE EN POST

Een hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post

Omschrijving

Om een voor economische groei noodzakelijke communicatie-infrastructuur te creëren.

Bijdrage

EZ optimaliseert de voorwaarden en stimuleert marktinitiatieven die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling en toepassing van netwerken en diensten.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt en het waarborgen van publieke belangen (veilig, betrouwbaar, toegankelijk en transparant). Daarnaast stimuleert hij innovatie in de ICT- en postsector.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van de marktontwikkelingen in de communicatie- en IT-sector respectievelijk de postsector.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 10: Elektronischecommunicatie en post (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)77,179,469,453,052,352,352,3
Programma-uitgaven62,964,154,438,137,437,437,4
Operationeel doel A: Efficiënt werkende communicatie- en postmarkt       
–Bijdrage Internationale organisaties0,52,22,32,32,32,32,3
–Bijdrage aan OPTA3,94,03,53,53,53,53,5
–NL voorzitterschap EU20041,5      
Operationeel doel B: Waarborg publieke belangen       
Operationeel doel C: Stimuleren voorzieningen, producten en diensten       
–Nationaal Actieplan Electronische snelwegen22,320,120,120,120,120,120,1
–ICT- flankerend beleid en administratieve lasten11,415,96,03,02,32,32,3
–Demonstraties/pilots (Kenniswijk)1,31,510,2    
Algemeen       
–Beleidsvoorbereiding en evaluatie21,820,212,49,39,39,39,3
        
Apparaatuitgaven14,215,314,914,914,914,914,9
–Personeel DGTP9,89,29,19,19,19,19,1
–Bijdrage agentschapTelecom4,46,15,85,85,85,85,8
        
Uitgaven (totaal)60,2101,980,157,151,651,251,2
Waarvan programma-uitgaven  65,142,336,736,336,3
Waarvan juridisch verplicht1  35,919,810,57,95,7
        
Ontvangsten (totaal)18,627,513,30,40,40,40,2
–Personeel DGTP0,20,20,20,20,20,20,2
–Diversen Telecom0,61,2     
–Kenniswijk4,122,612,9    
–Ontvangsten OPTA6,30,20,20,20,20,2 
–Overige Ontvangsten 7,33,4     

1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

A. Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt

Motivering

Om consumenten en bedrijven een zo groot mogelijke keuzevrijheid te bieden ten aanzien van aanbieders en producten.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet

• Postwet

• Bijdrage aan OPTA

• Bijdrage aan Agentschap Telecom

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties

Activiteiten

• Implementeren van voorstellen tot reductie van administratieve lasten via het stroomlijnen van vergunningverlening, beroepsprocedures en informatie- en rapportageverplichtingen.

• Uitvoering geven aan de nieuwe Nota Frequentiebeleid 2005 (najaar 2005) via implementatieafspraken met Agentschap Telecom over de invulling.

• Afspraken maken met Agentschap Telecom over toelating tot het frequentiespectrum.

• Indienen nieuw Postwetsontwerp bij het parlement als sluitstuk van de liberalisering van de postmarkt per 2007.

• Actualiseren nummerplannen en voorzien in de behoefte aan (nieuwe) nummers.

EU:

• Deelnemen als lidstaat aan het besluitvormingstraject rondom de liberalisering van de postmarkt in EU-verband per 2009.

• Deelnemen als lidstaat aan de review van de Open Network Provision (evaluatie van het Europees regulerend kader telecommunicatie).

Doelgroepen

Consumenten, bedrijven en overheid

Verwijzingen beleidsstukken

• Telecommunicatiewet: Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet)

• Postwet: Wet van 26 oktober 1988, houdende herziening van de wetgeving met betrekking tot de uitvoering van de postdienst (Postwet)

• Kabinetsplan aanpak administratieve lasten: Kamerstukken II 2003–2004, 29 515, nr. 7

• Frequentiebeleid: Kamerstukken II, 2003–2004, 24 095, nr. 172

• Nationaal TTP-project: Kamerstukken II, 2004–2005, 26 581, nr. 3

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePlanning
1.Concentratiegraad deelmarkten telecomVaste telefonie HHI6 200,Mobiele telefonie HHI2 500Breedband internettoegang HHI 3 2502002 2003 2003Daling richting 1 8002010
     
2.Mate van vergunningvrij gebruik frequenties602004542008
     
3.Meer gedeeld gebruik frequenties922004832008
     
4.Tarieven van breedband-toegang per 100 kbits/s als % van het maandelijks inkomen0,18%2003<0,18%2007
     
5.Percentage minder administratieve lastentelecom en post€ 65 mln telecom€ 7 mln post200225% minder2006

1. De Herfindahl Hirschmann Index (HHI) geeft de mate van concentratie aan binnen (een deelmarkt van) de telecommunicatiesector. Uit marktwerkingoogpunt is de voorkeur te geven aan een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie. Volgens de HHI is de kans hierop beneden een waarde van 1800 beperkt. De Telecommunicatiewet geeft de randvoorwaarden voor een gezonde, competitieve markt, maar de overheid dicteert uiteraard niet hoeveel marktpartijen er moeten zijn. Voor breedbandtoegang en mobiele telefonie is de concurrentie heviger en is de streefwaarde van 1800 in 2010 dichterbij dan voor vaste telefonie.

2. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar meer gebruik van frequentieruimte zonder dat daarvoor een vergunning nodig is. De streefwaarde is dat in 2008 10% van het huidige bekende (sub)vergunningcategorieën omgezet is in een registratieverplichting of in vergunningvrij gebruik. Dat betekent dat het relevante aantal banden met een verplichte vergunning moet dalen naar 54 (van 60). De gestelde streefwaarde kan (slechts) door het Agentschap Telecom gerealiseerd worden als daartoe strekkende regelgeving wordt aangepast. Het ligt in de lijn der verwachting, dat dit gebeurt bij de implementatie van de in de tweede helft van 2005 te verschijnen nieuwe Nota Frequentiebeleid.

3. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar meer gedeeld gebruik van frequentieruimte. Onder (meer) gedeeld gebruik wordt verstaan, dat een frequentieband voor meerdere gebruikers of toepassingen wordt bestemd. De streefwaarde is dat in 2008 10% meer van de banden met primaire vergunninggebonden toepassingen (dan wel toegewezen gebruik zoals Defensie) beschikbaar is voor SRD/NIB (non interference based). Dat betekent dat het relevante aantal banden met een primaire vergunninggebonden toepassing moet dalen naar 83 (van 92). De gestelde streefwaarde kan (slechts) door het Agentschap Telecom gerealiseerd worden als daartoe strekkende regelgeving wordt aangepast. Het ligt in de lijn der verwachting, dat dit gebeurt bij de implementatie van de in de tweede helft van 2005 te verschijnen nieuwe Nota Frequentiebeleid.

4. De markt voor breedbandtoegang is de laatste tijd enorm in beweging. De relatieve prijs van een breedband aansluiting kan uitgedrukt worden in de prijzen 100 kilobits per seconde uitgedrukt als percentage van het maandelijks inkomen. Nederland behoort met 0,18% tot de landen met de laagste breedbandtarieven. De gestelde streefwaarde houdt in dat Nederland deze goede uitgangspositie moet behouden en de relatieve prijs van breedband in 2007 moet zijn gedaald ten opzichte van 2003.

5. Deze indicator past binnen het algemene streven van het Kabinet om de administratieve lasten te verlagen. In 2002 bedroegen deze voor de telecommunicatie- en postsector respectievelijk € 65 en € 7 mln. In 2006 moeten deze met 25% zijn verlaagd.

B. Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk garanderen

Motivering

Om publieke belangen te waarborgen en vertrouwen in elektronische en postnetwerkdiensten en -toepassingen te bevorderen.

Instrumenten

• Voorlichting middels programma's Surf op Safe, KWINT en Waarschuwingsdienst

• Telecommunicatiewet

• Wettelijke verankering van het antenneregister

• Deelname in en subsidie geven aan ECP.NL, het platform voor eNederland voor specifieke projecten op het gebied van vertrouwen en randvoorwaarden. ECP.NL zet zich als onafhankelijk platform in voor de ontwikkeling van Nederland als informatiemaatschappij

• Bijdrage aan OPTA

• Bijdrage aan Agentschap Telecom

• Bijdrage aan de Waarschuwingsdienst

Activiteiten

• Uitvoeren van het project Aanpak Cybercrime als onderdeel van het Actieplan Veilig Ondernemen II.

• Wetgeving ter bestrijding van spam (motie Van Dam/Atsma) en malware (o.a. regeling autodialers) alsmede internationaal overleg om te komen tot multilaterale afspraken.

• Uitbrengen kabinetsstandpunt Nationaal Antennebeleid dat in belangrijke mate gericht is op de gezondheidsaspecten van mobiele communicatieantennes en de communicatie over die gezondheidsaspecten.

• Verder uitvoeren van het actieplan Consumentenbeleid, waaronder het op drie maanden stellen van de opzegtermijn bij stilzwijgende verlenging van overeenkomsten met telecomaanbieders.

• Coördineren van de implementatiemaatregelen vitale infrastructuur

• Borgen van beschikbaarheid en continuïteit van elektronische communicatienetwerken in Nationaal Continuïteitsplan Telecommunicatie (NACOTEL).

• Implementeren van een wettelijke regeling voor informatie-uitwisseling over de ligging van kabels en leidingen bij graafactiviteiten (Grondroerdersregeling).

• Verlaten van stelsel van zelfregulering inzake het toezicht op nummers voor (informatie)diensten en onderbrengen bij OPTA .

• Uitwerken van afspraken tussen EZ en de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) met betrekking tot de soevereiniteit en continuïteit van het .nl domein.

• Stimuleren van zelfregulering via gedragscodes. In samenwerking met ECP.NL wordt gewerkt aan een modelgedragscode voor het gebruik van Radio Frequency Identification (RFID). RFID is een technologie die door middel van radiosignalen de unieke identificatie van producten, diensten en personen op afstand mogelijk maakt.

Doelgroepen

Burgers, bedrijven en overheden

Verwijzingen beleidsstukken

• Nota «Kwetsbaarheid op Internet» (KWINT), Kamerstukken II, 2000–2001, 26 643, nr. 30

• Telecommunicatiewet: Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet)

• Nationaal Antennebeleid: Kamerstukken II 2004–2005, 27 561, nr. 23

• Evaluatie Convenant Nationaal Antennebeleid: Kamerstukken II 2004–2005, 27 561, nr. 19

• Versterking van de positie van de consument: Kamerstukken II 2003–2004, 27 879, nr. 9

• «Actieplan Veilig Ondernemen», Deel 2 van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing: Kamerstukken II 2004–2005, 28 684 nr. 53

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePlanning
1.Het aantal bezoekers van de website waarschuwingsdienst.nl35 227 per maand200370 000 per maand2006
     
2.Het aantal leden van de mailinglist van de waarschuwingsdienst.nl33 146200365 0002006
     
3.Aantal aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten dat aan de wettelijk vastgelegde aftapverplichting voldoet5 openbare telefonie aanbieders en 6 ISP2003Alle2007
     
4.Overkomstduur BrievenEr wordt voldaan aan de wettelijke norm200395% binnen 24 uur2006

1. Met deze indicator wordt gemeten met welke intensiteit de website van de Waarschuwingsdienst wordt bezocht. Een intensief bezochte website illustreert een grote mate van bewustwording van burgers en MKB-ers van gevaren op het internet.

2. Deze indicator betreft het aantal mailadressen waarnaar de periodieke e-mail van de Waarschuwingsdienst wordt verzonden. Het aantal mailadressen geeft weer in hoeverre burgers zich actief willen laten informeren over onveiligheid op internet, en daarmee de bewustwording door burgers en MKB van gevaren op internet.

3. Alle aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten dienen hun netwerken en diensten aftapbaar te maken voor opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

4. Een kwaliteitseis die aan de universele dienst wordt gesteld is dat 95% van de brieven binnen 24 uur wordt bezorgd. De OPTA controleert jaarlijks of TPG zich aan de wettelijke normen houdt.

C. Stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten ontwikkelt en dat deze worden benut

Motivering

Om meer economisch en maatschappelijk rendement te behalen met ICT.

Instrumenten

• Subsidies in kader van Nationaal Actieplan Elektronische Snelweg

• Uitgifte van vergunningen voor frequenties voor nieuwe technieken, toepassingen en diensten

• Voorlichting aan gemeenten, provincies en woningcorporaties hoe breedband te stimuleren

Activiteiten

• Maatschappelijke sectoren en ICT: met dit actieprogramma neemt de overheid de regie op zich bij het doorbreken van knelpunten bij het opschalen van kleinschalige, succesvolle ICT-toepassingen en diensten, zowel in als tussen de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Doel van het actieprogramma is om daarmee maatschappelijke vraagstukken in deze sectoren te helpen oplossen. Het actieprogramma beoogt daarmee tevens duurzame maatschappelijke en economische groei te bevorderen. Hiervoor wordt voor de periode 2005–2009 door de betrokken departementen en vanuit het Fes een impuls van totaal € 80 mln beschikbaar gesteld, waarvan € 40 mln is gereserveerd binnen het Fes. Een interdepartementale programmacommissie onder voorzitterschap van EZ belsuit over de toewijzing van de middelen.

• Interdepartementaal samenwerken in het kader van de Rijksbrede ICT-agenda:

– In samenwerking met Justitie: belemmeringen die een groei van online dienstverlening in de weg staan wegnemen of voorkomen (privacy, auteurrecht, intellectueel en industrieel eigendom, grensoverschrijdende geschillenbeslechting, grondrechten en internationaal privaatrecht).

– Bijdragen aan standaardisatieraad en -forum voor de stroomlijning van elektronische informatie-uitwisseling tussen overheden en bedrijven.

• Afwikkelen ICT & administratieve lasten (ICTAL) en zorgen voor overdracht van ontwikkelde voorzieningen naar een structurele beheersomgeving.

• Uitgeven van digitale radiofrequenties (TDAB) voor commerciële radio en nieuwe diensten.

• Uitvoeren plan «van analoog naar digitaal». Omschakeling van analoge naar digitale televisie-uitzendingen via de ether.

• Uitvoeren programma breedband:

– Samenwerken met bedrijven in Nederland Breedbandland om slim gebruik van ICT te bevorderen.

– Opschalen van diensten tussen regionale breedbandinitiatieven in het project Connecting the Dots.

– Zorgen voor een referentiemodel breedband via de werkgroep E-Norm.

Doelgroepen

Burgers, bedrijven en overheden

Verwijzingen beleidsstukken

• Breedbandnota, brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 2003–2004, 26 643, nr. 53

• Reactie van de Minister van Economische Zaken op het rapport van de Impulscommissie «Naar een nationale strategie voor breedband», brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 2004–2005, 26 643, nr. 57

• Kabinetsstandpunt inzake ICM-rapport «Aanbevelingen breedbandactiviteiten publieke organisaties», brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 26 643, nr. 59

• Tussenevaluatie van het experiment Kenniswijk, brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 2003–2004, 27 502, nr. 4

• Aankondiging programma ICTAL 2003–2006, brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 januari 2003, Kamerstukken II, 24 036, nr. 275

• Voortgangsrapportage ICTAL, brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 mei 2004, Kamerstukken II, 2003–2004, 29 515, nr. 10

• Nota «De rijksbrede ICT-agenda: beter presteren met ICT» van 23 februari 2004, Kamerstukken II, 26 643, nr. 47

• «Beter presteren met ICT: vervolg Rijksbrede ICT-agenda 2005–2006» van 6 juni 2005, Kamerstukken II, 2004–2005, 26 643, nr. 63

Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePlanning
1.Positie Nederland t.o.v. andere OESO-landen m.b.t. het aantal breedbandaansluitingen per 100 inwonersVierde positie2004NL in toppositie2010
     
2.Aantal geslaagde opschalings-projecten met publiek belang in mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg2 opschalings-pro- jecten uitgevoerd en 4 opschalings-pro- jecten in uitvoering20058 opschalings-projecten in uit- voering2006

1. In lijn met de Lissabon-agenda, wil Nederland in 2010 bij de wereldtop horen op het gebied van breedband, zowel op het gebied van de netwerken als op het gebied van diensten. Op het gebied van infrastructuur (aantal aansluitingen op DSL, kabel en andere netwerken per 100 inwoners) heeft Nederland al een koppositie tussen landen als Korea, Denemarken en Japan. Om een toppositie te behouden, zal het gebruik van de netwerken via breedbanddiensten en innovatie van de netwerken door EZ worden gestimuleerd.

2. De PI «opschalingsprojecten» geeft het aantal concrete initiatieven van (semi-)publieke instellingen en marktpartijen aan, die leiden tot het verbreden van het gebruik van innovatieve ICT-toepassingen en diensten in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Bijvoorbeeld een opschalingsproject gericht op grootschaliger gebruik van telezorgdiensten door ketensamenwerking (zorg op afstand voor diabetespatiënten). Aard en aantal opschalingsprojecten is afhankelijk van het nog uit te brengen actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT (tweede helft van 2005).

Overzicht evaluatie-onderzoeken
Operationeel doelSoort evaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
AEffectevaluatieOPTA2005
 EffectevaluatieAftapbeleid2005
 EffectevaluatieTariefbeheersingssysteem Post2006
 Overige beleidsevaluatiePostbeleid (in EUverband)2006
 Overige beleidsevaluatieONP-richtlijnen (in EU verband)2006
    
BEffectevaluatieNationaal Antenne Beleid2006
    
CEffectevaluatieKenniswijk2006

2.3 DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

21 ALGEMEEN

Apparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegekend aan een beleidsartikel.

Omschrijving

Om inzicht te geven in de apparaatsuitgaven, die niet zijn toegekend aan beleidsartikelen. Het betreft personele en materiële uitgaven van stafdiensten (inclusief de Algemene Leiding) en de centrale personele en materiële uitgaven van het ministerie. Daarnaast zijn ook de uitgaven van de Projectdirectie Professioneel Inkopen en Aanbesteden (PIA) en het Kenniscentrum Aanbesteden (KCA) in dit artikel opgenomen.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• De rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven op dit artikel.

Budgettair overzicht

Artikel 21: Algemeen (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)127,591,885,594,091,194,593,9
Personeel Algemeen       
–Personeel stafdienst36,033,030,930,630,230,730,7
–PIA1,73,9     
–Centraal Personeel P&O 12,14,94,44,54,54,54,5
–Sociaal Plan0,1      
–Personeel Centraal EZ2,56,48,36,76,56,46,4
–Wachtgeld2,76,05,65,24,94,54,5
–Sociaal Plan 3,11,63,13,73,73,63,6
–Personeel adviescollege       
–Kenniscentrum Aanbesteden  0,60,80,80,80,80,8
–Afwikkeling oude verplichtingen       
Materieel Algemeen       
–ICT10,412,312,715,014,014,014,0
–Inhuur Auditdienst0,30,20,20,20,20,20,2
–Materieel Auditdienst       
–Materieel Diversen1,00,20,20,20,20,20,2
–Materieel Communicatie2,93,93,33,23,23,23,2
–Materieel kernministerie53,515,317,228,424,224,824,6
–Huisvesting       
–Materieel WJZ1,31,61,51,51,51,41,4
–Afwikkeling oude verplichtingen       
–Parkeerpost 1,7– 2,9– 6,1– 3,00,2– 0,2
        
Uitgaven (totaal)111,7112,196,295,192,193,492,0
        
Ontvangsten (totaal)8,74,75,54,84,44,44,1
–Diverse Ontvangsten Personeel5,04,04,34,34,14,14,1
–Diverse Ontvangsten Materieel0,6      
–Ontvangsten pc-privé 0,0      
–Commissie vergoeding vacatie0,0      
–Diverse ontvangsten (buiten)diensten2,10,71,20,50,30,3 
–Afdracht Senter 0,9      
Artikel 21: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (x € 1000)
 realisatie 2004raming 2005raming 2006
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
Stafdiensten personeel621,654,0591,162,4588,152,5
Materieel kernministerie1 509,931,61 449,023,11 437,724,4

Professioneel Inkopen en Aanbesteden (PIA)

Motivering

Om de samenwerking bij het inkopen en aanbesteden, het gebruik van elektronisch aanbesteden en betere toepassing van de Europese Aanbestedingsregels door de (rijks-)overheden te bevorderen.

Doelgroepen

Alle departementen

Prestatie-indicatoren

Programma Inkoop Taakstelling:

Realisatie van de inkooptaakstelling.

Elektronisch aanbesteden:

Gebruik elektronisch systeem voor aanbesteden wordt gemeengoed bij overheid.

Streefwaarden

Programma Inkoop Taakstelling:

€ 150 miln besparing ultimo 2007.

Elektronisch aanbesteden:

Operationeel systeem voor EU geschikt voor alle publieke instellingen.

Overzicht beleidsonderzoeken

Evaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
PIA2006

22 NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Artikel 22: Nominaal en onvoorzien(in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal) 4,0– 23,7– 32,5– 28,8– 18,8– 18,4
–Loonbijstelling 4,2     
–Prijsbijstelling 0,8     
–Budget onvoorzien 0,40,40,40,40,40,4
–Nog te verdelen posten – 1,5– 24,1– 32,9– 29,2– 19,2– 18,8
        
Uitgaven (totaal) 4,0– 23,7– 32,5– 28,8– 18,8– 18,4

Op dit niet-beleidsartikel zijn ramingen opgenomen voor de volgende typen uitgaven:

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Onvoorzien

Nog te verdelen posten

De loonbijstelling en prijsbijstelling betreffen middelen die meestal bij Voorjaarsnota worden toegedeeld aan de EZ-begroting voor de jaarlijkse ophoging van loongevoelige en prijsgevoelige budgetten op de EZ-begroting. De loonbijstelling en prijsbijstelling worden vervolgens verdeeld binnen de EZ-begroting.

De post onvoorzien wordt aangehouden voor relatief bescheiden onvoorziene uitgaven die niet elders op de EZ-begroting kunnen of mogen worden ingepast.

De nog te verdelen posten betreffen (positieve of negatieve) reeksen die reeds aan de EZ-begroting zijn toegevoegd, maar waarvan nog niet duidelijk is op welke beleidsartikelen zij uiteindelijk zullen worden verwerkt. In dit geval gaat het om het nog in te vullen restant van de Vpb-kastaakstelling en een restant van de apparaattaakstellingen.

23 AFWIKKELING OUDE VERPLICHTINGEN

Budgettaire tabel

Artikel 23: Afwikkeling oude verplichtingen (in € mln)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen (totaal)3,34,23,83,83,53,02,5
–Afwikkeling BBH-regeling (garantieverplichting)3,34,23,83,83,53,02,5
        
Uitgaven (totaal)3,34,23,93,93,53,02,5
        
Ontvangsten (totaal)135,33,22,21,61,20,90,6
–Ontvangsten Nedcar/Volvo135,33,22,21,61,20,90,6

Op dit niet-beleidsartikel worden uitgaven en ontvangsten geraamd van in het verleden aangegane verplichtingen betreffende NedCar, de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp en de garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen.

NedCar

Na de aflossing door NedCar in 2004 van de in het verleden verstrekte renteloze lening is er geen financiële relatie meer met NedCar.

Op basis van gemaakte afspraken bij de verkoop van NedCar ontvangt de Staat van Volvo nog tot en met 2016 royalty's uit hoofde van de verkoop van onderdelen voor de Volvo-400-serie.

Regeling Bedrijfsbeëindigingshulp

Met de inwerkingtreding van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) per 1 juli 1987, is de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp (BBH) gesloten voor nieuwe toetreders. Derhalve is sprake van bestandsafbouw, waardoor de raming een trendmatige daling vertoont.

3. DIENSTEN DIE EEN BATENLASTENSTELSEL VOEREN

SenterNovem

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 SenterNovem Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement55 39046 83047 12047 13047 96048 24048 330
opbrengst VROM24 20631 02031 85032 45033 33034 43035 630
opbrengst overige departementen8 1705 0805 1805 2705 4205 6005 790
opbrengst derden2 6465 3705 6805 7905 9506 1406 360
rentebaten289
buitengewone baten
Totaal baten90 70188 30089 83090 64092 66094 41096 110
        
Lasten       
apparaatskosten       
*personele kosten67 81171 12072 44073 45075 02076 62078 260
*materiële kosten14 24416 94014 48014 32014 54014 67014 640
rentelasten80502010
afschrijvingskosten       
*materieel4 1093 1803 0603 0602 7002 7002 700
vrijval egalisatierekening– 707– 710– 550– 550– 190– 190– 190
dotaties voorzieningen2 8811 000100100100100100
dekking interne projecten– 3 230
buitengewone lasten
Totaal lasten88 33888 30089 61090 43092 19093 91095 510
        
Saldo van baten en lasten2 3630220210470500600
Afdracht taakstelling EZ– 2 0300
Saldo van baten en lasten na afdracht taakstellingen3330220210470500600

Toelichting

Algemeen

De geactualiseerde begroting 2005 is gebaseerd op de meest recente inschatting van de eindejaarsverwachting van de baten en lasten in 2005.

Baten

Algemeen

De omzet wordt beïnvloed door de volgende ontwikkelingen:

1. taakstellingen:

SenterNovem heeft te maken met de volgende taakstellingen (Balkenende I en II), die tot uitdrukking komen in een verlaging van het tarief.

• Taakstellingen efficiency en inhuur externen. Deze taakstellingen moeten leiden tot lagere kosten voor de opdrachtgevers, waarbij het activiteitenniveau gelijk blijft.

Dit wordt bereikt door efficiënter te werken en de inhuur van externen te verminderen. Voor 2006 bedraagt deze taakstelling € 2,5 mln wat een toename is van € 0,5 mln t.o.v. 2005. Verwerking van deze taakstelling leidt tot een tariefsverlaging van 0,8%;

• Volume-effect subsidietaakstelling. Dit betreft de doorwerking in 2006 van de in 2003 doorgevoerde inkrimping en vermindering van het subsidie-instrumentarium van EZ.

Voor 2006 betreft dit een omzetbedrag van € 0,5 mln;

2. tariefontwikkeling:

De tariefontwikkeling is een resultante van de gewogen stijging van de personele- en materiële kosten en de daling als gevolg van de effecten van de taakstellingen en de fusie. Per saldo wordt voor 2006 een stijging van het tarief van 2,0% verwacht, die als volgt tot stand is gekomen.

Voor 2006 bedraagt de geraamde stijging van de totale kosten 3,2%. Dit betreft de reguliere periodieke salarisverhoging, de CAO-verhoging, de inflatie en de toenemende rentelasten. De taakstellingen «efficiency en inhuur externen» moeten leiden tot een kostenreductie en is vertaald in een verlaging van het tarief van 0,8%. Daarbovenop wil SenterNovem de kosten beperken, waardoor het tarief daalt met 0,4%.

SenterNovem wil deze kostenreductie van 1,2% (0,8%+0,4%) bereiken door gebruik te maken van synergie- en schaalvoordelen als gevolg van de fusie. Op de loonkosten zijn besparingen doorgevoerd door ontdubbeling van staffuncties en het gebruik maken van het FPU-arrangement. Op het gebied van de materiële kosten worden besparingen doorgevoerd door gebruik te maken van een groter inkoopvolume en de samenvoeging van licentie- en onderhoudscontracten.

Omzet moederdepartement

Ten tijde van het opstellen van deze begroting speelt de discussie over de herijking van het subsidie-instrumentarium van EZ. De invloed daarvan op het takenpakket is nog onzeker. Uit voorzichtigheid is daarom voor 2006 uitgegaan van een nulgroei van het opdrachtenvolume van EZ.

Vanuit Balkenende I is nog sprake van een beperkte doorwerking van de volume-effect subsidietaakstelling op het opdrachtenvolume van de zogenaamde staartregelingen (- € 0,5 mln).

Het aandeel van EZ in de omzet is circa 53% in 2006.

Onder de omzet EZ is ook opgenomen de opbrengsten die SenterNovem ontvangt voor de dienstverlening aan de internationale opdrachten van de EVD. SenterNovem biedt shared services aan op diverse bedrijfsvoeringsaspecten zoals interne controle, juridische zaken en automatisering.

Omzet VROM

Eind 2004 en medio 2005 is een groot aantal opdrachten overgekomen van VROM op het terrein van bodem, afval en duurzaam bouwen en wonen. Deze ontwikkeling past in het project «Andere Overheid», dat ondermeer nastreeft om de verkokering te doorbreken door een integrale aanpak over de departementale scheidslijnen heen. Door deze nieuwe opdrachten nam het aandeel van VROM in de totale omzet toe tot circa 35%. Daardoor wordt dit Ministerie een steeds belangrijkere opdrachtgever. In 2006 is van VROM een stabilisatie van de omzet te verwachten.

Omzet overige departementen

De «omzet overige departementen» betreft de uitvoering van opdrachten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Omdat bij deze ministeries ook sprake is van herijking van het subsidie-instrumentarium is bij de omzet overige departementen uitgegaan van een stabiel omzetverloop. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 6%.

Overige opdrachtgevers

De «omzet overige opdrachtgevers» betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. Deze heeft met name betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en provinciale overheden. Bij de omzet overige opdrachtgevers is uitgegaan van een stabiel omzetverloop en bedraagt het aandeel in de totale omzet circa 6%.

Rentebaten

Voor 2006 worden geen rentebaten verwacht.

Lasten

Personele kosten

De hoogte van de personeelskosten wordt bepaald door prijs- en volumeontwikkelingen. De prijsontwikkeling voor 2006 bedraagt voor SenterNovem 3,7% en heeft betrekking op de reguliere periodieke salarisverhogingen (2,2%) en de CAO-verhoging (1,5%). Het percentage voor reguliere periodieke salarisverhogingen is gebaseerd op de werkelijke kostenstijging bij SenterNovem van de afgelopen jaren. Vanwege de doorwerking van het volume-effect subsidietaakstelling zal het personeelsbestand afnemen met 7 fte.

Voor 2006 wordt het gemiddeld aantal fte's geraamd op 1 049 (781 ambtenaren, 268 inhuurkrachten) ten opzichte van 1 056 in 2005.

De gemiddelde loonkosten per fte bedragen in totaal € 65 800 (2005: € 64 100), voor ambtenaren circa € 68 100 (2005: € 66 000) en voor inhuurkrachten € 59 000 (2005: € 58 900). De totale loonkosten per fte stijgen met 2,5%, terwijl de autonome prijsontwikkeling 3,7% bedraagt. Deze beperking van de groei wordt met name bereikt door vermindering van omvang en kosten van de inhuur vanwege doorvoering van de eerder genoemde taakstellingen. Bij de ambtenaren is daarnaast sprake van de doorwerking van het vertrek in 2005 van relatief duurdere medewerkers als gevolg van FPU-arrangementen.

Materiële kosten

Volgens het CPB bedraagt voor 2006 de prijsstijging van de materiële kosten 1,25%. De huisvestingskosten betreffen de grootste post binnen de totale materiële kosten. De huur- en exploitatiekosten in 2006 van de huisvesting in Den Haag, Sittard, Utrecht en Zwolle bedragen circa € 8,2 mln per jaar.

Afschrijvingskosten

In 2006 bedragen de afschrijvingskosten € 3,1 mln. De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor meubilair/overig en drie jaar voor hardware/software.

Dotatie voorzieningen

De dotatie betreft de toevoeging aan de voorziening assurantie eigen risico wachtgelden. SenterNovem draagt zelf de lasten van de (wachtgeld)uitkering na ontslag.

Rentelasten

Voor de investeringen in 2005 is een leenfaciliteit aangevraagd van € 4,0 mln voor een periode van 5 jaar (rentepercentage van 3,04%). Voor 2006 bedraagt de rentelast € 0,08 mln.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van baten en lasten laat vanaf 2006 een beperkt positief resultaat zien. Dit is overeenkomstig de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 SenterNovem Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 Realisatie      
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)42 85011 1164906472646731 870
        
2.Totaal operationele kasstroom– 27 231– 9 2333 7122 7723 1093 7373 150
        
3a.-/- totaal investeringen– 2 605– 3 950– 2 400– 2000– 2000– 2 300– 2 400
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen304      
3.Totaal investeringskasstroom– 2 301– 3 950– 2 400– 2000– 2000– 2 300– 2 400
        
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 1 346– 813
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement
4c.-/- aflossing op leningen– 856– 580– 1 155– 1 155– 700– 240– 120
4d.+ beroep op leenfaciliteit 3 950     
4.Totaal financieringskasstroom– 2 2022 557– 1 155– 1 155– 700– 240– 120
        
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)(=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln euro)11 1164906472646731 8702 500

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2006 is de operationele kasstroom positief. Dit wordt met name verklaard doordat de liquiditeitsontwikkeling is gericht op een beperking van de omvang van de vorderingen en de schulden.

Investeringskasstroom

De voor 2006 geraamde investeringen (€ 2,4 mln) hebben met name betrekking op reguliere vervangingsinvesteringen. Vanwege de harmonisatie van automatiseringsystemen van het gefuseerde agentschap waren in 2005 de investeringen incidenteel hoger.

Financieringskasstroom

Uitgaande van het geraamde saldo van baten en lasten en de maximale exploitatiereserve (5% van de gemiddelde omzet van drie jaren) zal in 2006 geen reguliere resultaatuitkering plaatsvinden aan het moederdepartement.

EVD

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 EVD Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement30 94430 61731 34531 34531 34531 34531 345
opbrengst overige departementen5 5146 1078 5618 5618 5618 5618 561
opbrengst derden944682552552552552552
rentebaten181407565554535
buitengewone baten84
exploitatiebijdrage
Totaal baten37 66737 44640 53340 52340 51340 50340 493
        
Lasten       
apparaatskosten       
*personele kosten14 77016 41317 43717 43717 43717 43717 437
*materiële kosten20 10519 20022 05222 032220122199721 983
rentelasten
afschrijvingskosten       
*materieel187740750750750750750
*immaterieel
dotaties voorzieningen1 970475218218218218218
buitengewone lasten
Totaal lasten37 03236 82840 45740 43740 41740 40240 388
        
Saldo van baten en lasten635618768696101105
Taakstelling efficiency en inhuur– 722– 618     
Saldo van baten en lasten na taakstellingen– 870     

Toelichting

Het EZ-project herijking financieel instrumentarium is in mei 2005 afgerond. De uitkomsten van het onderzoek naar de economische legitimiteit, de economische effectiviteit en de «governance» aspecten van het financiële instrumentarium van EZ, met inbegrip van de instrumenten op het terrein van internationaal ondernemen, zullen mogelijk van invloed zijn op de samenstelling, inhoud en omvang van regelingen die de EVD uitvoert. Op het moment van samenstellen van deze begroting zijn de (financiële) consequenties nog niet bekend. Derhalve is hier geen rekening mee gehouden.

De stijging van de omzet en kosten ten opzichte van 2004 wordt veroorzaakt door de thematische herschikking tussen Senter, Novem en EVD per 1 april 20041. Het jaar 2005 is het eerste waarin het effect voor de baten en lasten van een heel jaar wordt weergegeven.

Baten

Opbrengst moederdepartement

Tabel 1a Omzet moederdepartement per productgroep EVD Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Internationale Oriëntatie12 08112 63012 44612 44612 44612 44612 446
Internationale Participatie8 0277 7446 9486 9486 9486 9486 948
Internationale Positionering12 06920082 3022 3022 3022 3022 302
Starters op buitenlandse markten538481459459459459459
Regelingen6 0066 8277 7057 7057 7057 7057 705
Postennet en Beleidsondersteuning en overige opdrachten van onderdelen van het Ministerie van Economische Zaken2 2239271 4851 4851 4851 4851 485

1 Voorheen genaamd Economische Holland Promotie

De daling van de omzet van het deelprogramma «Internationale Participatie» wordt met name veroorzaakt door een wijziging in de opzet voor het programma Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA). Binnen het programma CPA kan de markt met ingang van 2005 zelf projectvoorstellen indienen.

De stijging van de omzet van het deelprogramma «Internationale Positionering» is een gevolg van de gewijzigde samenstelling van dit programma en de doorontwikkeling van producten hierbinnen.

De omzet «Regelingen» valt hoger uit doordat in 2006 de directe materiële kosten in de omzet zijn meegenomen.

De stijging van de omzet «Postennet en beleidsondersteuning en overige opdrachten van onderdelen van het Ministerie van Economische Zaken» wordt met name veroorzaakt doordat de basisvoorziening op het gebied van Customer Relationship Management als afzonderlijk deel van de opdracht is toegevoegd en doordat de regionale werkconferenties ten behoeve van het postennet aan de opdracht zijn toegevoegd.

Opbrengst overige departementen

Tabel 1b Omzet overige departementen per productgroep EVD Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Postennetwerk2 9013 0383 3773 3773 3773 3773 377
Regelingen2 6133 0695 1845 1845 1845 1845 184

De stijging van de omzet «Postennetwerk» wordt met name veroorzaakt door een opdracht van het Ministerie van LNV voor het beheer en de exploitatie van Netherlands Agriculture Business Support Offices (NABSO's).

De toename van de omzet «Regelingen» wordt met name veroorzaakt door uitbreiding van de onder deze noemer vallende opdracht Programma Samenwerking Opkomende Markten en doordat in 2006 de directe materiële kosten van alle regelingen in de omzet zijn meegenomen.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd, te weten bijdragen van bedrijven en instellingen aan promotionele voorlichtingsactiviteiten en de opbrengsten uit verkoop van voorlichtingsmateriaal.

Rentebaten

Door de realisatie van nieuwe huisvesting in mei 2005 en de financiering van de initiële kosten die hiermee gepaard gaan zal het saldo liquide middelen lager uitvallen. Voor de komende jaren worden derhalve lagere rentebaten verwacht dan voorgaande jaren. Hierbij is een gemiddeld rentepercentage gehanteerd van circa 2%.

Lasten

Personele kosten

De hoogte van de personele kosten wordt bepaald door de verhouding ambtelijk personeel versus inhuurkrachten en prijs- en volumeontwikkelingen. Gerekend is met 1,5% prijsstijging.

Voor 2006 wordt het aantal FTE's geraamd op 296 (216 ambtenaren en 80 inhuurkrachten).

De beperkte toename van het aantal FTE's is in lijn met het organisatie- en formatierapport volgend uit de reorganisatie en is met name het gevolg van wijzigingen in het opdrachtenpakket.

De gemiddelde loonkosten bedragen per FTE circa € 57 700 voor ambtenaren en € 57 000 voor inhuurkrachten. Er zijn relatief veel inhuurkrachten in lagere schalen ingedeeld.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten.

Direct zijn de materiële kosten ten behoeve van de uitvoering van de opdrachten en daaronder vallende producten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de NBSO's (Netherlands Business Support Office) en NABSO's, kosten in verband met bevragen van externe databanken, drukkosten en «out of pocket»-kosten voor de uit te voeren regelingen.

Gerekend is met 1,25% prijsstijging. In 2006 worden de directe materiële kosten op € 16,5 mln geraamd. Dit is een stijging van € 3,1 mln ten opzichte van 2005. Deze stijging wordt met name veroorzaakt doordat in 2006 de directe materiële kosten van alle regelingen in de omzet zijn meegenomen.

Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct aan een product of opdracht zijn toe te rekenen. In 2006 worden de indirecte materiële kosten op € 5,5 mln geraamd (2005 € 5,7 mln).

De grootste post binnen de indirecte materiële kosten betreft huisvestingskosten (€ 2,3 mln). De huurprijs van het pand bedraagt circa € 1,4 mln.

Afschrijvingskosten

In 2006 bedragen de afschrijvingskosten € 0,8 mln. Deze bestaan uit afschrijvingskosten op gebouwen en verbouwingen (€ 0,2 mln), hard- en software (€ 0,3 mln) en meubilair en overige materiële vaste activa (€ 0,3 mln). De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, drie jaar voor hard- en software en vijf jaar voor meubilair en overige materiële vaste activa.

Dotaties voorzieningen

Geraamd is een jaarlijkse dotatie aan de voorziening voor personele kosten. Deze voorziening is bedoeld voor de opvang van personele risico's, zoals wachtgeld.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van baten en lasten laat zien dat de EVD de komende jaren te maken heeft met smalle marges. De efficiency – en inhuurtaakstellingen worden conform afspraak in de tarieven verwerkt.

Het positieve resultaat zal, na toestemming van de eigenaar, worden toegevoegd aan de exploitatiereserve.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 EVD Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 Realisatie      
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)8 46010 3313 7883 6323 8864 3504 819
        
2.Totaal operationele kasstroom2 654– 1 923244654864869873
        
3a.-/- totaal investeringen– 54– 4 000– 400– 400– 400– 400– 400
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen
3.Totaal investeringskasstroom– 54– 4 000– 400– 400– 400– 400400
        
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 722– 618
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement
4c.-/- aflossing op leningen– 7– 2
4d.+ mogelijk beroep op leenfaciliteit
4.Totaal financieringskasstroom– 729– 620
        
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)10 3313 7883 6323 8864 3504 8195 292
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2005 wordt € 2,5 mln onttrokken aan de voorziening voor initiële kosten in het kader van de overgang van opdrachten van Senter Internationaal naar de EVD in 2004, zoals huisvestingskosten.

Investeringskasstroom

De voor 2006 geraamde investeringen (€ 0,4 mln) hebben betrekking op vervangingsinvesteringen in hardware en overige activa. Vanwege de reeds gepleegde investeringen in het nieuwe pand in 2005 zijn de investeringen in 2006 en verder relatief laag.

Financieringskasstroom

Reguliere investeringen worden gedekt uit de operationele kasstroom. De incidentele investeringen als gevolg van de herhuisvesting van de EVD in 2005 worden gefinancierd uit eigen middelen.

OCTROOICENTRUM NEDERLAND

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement13 73113 97814 58114 90115 11315 32515 542
opbrengst derden285200200200200200200
rentebaten1203510085655035
buitengewone baten55
        
Totaal baten14 19114 21314 88115 18615 37815 57515 777
        
Lasten       
apparaatskosten       
*personele kosten7 7017 1186 9477 0517 1577 2647 373
*materiële kosten5 3595 9416 5536 6076 6616 7166 750
rentelasten1711261061157979
afschrijvingskosten       
*materieel4958309701 0641 1681 2421 242
*immaterieel
dotaties voorzieningen163250250250505050
        
Totaal lasten13 73514 15014 74615 07815 15115 35115 494
        
Saldo van baten en lasten45663135108227224283

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

Het Octrooicentrum Nederland verkrijgt zijn opbrengsten voornamelijk uit de opdrachten van DG Ondernemen & Innovatie. De opbrengst is als volgt over de productgroepen verdeeld.

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per productgroep van Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Kennisbescherming8 4257 3217 9028 0558 1648 2748 387
        
Kennisverspreiding1 8102 6032 6732 7802 8222 8612 903
        
Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie2 4003 4503 4103 4603 5113 5633 615
        
Beleidsinbreng en internationale vertegenwoordiging1 251704696706716727737
        
Totaal producten13 88614 07814 68115 00115 21315 42515 642
Verrekening van de omzet van derden– 155– 100– 100– 100– 100– 100– 100
        
Totaal opbrengst moederdepartement13 73113 97814 58114 90115 11315 32515 542

De stijging van de omzet wordt enerzijds verklaard door de geringe stijging van het tarief en anderzijds door een uitbreiding van de activiteiten als gevolg van de invoering van de «written opinion» (kennisbescherming). Overigens bestaat er een verband tussen de kennisverspreiding en de kennisbescherming, aangezien intensivering van de kennisverspreiding en voorlichting tot gevolg zal hebben dat dit meer inspanningen vergt aan de beschermingskant.

De aanzienlijke daling van de omzet m.b.t. beleidsinbreng en internationale vertegenwoordiging in 2005 ten opzichte van het jaar 2004 valt te verklaren door het niet laten doorgaan van extra activiteiten ten behoeve van de totstandkoming van een gemeenschapsoctrooi.

Opbrengst derden

Dit betreft enerzijds de aan klanten van het Octrooicentrum Nederland in rekening gebrachte diensten met betrekking tot fotokopieën, prints van octrooiliteratuur en de opbrengst van abonnementen op het Hoofd- en het Bijblad bij de Industriële Eigendom en wordt verrekend met de opbrengst moederdepartement (€ 0,1 mln).

Daarnaast omvat de post opbrengst derden een vergoeding van de opdracht voor het uitvoeren van werkzaamheden voor het Engelse Octrooibureau (UKPO) ter grootte van € 0,1 mln.

Rentebaten

De renteopbrengst is berekend op basis van het gemiddelde positieve saldo op de rekening courant (1,2%) en het uitstaande depositosaldo (1,9%) bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB), tegen de rentepercentages en tarieven per 1 april 2005 van het Ministerie van Financiën.

Lasten

Personele kosten

In 2005 telt het Octrooicentrum Nederland circa 130 fte's en is met 8 fte gedaald ten opzichte van 2004. De dalende trend in fte zet zich door tot 2007, waar het personeelsbestand een structureel niveau bereikt van 120 à 125 fte. Deze dalende trend is het gevolg van de in 2003 gestarte reorganisatie en van gerealiseerde efficiency- en productiviteitsverbetering. Bij de berekening van de personele kosten is uitgegaan van de CPB-index voor de prijs van de overheidsconsumptie (lonen en salarissen) van 1,5%. De gemiddelde loonkosten per fte over 2005 zijn afgerond € 55 000.

Materiële kosten

Bij de berekening van de materiële kosten is uitgegaan van een indexatie van de prijzen van 1,25% (CPB-index voor de prijs van overheidsconsumptie: netto materieel). De materiële kosten bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit directe kosten ten behoeve van de opdracht van DG Ondernemen & Innovatie.

Het Octrooicentrum Nederland is gehuisvest in het pand van het Europees Octrooibureau (EOB). In 2005 zullen de huisvestingskosten ten opzichte van 2004 verder afnemen door de daling van het aantal fte waardoor ruimten kunnen worden teruggeven aan het EOB. Bij het EOB bestaan plannen om het huidige pand te vervangen door nieuwbouw. Als gevolg hiervan zal het Octrooicentrum Nederland vanaf 2008 geconfronteerd worden met hogere huisvestingskosten (inclusief inrichting). In 2006 bedragen de huur- & servicekosten € 1,2 mln.

Rentelasten

De rentelasten betreffen de kosten die voortvloeien uit de in 2002 afgesloten leningen bij het ministerie van Financiën. Deze leningen bedragen respectievelijk € 0,318 mln met een looptijd van drie jaar tegen een rentepercentage van 3,35% en € 0,342 mln met een looptijd van vijf jaar en een rentepercentage van 3,72%. Daarnaast zullen de rentelasten vanaf 2006 stijgen als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa is gelijk aan de geschatte economische levensduur van de betreffende activa. Voor software is de economische levensduur geschat op maximaal drie jaar, voor hardware is onderscheid gemaakt tussen een economische levensduur van drie jaar (voor PC's, printers) en vijf jaar (voor bepaalde centrale netwerkcomponenten). Inventaris en technische installaties worden afgeschreven in vijf jaar.

Dotaties voorzieningen

De dotatie vanaf 2005 ad € 0,25 mln betreft grotendeels een dotatie aan de voorziening huisvesting die ervoor dient om een deel van de tariefschok als gevolg van de nieuwbouwplannen van het EOB, welke vanaf 2008 gerealiseerd zullen zijn, op te vangen. Op dit moment zijn de huisvestingskosten erg laag, omdat deze afhankelijk zijn van de exploitatiekosten en de kosten van (aflopende) leningen. Overigens zal deze voorziening al eerder worden aangesproken in verband met voorbereidingskosten.

Saldo van baten en lasten

Het positieve saldo van baten en lasten wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve met een maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Het saldo boven het maximum wordt verplicht afgedragen aan het moederdepartement.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 Realisatie      
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)5 0736 8175 6226 0255 9705 1434 614
        
2.Totaal operationele kasstroom2 6872557116347931 0911 091
        
3a.-/- totaal investeringen– 636– 1 275– 1 200– 1 900– 1 000– 1 000– 1 000
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen131
3.Totaal investeringskasstroom– 505– 1 275– 1 200– 1 900– 1 000– 1 000– 1 000
        
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 263
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement
4c.-/- aflossing op leningen– 175– 175– 308– 689– 620– 620– 620
4d.+ mogelijk beroep op leenfaciliteit1 2001 900
4.Totaal financieringskasstroom– 438– 1758921 211– 620– 620620
        
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)6 8175 6226 0255 9705 1434 6144 085
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringen in 2005 hebben voornamelijk betrekking op de aankoop van hardware en software (€ 0,75 mln) en de herinrichting van werkplekken (€ 0,25 mln). De hogere investeringen in 2006 en 2007 hebben betrekking op de inrichting van mogelijk nieuwe huisvesting. Vanaf 2008 zullen de investeringen weer op het normale niveau liggen.

Financieringskasstroom

Voor de financiering van investeringen zal in 2005 geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit. In 2006 en 2007 zal dit naar verwachting wel het geval zijn, in verband met de nieuwbouw in Rijswijk.

De uitkeringen aan het moederdepartement zijn resultaatuitkeringen en vloeien voort uit de efficiency- en inhuurtaakstelling. Met ingang van 2005 worden taakstellingen verwerkt in de tarieven en niet meer aan het moederdepartement uitgekeerd.

AGENTSCHAP TELECOM

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement4 8755 3885 3885 3884 9204 9204 920
opbrengst derden24 63923 73522 48621 81121 13120 76020 760
rentebaten235903020202010
buitengewone baten1 260      
diverse baten 4 7431 710310310310310
Totaal baten31 00933 95629 61427 52926 38126 01026 010
        
Lasten       
apparaatskosten       
*personele kosten18 08417 75017 11016 62016 48016 48016 480
*materiële kosten6 1637 4307 4007 3507 3507 3507 350
rentelasten368425310230280290350
afschrijvingskosten       
*materieel2 9702 9503 0003 0003 0003 0003 000
dotaties voorzieningen1 083558560560560560560
diverse lasten 4 6431 610210210210210
Totaal lasten28 66833 75629 99027 97027 88027 89027 950
        
Saldo van baten en lasten2 341200– 376– 441– 1 499– 1 880– 1 940

Toelichting

In deze agentschapbegroting is geen rekening gehouden met de mogelijke effecten als gevolg van het vergunningvrij maken van het gebruik van frequentieruimte. Daarnaast zijn ook de mogelijke resultaten van het project Financiering Agentschap Telecom niet meegenomen. Met andere woorden het uitgangspunt voor het opstellen van deze begroting is ongewijzigd beleid.

Baten

Opbrengst moederdepartement/diverse baten

De opbrengst moederdepartement bestaat uit een bijdrage in de kosten van bezwaar en beroep, repressieve handhaving, bevoegd aftappen, het Nationaal Antennebureau (NaBu) en compensatie van de rente die moet worden betaald voor het beroep op de leenfaciliteit.

Daarnaast ontvangt Agentschap Telecom een vergoeding voor kosten die gemaakt zijn om projecten in opdracht van het moederdepartement uit te voeren. Voor 2006 is dat het vervolg op de verdeling van FM-frequenties (Zero Base). Deze opbrengsten zijn als diverse baten opgenomen in bovenstaand overzicht. In tabel 1a staan ze als incidentele bijdragen vermeld.

De kosten waarvoor Agentschap Telecom een bijdrage ontvangt mogen wettelijk niet worden doorgerekend in de tarieven aan de vergunninghouders.

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per categorie Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
Structurele bijdragenRealisatieGeactualiseerd     
Bezwaar en beroep8451 0181 0181 0181 0181 0181 018
Repressieve handhaving1 4681 5691 5691 5691 5691 5691 569
Nationaal Antennebureau670670670670670670670
Bevoegd aftappen367363363363363363363
Rentecompensatie leenfaciliteit468468468468   
Baseline 1 3001 3001 3001 3001 3001 300
Subtotaal structureel3 8185 3885 3885 3884 9204 9204 920
        
Incidentele bijdragen1 0574 6431 610210210210210
        
Totaal4 87510 0316 9985 5985 1305 1305 130

Opbrengst derden

De opbrengst is als volgt onderverdeeld naar de volgende productgroepen:

Tabel 1b Opbrengst derden per productgroep Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 RealisatieGeactualiseerd     
Vaste verbindingen2 3172 1622 07820121 9451 8811 881
Mobiele communicatie9 1838 6028 0007 4376 8756 6126 612
Mobiele openbare telefonie1 6681 6381 6111 5961 5761 5601 560
Radiodeterminatie413420418421424427427
Radiozendamateurs634630630630630630630
Omroep5 6995 7035 6785 6525 6265 6005 600
Overige/Verlengingen 140125111978686
Examens274280286292298304304
Afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen75
Randapparatuur2 4382 5552 0602 0602 0602 0602 060
        
Defensie1 3411 3411 3411 3411 3411 3411 341
Luchtvaartverkeersleiding NL456
Korps Landelijke Politiediensten120123123123123123123
BZK (C 2000)35363636363636
Satellite Operators54100100100100100100
        
Totaal24 63923 73522 48621 81121 13120 76020 760

Rentebaten

Over het saldo van Agentschap Telecom op de rekening courant bij het Ministerie van Financiën wordt rente ontvangen. In deze begroting is uitgegaan van een rentepercentage van 1,0 %.

Diverse baten

Naast de genoemde reeks onder het kopje incidentele baten onder tabel 1a ontvangt AT opbrengsten in het kader van onder andere het afstoten van materieel en teruggave belasting.

Lasten

Personele kosten

De effecten van de uitgevoerde reorganisatie Business Process Redesign en de nog uit te voeren reorganisatie Handhaving 2005 zijn in deze begroting verwerkt.

De verwachte gemiddelde bezetting voor 2006 is 295 FTE (290 FTE ambtelijk personeel en 5 FTE inhuur). De gemiddelde loonkosten per FTE zullen in 2006 € 54 900 bedragen. De gemiddelde loonkosten voor inhuur zijn begroot op circa € 74 000 per FTE.

Materiële kosten

De materiële kosten hebben betrekking op huisvesting, onderhoud/exploitatie apparatuur, lease vervoermiddelen, reis- en verblijfskosten en andere algemene kosten die Agentschap Telecom maakt voor de uitvoering van het beleid. De huisvestingskosten in 2006 bedragen circa € 2,6 mln.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om de investeringen in vaste activa te financieren. In deze begroting is uitgegaan van een rentepercentage van 3,5% voor 2006.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten worden onderverdeeld in materiële en immateriële afschrijvingskosten. Het immateriële gedeelte heeft betrekking op software ontwikkeld in eigen beheer. Als gevolg van bezuinigingen en gewijzigde uitgangspunten voor activering worden geen immateriële afschrijvingskosten verwacht voor de komende jaren.

De afschrijvingstermijnen zijn:

Inrichtingen en verbouwingen 10 jaar

Apparatuur 4 tot 10 jaar

Kantoorinventaris 5 tot 10 jaar

Hard- en software 3 tot 4 jaar

Vervoermiddelen 5 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties voorzieningen bestaan uit voorzieningen voor:

– dubieuze debiteuren € 120 000

– assurantie eigen risico € 50 000

– uitkeringslasten personeel € 390 000

Naast deze voorzieningen bestaat ook een voorziening voor garantieverplichtingen. Deze wordt verondersteld het maximum van € 90 000 te bereiken in 2006. Om deze reden wordt geen dotatie gedaan in 2006.

Diverse lasten

Voor 2006 hebben deze kosten betrekking op het project Zero Base, dat uitgevoerd wordt in opdracht van het moederdepartement.

Saldo van baten en lasten

Over de komende jaren worden negatieve resultaten voorzien. De negatieve resultaten worden ten laste van het agentschapvermogen gebracht. Daarmee wordt invulling gegeven aan het beleid van het Ministerie van Financiën het agentschapvermogen af te bouwen tot een maximum van 5% over de gemiddelde omzet van de laatste drie jaren.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2004200520062007200820092010
 Realisatie      
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)5 35712 4895 4661 2051 9762 1281998
        
2.Totaal operationele kasstroom5 5162 7002 6742 6091 5511 1701 110
        
3a.-/- totaal investeringen– 755– 6 942– 4 660– 3 400– 3 400– 3 750– 3 750
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen0000000
3.Totaal investeringskasstroom– 755– 6 942– 4 660– 3 400– 3 400– 3 750– 3 750
        
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement0000000
4c.-/- aflossing op leningen– 2 127– 2 781– 2 275– 1 838– 1 399– 1 30 0– 1 756
4d.+ mogelijk beroep op leenfaciliteit4 498003 4003 4003 7503 750
4.Totaal financieringskasstroom2 371– 2 781– 2 2751 56220012 4501994
        
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)12 4895 4661 2051 976 2 12819981 352
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2006 zal naar verwachting circa € 4,7 mln worden geïnvesteerd in materiële vaste activa. De investeringen hebben vooral betrekking op hard- en software, apparatuur en vervoermiddelen.

Financieringskasstroom

Naar aanleiding van omzetting van het agentschapsvermogen in vreemd vermogen is in 2000 een lening verstrekt door het Ministerie van Financiën ad € 9,4 mln met een totale looptijd van 8 jaar. De laatste aflossing vindt plaats in 2007. De schuld zal eind 2005 ongeveer € 0,85 mln bedragen. In 2006 en 2007 wordt de resterende schuld afgelost.

De aflossing van de investeringsleningen, variërend van 4 tot 10 jaar, zal bijna € 2,3 mln bedragen in 2006.

Voor 2006 is Agentschap Telecom van plan om geen gebruik te maken van de leenfaciliteit gezien de liquiditeitspositie.

4. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

In 2006 zal in de bedrijfsvoering veel aandacht worden besteed aan de vernieuwing van het financiële instrumentarium, waarvan in 2005 de beleidslijnen zijn uitgezet. Hiermee zullen de financiële instrumenten meer in lijn worden gebracht met de ambities van EZ. Om deze vernieuwing tot een succes te maken, zal de slagvaardigheid van de uitvoering worden verbeterd. Een aantal bestaande instrumenten zal worden uitgefaseerd en worden vervangen door een programmatische aanpak. Hiermee zal meer maatwerk kunnen worden geboden aan de doelgroepen. De concretisering en implementatie van deze nieuwe aanpak zal met name plaatsvinden in 2006 en 2007.

In 2006 zal uitvoering worden gegeven aan de besluitvoering over de uitkomsten van het Interdepartementaal beleidsonderzoek naar de regeldruk en de controletoren. Voorts zal EZ in lijn met de uitkomst van dit beleidsonderzoek daar waar dit toegevoegde waarde heeft, in 2006 doorgaan met het gestructureerd toepassen van risicomanagement. Daarbij zal EZ gebruik maken van het in 2005 lopende onderzoek naar de actuele toepassing van risicomanagement binnen het ministerie en van enkele gerichte pilots. Doelstelling van dit onderzoek en de pilots is het vaststellen van de toegevoegde waarde van risicomanagement en de daarmee gemoeide beheerslasten.

Voor 2006 worden geen grote organisatorische ontwikkelingen voorzien. Wel blijft EZ veel aandacht besteden aan verbetering van de relatie tussen beleid en uitvoering. De vernieuwing van het financiële instrumentarium geeft hieraan een nieuwe impuls.

Per 1 januari 2006 heeft SenterNovem de definitieve agentschapsstatus.

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk bij de EZ-begroting 2006 vindt u per beleidsartikel een toelichting op de majeure beleidsmatige mutaties, voorzover deze niet reeds zijn opgenomen in de eerste suppletore begroting 2005. Als uitgangspunt voor de toe te lichten mutaties worden de verplichtingenmutaties genomen, omdat het EZ-beleid in eerste instantie tot uitdrukking komt in het aangaan van verplichtingen. De kasuitgaven zijn daarna volgend, waarbij kasbetalingen veelal gespreid over meerdere jaren plaatsvinden. Hierdoor bestaat er meestal een verschil tussen de verplichtingenmutatie en de uitgavenmutatie. Tevens worden de belangrijkste ontvangstenmutaties toegelicht.

Zowel in de begroting 2005 als in de begroting 2006 zijn er wijzigingen in de artikelstructuur aangebracht. De wijzigingen in de begroting 2006 zijn in de leeswijzer toegelicht. In de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid», die zijn opgenomen in de beleidsartikelen, zijn ten behoeve van de meerjarige inzichtelijkheid de beleidsbudgetten voor de jaren 2004 en 2005 herrekend naar de nieuwe artikelstructuur. In deze verdiepingsbijlage wordt voor de jaren 2004 en 2005 voor de volledigheid aangesloten bij desbetreffende formele begrotingen.

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  65 27666 65366 31566 69067 052 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  3 639811305305305 
Nieuwe mutaties  – 1 214– 1 447– 1 497– 1 847– 1 847 
Stand ontwerp-begroting 200625 80789 89167 70166 01765 12365 14865 51065 163
Waarvan nog te betalen10 97185 73667 38165 73564 85464 90065 28964 718
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 63 64066 42466 38966 83267 258 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 3 012662424348276 
Nieuwe mutaties 4 132– 1 034– 1 303– 1 797– 1 804 
Stand ontwerp-begroting 200690 21070 78466 05265 51065 38365 73065 253
w.v. Algemeen8 88911 04712 51012 71212 37812 62712 148
w.v. Bevorderen van concurrentie32 98540 93936 62535 79735 78435 78435 769
w.v. Bevorderen van conc.mechanismen (oud)29 500      
w.v. Verlagen van administratieve lasten(oud)19      
w.v. Versterken concurrentie Ned. markten18 81718 43915 75015 51615 51615 57115 588
w.v. Positie van de consumentversterken 3591 1671 4851 7051 7481 748
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 114 91969 91934 91934 91924 919 
1.Boetes Nma   20 00025 00026 000 
Stand ontwerp-begroting 200610 778114 91969 91954 91959 91950 91935 919

Toelichting mutatie

1. Betreft de raming van ontvangsten uit boetes die de Nma heeft uitgedeeld.

Artikel 2 Een sterk innovatievermogen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  427 399450 111485 388489 962488 552 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  14 3694 292453492492 
Nieuwe mutaties  57 61686 26722 308– 18 945– 218 
1.Kredietfaciliteit IS        
2.Ruimtevaart  8 54018 720– 8 540– 18 720  
3.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties  – 3 437– 4 032– 731– 225– 218 
4.Holst center  20 00020 000    
5.Technostarters  12 000     
6.Smart mix  20 513     
7.Sleutelgebieden   20 000    
8.Innovatievouchers en IPC's   31 57931 579   
Stand ontwerp-begroting 2006918 808713 097499 384540 670508 149471 509488 826488 996
Waarvan nog te betalen862 923708 822483 605525 661491 817456 461475 172477 057
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 529 176531 582573 368549 954551 786 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 – 19 348– 4 277– 1 625– 4 776– 3 719 
Nieuwe mutaties – 11 25632 62948 73118 73211 421 
Stand ontwerp-begroting 2006536 961498 572559 934620 474563 910559 488518 616
w.v. Algemeen43 45854 30744 52143 80149 47144 12046 301
w.v. Infrastructuur voor Innovatie(oud)151 090      
w.v. Meer ontwikkeling en benutting technologische kennis door bedrijven 97 505108 274132 136113 32599 031109 317
w.v. Ontwikkeling van innovatie in de markt (oud)312 139      
w.v. Meer toepassing van kennis in het MKB 50 57961 57367 80147 35037 93137 931
w.v. Excellente basis ICT(oud)30 274      
w.v. Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten 3 53922 52231 41435 42433 11934 914
w.v. Versterken gezamenlijke kennisbasis 275 740306 124327 239299 911326 857271 844
w.v. Goede randvoorwaarden voor innovatie 16 90216 92018 08318 42918 43018 309
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 135 374134 882132 089120 792142 157 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 7 4493 000 – 5 000– 5 000 
Nieuwe mutaties – 4 000– 45 000– 59 000– 21 000– 4 000 
9.Ontvangsten FES 1 00050 00064 00026 0009 000 
10.Technologische Ontwikkelingsprojecten – 5 000– 5 000– 5 000– 5 000– 5 000 
Stand ontwerp-begroting 2006166 574138 823182 882191 089136 792141 15766 690

Toelichting mutaties:

1. In het kader van de herijking van het financieel instrumentarium wordt voorgesteld de regeling Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten voor € 27,8 mln per jaar om te zetten van een subsidie in een kredietfaciliteit. Hiermee wordt tevens een deel van de Vpb-taakstelling ingevuld.

2. Deze mutatie houdt met name verband met de ministersconferentie die in december 2005 zal plaatsvinden. Het voornemen is tijdens deze conferentie in te schrijven op toekomstige programma's, waarvan de verplichtingen reeds in 2005 en 2006 zullen worden aangegaan. De daarvoor in 2007 en 2008 beschikbare middelen moeten daarom naar voren worden gehaald.

4. Uit het Fonds Economische Structuurversterking is € 40 mln beschikbaar gesteld voor het Holst Center, dat moet uitgroeien tot een internationaal erkend centrum op het gebied van polymeren, elektronica en microsystemen.

5. Via Small Business Investment Companies (SBIC's) ontstaan fondsen, die in technostarters investeren. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is het budget in 2005 met € 12 mln verhoogd.

6. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is in 2005 € 20 mln extra ter beschikking gesteld voor de Smart Mix regeling, waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt.

7. In 2006 zullen drie innovatieprogramma's van start gaan, op de sleutelgebieden Food en Flowers, Water, en Hightech Systemen en Materialen. Naast financiering uit de reguliere middelen is hiervoor vanuit het Fonds Economische Structuurversterking € 20 mln ter beschikking gesteld.

8. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is voor de innovatievouchers en innovatieprestatiecontracten (IPC's) een additioneel bedrag van € 60 mln ter beschikking gesteld.

10. De ontvangsten voor de regeling Technologische Ontwikkelingsprojecten worden met € 5 mln per jaar verlaagd in verband met lagere terugontvangsten dan eerder geraamd.

Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  787 004557 883552 586558 067556 881 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  31 70812 52913 41215 00014 505 
Nieuwe mutaties  494 0791 076 5831 070 8721 124 1201 142 112 
1.Garantieregeling scheepsbouw  500 0001 000 0001 000 0001 000 0001 000 000 
2.Groeifinancieringsfaciliteit   85 000119 000153 000170 000 
3.Versnelling Pieken in de Delta   25 000– 25 000   
4.Pieken in de Delta  5009 5009 50010 0009 500 
5.CBIN  – 9 040– 9 040– 9 040– 14 040– 14 040 
6.Invulling Vpb-taakstellingIPR    – 6 250– 6 250–6 250 
7.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties  2 619– 27 627– 17 338– 18 590– 17 098 
Stand ontwerp-begroting 20061 628 693565 2561 312 7911 646 9951 636 8701 697 1871 713 4981 713 382
Waarvan nog te betalen590 367222 072385 878215 980166 711197 977202 131205 156
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 280 147234 748240 607255 661248 914 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 20 52414 62311 19712 03710 417 
Nieuwe mutaties – 5 7821 5897 3432 32513 207 
Stand ontwerp-begroting 2006313 436294 889250 960259 147270 023272 538233 997
w.v. Algemeen26 48925 13625 50820 05019 80618 63816 932
w.v. Zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te ondernemn222 730180 991152 358190 216201 108203 605165 482
w.v. Meer en beter ondernemerschap30 35929 91631 25033 18138 69040 29540 362
w.v. Aantrekken van buitenlandse investeringen33 85811 5744 6221 179419 1 221
w.v. Level Playing Field 47 27237 22214 52110 00010 00010 000
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 26 81522 12318 24520 64520 645 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 24 70010 00010 00010 00010 000 
Nieuwe mutaties 3 60020006 00010 00014 000 
8.Ontvangsten gronden MAA 3 600     
9.Ontvangsten groeifinanciering  20006 00010 00014 000 
Stand ontwerp-begroting 200641 01655 11534 12334 24540 64544 64548 824

Toelichting mutaties:

1. Voor de medio 2005 gestarte garantieregeling voor scheepsnieuwbouw wordt een garantieplafond van € 500 mln in 2005 en € 1 mld structureel met ingang van 2006 gehanteerd. De hiervoor te ontvangen premie-inkomsten van € 5 mln in 2005 en € 10 mln structureel zijn reeds bij eerste suppletore begroting geraamd als ontvangst. Op de uitgavenbegroting zijn dezelfde bedragen geraamd voor eventuele schades onder de garantieregeling. Indien deze schades zich niet voordoen, zullen de geraamde middelen worden gestort in een interne begrotingsreserve ten behoeve van schades in de toekomst.

2 en 9. Voor de garantieregeling in het kader van financiering van snelle groeiers zal naar verwachting een garantieplafond oplopend tot € 170 mln structureel nodig zijn.

De hiervoor te ontvangen premies lopen op van € 2 mln in 2006 tot € 16 mln structureel m.i.v. 2010 en worden geraamd bij de ontvangsten. Aan de uitgavenkant is rekening gehouden met iets hogere uitgaven, oplopend tot € 20 mln structureel, omdat de regeling naar verwachting niet geheel kostendekkend zal kunnen draaien.

3. In 2005 en 2006 wordt het nieuwe gebiedsgerichte beleid gestart. Naar verwachting zullen in de loop van 2006 reeds de eerste projecten kunnen worden gecommitteerd. Om voortvarend te kunnen starten wordt voorgesteld een deel van de beschikbare middelen voor 2007 naar 2006 te verschuiven.

4. Voor de periode 2007–2010 worden extra middelen ter beschikking gesteld voor een vervolg op het Kompas voor het Noorden ter invulling van de motie Van Dijk. Het doel van het nieuwe programma is de transitie van de economie in Noord Nederland naar een kenniseconomie te stimuleren.

5. Omdat CBIN onderdeel is van het op het buitenland gerichte instrumentarium van EZ, wordt dit voortaan opgenomen op artikel 5 Internationale economische betrekkingen.

6. De Vpb-taakstelling wordt voor € 6,3 mln structureel ingevuld met de middelen voor de IPR-regeling. Het restant van de middelen ad € 6,9 mln structureel wordt binnen hetzelfde operationele doel overgeheveld naar het budget voor gebiedsgerichte economische stimulering.

8. De mutatie heeft betrekking op de opbrengsten uit verkoop van de gronden van Maastricht Aachen Airport.

Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  284 986243 442254 238288 684256 238 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  14 448– 1 623– 1 790– 1 790– 1 790 
Nieuwe mutaties  – 193– 4 542– 3 134– 1 68229 650 
1.Invulling Vpb-taakstelling   – 5 211– 5 211– 5 211– 5 211 
2.CO2/Joint Implementation     1 45232 854 
3.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties  – 1936692 0772 0772007 
Stand ontwerp-begroting 2006507 997318 625299 241237 277249 314285 212284 098262 397
Waarvan nog te betalen302 140284 315482 617232 169243 951279 748278 645258 186
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 253 136261 011290 291298 081315 350 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 16 0641 716– 1 888– 2 237– 4 176 
Nieuwe mutaties 26 80826 94527 26036 05141 156 
Stand ontwerp-begroting 2006224 051296 008289 672315 663331 895352 330336 255
w.v. Algemeen95 21955 15934 00234 82240 86846 48334 869
w.v. Optimale ordening + werking energiemarkten 45 40029 50029 50029 50029 50029 500
w.v. Verbetering Energie-efficiency47 64425 30619 83023 09617 49612 56212 543
w.v. Duurzame Energie37 69019 75621 18826 75017 01914 05417 548
w.v. CO2-reductieregeling23 52926 89241 16243 6 8963 12786 21368 277
w.v. Onderzoek en transistie19 96942 99960 70768 58174 66074 36384 363
w.v. Handhaving niveau voorzieningszekerheid 80 49683 28389 22589 22589 15589 155
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 2 623 6492 335 1732 136 1582 222 6632 374 152 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 3 793 05083 20029 000– 203 000– 406 600 
4. Gasbaten 345 6001 411 200950 400201 600– 28 800 
Stand ontwerp-begroting 200612 1106 762 2993 829 5733 115 5582 221 2631 938 7521 984 709

Toelichting mutaties:

1. Ter invulling van de Vpb-taakstelling van € 60 mln structureel wordt binnen beleidsartikel 4 € 3 mln omgebogen op de nog niet gestarte Haalbaarheidsstudies en Kennisoverdrachtprojecten (HAKO's) en € 2 mln op Energie-efficiency en duurzame Energie.

2. Op de aanvullende post «algemeen» van de Rijksbegroting staan middelen gereserveerd voor het CO2-reductieplan. Deze middelen zijn verdeeld over EZ, VROM, VenW en LNV. Deze overboeking naar de begroting van EZ betreft het EZ-deel van de middelen.

Daarnaast zijn de aanvullende post «algemeen» van de Rijksbegroting middelen gereserveerd voor het JI-beleid. Voorgesteld wordt om deze middelen naar de EZ-begroting over te boeken.

4. Deze mutatie wordt veroorzaakt door de aanpassingen van de ramingen van de aardgasbaten.

Artikel 5 Internationale economische betrekkingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  133 246132 998133 396133 396133 396 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  22 1638 0705 355– 662– 686 
Nieuwe mutaties  7 197– 25 289– 25 996– 14 979– 14 979 
1.Invulling VPB-taakstelling PSO   – 22 684– 22 684– 16 667– 16 667 
2.CBIN  9 0409 0409 04014 04014 040 
3.Invulling VPB-taakstelling Seno Gom   - 6 576– 6 983– 6 983– 6 983 
4.Invulling VPB-taakstelling TA-OM   – 5 207– 5 507– 5 507– 5 507 
5.Invulling VPB-taakstelling PESP   – 3 761– 3 761– 3 761– 3 761 
6.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties  – 1 8433 8993 8993 8993 899 
Stand ontwerp-begroting 2006339 834149 681162 606115 779112 755117 755117 731117 731
Waarvan nog te betalen175 309161 820134 882108 013104 138107 607107 643107 643
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 135 456128 782124 447125 256125 139 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 11 9646 4606 632357– 22 
Nieuwe mutaties 2 141– 7 622– 16 292– 10 961– 13 164 
Stand ontwerp-begroting 2006160 127149 561127 620114 787114 652111 953111 504
w.v. Algemeen12 51511 24510 35710 56110 6439 9679 998
w.v. Europese Interne markt9      
w.v. Vrijmaken internationale handels- en investeringsverkeer4 1694 2673 9483 9483 9483 9483 948
w.v. Bevorderen van internationaal ondernemen143 434134 049108 36393 72192 82189 69388 068
w.v. Buitenlandse investeringen aantrekken  4 9526 5577 2408 3459 490
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 1 8151 8151 8151 8151 815 
Stand ontwerp-begroting 200620 7861 8151 8151 8151 8151 8151 815

1. Het budget van de PSO wordt verlaagd als invulling van de Vpb-taakstelling.

2. Omdat CBIN onderdeel is van het op het buitenland gerichte instrumentarium van EZ, wordt dit voortaan opgenomen op artikel 5 Internationale economische betrekkingen.

3. Als invulling van de Vpb-taakstelling wordt de raming voor de herverzekeringsregelingen SENO/GOM geschrapt. De ervaring leert dat de inkomsten van de regeling voldoende zijn om de uitgaven te dekken. Bovendien is de bestaande interne reserve, waaruit eventuele schades kunnen worden gedekt, voldoende groot.

4. De TA-OM regeling is per 1 januari 2005 afgeschaft. De begrotingsruimte die daardoor vrijvalt, is ingezet als invulling van de Vpb-taakstelling.

5. Op de regeling PESP wordt omgebogen ter invulling van de Vpb-taakstelling. In het kader van de herijking van het EZ-instrumentarium gaat de regeling PESP onderdeel uitmaken van het nieuwe vraaggestuurde basispakket voor ondernemers, waardoor synergievoordelen ontstaan.

Artikel 8 Economische analyses en prognoses

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  11 54511 47511 47511 47511 475 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  – 51– 246– 327– 327– 327 
Nieuwe mutaties  20414141414 
Stand ontwerp-begroting 20064213 92711 69811 24311 16211 16211 1 6211 162
Waarvan nog te betalen4213 90211 69811 24311 16211 16211 16211 162
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 11 54511 47511 47511 47511 475 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 – 51– 246– 327– 327– 327 
Nieuwe mutaties 22914141414 
Stand ontwerp-begroting 200613 94411 72311 24311 16211 16211 16211 162
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 4343434343 
Stand ontwerp-begroting 20061 726434343434343

Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  164 135163 915163 969163 543163 382 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  10 400250250250250 
Nieuwe mutaties  5 401358358356356 
Stand ontwerp-begroting 2006 190 733179 936164 523164 577164 149163 988163 988
Waarvan nog te betalen 186 233179 936164 523164 577164 149163 988163 988
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 164 135163 915163 969163 543163 382 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 10 400250250250250 
Nieuwe mutaties 5 6644 858358356356 
Stand ontwerp-begroting 2006186 233180 199169 023164 577164 149163 988163 988
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005       
1.afwikkeling openingsbalans 14 993     
Stand ontwerp-begroting 2006 14 993     

1. Betreft de financiële afhandeling van het tot ZBO omgevormde CBS.

Artikel 10 Elektronische communicatie en post

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  60 28949 49249 18348 48348 483 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  20 3559 8333 7323 7323 732 
Nieuwe mutaties  – 1 27810 048484848 
1.Kenniswijk  – 1 50010 000    
2.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties  22248484848 
Stand ontwerp-begroting 200685 23077 11679 36669 37352 96352 26352 26352 263
Waarvan nog te betalen73 53960 60676 70568 22951 81951 11951 11951 152
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 75 66068 50249 41349 53147 372 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 30 6989 8334 7323 7323 732 
Nieuwe mutaties – 4 4391 7392 964– 1 68348 
Stand ontwerp-begroting 200660 169101 91980 07457 10951 58051 15251 152
w.v. ApparaatsuitgavenDGTP14 20115 33914 94914 84814 84814 84814 848
w.v. Infra en Diensten4 35322 57112 916    
w.v. Waarborg maatschappelijke belange31017     
w.v. Optimale marktcondities4 5894 0173 4623 4623 4623 4623 462
w.v. Telematica22 67434 33332 77925 72421 69521 26721 267
w.v. Bijdrage aan internationale organ2 3762 2422 2552 2552 2552 2552 255
w.v. Algemeen11 66623 40013 71310 8209 3209 3209 320
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 14 89013 9561 0401 0401 040 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 13 316     
Nieuwe mutaties – 660– 677– 677– 677– 677 
Stand ontwerp-begroting 200618 61827 54613 279363363363200

1. Deze mutatie is van technische aard en betreft de vrijval van verplichtingen in 2003 en 2005 die in 2006 moet worden opgeboekt voor het project Kenniswijk dat geheel uit het Fes wordt gefinancierd (totaal € 45,4 mln).

Artikel 21 Algemeen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  87 69286 58494 24591 09894 629 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  – 38– 3 977– 3 273– 3 214– 3 383 
Nieuwe mutaties  4 0972 8533 0113 1673 250 
Stand ontwerp-begroting 200624 566126 24891 75185 46093 98391 05194 49693 912
Waarvan nog te betalen28 354119 93091 61085 42293 93591 01394 45893 874
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 106 98097 86895 48092 12893 421 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 – 3 908– 3 298– 2 756– 2 746– 3 263 
Nieuwe mutaties 8 9981 6482 3742 6853 212 
Stand ontwerp-begroting 2006109 555112 07096 21895 09892 06793 37092 023
w.v. Personeel56 28460 16952 85951 92451 18749 21649 216
w.v. Materieel53 27151 90143 35943 17440 88044 15442 807
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 6 6067 3537 3537 3537 353 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 – 1 532– 1 815– 2 583– 2 731– 2 731 
Nieuwe mutaties – 350  – 182– 182 
Stand ontwerp-begroting 20068 6934 7245 5384 7704 4404 4404 130

Artikel 22 Nominaal en onvoorzien

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  – 43 511– 188 110– 257 936– 257 788– 257 788 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005  53 50280 395130 908130 787130 868 
Nieuwe mutaties  – 5 99484 02894 54898 194108 167 
1.VPB-taakstelling   16 50044 00060 00062 000 
2.Invulling VPB-taakstelling   43 43950 39644 37944 379 
3.Overige/technische correctie  – 5 99424 089152– 6 1851 788 
Stand ontwerp-begroting 2006  3 997– 23 687– 32 480– 28 807– 18 753– 18 383
Waarvan nog te betalen  3 997– 23 687– 32 480– 28 807– 18 753– 18 383
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 – 43 511– 135 110– 239 936– 255 788– 257 788 
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 53 50281 395130 908130 787130 868 
Nieuwe mutaties – 5 99430 02876 54896 194108 167 
Stand ontwerp-begroting 2006 3 997– 23 687– 32 480– 22 807– 18 753– 18 383
w.v. Loonbijstelling 4 245     
w.v. Prijsbijstelling 793     
w.v. Budget onvoorzien 449449449449449449
w.v. Nog te verdelen posten – 1 490– 24 136– 32 929– 29 256– 19 202– 18 832
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005       
Mutatie 1e suppl. begroting 2005       
Nieuwe mutaties       
Stand ontwerp-begroting 2006       

1 en 2. Om een deel van de verlaging van de vennootschapsbelasting (VPB) bij Miljoenennota 2005 te compenseren, worden subsidies aan bedrijven gekort. In afwachting van een nadere verdeling over de betrokken departementen is deze VPB-taakstelling destijds op de EZ-begroting 2005 geparkeerd. Van de totale taakstelling van € 122 mln structureel, vult EZ € 60 mln structureel in. Het restant van de taakstelling, een bedrag oplopend tot € 62 mln structureel, wordt elders binnen de Rijksbegroting opgelost. De invulling van het EZ-deel van de VPB-taakstelling ziet er als volgt uit:

 artikel20062007200820092010
Verplichtingen      
IS omzetten in kredieten227,827,827,827,8 
IPR3 6,36,36,3 
HAKOen overig energie45,25,25,25,2 
PSOB2B omzetten in garanties515,015,015,015,0 
PSOprogramma57,77,71,71,7 
TAOM55,25,55,55,5 
SENO/GOM56,67,07,07,0 
PESP53,83,83,83,8 
Totaal (excl. omzetting IS in kredieten) 43,450,444,444,4 
       
Kas      
IS omzetten in kredieten22,58,815,020,023,8
IPR3  0,81,83,0
HAKO en overig energie41,52,84,14,85,0
PSO B2B omzetten in garanties50,76,110,812,813,5
PSOprogramma56,16,71,21,41,5
TAOM5 2,54,25,25,8
SENO/GOM56,67,00,90,80,8
PESP51,42,73,23,43,4
Nog in te vullen 17,723,419,89,83,3
Totaal 36,560,060,060,060,0

• Het nog in te vullen deel van de kastaakstelling zal bij de begrotingsuitvoering en -voorbereiding in de komende jaren worden meegenomen.

Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 t/m 20032004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005  4 2113 8483 8483 4852 985 
Stand ontwerp-begroting 20061403 3094 2113 8483 8483 4852 9852 485
Waarvan nog te betalen183 3094 2113 8483 8483 4852 9852 485
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 4 2113 8483 8483 4852 985 
Nieuwe mutaties 2525252522 
Stand ontwerp-begroting 20063 3274 2363 8733 8733 5103 0072 485
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 3 2062 2481 5831 190872 
Stand ontwerp-begroting 2006135 3013 2062 2481 5831 190872628

6. KERNGEGEVENS 2006 MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN (BEDRAGEN IN MILJOENEN)

Algemene doelstelling Ministerie van Economische Zaken: Het bevorderen van duurzame economische groei in Nederland en in Europa.
BeleidsartikelAlgemene BeleidsdoelstellingOperationele doelstellingenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Artikel 1 Goed functionerende economie in Neder- landen EuropaHet functioneren van economie en markten in Nederland en Europabevorderen1. Structurele economische groei van Nederland bevorderen2. Het goed functioneren van de Interne Markt bevorderen3. Optimale marktordening en mede- dingingbevorderen4. Positie van de consumentversterken66,066,169,9
      
Artikel 2 Een sterk innovatievermogenEen sterk innovatievermogen1. Kennisbescherming2. Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten3. Meer toepassing van kennis in het MKB4. Meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven5. Versterken kennisbasisdoor samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen540,7560,0182,9
      
Artikel 3 Een concurrerend OndernemingsklimaatEen concurrend ondernemingsklimaat1. Zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen2. Meer en beter Ondernemerschap3. Bevorderen Level Playing Field1 647,0251,034,1
      
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishoudingEen doelmatige en duurzame energiehuishouding1. Bevorderen optimale ordening en werking van energiemarkten2. Het tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding3. Handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn237,3289,73 829,6
      
Artikel 5 Internatio- nale Economische betrekkingenEen gunstig klimaat voor internationaal ondernemen1. Onderhouden van goede econo- mische diplomatieke betrekkingen met overheden van voor Nederland relevante markten2. Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken.3. Internationaal Ondernemen bevorderen4. Investeringen van buitenlandse bedrijven bevorderen115,8127,61,8
      
Artikel 8 Economische analyses en progno- sesEen breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn 11,211,20,0
      
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistiekenHet van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en weten- schap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samen- gestelde statistiekenHet zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar informatie van beleid en wetenschap164,5169,00,0
      
Artikel 10 Elektronische communicatie en postEen hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post1. Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt2. Een veilig en betrouwbaar elektro- nisch- en postnetwerk garanderen3. Stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten ontwikkelt en dat deze worden benut.69,480,113,3
      
Artikel 21 AlgemeenApparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegekend aan een beleidsartikel 85,596,25,5
Artikel 22 Nominaal en onvoorzienRaming weergeven van de volgende type uitgaven: loonbijstelling, prijsbijstelling, onvoorzien en nog te verdelen posten – 23,7– 23,7 
      
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingenUitgaven- en ontvangsten- raming weergeven van met name in het verleden aangegane verplichtingen 3,83,92,2
      
Totaal  2 917,51 631,04 139,4

Conform toegezegd tijdens begrotingsonderzoek 2005. De prestatie-indicatoren en streefwaarden zijn in de beleidsartikelen terug te vinden.

7. OVERZICHTSCONSTRUCTIE NOTA RUIMTE, PROGRAMMA ZUIDOOST BRABANT/NOORD-LIMBURG

ClustersTe nemen besluitenVerantwoordelijk-heids-verdelingBegrotingOp. doelBedrag
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: ontwikkeling van technologie en kennis
A). 1. Structuurplan SREHet rijk heeft zich uitgesproken over de uitwerking van de Brainport in het Structuurplan SRE. Stand van zaken: het rijk heeft in het PPC-advies gewezen op de wen- selijkheid het structuurplan nader uit te werken vanuit het concept BrainportVakministerie: EZ, VROM Trekker: SRE (Stadsregio Eindhoven)XIIIZorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kun- nen onder- nemen.PM
      
B). High Tech CampusVoor de in ontwikkeling zijnde High Tech Campus Eindhoven is vergun- ning verleend voor de ontsluiting op de A2. Stand van zaken: de vergunning is nog niet verleend.Vakministerie: V&W Trekker: Philips Electronics Nederland   
      
C). Eindhoven AirportHet rijk heeft besloten over het toestaan van de terminal (fase 1) is ingestemd, over de rest van de plannen wordt in een later stadium beslist.Stand van zaken: fase 1 van de terminal is in aanbouw.Vakministerie: VROM, V&W, DEF Trekker: Eindhoven Airport   
      
 De terminal kan kan worden gebouwd binnen de bestaande ontheffing art. 31 Luchtvaartwet;    
      
 Besluit over nieuwe regelgeving voor regionale, militaire en kleine luchthavens ter vervanging van de huidige Luchtvaartwet. De nieuwe wet regelt onder meer een nieuw normstelsel voor de regionale, militaire en kleine luchthavens naar provincies en een aparte geluids- ruimte voor het civiele medegebruik kan worden vastgesteld.Stand van zaken: de nieuwe regel- geving voor regionale, militaire en kleine luchthavens is naar de Raad van State gezonden voor advies    
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: Infrastructuur
A). A2/A67 tangenten Eindhoven en BOSEUitvoeringsbesluit verbreding A2/A67 Randweg Eindhoven in 2005; start in 2006; Stand van zaken: uitvoeringsbesluit is genomenVakministerie: V&W, VROM Trekker: V&WHXII, IFdiv€ 650 mil- joen voor A2 Tangenten Eindhoven
 Standpunt rijk over regionale studie BOSE: (bereikbaarheid oostelijk stadsdeel Eindhoven) voorjaar 2005: TK informeren over nut/noodzaak en draagvlak regio voorkeurstracé; Stand van zaken: de regioraad heeft op 23–6 een besluit genomen over het tracé.Vakministerie: V&W Trekker: SREHXII, IFdiv€ 50 miljoen is – onder voorwaarden – gereser- veerd voor BOSE
      
B1). A2 Den Bosch- Eindhoven B2). A2 Leenderheide- BudelVoor of bij deel 3 Nota Mobiliteit neemt het rijk een besluit over het (evt.) vervolg van de planstudies (MIT-categorie 2) voor A2 Den Bosch-Eindhoven en A2 Leender- heide-Budel (i.o.m. investeringen in regionale infrastructuur) Stand van zaken: is nog niet gebeurdVakministerie: V&W, VROM Trekker: V&WHXII, IFdiv€ 0 miljoen
      
C). Centrumontwik- kelingHet Rijk neemt eind 2004 besluit Inzake de externe veiligheid op de Brabantroute en neemt een stand- punt in over de ketenstudies als randvoorwaarde voor de ontwikke- ling van de centra Eindhoven, Tilburg en Den Bosch, rekening houdend met kabinetsstandpunt t.a.v. ammoniak en LPG-transport en standpunt over RGVS (regulering vervoer gevaarlijke stoffen) Stand van zaken: het kabinetsstandpunt regulering vervoer gevaarlijke stoffen is naar de Kamer gezondenVakministerie: VROM/V&W Trekker: VROM/V&W   
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant:
A). Ruimtelijke kwali- teit, vestigings-, woon- en leefklimaatStandpunt ontwikkelingsprogramma Groene Woud, dat door de provin- cies is afgerond; Stand van zaken: nog geen standpunt van het rijkVakministerie: LNV Trekker: LNV  PM1
      
B). Groene WoudSpecificatie van stimulansen en cofinanciering voor investeringen en beheerskosten uit het ILG en/of Programma Beheer/Groene Diensten    
      
C). GroenstructuurRijksbesluit over inzet van rijksmid- delen ter verbetering van de recreatieve groenstructuur; Stand van zaken: is gebeurd    
      
D). GIOS Eindhoven- HelmondVoorjaar 2005 convenanten tussen rijk en Eindhoven-Helmond in kader van GSB/MOP. Stand van zaken: convenanten zijn afgeslotenVakministerie: LNV, VROM Trekker: LNV  PM1
Knooppunt Venlo     
A). Klavertje 4: Greenport/Trade Port VenloHerijking van huidig financieel instrumentarium in het kader van convenant Glastuinbouw en Milieu; Stand van zaken: is nog niet gebeurdVakministerie: LNV Trekker: LNV  PM1
      
 In 2005 uitvoeringsgerichte plannen Klavertje 4; Stand van zaken: in ontwikkelingVakministerie: VROM Trekker: provincie   
      
 In 2005 rijksbesluit over subsidie- aanvraag voor Barge-terminal; Stand van zaken: besluit valt vòòr einde 2005Vakministerie: V&W Trekker: gemeente   
      
 Vòòr 2007 Rijksbesluit over TOPPER- geld voor herstructurering Venlo Trade Port. Stand van zaken: nog niet gebeurd, nog geen subsidie- aanvraagVakministerie: EZ Trekker: gemeenteXIII320 mln2
      
B). BereikbaarheidHet rijk neemt een tracébesluit over Rijksweg 74 en het project gaat van planstudie naar uitvoering. Stand van zaken: Ontwerp Tracébesluit is genomenVakministerie: V&W Trekker: V&WHXII, IFdiv€ 932 mil- joen voor projecten A74 Venlo, A73 Venlo – Maasbracht, Oosttangent Roermond en de N68

1 Op dit moment is nog niet exact aan te geven welke bedragen concreet neerslaan in de gebieden. In de ontwerpbegroting 2007 of zoveel eerder als mogelijk zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden.

2 EZ heeft een regeling voor herstructurering bedrijventerreinen: Topper. Looptijd is 5 jaar en heeft jaarlijks een budget van 20 mln. Middelen zijn hoofdzakelijk bestemd voor grote herstructureringsopgaven. Max uitkering per project is 2,5 mln. De regeling financiert een deel van het exploitatietekort.

NB: Bedragen V&W in prijspeil 2004; wordt nog aangepast in volgende versie.

8. BIJLAGE WETTELIJKE GRONDSLAG VOOR SUBSIDIEVERLENING

In de diverse tabellen budgettaire gevolgen van beleid bij de beleidsartikelen 1, 2, 3, 4 en 10 zijn bedragen aan subsidieverplichtingen opgenomen waarvoor hieronder extra informatie is opgenomen. Onderstaande begrotingsvermelding vormt voor de betreffende subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 1
 Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan Raad deskundigen Nationale Standaarden voor advies over het beheer en de verwezenlijking van nationale standaarden.54
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) voor het ontwikkelen van normen en waarden ten behoeve van door het Nederlandse bedrijfsleven geproduceerde goederen.1 044
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan de Raad voor Accreditatie voor het bewerkstellingen van vrijwillige accreditatie van instellingen voor conformiteitsen kwaliteitsbeoordeling op basis van de NEN 45000-serie.244
4.01.40 010 Bijdrage aan NMi 
De bedragen op deze begrotingspost zijn bedoeld voor de contracten die jaarlijks worden afgesloten met het Nederlandse Meetinstituut (NMi) en voor bijdragen aan de Internationale organisaties voor Maten en Gewichten, alsmede voor wettelijke metrologie en vertaaldienst. Het NMi is aangewezen als ijkinstelling voor het uitvoeren van wettelijke taken op basis van de Ijkwet. Onder het NMi vallen NMi/Van Swinderen-laboratorium, NMi/Certin en NMi/Verispect.14 400
Artikel 2
 Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000
Diversen technologische vernieuwing 
Subsidie aan de Stichting Toekomstbeeld der Techniek voor het verkennen van nieuwe thema's op het grensvlak van techniek en maatschappij.200
Overig ICT-beleid 
Subsidie aan de Stichting Media Plaza, een demonstratie- en expertisecentrum voor de elektronische snelweg.250
Artikel 3
 Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan Stichting Koning Willem I voor de jaarlijkse uitreiking van de aanmoedigingsprijs voor het meest belovende bedrijf.140
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan Vereniging NederlandDistributieland (NDL). EZ subsidieert samen met LNV en V&W een jaarlijks programma om knelpunten in de distributiesector binnen Nederland op te lossen.225
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan EIM voor progamma-onderzoek MKB en ondernemerschap. De subsidie is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie.3 400
Technologische vernieuwing 
Subsidie aan Investors in People Nederland voor het stimuleren van bedrijven en instellingen om de employability van hun medewerkers te verhogen, door middel van het keurmerk Investors in People.500
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan Nederland Maritiem Land (NML) voor financiering van innovatieconsulenten en innovatief onderzoek op maritiem gebied.175
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor financiering van activiteiten door het Centrum om de doelstellingen te bereiken die zijn opgenomen in de Statuten van de Vereniging en de EZ-notitie van december 2001.1 200
Bijdrage aan diverse instituten 
Bijdrage aan het Ondernemersklankbord, dat binnen het MKBstartende ondernemers helpt problemen op te lossen en faillis- sementen tegen te gaan. De adviseurs zijn oud-ondernemers en -managers die belangeloos adviseren. De bijdrage is voor de organisatorische kosten.50
Bijdrage aan diverse instituten 
De regieraad Bouw is een initiatief van VROM, V&W en EZ. Ieder departement draag voor 1/3 bij aan de kosten voor dit advies- orgaan. De financiële bijdrage wordt ieder jaar opnieuw bezien. Afgesproken is dat de regieraad in ieder geval nog in 2006 een bijdrage zal ontvangen. De EZ-bijdrage bedraagt € 480 000,–.480
Artikel 4
 Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000
Diverse programma-uitgaven Energie 
Bijdrage aan de Hoge Flux Reactor (HFR) van Euratom voor de ontwikkeling van nucleaire geneeskunde en onderzoek naar het veilig gebruik van kernenergie. De verplichting aan de Hoge Flux Reactor wordt eens in de vier jaar aangegaan. In 2006 is het maximale subsidiebedrag nihil.0
Artikel 10
 Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000
Flankerend ICT-beleid 
Subsidie aan ECP.NL voor de ontwikkeling van eNederland. ECP.NL biedt een platform waarbij deelnemende bedrijven en instellingen worden gestimuleerd om kennis te delen op het gebied van de ontwikkeling en toepassing van ICT.1 000

9. BIJLAGE INZAKE ZBO'S EN RWT'S

De onderstaande ZBO's en RWT's vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken:

Naam ZBO en/of RWTBijdrage uit departementale begrotingBedrag 2006 (in €1 000)
Centraal Bureau voor de StatistiekArtikel 9169 023
Centrale Commissie voor de StatistiekGeen bijdrage 
Kamers van KoophandelGeen bijdrage 
Stichting COVAArtikel 475 998
NIVRArtikel 23 972
NMiArtikel 114 409
WaarborgHolland (voorheen Waarborg Gouda)Geen bijdrage 
Edelmetaal Waarborg Nederland(voorheen Waarborg Joure)Geen bijdrage 
OPTAArtikel 103 462
TenneT (alleen voor het publieke deel in het kader van de wettelijke taken die voortvloeien uit de wet Milieukwaliteit Energieproductie)Geen bijdrage  
Raad van Bestuur NMaArtikel 1450

10. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

1. MOTIES

IndienerOmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Douma/DezentjéBereidheid tonen tot verdere hervorming EU-landbouwbeleid indien dit nodig is voor welslagen WTO-conferentie.25 074, nr. 90De Tweede Kamer is geïnformeerd in brief 25 074 nr. 96 van 1 juli 2005.
    
DoumaBij voorstellen voor instellen of verhogen van exportrestituties door de EU tegen deze voorstellen stemmen.25 074, nr. 91De Tweede Kamer is geïnformeerd in brief 25 074 nr. 96 van 1 juli 2005.
    
Douma/JonkerBepleiten dat NTC's onderdeel zullen uitmaken van de agenda voor een komende WTO-ronde.25 074, nr. 92Moties ondersteunen kabinetsbeleid, aangenomen in Handeling 2004–2005 nr. 96 pag. 5769–5770.
    
Douma/JonkerInspannen voor een generieke en lineaire formule voor de afbouw van de NAMA-tarieven voor de G90 (met enkele uitzonderingen)25 074, nr. 93Moties ondersteunen kabinetsbeleid, aangenomen in Handeling 2004–2005 nr. 96 pag. 5769–5770.
    
Vendrik/DoumaBij de inzet voor de Nederlandse positie in WTO-kader belangen OS-landen en MDG's leidend laten zijn. 25 074, nr. 94Moties ondersteunen kabinetsbeleid, aangenomen in Handeling 2004–2005 nr. 96 pag. 5769–5770.
    
Slob cs.Europees level playing field op terrein van innovatie en R&D voor de Nederlandse scheepsbouwindustrie. 29 826, nr. 7De Tweede Kamer wordt voor 15 september 2005 geïnformeerd.
    
BlomNauwere samenwerking onderwijsinstellingen en industrie.29 826, nr. 8De Minister stelt ism OCW een reactie op nav het rapport van de IP-werkgroep Leijnse. De Tweede Kamer wordt eind sept/begin okt 2005 bericht.
    
Van Egerschot cs.Experimenteren bedrijfsleven en beroepsonderwijs en resultaten rapporteren voor 31 december 2005. 29 826, nr. 11Eerste reactie van de Staatssecretaris is op 17 juni 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (29 826, nr. 14). Verder wordt het punt opgepakt in de projectdirectie Leren en Werken en in de kabinetsreactie op het advies van de IP-werkgroep Leijnse
    
Van der Ham/SpiesVerzoekt de regering om de Nederlandse doelstelling voor energiebesparing te verhogen naar 1,5% per jaar in 2006 naar 2% vanaf 2010 en in het energierapport 2005 stimuleringsvoorstellen te doen in die richting28 240, nr. 27De uitvoering van de moties is beschreven in het Energierapport. Het energierapport is op 8 juli 2005 naar de Tweede Kamer verstuurd (29 023, nr. 14)
    
Bakker cs.Verankering kennisvouchersysteem in het innovatiebeleid29 826, nr. 12Op basis van de pilots Innovatievouchers zal in 2006 een systeem voor 3000 innovatievouchers worden ingesteld.
    
Aptroot/SmeetsHet laten vervallen van de verplichte advertentie in de Staatscourant na het deponeren van de jaarrekening bij de KvK.29 515, nr. 67De Staatssecretaris heeft op 3 mei 2005 (29 515, nr. 72), 13 mei 2005 (29 515, nr. 74), 9 juni 2005 (29 515, nr. 82), 29 juni 2005 (29 515, nr. 85) de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanwijzing van elektronisch medium.
    
Aptroot/ÖrgüToeristenbelasting betrekken bij het onderzoek naar het gemeentelijk belastinggebied en te komen tot een forse vermindering van de administratieve lasten ten gevolge van de toeristenbelasting.29 419, nr. 24De toeristenbelasting is meegenomen in het onderzoek gemeentelijk belastinggebied en het kabinet heeft besloten om vervolgonderzoek te starten naar mogelijke bundeling van de toeristenbelasting en de forensenbelasting.
    
Schreijer-PierikVerdere verlaging van de lasten- en regeldruk in de horeca en de Kamer daarover binnen een half jaar te informeren.26 419, nr. 23Voor Prinsjesdag 2005 stuurt de Staatssecretaris een Actieplan Horeca naar de Tweede Kamer.
    
Van den Brink c.s.Roept de regering op een nationale prijsvraag te organiseren, waarbij burgers, bedrijven en kennisinstituten problemen omschrijven en oplossingen daarvoor aandragen, die een innovatief karakter hebben,27 406, nr. 46Momenteel geen aanleiding om nieuwe prijzen te organiseren. Wel wordt gewerkt aan de hervorming van de Koning Willem I prijs.
    
Hessels c.s.Verzoekt de regering bij de voorbereiding van de beleidsbegrotingen over 2006 de mogelijkheden van innovatie nadrukkelijk te betrekken,27 406, nr. 45Zoals onderhavige begroting en de begrotingen van de andere departementen laten zien krijgt het thema innovatie veel aandacht in 2006. Het beter benutten van overheidsuitgaven ten dienste van innovatie staat tevens centraal in het advies van het IP over «Overheid en Innovatie».
    
Smeets cs.Het wegnemen van wettelijke en bestuurlijke belemmeringen voor verdergaande vormen van grensover- schrijdende samenwerking tussen Kamers van Koophandel.29 800 XIII, nr. 56De Staatssecretaris stuurt voor de begrotingsbehandelingen van EZ een brief naar de Tweede Kamer.
    
Bakker cs.Bij de komende FES-besluitvorming over het FES zo veel mogelijk aan te sluiten bij de aanpak en prioriteiten van de Nota Pieken in de Delta, waaronder Limburg.29 800 XIII, nr. 64Bij verdeling van FES-middelen zijn de grote nota's -waaronder Pieken in de Delta- een belangrijk toetsingskader.
    
Bakker cs.In samenspraak met de regio een analyse te maken van de knelpunten op het gebied van grensoverschrijdende infrastructuur in Limburg.29 800 XIII, nr. 64De Tweede Kamer is door de Minister van Verkeer en Waterstaat op 6 juni 2005 geïnformeerd (29 800 XII, nr. 68).
    
Vd Brink cs.Aan de in te stellen «Taskforce Limburg» minimaal twee externe specialisten toevoegen en te bevorderen dat de Taskforce voor de begrotingsbehande- ling EZ met een integraal advies komt.29 800 XIII, nr. 63Het concept-advies van de Taskforce wordt in september 2005 in de regio besproken en voor de EZ-begrotins- behandeling 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden.
    
Weekers cs.Reorganisaties van rijksdiensten zodanig coördineren dat Limburgse vestigingen niet meer dan evenredig bijdragen aan de taakstellingen.29 800 XIII, nr. 61De Minister van BZK heeft per brief op deze motie gereageerd (29 800, nr. 77).
    
Weekers cs.Alle juridische mogelijkheden te onderzoeken ten einde initiatieven te kunnen ontplooien om te komen tot een internationale kansenzone en de Kamer hierover uiterlijk op prinsjesdag te informeren.29 800 XIII, nr. 65Naar verwachting vindt op 23 nove- mber 2005 een bestuurlijk overleg plaats met Nordrhein Westfalen over Avantis. Door verkiezingen in Nordrhein Westfalen was dit niet eerder mogelijk. De Tweede Kamer wordt begin 2006 geïnformeerd.
    
Gerkens cs.Steunen van een lidstaat dat een B-item voor de richtlijn voor octrooiering aanvraagt.21 501-30, nr. 81Geen enkele lidstaat heeft een B-item aangevraagd.
    
ÖrgüCommissie verzoeken de ontwerpricht- lijn in te trekken en verbod op triviale softwarepatenten op te nemen in een nieuwe regeling voor gemeenschapsoctrooien.21 501-30, nr. 85De Staatssecretaris heeft gebeld met de Commissie. Die is hier niet mee akkoord gegaan.
    
Aptroot-BakkerLaten vervallen van vrijgekomen arbeidsplaatsen door verlaging van de administratieve lasten; opstellen van een tijdpad en aanwending van vrijgekomen middelen.29 515, nr. 55De Minister van Financiën heeft de Tweede Kamer hierover twee brieven gezonden (29 515, nrs. 70 en 91).
    
AptrootBeperking van de uitvraag van gegevens voor statistieken en hiervoor een plan van aanpak te presenteren voor 1 juni 2005.29 515, nr. 52Dit is opgenomen in de brief over Administratieve Lasten die de Staatssecretaris in maart 2005 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (29 515, nr. 59).
    
Gerkens c.s.Het kabinet zal zich inzetten om het onderwerp software octrooien niet als A-punt te laten agenderen voordat de Europese commissie een antwoord heeft gegeven op de vraag van het EP naar een procedurele herstart van het dossier.21 501-30, nr. 76Uitgevoerd
    
Van Dijk c.s.SER-advies inzake het land van oorsprongbeginsel (dienstenrichtlijn) en de sectoren die onder de richtlijn zouden moeten vallen; voor 1 april advies krijgen; tot die tijd geen onomkeerbare stappen21 501-30, nr. 65Een eerste kabinetsreactie op hoofd- lijnen is 10 mei 2005 naar de Kamer gegaan (21 501-30, nr. 96). De defini- tieve kabinetsreactie is in voorbereiding (verwacht eind augustus 2005).
    
Ten Hoopen c.s.Bedrijven de mogelijkheid te beiden voor 1 januari 2005 toe te treden tot kansenzones; In deze zones enkel een minimum aan regels te laten gelden, besluitvormingsprocessen van (lokale) overheden aan een korte maximumtijd te binden en een verlaagd Vpb-tarief toe te passen. 29 800 XIII, nr. 18De Staatssecretaris heeft hierover op 17 maart 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800, nr. 67).
    
Aptroot c.s.Op basis van vier criteria het aantal regelingen fors terugbrengen en daarover voor 1 mei 2005 aan de Kamer rapporteren.29 800 XIII, nr. 21De Minister en de Staatssecretaris hebben op 30 mei 2005 de brief «Sterke basis voor topprestaties» naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr.73).
    
Aptroot c.s.De mogelijkheid van een garantiefonds voor risicodragend vermogen onderzoeken, incl. bereidheid van marktpartijen om deel te nemen, en de Kamer over de voortgang rapporteren voor 1 mei 2005.29 800 XIII, nr. 22De Minister en de Staatssecretaris hebben op 30 mei 2005 de brief «Sterke basis voor topprestaties» naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr. 73). Dit punt is hierin meegenomen.
    
Bakker c.s.Alle bestaande plannen voor kenniscentra bouw samen te voegen en te komen tot één interdepartementaal kenniscentrum.29 800 XIII, nr. 24Motie uitgevoerd, zie brief Minister en Minister VROM van 17 november 2004 (29 800 XIII nr. 37).
    
Slob c.s.In overleg met brancheorganisaties activiteiten ontplooien om zwartwerken in de bouw tegen te gaan. 29 800 XIII, nr. 28EZ is in overleg met Bouwend Nederland over de behoefte die de branche heeft aan eventueel aanvullende maatregelen om zwartwerken in de bouw tegen te gaan.
    
Slob c.s.In het kader van het meerjarenprogramma Energietransitie versneld een plan van aanpak opstellen voor warmtewinst, met bijzondere aandacht voor infrastructuur voor restwarmte.29 800 XIII, nr. 29Door TNO en SenterNovem en ECN wordt nader onderzoek gedaan naar de bevindingen uit het betreffende rapport van TNO. Afhankelijk van die uitkomsten wordt bepaald of, en zo ja hoe, een plan van aanpak wordt opgesteld.
    
Vd Vlies c.s.Kleine ondernemers tegemoet komen in hoge beveiligingskosten voor hun bedrijf door middel van fiscale ondersteuning en daartoe voorstellen te ontwikkelen.29 800 XIII,EZ-begrotingsbehandeling 12–13 oktober 2004. De Staatssecretaris heeft hierover op 28 juni een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr. 81).
    
Van Dijk c.s.Samen met Noord Nederland een vervolg op het Kompas voor het Noorden te ontwikkelen en met voor- stellen te komen hoe de daarvoor vanaf 2007 benodigde (additionele) middelen beschikbaar kunnen komen en hierover voor de zomer 2005 aan de Kamer te rapporteren.29 697, nr. 9Voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 ontvangt de Kamer de uitwer- king van Pieken in de Deltamet daarin opgenomen de afspraken met Noord Nederland.
    
Snijder c.s.Zo snel mogelijk te bezien welke maatregelen, inclusief de benodigde cofinanciering en programma's, dienen te worden voorbereid (met het oog op de toekomst van structuurfondsmiddelen).29 697, nr. 4Het kabinet is bezig met de voorbereiding van een nationaal strategisch referentiekader, voor het geval er in afwijking van het cohesiestandpunt toch structuurfondsen naar Nederland komen. Hierbij worden de regionale overheden betrokken.
    
Snijder c.s.Te bevorderen dat in Nederland voor zover de steunkaart dit mogelijk blijft maken in de periode 2007–2013 IPR kan worden toegekend voor nieuw te vestigen bedrijven.29 697, nr. 8Er is nog geen zekerheid of de steunkaart dit mogelijk zal maken. Eind 2005 is hierover meer duidelijkheid. Het Kabinet zal de Tweede Kamer hierover informeren.
    
Snijder c.s.De nota Pieken in de Delta, voor wat betreft de economische kerngebieden, niet als een blauwdruk te hanteren, doch daarnaast ook andere gebieden waar vernieuwende ontwikkelingen worden gestart, zoals in de Stedendriehoek, wel in het licht van Pieken in de Delta mee te wegen.29 697, nr. 6Het kabinet heeft per brief op 24 december 2004 op deze motie gereageerd (29 435, nr. 15).
    
Bakker c.s.Bij de nadere invulling van zowel de projectenvelop uit de nota Ruimte als in de overige departementale beleidsacties zorg te dragen voor een maximale aansluiting op initiatieven in het kader van de toptechnologieregio Zuidoost-Nederland. 29 697, nr. 7Het kabinet heeft per brief op 24 december 2004 op deze motie gereageerd (29 435, nr. 15).
    
AptrootRichtsnoeren op te stellen opdat er geen sprake is van financiële betrokkenheid van lokale overheden of andere publieke instellingen bij investeringen in telecom-infrastructuren.24 095, nr.166ICM-rapportage is 11 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 57), kabinetsstandpunt is in december 2004 naar de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 58).
    
AptrootRichtsnoeren op te stellen opdat er geen sprake is van financiële betrokkenheid van lokale overheden of andere publieke instellingen bij investeringen in telecom-infrastructuren.24 095, nr.166ICM-rapport is gereedgemaakt en wordt in september 2005 naar de Tweede Kamer gezonden.
    
GerkensVerzoek om voor 1 december onderzoeksresultaten van NMa en OPTA m.b.t. de kabel, aan de kamer toe te sturen. 27 088, nr. 33Zodra onderzoeken gereed zijn (na zomer 2005) worden deze aan de Tweede Kamer gezonden.
    
AtsmaMotie Atsma: de regering wordt verzocht op korte termijn in overleg te treden met de kabelsector teneinde te komen tot de introductie van het vastrechtmodel als basis voor de tariefstructuur.27 088, nr.37Afgehandeld, zie Kabelbrief (TK 2003–2004, 26 643 en 27 088 nr. 43). Kabelaars zullen open toegang geven na openbaar zijn van OPTA onderzoek.
    
Van DamSpam/opt-in regime ook voor zakelijke gebruikers laten gelden.28 851, nr.51Wordt heden uitgevoerd: een wets- voorstel is in de maak; nadat zelf- reguleringstraject onvoldoende is gebleken. Najaar 2005 gereed.
    
De Krom/HesselsOnderzoeken op welke wijze de duurzame energie-doelstellingen zo kostenefficiënt mogelijk kunnen worden behaald. Daartoe de kosten en baten van WOS afzetten tegen alternatieve vormen van duurzame energie. Voor elk van alternatieven in kaart brengen wat de consequenties zijn voor rentabiliteit, VZZH, milieu en RO alvorens wordt besloten tot verdere uitbouw van WOS.29 575, nr. 2Rapport van CPB/ECN komt in sep- tember 2005 beschikbaar en wordt z.s.m. aan de Tweede Kamer aangeboden.
    
Aptroot en SmeetsNalevingskosten van wet- en regelgeving moeten worden gemeten en er moeten reductiedoelstellingen worden vastgesteld. Het kabinet wordt verzocht hiertoe binnen een half jaar voorstellen te doen (TK 2003–2004, 29 515, nr. 18).29 515, nr. 16De Staatssecretaris heeft hierover op 29 maart 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 515, nr. 66)
    
Aptroot en SmeetsDe regering wordt verzocht zich hard te maken voor een coördinerend Europese Commissaris belast met AL en regelgeving en een Europees programma vermindering AL en regelgeving (TK 2003–2004, 29 515, nr. 19).29 515, nr. 16Het was de Nederlandse inzet om een Europese Commissaris in te stellen. Dit voorstel heeft het niet gehaald.
    
Ten Hoopen c.s.Verzoekt het kabinet om voor 1 januari 2004 drie projecten te benoemen die, op basis van PPS-financiering, een nieuwe impuls geven aan de Nederlandse economie en de Kamer voor 1 juni 2004 te informeren over de voortgang.29 200 XIII, nr. 7De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft hierover op 25 februari 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 800 XII, nr. 58).
    
Aptroot c.s.Verzoekt de regering om de evaluatie van het EIM voor 1 juli 2004 te doen plaatsvinden. En daarna, indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, de subsidiering van het EIM te heroverwegen en de Kamer hierover te informeren.29 200 XIII, nr. 10De Staatssecretaris heeft op 24 juni 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800, nr. 83)
    
Hessels cs.Verzoekt de regering vóór de behandelingen van de begrotingen van de mini- steries van Financiën en Economische Zaken over 2005 een overzicht aan de Kamer te doen toekomen, waarin per op innovatie gerichte subsidie- en belastingregeling de rentabiliteit wordt toegelicht.27 406, nr. 13De Minister heeft op 5 oktober 2004 de brief «MEET 3» naar de Tweede Kamer gestuurd (27 406, nr. 29).
    
Van Dam en DittrichVerzoekt de regering de Kamer een plan te presenteren waarin de rol van de overheid als «launching customer» inhoud wordt gegeven.27 406, nr. 16Onderhanden. De Minister van BVK stuurt hierover in september 2005 mede namens de Minister een brief aan de Tweede Kamer. Zie tevens de voorstellen van het Innovatieplatform van de cie. Van Vught.
    
Dittrich cs. Verzoekt de regering een analyse te maken van bovenstaande problematiek en voorstellen te presenteren voor een innovatiebeleid gericht op de dienstensector.27 406, nr. 18Dit wordt meegenomen in de reactie op het AWT-advies «Innovatie in de diensten», die in het najaar van 2005 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd.
    
Van Dam c.sVerzoekt de regering om de opvatting van de kamer (inzake software-octrooi) over te brengen aan de andere lidstaten; Verzoekt de regering om bij de verdere behandeling van het Raadsvoorstel vanuit deze opvatting op te treden en om met ingang van heden haar steun aan het huidige Raadvoorstel te onthouden.21 501-30, nr. 52Aan de motie is voldaan.
    
Vroonhoven-Kok en Dezentjé HammingVerzoekt de regering de toegankelijkheid van de WBSO-regeling te bevorderen door te snijden in de aanvullende regels die gemoeid zijn met het aanvragen en genieten van de regeling.29 210, nr. 84De Minister heeft de Tweede Kamer op 15 december 2004 een brief gestuurd over de resultaten van de werkgroep «Stroomlijning WBSO» (29 515, nr. 47).
    
AtsmaOpstellen van bijzonder afwegingskader voor sport t.a.v. mededingingrecht en, in afwachting van deze «status aparte», bij NMa aandringen op opschorting besluitvorming m.b.t. televisierechten.28 877, nr. 4De zaken Champions league en Bundesliga zijn geëindigd in het voorjaar 2005 in bindende commitments aan de Europese Commissie. Deze mededingingszaken op Euro- pees niveau vormen uitgangspunt voor een onderzoek naar de wenselijkheid van een afwegingskader. Dit onderzoek zal in najaar 2005 aan de Tweede Kamer worden toegestuurd.
    
Vroonhoven-KokAnalyse werkverhoudingen NMa en Belastingdienst.28 244, nr. 75Motie uitgevoerd, zie brief Minister van 3 december 2004 (28 244, nr. 87).
    
GerkensBevorderen dat, cf. EC Richtsnoer, er beleidsregel komt met uitleg over voorwaarden voor uitzonderingspositie.29 276, nr. 20Motie uitgevoerd. De NMa heeft conform motie Gerkens beleidsregel op 22 februari 2005 in de Staatscourant gepubliceerd.
    
BrulsImplementeren van EURichtlijn voor overheidsopdrachten voor 1.1.2005, zodat deelname voorbehouden kan worden aan sociale werkplaatsen.29 225, nr. 13Motie uitgevoerd, zie brief Minister van 27 september 2004 (29 225, nr. 19).
    
AptrootVerzoekt het kabinet om alle tegenstrijdigheden in regels uiterlijk 31 december 2004 te hebben weggenomen. 29 515, nr. 11De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer op 17 januari 2005 geïnformeerd over de resultaten van het project strijdige regels (29 515, nr. 49).
    
Aptroot c.s.Verzoekt de regering om het toerisme- en recreatiebeleid te heroverwegen in goed overleg met het bedrijfsleven en in dat kader inzichtelijk te maken tot welke resultaten de inzet van de door de overheid beschikbare middelen leidt, daarbij naast TRN ook de toekomst van de VVV's te betrekken.29 200 XIII, nr. 11In de Vernieuwde Toeristische Agen- da (VTA) verwoordt de staatssecretaris het nieuwe toeristische beleid (TK 2003–2004, 26 419, nr. 11). In het prestatiecontract van EZ en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (O/REB/Best 4043802. b21) zijn de gewenste resultaten van de inzet van het Rijk neergelegd. Met VVV-Nederland wordt nog gesproken over de toekomst. De VTA jaarraportage, heeft de staatssecretaris op 11 februari 2005 aan de Tweede Kamergezonden (26 419, nr. 21). Over de rol van VVV Nederland in de informatievoorziening heeft de Staatssecretaris op 7 juli 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (26 419, nr. 26).
    
Slob c.s.Verzoekt de regering om een Industriebrief uit te brengen waarin per industriële sector aandacht wordt besteed aan de kansen en bedreigingen en hoe hierop door de overheid in samenwerking met bedrijfsleven en de kennisinstellingen zal worden ingespeeld.29 200 XIII, nr. 15De Minister en staatssecretaris hebben op 6 oktober 2004 de Industriebrief naar de Tweede Kamer gezonden (29 826, nr. 1).
    
DoumaVerzoekt de regering de Kamer een voorstel te doen voor het beleid ten aanzien van de ondersteuning en verdere ontwikkeling van deze sterke netwerken van bedrijven en kennisinstellingen, ook wel aangeduid als «backing winners».27 406, nr. 17Meegenomen in de Industriebrief «Hart voor de Industrie» die de Minister en Staatssecretaris op 6 oktober 2004 hebben verzonden naar de Tweede Kamer (29 826, nr. 1).
    
Aptroot cs.Verzoekt de regering een meer gericht MKB-beleid te voeren door de subsidieregelingen voor innovatie zo aan te passen dat de middelen toegankelijker worden voor het midden- en kleinbedrijf, hierbij expliciet de rol van het HBO betrekkend en subsidie mogelijk te maken voor zowel de onderzoeksfase als voor de uitvoeringsfase.29 200 XIII, nr. 9EZ is bezig een meer MKB-gericht innovatiebeleid vorm te geven. Reeds in 2003 is gewerkt aan het MKB-vriendelijker maken van het subsi- die-instrumentarium op het gebied van innovatie. Zie kamerstuk Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 540, nr. 28. Deze ingezette trend zal daar waar mogelijk worden door- gezet. Voorbeelden zijn de innovatievouchers en een onderzoek naar mogelijkheden van een SBIR-rege- ling. Het HBO wordt betrokken bij de pilot met innovatievouchers. De Minister en staatssecretaris hebben op 30 mei 2005 de Kamerbrief «Sterke basis voor topprestaties» naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 nr. 73).
    
GiskesVerzoekt de regering om «Inleiding in het ondernemen» vast onderdeel te maken van het economieonderwijs op middelbare scholen.28 600 XIII, nr. 35Wordt uitgewerkt in het actieprogramma «Ondernemerschap en Onderwijs», (TK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 54.)

2. TOEZEGGINGEN

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Overzichtsnotitie over de verschillende gehanteerde procedures voor het uitsluiten bij het aanbesteden in de bouw. Concept stenogram AO Bouw, 30-06-05 
   
Evaluatie OPTA toezenden aan de kamer.AO OPTA, 28–06–05Evaluatie 9 februari 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (29 800 XIII, nr. 52), Kabinetsstandpunt is op 29 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (29 800 XIII, nr. 85).
   
Brief met de stand van zaken rond OPTA en NMaonderzoekAO OPTA, 28–06–05Brief volgt na zomerreces 2005.
   
Doorrekening AL van de warmtewet met drie varianten (onbeperkte terugwerkende kracht, terugwerkende kracht per 1 juli 2004 en zonder terugwerkende kracht).Handelingen 2004–2005, nr. 95, Tweede Kamer, pag. 5740–5754Brief is zomer 2005 verstuurd: TK 2004–2005, n.n.b.
   
Onderzoek naar de mogelijkheid om een centraal, onafhankelijk meldpunt in te richten, waarbij klokkenluiders anoniem een misstand kunnen melden (zoals bij de NMa) en ook terecht kunnen voor advies. Nagaan hoe dit in het VK en de VS is geregeld. AO Klokkenluiders (28 244, nr. 105)Proces van verzamelen gegevens loopt. De Tweede Kamer wordt eind 2005/ begin 2006 nader geïnformeerd.
   
Brief waarin o.a. aan de TK wordt meegedeeld: – resultaten evaluatie door BZK eind 2005 van regeling Commissie Integriteit Rijksoverheid; – stand van zaken van evaluatie in opdracht van SZW van de verklaring van de Stichting van de Arbeidvoor klokkenluiders; – evaluatie door Justitie van beleid OM voor klokkenluiders. AO Klokkenluiders (28 244, nr. 105)E.e.a. is in gang gezet. De Tweede Kamer wordt eind 2005/begin 2006 nader geïnformeerd.
   
Geannoteerde agenda's van raden worden voorzien van één A4 met alle politieke pijnpunten voor de komende raad.AO VTE raad, 23–06–05Voor de Raad voor Concurrentie-vermogen en de VTE raad zal dit voortaan standaard gebeuren.
   
De Kamer ontvangt nadere schriftelijke informatie over het textielakkoord met China.AO WTO, 15-06-05De Tweede Kamer is op 1 juli 2005 geinformeerd (25 074 nr. 97).
   
De Kamer ontvangt een brief over de rol van de OESO-gedragscode bij het overheidsinkoopbeleid.AO MVO, 15-06-05De brief wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
De Kamer ontvangt een notitie over de verhouding tussen «duty of care» en goed werkgeverschap in relatie tot MVO. AO MVO, 15-06-05Onderhanden. Wordt voorzien voor najaar 2005.  
   
De Kamer ontvangt een notitie over de oproep van de ILO tot economische sancties tegen BirmaAO MVO, 15-06-05De gezamenlijke notitie van SZW, BZ en EZ is voor november 2005 voorzien
   
De Kamer informeren over het standpunt ten aanzien van de door het EP aangenomen amendementen en pas formeel een standpunt innemen na overleg met de Kamer.AO Softwareoctrooi, 15-06-05Uitgevoerd.
   
Brief met stand van zaken rond digitenneAO TDAB, 14-06-05Brief is op 21 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (vertrouwelijk)
   
Uitwerking verdeling etherfrequenties voor digitale radioAO TDAB, 14-06-05Brief gaat begin sept.ember 2005 naar de Tweede Kaner.
   
Notitie ZZP-ersAO dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 107)In voorbereiding (wordt verwacht eind augustus 2005).
   
Notitie hybride markten met aandacht voor definitie Diensten van Algemeen Belang en diensten van algemeen economisch belangAO dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 107)In voorbereiding (wordt verwacht eind augustus 2005).
   
Internationale conferentie over SER-advies dienstenrichtlijnAO dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 107)In voorbereiding (wordt verwacht begin oktober 2005).
   
Voor het zomerreces aanvullende voorstellen voor de Horeca (cf. motie-Schreijer). Horeca meenemen als pilot bij nalevingskostenAO AL (29 515, nr. 79)Actieplan Horeca wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Voor de zomer de TK nader informeren over resultaten pilots nalevingskosten.AO AL (29 515, nr. 79)Hierover wordt de Tweede Kamer voor Prinsjesdag 2005 geïnformeerd.
   
Kabinetstandpunt Taskforce Vergunningen voor Miljoenennota naar TKAO AL (29 515, nr. 79)De Kabinetsreactie wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Bij/rond Miljoenennota TK informeren over uitkomsten modelbedrijven en Cie. StevensAO AL (29 515, nr. 79)De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag geïnformeerd.
   
Rond de zomer de TK nader informeren over uitkomsten cie. Smits/Prijzenwet.AO AL (29 515, nr. 79)Commissie Smits komt na de zomer 2005 met eindrapportage. Oktober 2005 is toezending aan de Kamer voorzien.
   
Brief over de verhouding tussen Zevende Kaderprogramma, het Concurrentievermogen en Innovatieprogramma en EUREKA.AO RvC, 27-04-05Zie brief van de Minister van 23 mei 2005 (kenmerk 21 501-30, nr. 98).
   
Voor de zomer een brief met OCW over EuroskillsAO Industriebrief-2, 21-04-05De Tweede Kamer ontvangt voor Prinsjesdag 2005 een brief van de Minister en de staatssecretaris van OCW.
   
Voor Prinsjesdag een analyse en een plan van aanpak voor het wegwerken van Nederlandse «koppen» op Europese regelgeving. AO Industriebrief-2, 21-04-05Het plan wordt voor Prinsjesdag 2005naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Lijst met projecten waarbij de overheid als launching customer kan optredenAO Industriebrief-2, 21-04-05Minister Pechtold zal hierover een brief aan de Tweede Kamer sturen
   
Voor de zomer een «onderwijsbrief» samen met OCW; hierin ook aandacht voor vervolgonderwijs op de werkvloerAO Industriebrief-2, 21-04-05De ministers van OCW en EZ zullen zo snel mogelijk na de zomer 2005 een brief naar de Tweede Kamer sturen.
   
Ieder jaar rond Pasen een IndustriebriefAO Industriebrief-2, 21-04-05Onderhanden.
   
De Kamer ontvangt een brief met de stand van zaken inzake de beperkte en tijdelijke exportsteun voor graan.AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100)De Tweede Kamer is op 30 mei 2005 geïnformeerd (2501-30 nr. 102).
   
De Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk vertrouwelijke informatie over het nieuwe EU-aanbod inzake diensten.AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100)De Tweede Kamer is op 9 juni 2005 geïnformeerd (25 074 nr. 89).
   
In De WTO-koepelbrief zal specifiek worden ingegaan op «special en differential treatment», Zuid-Zuid handel en «infant industries».AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100)De Tweede Kamer is op 31 mei 2005 geïnformeerd (25 074 nr. 88).
   
De Staatssecretaris zal de Minister van LNV verzoeken het onderzoek inzake non-tradeconcerns, zodra het is voltooid, naar de Kamer te sturen.AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100)Onderzoek is door Minister van LNV op 24 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (28 461 nr 3).
   
Brief met toelichting bij de plaatsing van de brievenbussen en in hoeverre één en ander is afgestemd op de behoeften.AO Gehandicapten, 13-04-05Dit loopt nog (door overleg met TNT).
   
Een kabinetsreactie op hoofdlijnen op het concept SER-advies DienstenrichtlijnAO RvC (21 501-30, nr. 101)Een eerste kabinetsreactie op hoofd- lijnen is 10 mei 2005 naar de Tweede Kamer gegaan (21 501-30, nr. 96). De definitieve kabinetsreactie is in voor- bereiding (verwacht eind augustus 2005).
   
Verdeling middelen zevende kader programma over kernenergie en duurzame energieAO RvC (21 501-30, nr. 101)De Tweede Kamer is op 30 mei 2005 geinformeerd (21 501-30, nr. 103).
   
Overzicht met belangrijke data rond behandeling software octrooiAO RvC (21 501-30, nr. 101)Dit is gebeurd in meerdere brieven die de Staatssecretaris over dit onderwerp naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (bijvoorbeeld TK 2004–2005, 21 501-30, nr. 104 en TK 2004–2005, 21 501-30, nr. 106).
   
Z.s.m. verslag van de Raad na afloop van de Raad. AO RvC (21 501-30, nr. 101)Verslag is 22 april 2005 naar de Kamer gegaan (21 501-30, nr. 94).
   
De Minister van VenW zal de Kamer informeren over de uitkomsten van het kabinetsberaad over het wel of niet voortzetten van de civiele schikking. AO Bouw (28 244, nr. 103)Zie brieven Minister VenW van 28 en 29 april 2005 (28 244, 100 en 101) en brief minister VROM van 27 juni 2005 (28 244, nr. 104).
   
In de jaarrapportage 2006 zal nader worden ingegaan op de voordelen en consequenties voor de Nederlandse kenniseconomie.AO JSF (26 488, nr. 29)In de voorbereiding van de jaarrapportage 2006 wordt dit punt meegenomen.
   
Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over stroomlijning van de uitvoering van het ruimtevaartbeleid door middel van een regieorgaan.AO Ruimtevaart, 9 maart 2005 (24 446, nr. 31)Is onderhanden. Wordt voor januari 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Voor 1 juli stuurt de minister een overzicht van de spin-off van het ruimtevaartbeleid naar de Tweede Kamer.AO Ruimtevaart (24 446, nr. 31)Deze brief heeft enige vertraging opgelopen, maar zal voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
De Minister informeert de TK over hoe het innovatieve MKB te betrekken bij educatieve ruimtevaartactiviteiten.AO Ruimtevaart(24 446, nr. 31)Dit wordt meegenomen in de Kamerbrief over spin-offs die voor Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
   
Blauwe brief aan MinBZK waarin suggesties van de TK ten aanzien van toeristenbelasting zijn opgenomen.AO Toerisme (26 419, nr. 25)De Staatssecretaris heeft de sugges- ties van de Tweede Kamer per brief (OI/REB/BEST/5023252) aan minister Remkes overgebracht.
   
Analyse van de administratieve lasten van toeristenbelasting.AO Toerisme (26 419, nr. 25)De Tweede Kamer wordt hierover voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 geïnformeerd.
   
Nader overleg met LNV over informatielijn/aanspreekpunt. Er komt tevens een digitaal loket.AO Toerisme (26 419, nr. 25)De gesprekken over het digitaal loket worden momenteel gevoerd. In het voortgangsverslag over de VTA zal de Tweede Kamer hierover eind 2005 worden geïnformeerd.
   
Brief over toeristische informatievoorziening en subsidierelaties VVV's.AO Toerisme (26 419, nr. 25)De Tweede Kamer is op 7 juli 2005 geïnformeerd per brief (26 419, nr. 26).
   
Brief met breder beleidskader voor duurzaam uitgaand toerisme.AO Toerisme (26 419, nr. 25)De Ministeries van LNV en EZ werken aan een notitie over duurzaam toerisme waarin ook het uitgaand toerisme wordt meegenomen.
   
Problematiek toeristenvisa wordt meegenomen in de bredere visabrief.AO Toerisme (26 419, nr. 25)De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer hierover een brief gestuurd op 8 juli 2005 (29 800 XIII, nr. 89).
   
MEZ gaat komende week na hoe het gaat. Dit om indruk te hebben van welke kant het opgaat t.a.v. 1 april. MEZ informeert TK met brief. Alleen de 1 en 2 meting zijn leidend.AO administratieve problemen bij energiebedrijven (28 982, nr. 38)De Tweede Kamer is op 8 april 2005 geinformeerd (28 982, nr. 39).
   
Voor Zomerreces komt MEZ met splitsingswet met kapstokartikel. Dit is onder voorbehoud van RvS.AO administratieve proble- men bij energiebedrijven (28 982, nr. 38)De splitsingswet wordt na de zomer 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. In de toelichting van deze wet wordt nader ingegaan op het kapstokartikel.
   
MEZ onderzoekt hoe we met minder regels toch kunnen zorgen voor een succesvolle sector.AO administratieve proble- men bij energiebedrijven (28 982, nr. 38)Brief is is voorzien in september 2005. Rapportage over 1 juli komt na de zomer.
   
Rapportage over 1 april komt 1 mei.AO administratieve problemen bij energiebedrijven(28 982, nr. 38)Eerste brief is 9 mei 2005 verstuurd aan de Tweede Kamer (28 982, nr. 41). Tweede brief is voorzien in september 2005.
   
Meer ruchtbaarheid geven aan de website met informatie over verleende wapenexportvergunningen.AO Wapenexportbeleid (22 054, nr. 87)Is onderhanden.
   
De Tweede Kamer ontvangt nadere schriftelijke informatie over de relatie Exportkredietverzekering-wapenexport- vergunningenAO Wapenexportbeleid (22 054, nr. 87)De Tweede Kamer is op 17 juni 2005 geïnformeerd (22 054 nr. 94).
   
Brief aan de TK over scenario's in relatie tot duurzaamheid.AO Klimaat (28 240, nr. 29)De Tweede Kamer is op 3 juni 2005 geïnformeerd (28 240, nr. 31).
   
Tabel in ER opnemen met reductiemaatregelen incl. kosten daarvan.AO Klimaat (28 240, nr. 29)Het Energierapport is op 8 juli 2005 naar de Tweede Kamer verstuurd (29 023, nr. 14).
   
CDA pleit voor regeling voor projecten die CO2 nuttig herge- bruiken. MEZ: alle projecten kunnen worden aangeleverd en MEZ beziet of hij dit in de MEP of andere regeling kan opnemen.AO Klimaat (28 240, nr. 29)Nuttig hergebruik CO2 kan onderdeel uit maken van de MEP, mits dit gepaard gaat met productie van elektriciteit. Indien er daadwerkelijk projecten zijn die voldoen aan de eisen en zeker is gesteld dat de CO2-reductie door het project meetelt voor Kyoto, wordt een ministeriële regeling gemaakt. Momenteel wordt met initiatiefnemers gesproken.
   
MEZ kijkt naar de rol van pensioenfondsen in klimaatbeleid (evt. stimuleren van groene beleggingen en paragraaf in het jaarverslag).AO Klimaat (28 240, nr. 29)In het kader van het Energietransitieproject zal nader bezien worden welke financiële knelpunten zich voor (kunnen) doen voor de transitie naar een meer duurzame energiehuishouding. Hierbij zal ook de evt. rol van pensioenfondsen aan de orde komen. Afhankelijk van de uitkomst hiervan kan een gesprek met de pensioenfondsen plaats vinden.
   
EZ wil desgevraagd meedenken over het opzetten van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Holland Noord.AO Den Helder (29 800 X, nr. 70)EZ is betrokken.
   
De Tweede Kamer zal nader worden geïnformeerd over werkprogramma en doelstellingen van de Dutch Trade Board (DTB). Tevens zal het onderwerp MVO op de agenda van de DTB worden geplaatst.AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68)Onderhanden.
   
Het Crashteam zal voor de zomer 2005 operationeel zijn.AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68)Per 1 juni 2005 operationeel. Publiciteit volgt dit najaar.
   
De Tweede Kamer zal een brief ontvangen over de problematiek rondom businessvisa.AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68)De Tweede Kamer is op 8 juli 2005 geïnformeerd (29 800 XIII, nr. 89).
   
De Tweede Kamer zal nader worden geïnformeerd over de problemen van de farmaceutische industrie in Turkije.AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68)De Tweede Kamer is geïnformeerd op 11 april 2005 (29 826, nr. 5).
   
In samenwerking met de provincie Limburg zal een analyse worden gemaakt van het ondernemingsklimaat in vergelijking met België en Duitsland.AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7)Een externe consultant heeft een onderzoek gedaan. Dit heeft geresulteerd in een «ver- snellingsagenda», die op 28 juni 2005 is vastgeteld door de daartoe ingestelde Taskforce Versnellingsagenda.
   
Grensoverschrijdend bedrijventerrein Avantis zal als eerste uitbreidingspilot worden toegevoegd aan de pilots kansenzones.AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7)Zie bovenstaande reactie op motie Weekers (29 800 XIII nr. 65).
   
De Staatssecretaris zal in overleg treden met StasOCW over de Sigranogroeve.AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7)De Staatssecretaris heeft per brief (O&I/REB/RZ 5013890) de Staatssecretaris van OC&W geïnformeerd.
   
Kennisvouchers zullen inwisselbaar worden gemaakt in Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië.AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7)In de derde ronde van de pilot kennisvouchers in het najaar van 2005 wordt gestreefd naar de mogelijkheid om vouchers in te wisselen in Noordrijn Westfalen en Vlaanderen.
   
De mogelijkheden voor een evt. fusie van de Kamers van KoophandelZuid-Limburg en Aken wordt meegenomen bij de kabinetsreactie naar aanleiding de evaluatie wet KvK's.AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7)De Kabinetsreactie wordt voor Prinsjesdag 2005 aan de Tweede Kamer gestuurd.
   
De Kamer ontvangt het Investeringsplan Waddenfonds, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan de vormgeving van het Waddenfonds.AO Waddenzee (29 684, nr. 30)Investeringsplan zal eind november 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
De minister zal de Kamer nader informeren over het tijdschema voor de PKB Derde Nota Waddenzee.AO Waddenzee (29 684, nr. 30)De Tweede Kamer is op 23 juni 2005 geinformeerd (29 684, nr. 36).
   
De ministers agenderen het Waddenfonds in de ministerraad.AO Waddenzee (29 684, nr. 30)De Tweede Kamer is op 23 juni 2005 geinformeerd (29 684, nr. 36).
   
Oplossing voor aansluiting van maatschappelijke organisaties (bijv. sportclubs en kerken) op het energienet.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 28 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 71).
   
Dte wordt gewezen op het balanceringssysteem in de UK voor de TSO.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69).
   
Kamer wordt geïnformeerd of de criteria die Dte gebruikt goed werken en of aanpassing nodig is.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69).
   
Reactie op aanbevelingen uit het rapport dat KPMG in opdracht van Dte heeft opgesteld.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69).
   
Kamer informeren over de stand van zaken rond de afschakelplannen van de netbeheerders in crisissituaties.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69).
   
Nadere analyse van de vergoedingen bij stroomstoringen. Kamer wordt geïnformeerd.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69).
   
Regeling van de markt voor meterdiensten wordt geregeld in de splitsingswet.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
Ontwikkeling van de markt voor flexibiliteitsdiensten wordt geëvalueerd in 2006 bij de reeds geplande evaluatie van het besluit leveringzekerheid gaswet.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)Evaluatie vindt in 2006 plaats.
   
Nadere analyse van de regelingen en praktijken rond wanbetalersAO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69).
   
Nadere analyse van de kosten en baten van universele dienstverlening gas.AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68)De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69).
   
Een brief over de financiering van een aantal toezichthouders (o.a. DTe en AFM).AO Toezicht op markten (29 800 XIII, nr. 54)Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 2 juni 2005 (29 800 XIII, nr. 74).
   
Een brief met een plan van aanpak tot doorlichting van markttoezichthouders.AO Toezicht op markten (29 800 XIII, nr. 54)Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 2 juni 2005 (29 800 XIII, nr. 74).
   
Een brief met betrekking tot de scheiding van beleid en toezicht bij markttoezichthouders.AO Toezicht op markten (29 800 XIII, nr. 54)Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 2 juni 2005 (29 800 XIII, nr. 74).
   
In «maartbrief» nadere informatie over reductie-inspanningen CBS meenemen.AO AL, 26-01-05De Staatssecretaris heeft begin maart 2005 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over Administratieve Lasten (29 515, nr. 59). Dit punt is daarin meegenomen.
   
Geen nieuwe stappen in de onderhandelingen met Exxon en Shell, voordat vertrouwelijk overleg met TK heeft plaatsgevonden. AO Gas (29 023, nr. 8)EZ is op dit moment niet voornemens nieuwe stappen te zetten (zie Reactie advies Energieraad Gas voor Mor- gen, (29 023, nr. 10). Op 9 februari 2005 vond vertrouwelijk overleg plaats ter toelichting op overnamesom Gasunietransportdeel
   
Nav discussie in het IP komt er een stuurgroep voor versnelling van de energietransitieAO Gas (29 023, nr. 8)De Taskforce Energietransitie is op 24 januari 2005 ingesteld.
   
Er komt een gedegen kabinetsreactie op het AER-adviesAO Gas (29 023, nr. 8)Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 30 mei 2005 (29 023, nr. 10)
   
Dteonderzoek naar de inkomstenproblematiek rond MEPAO MEP-WKK (28 665, nr. 55)Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 10 mei 2005 (28 665, nr. 56).
   
Nader onderzoek naar de waardering van biomassa in relatie tot de «doorbrekingsclausule».AO MEP-WKK (28 665, nr. 55)Er is geen onderzoek gedaan. De doorbrekingsclausule zal vorm en inhoud krijgen in de AMvB MEP. Afronding van deze AMvB zal januari 2006 zijn.
   
Visie op de toekomst van de WKK na 2005. Hierover vindt overleg plaats met de kamer voor onderhandelingen met EU beginnen. AO MEP-WKK (28 665, nr. 55)Brief is voorzien in september 2005.
   
Systematisch overleg met Cogen.AO MEP-WKK (28 665, nr. 55)Brief is voorzien in september 2005.
   
Evaluatie van de MEPin het energierapportAO MEP-WKK (28 665, nr. 55)Evaluatie van de MEP maakt deel uit van de algemene evaluatie van het beleid duurzame energiehuishouding. Deze evaluatie maakt deel uit van de bijlagen van het Energierapport. Het rapport is te vinden op www.energierapport.ez.nl.
   
Onderbouwing van de groeidoelstelling van het kabinet.Spoeddebat ESB-artikel, 19–01–05Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 15 juni 2005 (29 800 XIII, nr 78).
   
Mogelijkheid van een gratis klachtenlijn bespreken met de bedrijven.Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 23 maart 2005 (28 982, nr. 38).
   
Ontwikkelen van een structurele oplossing van de verhuisproblematiek.Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640Brief is voorzien in september 2005.
   
Ontwikkeling van systematiek waarin maandelijks het aantal foutieve of te late facturen en de afhandelingstermijn in kaart gebracht kan worden. Deze wordt inzichtelijk gemaakt voor consumenten.Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640Brief is voorzien in september 2005.
   
Onderzoek naar de mogelijkheden om de toetreding tot de markt te versterken, welke belemmeringen moeten worden weggenomen en de TK hierover binnen een maand te rapporteren.Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640Brief is voorzien in september 2005
   
Gedegen onderzoek naar de geschetste problematiek (verhuizingen en switches) en een gedetailleerde en geverifieerde rapportage.Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640Brief is voorzien in september 2005
   
Op 1 april 2005 zijn de problemen rond de verhuizingen gehalveerd. Binnen 1 maand wordt hierover gerapporteerd.Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 9 mei 2005 (28 982, no. 41).
   
Voor 1 juli zijn de problemen met de afhandeling van verhuizingen weggenomen. Binnen één maand wordt hierover gerapporteerd.Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640Brief is voorzien in september 2005
   
In januari maakt de NMa de boetes bekend voor bedrijven in de GWW-sector. In juni gebeurt dat voor de utiliteitsbouw.AO Bouw Nma (28 244, nr. 90)De Tweede Kamer is op 3 februari 2005 geinformeerd (28 244, nr. 89).
   
Schriftelijke beantwoording openstaande vragen voor 20 december 2004.AO Breedband/digitale radio, 15-12-04De Tweede Kamer is op 20 december 2004 geinformeerd (26 643, nr. 60).
   
Gezamenlijk appreciatie MinLNV en StasEZ van voorstellen «platform suiker»/Oxfam.AO WTO (25 074, nr. 82)De Tweede Kamer is op 17 december 2004 geïnformeerd (28 625 nr. 25).
   
Tweede Kamer informeren over ontwikkelingen rond CBL; problematiek in ieder geval opnemen in de MvT bij het wetsvoorstel.AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37)De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
Europese ontwikkelingen ook opnemen in de MvT bij het wetsvoorstel splitsing.AO Splitsing energiebedrijven(28 982, nr. 37)De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
Inzicht in de kosten-batenanalyse van de interconnectie naar Noorwegen.AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37)Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 11 januari 2005 (28 982, nr. 33).
   
Brief over voorzieningzekerheid in Europa.AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37)Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 30 juni 2005 (29 023, nr. 12).
   
In februari te komen met het wetsvoorstel in de Ministerraad. AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37)Bespreking heeft op 18 maart 2005 plaatsgevonden. De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
Gesprek met de aandeelhouders te vervolgen en informatieverstrekking aan de aandeelhouders over hun rechten.AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37)Overleg vindt regelmatig plaats en naar behoefte van de aandeelhouders.
   
Gesprek met de energiesector te vervolgen over mogelijke alternatieven, maar deze gesprekken mogen niet tot uitstel leiden.AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37)Gesprekken hebben maart 2005 plaatsgevonden.
   
Minister kom in het voorjaar (voor 1 april) met een nadere evaluatie van het antenneconvenant. Hierbij wordt met name gekeken naar: a. De inspraakprocedure van burgers b. Voorlichting naar burgers (antenneregister, antennebureau) c. Mogelijkheden en wenselijkheden van wetgevingAO Antennebeleid, 07-12-04Tweede evaluatie is op 11 april 2005 aan Tweede Kamer verzonden (27 561, nr. 23).
   
Verbetering van de transparantie van het antenneregister. Minister wil zoveel mogelijk transparantie bewerkstellingen rekening houdend met andere publieke belangen (veiligheid, C2000) die hiermee gemoeid zijn (1 april 2005)AO Antennebeleid, 07-12-04Antenneregister is sinds 1 maart 2005 openbaar.
   
Verbreding van het onderzoek en het beleid ten aanzien van de relatie tussen radiofrequenties en gezondheidsaspecten. Mogelijkheden van private financiering van het onderzoek analyseren.AO Antennebeleid, 07-12-04Loopt nog. Onderzoeksprogramma wordt na de zomer in gang gezet.
   
Op korte termijn een overleg met de operators en hun rol bij de financiering van het onderzoek. Duidelijk maken richting operators wat hun verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid is.AO Antennebeleid, 07-12-04Loopt nog: zie boven.
   
Het onderwerp aan de orde stellen tijdens het diner voorafgaand aan de Telecomraad van 8 en 9 december 2004. DGTP maakt een korte notitie hiervoor. AOAntennebeleid, 07-12-04Afgehandeld. Notitie is tijdens diner besproken.
   
StasEZ overlegt met stasFin over het zgn. Ierse model en de mogelijkheid om een dergelijke constructie in het Nederlandse belastingsstelsel te verweven.AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41)Wordt onderzocht.
   
StasEZ en StasOCW gaan bijeenbrengen scholieren/bedrijven intensiever faciliteren.AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41)In juli 2004 heeft de Staatssecretaris de beleidsbrief «Meer actie voor ondernemers» naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 51). Deze beleidsbrief gaat in de «capita selecta» in op de genoemde onderwerpen.
   
Medio 2005 ontvangt de Tweede Kamer een nadere concretisering van de acties uit de Ondernemerschapsbrief.AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41)De voortgangsbrief wordt voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 van EZ naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Begin 2005 worden de uitkomsten van de evaluatie durfkapitaalregeling naar de Tweede Kamer gestuurd.AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41)De evaluatie is gereed en wordt na het zomerreces 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Plan van aanpak naar de TK tussen Pasen en Pinksteren.AO Aanbesteden (29 709, nr. 3)De Tweede Kamer is op 20 april 2005 geinformeerd (29 709, nr. 4).
   
Oprichting van een klachtenloket.AO Aanbesteden (29 709, nr. 3)Klachtenloket wordt niet opgericht. De Tweede Kamer is op 20 april 2005 geinformeerd (29 709, nr. 4).
   
Voorhangprocedure bij de amvb's ter implementatie.AO Aanbesteden (29 709, nr. 3)In aanvulling op de Pasen-en-Pinkste- ren-brief, zie brief van de Minister aan de Tweede Kamer op 13 juni 2005 (29 709, nr. 5).
   
Doelstellingen van het energiebeleid worden onder de loep genomen en de resultaten daarvan meegenomen in het Energierapport 2005.AO VTE-raad (21 501-33, nr. 70)Het Energierapport is naar de Tweede Kamer verstuurd. (TK 2004–2005, 29 023, nr. 14)
   
Thema unbundling zal onder de aandacht gebracht worden van de nieuwe EU-commissaris voor Energie.AO VTE-raad (21 501-33, nr. 70)Thema is ter sprake gekomen tijdens kennismakingsgesprek op 14 april 2005.
   
In het voorjaar 2005 wordt een bijeenkomst gehouden van alle netbeheerders in West-Europa.AO VTE-raad (21 501-33, nr. 70)Eind juni 2005 zijn de 5 ministers bijeen geweest en marge van de Energieraad en hebben zij afspraken gemaakt over samenwerking tussen overheden, netbeheerders en toezichthouders. Deze worden nu uitgewerkt. Eerste bijeenkomst van alle partijen vindt in september 2005 plaats.
   
Verslag/conclusies conferentie Maastricht wordt TK toegezonden.AO MVO (29 439, nr. 4)De Staatssecretaris heeft het verslag op 29 april 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (26 485, nr. 33).
   
Overzicht van MVO-initiatieven overheid wordt de TK z.s.m. toegestuurd.AO MVO (29 439, nr. 4)De Staatssecretaris heeft hierover op 31 mei 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (26 485, nr. 34).
   
Een brief over CPH toegezegd waarin ingegaan wordt op specifieke vragen rond dit dossier en de NCP-verklaring.AO MVO (29 439, nr. 4)De Tweede Kamer is op 16 februari 2005 geïnformeerd (29 439 nr. 5).
   
SER-adviesaanvraag waarin onder meer gevraagd wordt naar de relatie met het EU-verdrag en naar het LVO-principe.AO Dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 68)De Tweede Kamer heeft kopie ontvangen van advies-aanvraag die 8 december 2004 naar de SER is gegaan (EP/EIS/4074923)
   
Nadere notitie over de positie van ZZP-ers en medische zorgaanbieders.AO Dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 68)In voorbereiding.
   
Implementatiebrief met mogelijkheid tot RvS advies.AO Dienstenrichtlijn (21 501–30, nr. 68)Advies RvS over o.a. implementatie is 22 juli 2005 naar de Tweede Kamer gegaan (21 501–30, nr. 111). Kabinets- reactie hierop wordt verwerkt in definitieve kabinets-reactie op SER-advies (verwacht eind augustus)
   
De staatssecretaris van Economische Zaken zegt toe dat de situatie van Harlingen als havenplaats terugkomt in de PKB Waddenzee en dat zij kennis zal nemen van het genoemde regionale rapport.AO Waddenzee, 29 648; 26 431 nr 26De PKB Waddenzee zal binnenkort worden afgerond.
   
Het wetsvoorstel BBR zal in het voorjaar 2005 naar de Raad van State worden gestuurd.AO Elektronische overheid (26 387, nr. 24)Voorstel is aan de Raad van State verzonden.
   
Eind 2005 zullen alle rijksoverheidsorganisaties, uitvoeringsorganisaties en enkele gemeenten aangesloten zijn op het bedrijvenloket.AO Elektronische overheid (26 387, nr. 24)Loopt.
   
Er zal een inventarisatie worden gemaakt over de werkgelegenheidsontwikkeling bij (semi-)publieke organisaties in Limburg. AO Werkgelegenheid Limburg (29 800 XIII, nr. 42)De Staatssecretaris heeft hierover op 28 februari 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 800 XIII, nr. 55).
   
De Tweede Kamer zal voor de zomer 2005 worden geïnformeerd over de uitkomsten van de conferenties over grensoverschrijdende samenwerking.AO Werkgelegenheid Limburg (29 800 XIII, nr. 42)Er worden drie conferenties en een afsluitende conferentie georganiseerd. De derde conferentie vindt plaats op 7 december 2005, waarna de Tweede Kamer zal worden geïn- formeerd.
   
De Tweede Kamer zal nader worden geïnformeerd over de ontwikkelingen bij Bombardier.AO Werkgelegenheid Limburg (29 800 XIII, nr. 42)De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd op 24 november 2004 (29 800 XIII, nr. 41).
   
Er komt een inventarisatie van wat er aan innovatiesubsidies aan Buggenum is gegeven.AO Groene stroom (28 665, nr. 52)Inventarisatie heeft plaats gevonden. Hieruit bleek dat de overheid in het verleden meer dan 150 M€ in de kolenvergasser heeft gestoken. Na de veiling heeft de Staat de niet-markt conforme kosten op 133 M€ vastgesteld en betaald. Daarnaast ligt er nog een vordering in dit kader van 100 mln € Via het onderzoeksprogramma kolenvergassing is aan onderzoek ca. 13,6 M€ door de overheid betaald.
   
Onderzocht wordt of d.m.v. bilaterale afspraken projecten die in het buitenland worden uitgevoerd ten behoeve van elektriciteitslevering aan Nederland mee kunnen tellen voor de Nederlandse doelstellingen en vice versa, en onder welke condities dit het geval kan zijn.AO Groene stroom (28 665, nr. 52)De Europese Commissie publiceert in het najaar een nieuw voortgangsrapport over de stand van zaken van de uitvoering van de EU-richtlijn duurzame elektriciteit. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal worden bezien of bilaterale afspraken zouden kunnen leiden tot een meer doelmatige en doeltreffende invulling van de EU-richtlijn door Nederland.
   
De beleidsregel voor wind op zee wordt ter consultatie voorgelegd aan de windsector.AO Groene stroom (28 665, nr. 52),De beleidsregel voor wind is ter consultatie voorgelegd aan de sector.
   
TK ontvangt één brief waarin nader wordt ingegaan op (protocol) voor samenwerking EZ/Def en mogelijkheden tot verdere verbetering compensatiepraktijk (eerdere betrokkenheid, niet opknippen opdrachten etc.) én waarin nogmaals de argumentatie achter de verhoging van de drempelwaarde wordt gegeven.AO aanschaf defensie- materieel/Compensatie- beleid (27 830, nr. 29)De Staatssecretaris heeft op 17 december 2004 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (27 830, nr. 28).
   
Breedband: minister zegt toe de mogelijkheid van een garantiefonds te onderzoeken.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Tweede Kamer is op 11 oktober 2004 geinformeerd (26 643, 57). In reactie op het advies van de Impulscie Breedband is toegezegd dat de Minister zal bezien of en zo ja hoe een financieel instrument moet worden ingezet.
   
Arbeidsparticipatie: Notitie over cijfers en feiten rondom gewerkte uren en arbeidsparticipatie in Nederland.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Tweede kamer is op 22 november 2004 geinformeerd (29 800 XIII/29 696 nr. 40). Daarna heeft debat plaatsgevonden met de minister van EZ en de minister van SZW.
   
Rousseau-lezing: Tekst lezing toesturen aan de Tweede Kamer.Begrotingsbehandeling EZ TK , HandelingenDe Minister heeft op 3 december 2004 zijn spreektekst aan de Tweede Kamer toegestuurd (EZ04000734).
   
ANWB: Samen met minister V&W de NMA vragen naar signalen. Een quick scan laten verrichten. Kamer hierover informeren. Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenQuick scan is uitgevoerd en aan de Tweede Kamer op 8 november 2004 toegezonden. (Bijlage 1 van kamer- vragen 2040502450)
   
Nozema: Brief over ROZ-wet en splitsing Nozema.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Tweede Kamer is op 18 oktober 2004 geinformeerd (24 095, nr. 174).
   
Kabel: De TK ontvangt het conceptbesluit van de OPTA over vrije toegang tot de kabel.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Tweede Kamer is op 19 mei 2005 geinformeerd (26 643 nr. 62).
   
Veilig internet: Minister zal in 2005 een impuls van € 1 miljoen geven aan de bevordering van veilig internet, waarvan de helft voor campagne «surf op safe» (zie ook amendement nr. 6).Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenLoopt.
   
Duurzaamheid: Overzicht van alle pilotprojecten innovatie en duurzaamheid.Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600De Minister heeft een overzicht aan de Tweede Kamer gestuurd op 27 januari 2005 (27 406, nr. 38).
   
Zwartwerken in de bouw: Minister zegt toe contact op te nemen met Wijn en De Geus en e.e.a. inbrengen in de Regieraad Bouw (zie motie nr. 28).Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenEZ is in overleg met Bouwend Neder- land over de behoefte die de branche heeft aan eventueel aanvullende maatregelen om zwartwerken in de bouw tegen te gaan.
   
MKB-stedenmonitor: G30-benchmark en MKB-stedenmonitor beter op elkaar laten aansluiten.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe G30-benchmark wordt voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze kon echter niet worden aangepast van- wege de continuïteit van het onder- zoek. De gegevens zijn openbaar raadpleegbaar en dus te gebruiken voor de MKB-stedenmonitor.
   
Kamers van Koophandel: Vragen de heer Aptroot schriftelijk beantwoorden en de Kamer de opzet van de evaluatie toesturen. Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer op 23 november 2004 geïn- formeerd (27 406, nr. 34).
   
Kansenzones (motie nr. 18): Voor 1 januari 2005 haalbaar- heidsstudie plus uitkomsten overleg bewindslieden aan de Tweede Kamer sturen; voor 1 april 2005 pilots van start.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Staatssecretaris heeft hierover op 17 maart 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr. 67).
   
Dynamisering kennisinfrastructuur: Zodra rapport-Wijffels beschikbaar is kabinetsreactie inclusief plan van aanpak aan TK sturenBegrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Minister President heeft hierover op 8 februari 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (27 406, nr. 39).
   
BBMKB: Onderzoeken of participatiemaatschappijen als leningverstrekker kunnen participeren in BBMKB. Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenOnderzoek wijst uit dat het niet wenselijk is om participatiemaat- schappijen toegang te geven tot de BBMKB. Een specifieke garantiefaciliteit wordt ingesteld, waaraan participatiemaatschappijen wel kunnen deelnemen.
   
Kamers van Koophandel: TK ontvangt beleidsreactie naar aanleiding van evaluatie.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe beleidsreactie op de evaluatie van de Kamers van koophandel wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Regionale innovatie: Bij najaarsnota €7,5 miljoen vrijmaken voor regionale innovatie.Begrotingsbehandeling EZ TK , HandelingenDe reservering van € 7,5 miljoen is gemaakt. Er zijn verschillende projecten gehonoreerd.
   
Vergunningen: «Lex silencio», Deens model, één loket en drempelwaarde worden meegenomen bij de Taskforce Vergunningen.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenDe Staatssecretaris heeft een verken- ning naar de «Lex Silencio» op 10 maart 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. De reactie op dit rapport volgt in de kabinetsreactie op de resultaten van de Taskforce Vergunningen, die voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd zal worden.
   
Duurzame energie: TK ontvangt uitkomsten analyses CPB en ECN naar maatschappelijke kosten en baten van duurzame energie. Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600Brief is voorzien in september 2005.
   
Duurzame energie: Minister maakt zich sterk voor een verkorting van de vergunningsprocedures wind op zee.Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600Per 1 januari 2005 is het moratorium voor vergunningen opgeheven. Inmiddels is dit in mei 2005 weer tijdelijk ingevoerd vanwege de storm- loop aanvragen.
   
Energiebesparing: In Energierapportexpliciet ingaan op het MKB.Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600Het Energierapport is op 8 juli 2005 naar de Tweede Kamer verstuurd (29 023, nr. 14).
   
Energieprijs: Een brief naar de Tweede Kamer waarin een overzicht wordt gegeven van de factoren die een rol spelen bij de energieprijs, inclusief te verwachten ontwikkelingen.Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600De Tweede Kamer is op 10 december 2004 geinformeerd (29 800 XIII, nr. 44).
   
TAOM-regeling: TAOM zal per 1 januari 2005 worden beëindigd.Begrotingsbehandeling EZ TK, HandelingenTAOM-regeling is beëindigd.
   
Actieplan IO: Actieplan wordt op korte termijn naar de TK gestuurd.Begrotingsbehandeling EZ TK , HandelingenActieplan is op 16 november 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 800 XIII, nr 39).
   
In of bij de begroting voor 2006 wordt een overzichtelijke samenvatting gegeven met alle belangrijke kwalitatieve en kwantitatieve kerngegevens van EZ in één oogopslag.EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04Zie bijlage bij deze begroting.
   
In de begroting 2006 worden de tabellen onder «budgettaire gevolgen van beleid» en de tabellen uit het beleidsartikel onderling vergelijkbaar gemaakt.EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04Beleidsartikelen EZ bevatten nu 1 tabel met financiële gevolgen beleid. Zie nieuwe opzet begroting 2006.
   
Tweede Kamer ontvangt de resultaten van het OESO-rapport naar innovatie-instrumenten.EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04De Minister heeft het OESO-rapport op 20 december 2004 naar de Tweede Kamer gestuurd (27 406, nr. 37).
   
De «administratieve lasten» van subsidieregelingen worden aangepakt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de aanpak van de gewone AL.EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04Traject maakt onderdeel uit van de herijking van de EZ-instrumenten. Zie ook de brief «Sterke basis voor topprestaties» van 30 mei 2005 (29 800 XIII, nr. 73).
   
Tweede Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling een brief over de PSO waarbij wordt ingegaan op de specifieke ervaringen van een kamerdelegatie bij een bezoek aan een tweetal PSO-projecten in Rusland.EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04De Tweede Kamer is op 11 oktober 2004 geïnformeerd (29 800 XIII, nr 31).
   
In 2005 wordt een evaluatie uitgevoerd van het duurzame energiebeleid waarbij ook wordt ingegaan op de gevolgen voor consumenten van hogere groene stroom prijzen.29 800 XIII, nr. 13Deze evaluatie maakt deel uit van de bijlagen van het Energierapport; het rapport is te vinden op www.energierapport.ez.nl.
   
Minister stuurt voor de begrotingsbehandeling van EZ het advies van de Impulscommissie Breedband en het ICM-rapport naar de kamer.AO Regieorgaan ICT en onderzoek, 05-10-04Op 11 oktober 2004 is de Tweede Kamer geïnformeerd (26 643, nr. 57).
   
Minister zal in 2005 een bezoek brengen aan de Technische Universiteit Aachen en onderzoekt de mogelijkheden tot samenwerking met deze universiteit.AO Regieorgaan ICT en onderzoek, 05-10-04De Ministers van Economische Zaken en OCW hebben op 2 maart 2005 een bezoek gebracht aan Aken.
   
In het kader van het actieplan Life Sciences komt er in begin 2005 een monitor.AO Biopartner (29 800 XIII, nr. 38)De Monitor Life Sciences wordt in oktober 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Over de perspectieven die het NVI biedt in het kader van de ontwikkeling van life sciences in Nederland zal er nader contact worden opgenomen met de minister van VWS.AO Biopartner (29 800 XIII, nr. 38)EZ en VWS werken nauw samen bij de ontwikkeling van het beleid ten aanzien van life sciences.
   
Eind 2004 verschijnt een nieuwe beleidslijn voor de ROM's waarin o.m. zal worden ingegaan aansturingsrelatie, prestatieafspraken, verhouding met andere EZ-organisaties in de regio, landsdekkendheid en de herschikking van liquide middelen.AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35)De beleidslijn ROM's wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze heeft enige vertraging opgelopen door o.m. de brief over de Herijking van het EZ-instrumentarium.
   
Het actieplan bedrijventerreinenzal medio 2006 worden geëvalueerd.AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35)Evaluatie zal plaatsvinden.
   
De doelstelling inzake de doorlooptijd van de planning van nieuwe bedrijventerreinenwordt voorzien van een tussendoelstelling voor het eind van de kabinetsperiode.AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35)Dit zal worden opgenomen in de evaluatie van het actieplan bedrijventerreinen in 2006.
   
De problematiek rondom grensoverschrijdende bedrijventerreinen zal in kaart worden gebracht.AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35)De beantwoording van deze toezeg- ging hangt samen met de motie Weekers (29 800 XIII nr. 65). De Staatssecretaris zal de Tweede Kamer begin 2006 informeren
   
Naar aanleiding van de nieuwste CPB-ramingen zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijke consequenties voor de genoemde doelstelling van 23 000 ha nieuwe bedrijventerreinen.AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35)In het najaar van 2005 verschijnen de nieuwe CPBramingen. De Kamer wordt daarna zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
   
De Kamer zal schriftelijk nader worden geïnformeerd over: Bedrijfsleveninstrumentarium en Cuba en investeringsconflict Bechtel/Bolivia.AO Latijns Amerika en de Cariben (29 653, nr. 3)De Tweede Kamer is op 29 oktober 2004 geïnformeerd (29 653, nr 2).
   
Bezien zal worden hoe de relatie tussen geschillencommissies en de consumentenautoriteit (CA) vorm zal worden gegeven.AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10)Informatieloket van de CA gaat consumenten doorverwijzen naar geschillen de start van de CA eind 2006 door de diverse partijen ondertekend te hebben.
   
Initiatieven ter verbetering van de werking van de geschillencommissies zullen worden gestimuleerd.AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10)Op het symposium over klachtafhandeling en geschiloplossing d.d. 29 augustus 2005 zal de SGC de door EZ en Justitie gefinancierde verbete- ringen in de werking van de geschil- lencommissies presenteren.
   
Het wetsvoorstel voor oprichting van de consumentenautoriteit zal voor de zomer 2005 aan de Kamer worden gezonden.AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10)Zie brief van de Staatssecretaris op 29 april 2005 (27 879, nr. 11). Het wetsvoorstel ligt bij de Raad van State en zal in het najaar 2005 aan de Kamer worden toegestuurd.
   
In het voorjaar van 2005 zal een nadere uitwerking worden gegeven van «Pieken in de Delta».AO Gebiedsgerichte econo- mische perspectieven en interdepartementaal beleids- onderzoek regionaal economisch beleid (29 697, nr. 10)Voor Prinsjesdag 2005 ontvangt de Tweede Kamer een verdere uitwerking van de Pieken in de Delta-brief.
   
Breedband: de kamer nader te informeren over resultaten impuls commissie Deetman.27 502 en 26 643, nr. 5De Tweede Kamer is op 11 oktober 2004 geinformeerd (26 643, nr. 57).
   
Breedband/Op korte termijn notitie met gedetailleerde informatie over de uitwerking van de vier sectoren die in de nota breedband worden beschreven.27 502 en 26 643, nr. 5Volgt in september 2005.
   
Breedband/Kamer in september informeren over richtlijnen voor gemeenten bij de uitrol van breedband27 502 en 26 643, nr. 5ICM-rapportage is op 11 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 57), kabinetsstandpunt is in december 2004 naar de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 58).
   
Breedbandstrategie van Overijssel zal, zodra dit wordt ontvangen door EZ, worden doorgestuurd naar TK.27 502 en 26 643, nr. 5Het Actieprogramma Breedband in Overijssel 2005–2007 is begin 2005 door de provincie Overijssel naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Aan KPN en Digitenne wordt nogmaals gevraagd om de bedrijfsvertrouwelijke gegevens en zal – indien zij deze verstrekken – deze vertrouwelijk ter inzage leggen voor de vaste commissie EZ.27 502 en 26 643, nr. 5Afgehandeld aan de Tweede Kamer gezonden (vertrouwelijk).
   
In Rijks- ICT-agenda toegezegd een jaarlijkse update en bijstelling indien nodig. 1e vervolgrapportage aan TK in voorjaar 2005.Kamerstuk 74 453 (Rijksbrede ICT-agenda)«Beter presteren met ICT», vervolg Rijksbrede ICT-Agenda 2005–2006 (26 643, nr. 63) is op 15 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden.
   
VIU kabels en leidingen: Beleidskader zal zo spoedig mogelijk na het zomerreces aan TK worden verzonden.29 387, nr. 4Beleidskader VIU is op 23 november 2004 aan de Tweede Kamer verzon- den. (29 387, nr. 6).
   
Kabels en leidingen: Notitie over eigendom/verticale natrekking in alle netwerksectoren + voorkeur CDA om dit te regelen in BW + fiscale aspecten.29 387, nr. 4Fiscale aspecten: onderhanden. Voor de civielrechtelijke aspecten (m.n. de regeling van de verticale natrekking) wordt op dit moment onderzocht of dit in het BW moet worden geregeld (Raad van State heeft advies uitge- bracht).
   
Graafrechten: De gedoogperiode van 4 jaar nader bezien.29 387, nr. 4Dit punt zal in het wetsvoorstel herziening hoofdstuk 5 worden meegenomen. Het herziene hoofd- stuk 5 is op 19 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 834, nr. 1–5).
   
Graafrechten: Voor de zomer het wetsvoorstel herziening H5 Tw indienen.29 387, nr. 4Het herziene hoofdstuk 5 is op 19 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 834, nr. 1–5).
   
Postvisie: Nadere kwantificering van de postvisie: 1. onderbouwing «overwinst TPG» op universele dienstverlening => b.v. inzetten voor meer vestigingen, lagere tarieven etc., 2. postvestigingen na 2005, 3. sociaal klimaat bij TPG, 4. positie van concurrententen in o.a. ook Frankrijk en België, 5. voorziening voor evt. faillissement TPG 6. vraag of NMa en OPta voldoende instrumenten hebben om op te treden tegen TPG 7. gouden aandeel29 502, nr. 3Aanvulling Notitie Post is op 27 september 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 502, nr. 4).
   
Spam/AO Beleidsvisie/MEZ zal schriftelijk rapporteren over de handhavingbevindingen van OPTA.26 643, nr. 51De Tweede Kamer is op 20 december 2004 geïnformeerd (26 643, nr. 61).
   
Opstellen Actieplan Facility Sharing.26 628, nr. 3Facility Sharing maakt onderdeel van de SKE-regeling van het Technopartner programma.
   
De Tweede Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd over het financiële en inhoudelijke verloop van de ICES/KIS 2-impuls in het geheel en van de 12 ICES/KIS-2 projecten in het bijzonder.25 017, nr. 48De Minister heeft op 27 mei 2005 hierover een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (25 017, nr. 52).
   
De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2004 geïnformeerd over de Inventarisatie m.b.t. «vereenvoudiging procedures bij vergunningverlening».TK, 2003–2004, 27 406, nr. 10De Minister van Justitie heeft hierbij de lead. Een tweede interdepartementale voortgangsbrief met bereikte resultaten en vereenvoudigingsvoorstellen volgt in het najaar van 2005.
   
Boxensysteem vennootschapsbelasting: Samen met Financiën wordt dit verder uitgewerkt en de Kamer zal daar over enige tijd nader bericht over ontvangen.27 406, nr. 22Onderhanden.
   
M.b.t. bekostiging van universitaire patenten: De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de stand van zaken.27 406, nr. 22Is opgenomen als module binnen de SKE-regeling in het kader van het Actieplan Technopartner.
   
Samen met de Minister van OCW komen tot een actieplan van alle partijen voor de Ruimtevaart.24 446, nr. 22Het actieplan is op 9 november 2004 naar de Tweede Kamer gestuurd (24 446, nr. 27).
   
De PEP-regeling zal op termijn worden omgezet in een AmvB om hiermee tevens recht te doen aan het budgetrecht van de kamer.24 446, nr. 22De omzetting in een AMvB zal in het voorjaar van 2006 gereed zijn.
   
Het aspect van Publiek-Private samenwerking binnen Galileo zal onderdeel uitmaken van de uitwerking van het actieplan Ruimtevaart24 446, nr. 22Het Nederlandse bedrijfsleven heeft binnen het Galileo-project de moge- lijkheid om in te schrijven op invita- tions to tender binnen de voor Nederland geïdentificeerde technologische gebieden. Een aantal aanbe- stedingen is inmiddels gehonoreerd en er zullen meer volgen, gezien het principe van geografische industriële return van het European Space Agency.
   
Bekeken zal worden hoe parlementaire vertegenwoordigers uit de VCEZ betrokken kunnen worden bij activiteiten op het gebied van Ruimtevaart24 446, nr. 22In het Algemeen Overleg van 9 maart 2005 is gebleken dat er geen aanvul- lende behoeften meer bestaan bij Tweede Kamerleden op dit terrein.
   
De uitkomst van een nadere verkenning van de slagkracht van de dwanglicentie in het algemeen belang.27 428 en 27 543, nr. 43De brief wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
De ethische aspecten van octrooiering van biotechnologische uitvindingen.27 428 en 27 543, nr. 43De notitie voor de interdepartementale werkgroep is in concept gereed. Externe consultatie en een ronde tafelbijeenkomst met ethici vindt plaats in het najaar van 2005. Voor 1 januari 2006 wordt een brief verzonden naar de Tweede Kamer.
   
M.b.t. Biotechstarters: Gekeken zal worden naar de uitvoerbaarheid van de regels om te bezien hoe deze concreet kunnen uitwerken.Handelingen 2003–2004, nr. 15, Eerste KamerDit is meegenomen in het Actieplan Life Sciencesdat de Minister op 4 maart 2004 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (2003–2004, 27 406, nr. 10). Ook is het meegenomen in een notitie over de vereenvoudiging van regelgeving voor de biotechnologie van de Staatssecretaris van VROM, die op 20 oktober 2005 naar de Tweede Kamer is gestuurd als bijlage van de Beleidsnota biotechnologie (2004–2005, 27 428, nr. 55)
   
Gekeken wordt naar de mogelijkheid om tot een forse reductie in octrooitaksen te komen.Handelingen 2003–2004, nr. 15, Eerste KamerWordt meegenomen in de evaluatie Rijks Octrooi Wet '95. Naar verwachting eind 2005 gereed.
   
SBIRaanpak bezien, voor- en nadelen op een rij zetten. Hierop zal in de industriebrief nader worden ingegaan. TK, 2003–2004,Innovatie subsidiesZie brief «meer actie voor ondernemers» voor acties EZ op het gebied van SBIR (TK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 51).
   
In IP bespreken van mogelijkheden voor innovateurs om evt. terug te keren in hun oude baan.TK, 2003–2004, InnovatiesubsidiesWordt geagendeerd in het Innovatieplatform. Bezien zal worden in welke mate de institutionele pijler van het Actieplan Technopartner hier een rol in kan spelen.
   
Duurzame ontwikkeling zal tijdens het Eureka voorzitterschap van Nederland (2e helft 2004–1e helft 2005) op de agenda komen.29 200 XI, nr. 106Tijdens het NL Eureka-voorzitter- schap zijn drie brokerages op gebied van automotive, duurzame energie en witte biotechnologie georganiseerd. Dit zijn internationale evene- menten die tot doel hebben bedrijven met elkaar in contact te brengen ten einde te komen tot projectgeneraties.
   
Meer transparante rapportage in jaarverslag 2003 over afz. prestaties instrumenten voor duurzame ontwikkeling.28 880, nr. 99Wordt meegenomen in het jaarverslag van 2003.
   
Versterking toezicht door EC naleving voorraadverplichting.27 170, nr. 188d.De Europese Commissie heeft aangekondigd dit najaar wederom met voorstellen voor de oliemarkt te komen. Het IEA heeft sinds een jaar het toezicht op de voorraadverplich- ting verscherpt. Verscherpt toezicht door de EU is daarom minder opportuun.
   
Beleidsregels toegang interconnector voorleggen aan de TK. 28 388, nr. 3De Tweede Kamer is geïnformeerd (TK 2004–2005, 28 982, nr. 33).
   
Z.s.m. zal coordinatievraagstuk over de verantwoordelijkheid van kabels onder de grond naar de Kamer komen.28 982, nr. 6Beleidskader VIU is op 23 november 2004 aan de Tweede Kamer verzon- den. (29 387, nr. 6).
   
Fraude bij windenergie: met stas Wijn de Kamer z.s.m. informeren over berichten over mogelijke fraude.29 540, nr. 113Daar het vooral de belastingtechni- sche kant van de EIA betreft, ligt het voortouw bij Financiën. Schriftelijke vragen gesteld door de Kamerleden Samson en Heemskerk zijn inmiddels door Staatsecretaris Wijn beantwoord: Handelingen van 31/8/04, 2165.
   
Aanbod om met de vaste commissie te overleggen over energiebeleid en de Ruslanddialoog (vaste commissie gaat eind augustus op werkbezoek naar Rusland).21 501-33/22 112, nr. 61Gedachtewisseling heeft plaatsgevonden tijdens het AO op 23 juni 2005 ter voorbereiding op de VTE-raad van 27 en 28 juni 2005.
   
Cijfers MEP n.a.v. vragen Hessels/CDA (huidige budgettaire plaatje).29 575, nr. 3Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49).
   
Stavaza evt. speciale categorie Buggenum in MEP, Hessels/CDA.29 575, nr. 3Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49).
   
Tussenevaluatie MEP gaat na vakantie van MEZ naar de TK dus na eind juli.29 575, nr. 3De Tweede Kamer is op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49)
   
Import groene stroom, (wat was import voorheen en wat is het nu; hoe is toezicht op groene stroommarkt nu geregeld, stroometikettering).29 575, nr. 3Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49).
   
Concreet maken van MEP subsidiebedragen DE in 1e helft 2006, deze blijven gelijk omdat kostenstijgingen en dalingen in balans zijn.29 575, nr. 3Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49).
   
Kamer inlichten over de mogelijke effecten op de groenstroommarkt als gevolg van volledige afschaffing van de REB 36i per 2005, alsmede aangeven hoe een soepele overgang van vraag- naar aanbodstimulering is te waarborgen, in de zin dat negatieve effecten op de groenestroommarkt zoveel mogelijk beperkt worden.motie nr. 87 uit de behandeling van het belastingplan, dossier 29 210. TK 2003–2004, TK 23–1557 (12–11–2003)Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49).
   
Brief over zon-pv, plannen, vooruitzichten, rentabiliteit t.o.v. windenergie etc..29 575, nr. 3Niet-dossierstuk 2004–2005, ez04000713, Tweede Kamer.
   
Kabinet reageert op advies van de AER-VROM-raad over transitie, bij voorkeur bij begroting EZ (maar is afhankelijk van uitbrengen van het advies).29 575, nr. 3De Tweede Kamer is op 7 maart 2005 geinformeerd (29 575, nr. 9)
   
De minister komt in september met een brief, waarin hij op het volgende ingaat: a) wat zijn call options precies en waarom kiest de minister daar niet voor?, b) wat vindt de minister van reactie TU-Delft dat de cijfers van Tennet over de beschikbaarheid van decentraal vermogen niet juist zijn, c) wat is de import/exportsituatie in de andere EU-lidstaten, en d) welke mate van zelfvoorziening is volgens de minister tenminste nodig?AO liquiditeit 30–6-2004De Tweede Kmaer is op 14 december 2004 geinformeerd (29 023, nr. 7).
   
De minister komt in het najaar met een wetsvoorstel en een brief over de splitsing. Bij de brief zal ook een plan van aanpak/planning worden gevoegd.AO liquiditeit 30-6-2004Najaar 2005 zullen brief en wetsvoorstel over unbundling naar de Tweede Kamer gestuurd worden.
   
De minister stuurt in 2005 een analyse van c.q. visie op de gasmarkt naar de Tweede Kamer.AO liquiditeit 30-6-2004Najaar 2005 zal een brief hierover aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
De staatssecretaris zal na ontvangst van de brief van dhr. Burbage van Lookheed Martin met de Tweede Kamer over de JSF overleggen. Daarnaast zal de staatssecretaris nadere informatie over de business case aan de Tweede Kamer zenden. 26 488, nr. 22De Staatssecretarissen van Economische Zaken en Defensie en de Minister van Defensie hebben in januari 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (26 488, nr. 26).
   
De staatssecretaris zal de REACH-studies in september naar de Tweede Kamer zenden.AO Reach/stoffenbeleid op 30 juni: nog geen verslag beschikbaarDe Staatssecretaris heeft op 15 oktober 2004 een brief over de economische gevolgen en administratieve lasten als gevolg van REACH naar de Tweede Kamer gestuurd (29 515, nr. 40).
   
Onderbouwing voor de claim van 23 000 ha nieuw bedrijventerrein in 2020.AO Nota Ruimte: verslag nog niet beschikbaar; 28-6-04Het CPB komt in het najaar van 2005 met nieuwe ramingen. De Staatssecretaris zal de Kamer daarna zo spoedig mogelijk informeren.
   
Er wordt een toelichting gegeven op de beschermingsregimes die van toepassing zijn op gebieden die vallen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn en onder de Ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast zal er een nadere uitwerking komen van het beschermingsregime voor Nationale Landschappen.AO Nota Ruimte 28-6-04Dit wordt uitgewerkt door de ministeries van LNV en VROM.
   
Aangeven hoe de ruimtelijke basiskwaliteit door het rijk gewaarborgd wordt door het aangeven van kaders en spelregels. AO Nota Ruimte28-6-04Dit is geëxpliciteerd is Hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 en 3.4 van de PKB 3A van de Nota ruimte.
   
In het najaar van 2004 zal de wettelijke regeling voor de grondexploitatie zijn geregeld. AO Nota Ruimte28-6-04Het ministerie van VROM werkt aan een nieuwe grondexploitatiewet.
   
De staatssecretaris zal een brief aan de Tweede Kamer zenden waarin de volgende punten zijn terug te vinden: – de rol van ACTAL bij administratieve lastenvoor burgers. – toelichting op het rapport van EIM.tijdpad van de Wet BBR. 29 515, nr. 16De Tweede Kamer wordt na het zomerreces 2005 nader geïnformeerd.
   
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer een reactie geven op het voorstel om het CBSniet meer dan 4 vragenlijsten met maximaal 10 vragen toe te sturen. Het CBS zal vóór het zomerreces een brief opstellen met inspanningen in heden en verleden en (on)mogelijkheid van het idee van Kamerlid Aptroot.29 515, nr. 7Dit is opgenomen in de brief die de Staatssecretaris van EZ en de Minister van Financiën op 11 maart 2005 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd (29 515, nr. 59).
   
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer vóór het zomerreces van 2004 een groslijst met reductievoorstellen van de Gemeende Commissie, inclusief de voorstellen die het niet gehaald hebben, zenden.29 515, nr. 7De Staatssecretaris heeft de groslijst 28 september 2004 naar de Tweede Kamer gestuurd (29 515, nr. 38).
   
De staatssecretaris heeft aangegeven dat de ICTAL-brief z.s.m. naar de Tweede Kamer wordt gestuurd en wat haar betreft betrokken kan worden bij het nota-overlegAL op 14 juni. 29 515, nr. 7De staatssecretaris heeft de ICTAL- brief op 27 mei 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (TK 2003–2004, 29 515, nr. 10).
   
De staatssecretaris zal voor het einde van de zomer een winkelgebied adopteren.28 684, nr. 32Op 17 november 2004 heeft de Staatssecretaris een eerste winkelgebied geadopteerd bij wijze van pilot in Rotterdam Delfshaven.
   
Veiligheid wordt een thema in het project tegenstrijdige regelgeving.28 684, nr. 32Regelgeving met betrekking tot veiligheid is een onderdeel van het project Strijdige Regels. Er is geen apart thema Veiligheidaangewezen omdat het project al in volle gang was.
   
De staatssecretaris neemt contact op met staatssecretaris Wijn over versnelde fiscale afschrijving preventieve maatregelen. 28 684, nr. 32De Staatssecretaris heeft op 28 juni 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 800 XIII, nr. 81). De Staatssecretaris van Financiën is betrokken bij het schrijven hiervan.
   
De minister zegt toe om de grensoverschrijdende samenwerking tussen semi-publieke instellingen, waaronder de KvK, met name met Duitsland en Vlaanderen te verbeteren.27 406, nr. 22De Taskforce Vlaanderen-Nederland is inmiddels gestart gericht op concrete vormen van samenwerking. Verbreding naar NordRheinWestfalen wordt onderzocht.
   
De minister zegt toe snel uitvoering te geven aan en de Tweede Kamer te rapporteren over het opheffen van belemmeringen voor internationale samenwerking tussen intermediairs als KvK.27 406, nr. 22De Staatssecretaris heeft op 14 sep- tember 2004 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer TK 2003–2004, (27 406, nr. 28).
   
Waar reeds concrete IPR-bijdragen zijn verstrekt ten behoeve van de R&D-functie van Philips Drachten zal de minister, in het gesprek dat hij heeft met de heer Kleisterlee, informeren naar de invulling die deze vestiging van Philips tot nu toe aan die bijdragen heeft gegeven en naar de eventuele compensatie voor afnemende werkgelegenheid. Hierna zal hij de Tweede Kamer hierover berichten.25 017, nr. 50Philips wordt gehouden aan de bij de subsidie behorende voorwaarden.
   
De minister zal de reglementering van de Tante-Agaathregeling naar de Eerste Kamer zenden.EK 2003–2004, nr. 17, pag. 831–835De minister heeft in een brief van 24 maart 2004 de Eerste Kamer hierover geïnformeerd (EK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. B).
   
In de loop van 2004 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie van de Tante-Agaathregeling.29 200 XIII, nr. 41De evaluatie heeft enige vertraging opgelopen. Deze zal zo snel mogelijk na het zomerreces 2005 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
   
In juli ontvangt de Tweede Kamer het toegezegde plan voor een meer centrale, overheidsbrede inkoop. Duurzaam inkopen is een onderdeel daarvan.26 485, nr. 24De Staatssecretaris heeft tijdens het AO op 29 juni 2004 over Ondernemen in conflictgebieden aangegeven dat in de tweede helft van 2004 de Staatssecretaris van VROM (als coördinerend bewindspersoon voor duurzaam inkopen) de Tweede Kamer hierover een notitie zal zenden.
   
De staatssecretaris zegt toe te bekijken of MVO kan worden behandeld in de jaarverslagen van de overheid. In een aantal gevallen gebeurt dit overigens al.26 485, nr. 24De Minister en Staatssecretaris hebben op 21 juni 2005 een Maat- schappelijk Jaarverslag aangeboden aan de Tweede Kamer (29 800 XIII, nr. 79).
   
De staatsecretaris zal de Tweede Kamer medio maart een brief zenden over de scheepsbouwsector waarin wordt ingegaan op o.a. financiering en innovatie, ook in relatie tot eventuele EU-initiatieven (Leadership 2015).21 501-30, nr. 33Op 16 april 2004 heeft de minister een brief aan de Tweede Kamer gezonden waarin hij uitgebreid ver- slag doet van zijn visie op de scheepsbouwsector, het beleid terzake en het besluit van het Kabinet om € 70 miljoen voor de sector ter beschikking te stellen (TK 2003–2004, 29 505, nr. 6).
   
De staatssecretaris zal ter vergroting van de kennisoverdracht en van het draagvlak voor maatschappelijk verantwoord inkopen en aanbesteden een plan van aanpak laten opstellen door een interdepartementale werkgroep. Aan deze werkgroep zullen zowel beleidsmedewerkers als inkopers deelne- men. Het plan zal naar verwachting halverwege 2003 gereed zijn. De Tweede Kamer zal hierover t.z.t. worden geïnformeerd.28 600 XIII, nr. 2De staatssecretaris van VROM heeft op 3 maart 2005 de Rapportage Duurzame Bedrijfsvoering naar de Tweede Kamer gestuurd.(TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103).
   
Resultaten benchmark Gemeentelijk ondernemingsklimaat aan TK sturen. 26 419, nr. 7De Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat wordt voor de begrotingsbehandelingen 2006 van EZ naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
De Tweede Kamer informeren over de schriftelijke uitvoering van de mondelinge afspraken met de provincies Noord-Brabant en Limburg over een verschuiving in de verhouding van het aandelenkapitaal in de BOM en het LIOF tussen Rijk en genoemde provincies.26 570, nr. 18Dit punt wordt meegenomen in de Beleidslijn ROM's die voor Prinsjesdag 2005 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd.
   
Reactie Brussel na melding incident door Overijssel t.z.t. aan de Tweede Kamer melden.28 000 XIII, nr. 52De Europese Commissie is momenteel bezig met de eindafrekeningen van de structuurfondsprogramma's over de periode 1994–1999. In principe kan de Commissie reageren zolang de eindafrekeningen niet definitief zijn vastgesteld. Tot op heden heeft de Commissie niet gereageerd op de melding. Naar alle waarschijnlijkheid zal de Commissie niet meer reageren.
   
De minister heeft Het Actieplan op hoofdlijnen «Van Raad naar daad» van de Regieraad Bouw op 1 juni mede namens VROM en V&W aan de TK verzonden met als opmerkingen: 1. De Regieraad zal dit plan, in samenwerking met vertegenwoordigers uit de bouwsector, verder concretiseren tot snel zichtbare projecten die moeten leiden tot bruikbare resultaten voor de gehele sector. Tijdens een congres in november 2004 zal de Regieraad de eerste resultaten van de korte termijnacties presenteren.O/B 4033929De rapportage van de Regieraad Bouw getiteld «Van voorbereiding naar uitvoering» is op 11 februari 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (28 244, nr. 93).
   
Meldplicht invoeren voor doorverkoop van goederen waarop een catch all beschikking ligt.29 200 XIII, nr. 49Invoering meldplicht is voorzien rond oktober 2005.
   
Het verlenen van technische assistentie ook onder meenemen bij de herziening van de In- en Uitvoerwet.29 200 XIII, nr.49Herziening van de In- en Uitvoerwet loopt.Inwerkingtreding is voorzien voor januari 2007.
   
Bezien hoe informatie over dual use-vergunningen transparanter kan worden gepresenteerd.29 200 XIII, nr.49Streven is om dit najaar e.e.a. te operationaliseren.
   
Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de verklaring van het Nationaal Contactpunt MVO inzake IHC Caland/Birma.AO Ondernemen in Conflictgebieden d.d. 29 juni 2004Wordt meegenomen in de gezamenlijke brief van SZW, BZ en EZ die is voorzien voor november 2005.
   
Bezien of een Dutch Trade Board ingesteld kan worden (publiek-private samenwerking op het gebied van handelsbevordering). 29 200 XIII nr. 41Gereed.
   
Meldplicht naar doorvoer uitbreiden naar álle militaire goederen van het In- en Uitvoerbesluit.22 054 nr. 79, TK 2003–2004, VAO d.d. 2 december 2003 nr 31, blz. 2182–2185.De AMvB voor de verbreding van de meldplicht is inmiddels in werking getreden.rond oktober van kracht kunnen worden.
   
Waarborgwet: 2 jaar na inwerking-treding evalueren; bezien of meerdere aanbieders bestaan en evt. consequenties voor wijze tariefvaststelling.HTK1999–2000, nr. 64 p. 4465De wet is in maart 2002 in werking getreden. Resultaten van de evaluatie worden eind 2005/begin 2006 verwacht.
   
Keurmerken: Aan rapportage over het onderzoek over keurmerken zal een standpunt worden toegevoegd.27 879, nr. 4De onderzoekrapportage is in juni 2002 naar de Tweede Kamer gestuurd (ez02000335; 25 juni 2002). In het najaar 2005 volgt een brief aan de Tweede Kamer met oplossingsrichtin- gen.
   
Vrijstelling Combinatie-overeenkomsten: evaluatie en aanvullend onderzoek.HTK2002–2003, nr. 78 p. 4408De evaluatie van de NMa is in februari aan de Tweede Kamer gestuurd. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de Minister van EZ aanvullend onderzoek toegezegd (TK 2003–2004, 28 244, nr. 72). Het resul- taat daarvan wordt dit najaar ver- wacht. Wijzigingsvoorstellen volgen volgend voorjaar.
   
Voetbal, tv-rechten en mededinging: 1) onderzoeken stavaza in andere landen + EU + solidariteit uitwerken. 2) in sept 2003 tussenstand geven van onderhandelingen met KNVB/uitwerken van het onderwerp solidariteit.HTK2002–2003, nr. 83 p. 4825De Tweede Kamer wordt geïnformeerd zodra een definitief Europees standpunt is ingenomen.
   
Certificatie & accreditatie: Toezenden voortgangsbrief aan TK, incl.:– Infrastructuur in licht EU ontwikkelingen; – Tariefstelling accred./level playing field; – Administratieve lasten; – Betrokkenheid overheid bij (Centrale) College's van Deskundigen;– Toepasselijkheid wet Awb; – Verstrekken concessie voor publieke accreditatie (concessiewet); – Opschonen huidige certificatieregelingenTK2003–2004, 29 304, nr. 2Zie brief Minister aan de Tweede Kamer van 7 juli 2005 (29 304, nr. 3). De voortgangsbrief wordt in de herfst 2005 aan de Tweede Kamer toege- stuurd.
   
Dienstenrichtlijn: toesturen aan de Tweede Kamer van een een notitie over de dienstenrichtlijn. Ter bespreking na het zomer- reces.AO Raad v.h. Concurrentievermogen, 30-6-2004De notitie wordt voor eind augustus 2005 aan de Tweede Kamer gestuurd.
   
Cultuur en economie: De Tweede kamer zal binnen afzienbare tijd een gezamenlijke notitie van EZ en OCW over cultuur en economie ontvangen.27 406, nr.22De Tweede Kamer ontvangt voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 de beleidsnota «Cultuur en Economie».
   
Sociale innovatie: De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over resultaten m.b.t. sociale innovatie.27 406, nr. 22Zie brief Minister aan de Tweede Kamer van 11 oktober 2004 (27 406, nr. 31).
   
De NMa voert een toets uit op het moment dat het dienstenbedrijf van Nozema wordt vervreemd en KPN overweegt om een bod uit te brengen.24 095, nr. 175De minister van Financiën heeft de NMa advies gevraagd over de verkoop van aandelen Nozema aan KPN en Broadcast Partners. De NMa zal ook bij de nieuwe verkoopproce- dure een rol spelen.
   
De ROZ-wet wordt binnenkort ingetrokken en de splitsing zal worden gerealiseerd.24 095, nr. 175De ROZ-wet is in november 2004 ingetrokken en de splitsing is gerealiseerd per 1 januari 2005.
   
De bestaande toegangsregeling voor zendmasten wordt gemoderniseerd.24 095, nr. 175Afgehandeld, wetswijziging is voor stemming geagendeerd in de Eerste Kamer (Besluit medegebruik omroep- zendernetwerken).
   
De minister informeert de Kamer nader over de mogelijkheid en de wenselijkheid om de aandelen van de publieke omroep in Nozemadienstenbedrijf al in een vroeg stadium over te nemen. 24 095, nr. 175Is gebeurd, zie beantwoording kamervragen Van Dam en Atsma door minister Zalm (TK 2004–2005, nr. 2084 en 2085).

11. BIJLAGE TREFWOORDENREGISTER

Aardgasbaten 16, 53, 61, 112

Actieplan beta-techniek 30

Actieplan Life Sciences 30, 151

ACTS 39

Administratieve lastendruk 9

Administratieve lasten 9, 17, 18, 36, 73, 74, 75, 76, 77, 79, 106, 130, 131, 138, 148, 153, 156

Agentschap Telecom 5

Agentschap 4, 42, 53, 59, 74, 75, 76, 77, 88, 99, 100, 101, 102, 103, 104

Analyses 3, 69, 70, 71, 113, 120, 147

AOW 7

Apparaatsuitgaven 3, 4, 81, 115, 121

Arbeidskosten 7

Arbeidsparticipatie 8, 9, 24, 146

Arbeidsproductiviteit 7, 8, 9, 22, 24

Arbeidsproductiviteitsgroei 7, 9

Basispakket 11, 29, 66, 113

Batenlastenstelsel 1, 85

BBMKB 18, 33, 45, 51, 147

Bedrijfsleven 9, 10, 13, 17, 18, 24, 29, 37, 38, 39, 41, 44, 46, 48, 49, 50, 56, 64, 65, 66, 72, 125, 129, 135, 149, 151

Bedrijfsoverdrachten 46, 47

Bedrijven 3, 8, 9, 10, 13, 15, 16, 17, 18, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 43, 45, 46, 48, 49, 50, 54, 55, 57, 60, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 75, 78, 79, 92, 107, 118, 120, 126, 127, 130, 131, 132, 135, 137, 140, 142, 144, 145, 151, 153

Bedrijventerreinen 18, 42, 43, 44, 45, 46, 124, 148

Belastingen 8

Beleidsagenda 1, 6

Beleidsartikelen 1, 3, 4, 5, 22, 81, 83, 105, 121, 125, 148

Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw 50

Breedband 17, 76, 77, 79, 80, 142, 146, 148, 149

Broeikasgassen 56, 57

BSIK 38, 40

Casimir 30, 38

CBIN 64, 67, 109, 110, 112, 113

CBS 3, 4, 19, 20, 21, 24, 59, 71, 72, 73, 115, 141, 153

CCS 71

CEC 24

Civiele Vliegtuig Ontwikkeling 39

CO2 139

Cofinanciering 42, 43, 123, 132

Collectieve voorzieningen 22

Commissie Barroso 8

Communicatie 19, 65, 74, 75, 77, 81, 100, 115, 121

Compensatiebeleid 49, 50, 51

Concurrentiekracht 6, 8, 9, 15, 24, 25, 38, 50, 63, 65, 66

Concurrentiepositie 7, 10, 13

Concurrentie 6, 11, 12, 13, 14, 15, 22, 24, 25, 26, 49, 50, 52, 76, 106, 136, 137, 156

Concurrerend 19, 20, 41, 42, 50, 52, 64, 109, 120

Consumentenautoriteit 6, 15, 22, 28, 149

Consumentenbescherming 12, 27

Consument 8, 12, 15, 22, 23, 27, 28, 54, 55, 56, 57, 65, 75, 77, 78, 106, 120, 142, 148, 149

CO 139

Corporate governance 47

CPB 4, 12, 18, 24, 69, 87, 97, 133, 147, 148, 153

Crash Team 18, 65

Creatieve industrie 16, 49

Crisesbeheersing 42

Cultuur en Economie 16, 41, 49, 156,

Deltaplan Bèta-techniek 48

Demkolec 19, 21, 53

Demografische 7

Dte 23, 27, 54, 55, 140, 141,

Dutch Trade Board 18, 66, 140, 156

Duurzaam 6, 8, 15, 22, 36, 58, 59, 86, 138, 139, 146, 154

Duurzame economie 6, 9

Duurzame energie 4

ECN 38, 53, 56, 57, 58, 132, 133, 147

Edelmetaal Waarborg Nederland 128

EET 31, 134

EFRO cofinanciering 43

Elektronische 19, 74, 77, 78, 79, 115, 121, 125, 145

Emissierechten 52

Encore 28

Energiebedrijven 6, 14, 55, 139, 143

Energiebesparing 10, 14, 21, 56, 57, 58, 147

Energiehuishouding 14, 19, 20, 52, 53, 56, 62, 111, 120, 139, 142

Energie-investeringsaftrek 54, 56, 62

Energiemarkt 14, 52, 53, 54, 55, 62, 111, 120

Energieproducenten 6

Energierapport 10, 52, 57, 58, 61, 139, 142, 144, 147, 148

ESA 39

EU 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 18, 22, 23, 24, 25, 29, 30, 31, 32, 35, 36, 37, 40, 42, 49, 53, 59, 60, 64, 65, 71, 74, 75, 80, 82, 85, 88, 90, 91, 93, 95, 96, 98, 99, 100, 102, 129, 134, 137, 142, 144, 145, 152, 153, 155, 156

EUREKA 36, 39, 137

Europa 6, 8, 9, 12, 13, 14, 17, 20, 22, 23, 24, 36, 55, 56, 57, 65, 66, 68, 105, 120, 121, 143, 144

Europese Commissie 12, 23, 25, 43, 55, 60, 134, 145, 152, 155

EVD 1, 5, 2, 4, 11, 42, 64, 66, 67, 86, 90, 91, 93, 94

Experimenten Sleutelgebieden 16

Exportsubsidies 12

Financiële Perspectieven 25

Frequentiebeleid 14, 75, 76

Gas 6, 10, 14, 15, 20, 21, 46, 52, 54, 55, 60, 61, 62, 111, 140, 141, 145, 153

Gebiedsgerichte regionale stimulering 42

Gemeenschapsoctrooi 96, 131

Gezondheidszorg 66

Globalisering 12, 13

Groeifinancieringfaciliteit 42

Groeifinancieringsfaciliteit 42, 46, 109

Groeivermogen 6, 7, 8, 9, 22, 23

Grondroerders 14, 77

GSB 43, 45, 51, 123

HAKO 112, 118

Herijking Financieel Instrumentarium 66

Herijking financieel instrumentarium 90

Herijking van het financieel instrumentarium 20, 108

Hervormingen 6, 7, 8, 24

Hervormingsprogramma 8, 22, 23, 24

Hoge Flux Reactor 126

ICT 4, 6, 11, 15, 17, 30, 34, 39, 71, 74, 78, 79, 80, 81, 107, 125, 127, 148, 149, 154

IFOM 64, 67

IMF 8, 12

Industriebrief 10, 29, 41, 49, 135, 137, 151

Innovatiebeleid 4, 10, 15, 16, 36, 129, 134, 135

Innovatiegebieden 15, 16, 36, 37

Innovatiekracht 67

Innovatie-omnibusregeling 35, 36, 37

Innovatieplatform 16, 29, 40, 134, 151

Innovatieprestatiecontracten 16, 20, 34, 35

Innovatie 6, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 26, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 43, 56, 57, 74, 80, 95, 97, 107, 126, 129, 130, 134, 135, 137, 138, 145, 146, 147, 148, 151, 155, 156

Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten 20, 30, 36, 108

Innovatievermogen 19, 20, 29, 30, 31, 36, 38, 107, 120

Innovatievouchers 6, 16, 19, 20, 30, 34, 35, 129, 135

Intellectueel eigendom 31, 32

Interdepartementale Commissie Marktordening 25

Interne markt 11, 12, 23, 25, 112

Internet domeinnamen 15

Investeringsklimaat 10, 41, 52, 63

Investeringspremie regeling 43

Investeringsquote 9, 39, 41

Investors in People 46, 51 126

IOP 37, 38

ITEA 36, 39

Joint Implementation 19, 53, 56, 57, 59, 111

JSF 50, 138, 153

Kabinet 3, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 22, 27, 32, 38, 39, 41, 48, 49, 51, 54, 57, 58, 75, 77, 79, 123, 129, 130, 131, 132, 133, 135, 136, 137, 138, 140, 141, 142, 145, 147, 148, 149, 153, 155

Kamers van Koophandel 18, 34, 46, 128, 130, 140, 146, 147

Kapitaalmarktregeling 66

Kennisbasis 30, 37, 39, 107, 120

Kennisbescherming 31, 96, 120

Kenniscentrum Aanbesteden 81

Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen 46, 126

Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken 26

Kenniseconomie 6, 9, 29, 39, 40, 138

Kennisinfrastructuur 29, 30, 38, 39, 53, 147

Kennisinstellingen 16, 18, 30, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 45, 50, 120, 135

Kennisoverdracht 30, 35, 50, 66, 112, 155

Kennisvouchersysteem 129

Kenniswijk 74, 79, 80, 115, 116

Klimaatverandering 9

Kompas voor het Noorden 21, 43, 110, 132

Kompasprogramma 44

Koning Willem I prijs 46, 130

KP7 15

Kyotodoelstellingen 52

Kyoto 52, 139

Leeswijzer 1, 3, 105

Level playing field 41, 42, 49, 52, 55, 109, 120, 129, 156

Lissabonstrategie 8, 22, 23, 25

Loonbijstelling 83, 117, 121

Luchtkwaliteit 9

Marin 30, 38

Marktordening 22, 23, 25, 26, 28, 120

MEDEA+ 36, 39

Mededinging 8, 13, 22, 23, 25, 26, 28, 55, 134, 156

Mededingingswet 25, 26, 27

Meewerkaftrek 43, 47

MEP 10, 56, 139, 141, 142, 152

Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie-regeling 10

MKB 6, 16, 17, 18, 19, 29, 30, 32, 34, 35, 36, 42, 45, 46, 50, 67, 78, 107, 120, 126, 135, 138, 146, 147

NACOTEL 77

Nationaal Actieplan Electronische snelwegen 74

NBTC 42, 44, 45

NDL 42, 68, 126

Near Shore Windpark Egmond 56

NedCar 84

Nederland 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 29, 31, 32, 34, 36, 37, 38, 39, 41, 43, 44, 46, 48, 49, 50, 51, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 71, 72, 77, 79, 80, 95, 96, 97, 98, 105, 120, 121, 122, 125, 126, 127, 129, 132, 133, 135, 137, 138, 143, 145, 146, 148, 151, 154

Nederlands Normalisatie Instituut 26

Nederlandse Meetinstituut 26, 125

Neder- 120, 146

NIVR 30, 39, 128

NLR 30, 38

NMa 4, 6, 13, 15, 21, 22, 23, 25, 128, 133, 134, 136, 142, 150, 156, 157

NMI 23, 28

Nog te verdelen posten 83, 117, 121

Nummerbeleid 15

OCNL 5, 31

Octrooicentrum Nederland 1

Octrooien 29, 32, 131

Octrooisysteem 16, 31, 32

OCW 16, 18, 29, 35, 38, 46, 49, 129, 137, 140, 144, 148, 150, 156

OESO 8, 9, 49, 65, 80, 136, 148

Olie 7, 52, 55, 60, 61, 62, 144, 152

Ondernemerschap 6, 9, 10, 11, 17, 18, 33, 41, 42, 43, 45, 46, 48, 49, 51, 109, 120, 126, 135, 143, 144

Ondernemers 7, 8, 9, 10, 11, 17, 18, 21, 36, 41, 43, 46, 47, 48, 49, 65, 66, 113, 126, 132, 144, 151

Ondernemingsklimaat 4, 6, 10, 11, 13, 17, 19, 20, 41, 42, 109, 120, 140, 155

Onderwijs 6, 8, 9, 10, 13, 17, 18, 19, 24, 26, 29, 46, 48, 49, 66, 80, 86, 129, 135, 137

Onvoorzien 4, 83, 117, 121

OPTA 4, 27, 74, 75, 77, 78, 80, 128, 133, 136, 146, 150

Overzichtsconstructie Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg 1

Personele uitgaven 4

PESP 64, 67, 112, 113, 118

PIANOo 14, 26

PIA 19, 21, 81, 82

Pieken in de Delta 18, 19, 20, 41, 44, 45, 109, 130, 132, 149

Post 15, 18, 19, 21, 43, 52, 64, 65, 66, 74, 75, 76, 77, 80, 81, 83, 87, 91, 92, 93, 96, 112, 115, 121, 125, 150

Postwet 15, 75

Prijsbijstelling 19, 21, 83, 117, 121

Productiviteit 8, 67, 97

Prognoses 3, 69, 70, 71, 113

Programma Opkomende Markten 66

Programmatisch pakket 11, 29

PSB 64, 67

PSOM 64, 67

PSO 67, 112, 113, 118, 148

Publiekprivate samenwerking 15

PUM 66, 67, 68

Raad van Accreditatie 26

R&D 15, 25, 34, 37, 38, 39, 129, 154

Regeldruk 8, 9, 48, 104, 130

Regieraad Bouw 50, 146, 155

Resultaatverantwoordelijkheid 3, 4

Rijksoctrooiwet 16, 31, 32, 40

Ruimtevaart 30, 39, 107, 138, 150, 151

SBIR 16, 34, 135, 151

Scheepsbouw 19, 20, 21, 42, 49, 50, 51, 109, 129, 155

Seed-capital 16

Seed-faciliteit 30, 33

SENO/GOM 64, 67, 113, 118

SenterNovem 1, 5, 2, 4, 11, 31, 34, 39, 85, 86, 87, 88, 104, 132

Senter 46, 53, 81, 90, 94, 131, 134, 149, 155

SKB 30, 34

SKE 33, 150

SKO 30, 34

Smartmix 16

Sociale zekerheid 8

SOLVIT 18

Statistieken 3, 19, 20, 71, 72, 73, 114, 120, 131

Sterke basis voor topprestaties 10, 29, 35, 37, 40, 131, 135, 148

STW 30, 38, 40

Subsidieregeling Kennisexploitatie 30, 33

Suppletie-instrument 67

Surf op safe 17, 146

Syntens 30, 34, 35

Systeemverantwoordelijkheid 3, 4

TA-OM 64, 112, 113

Taskforce Vergunningen 17, 137, 147

TDAB 14, 79, 136

Technologiestichting STW 38

Technologische Topinstituten 30

TechnoPartner 16, 30, 33, 34

Technostarters 18, 19, 20, 33, 34

Telecommarkt 15

Telecom 1, 2, 4, 14, 15, 17, 19, 74, 75, 76, 77, 78, 99, 100, 101, 102, 103, 132, 133, 143

TenneT 60, 128

TNO 30, 35, 38, 132

TOPPER 43, 45, 124

TOP 31, 44, 45

TransitieManagement 53

Universiteiten 18, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 72

Veiligheid 17, 45, 48, 50, 78, 80, 123, 143, 154

Vennootschapsbelasting 8, 57, 118, 150

Vernieuwing 6, 11, 15, 16, 18, 30, 39, 42, 104, 125, 126

Verplichtingenramingen 4

Verplichtingen 2

Vertrouwen 6, 8, 77

Vestigingsklimaat 10, 67, 68

Voorzieningszekerheid 10, 52, 53, 59, 60, 61, 111, 120

Vpb-taakstelling 19, 20, 21, 108, 109, 110, 111, 112, 113

Vraagsturing 16, 38

Water 14, 16, 17, 20, 37, 66, 86, 130, 133

WBSO 16, 36, 37, 134

Welvaart 6, 8, 11, 12, 13, 22, 23, 24, 27, 28

Wetenschapsbudget 29

WL/Hydrolics 30

WL 38

WTO 6, 11, 12, 13, 31, 32, 42, 64, 65, 66, 129, 136, 137, 143

WW 142

Zelfstandigenaftrek 43, 46, 47

Zorg 7, 8, 13, 15, 16, 17, 26, 34, 38, 43, 44, 46, 52, 78, 79, 80, 109, 120, 122, 132, 139, 144

Zoutwinning 53

Licence