Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel3
   
B.Begrotingstoelichting4
   
1.Leeswijzer4
   
2.De beleidsagenda8
   
3.De beleidsartikelen32
  1. Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa32
  2. Een sterk innovatievermogen41
  3. Een concurrerend ondernemingsklimaat60
  4. Doelmatige en duurzame energiehuishouding73
  5. Internationale economische betrekkingen86
  8. Economische analyses en prognoses95
  9. Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken98
 10. Elektronische communicatie en post102
   
4.De niet-beleidsartikelen113
 21. Algemeen113
 22. Nominaal en onvoorzien115
 23. Afwikkeling oude verplichtingen116
   
5.Verdiepingshoofdstuk117
   
6.Begroting van baten-lastendiensten132
   
7.Bedrijfsvoeringsparagraaf148
   
8.Bijlagen150
8.1Kerngegevens EZ150
8.2Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening152
8.3De bijlage inzake ZBO’s en RWT’s156
8.4Bijlage moties en toezeggingen159
8.5Trefwoordenregister201
8.6Lijst met afkortingen204

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsartikel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2010 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en kapitaaluitgaven en ontvangsten van de agentschappen Uitvoering en Telecom voor het jaar 2010 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

1. Begrotingsstructuur

2. Prestatie-indicatoren

3. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

4. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

1. Begrotingsstructuur

Gewijzigde opzet artikel 2

Afgelopen jaar is discussie gevoerd met de Eerste en Tweede Kamer over presentatie van de EZ-begroting. De Minister van Economische Zaken heeft daarbij toegezegd om bij Begroting 2010 de eerste verbeteringen te laten zien. Hiertoe is kritisch naar de beleidsartikelen gekeken. In overleg met het Ministerie van Financiën en de Algemene Rekenkamer is besloten tot een grondige aanpak en is besloten artikel 2 hiervoor als pilot te gebruiken. Door flinke wijzigingen in de presentatie van dit artikel is de eerste stap gezet op weg naar een meer overzichtelijke begroting. Door te werken met een pilot kan de reactie van de Eerste en Tweede Kamer hierop worden meegenomen in de aanpassing van de overige beleidsartikelen ten behoeve van de Begroting 2011. De wijzigingen betreffen onder andere:

• In de inleiding van het artikel wordt de beleidstheorie achter het stimuleren van innovatie duidelijk uiteen gezet: waarom is er een rol voor de overheid weggelegd, hoe wordt innovatie gestimuleerd et cetera;

• De gebruikelijke budgettaire tabel is opgeknipt in overzichtelijke delen die direct onder de tabellen worden toegelicht (in tegenstelling tot de «oude» stijl waarbij in het begin van het artikel een lange tabel is opgenomen die in de rest van het artikel wordt toegelicht). Hierdoor ontstaat meer samenhang tussen cijfers en tekst en kan meer worden gefocussed;

• Er zijn boxen opgenomen met verdiepende achtergrondinformatie en/of zaken die de EZ-doelstellingen raken (bijvoorbeeld de maatschappelijke innovatieprogramma’s). Dit vergroot de leesbaarheid.

Pijlers EZ-beleid

Het EZ-beleid berust op drie pijlers:

Markt en spelregels: het bijdragen aan een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

Eén basispakket voor alle ondernemers: het basispakket is voor alle ondernemers toegankelijk. Het omvat instrumenten voor de diverse fasen van het ondernemerschap, van het starten van een onderneming tot de overdracht of de beëindiging. Ook worden de eerste stappen naar innoveren en internationaal ondernemen gestimuleerd. Naast voorlichting en advies zijn er financiële instrumenten als vouchers, kredieten en (samenwerkings-)subsidies. Het basispakket omvat 3 modules: 1) starten, groeien en overdragen, 2) innoveren en 3) internationaal ondernemen.

Programmatisch pakket voor topprestaties: het programmatisch pakket omvat 4 modules: 1) sterktes in innovatie, 2) sterktes in de regio, 3) Energietransitie en 4) Internationaal excelleren en samenwerken. In het programmatisch pakket is het stimuleren van internationale R&D-samenwerking een belangrijk onderdeel. Kenmerkend voor alle programma’s zijn de begrippen excellentie, selectiviteit, maatwerk en vraagsturing. Er nemen specifieke clusters van ondernemers aan deel.

In de EZ-begroting 2010 komen deze drie pijlers duidelijk herkenbaar in de beleidsartikelen terug. Elk artikel bevat, voor zover van toepassing, de onderverdeling markt en spelregels, basispakket voor alle ondernemers en programmatisch pakket voor topprestaties. Met deze indeling is snel duidelijk wat EZ doet om de randvoorwaarden voor ondernemers op orde te krijgen (bijvoorbeeld via het aanpassen van wetgeving), wat EZ doet om ondernemers een geschikt basispakket aan ondersteuning te leveren (bijvoorbeeld door middel van de BBMKB of WBSO) en wat EZ doet om op bepaalde gebieden te kunnen excelleren (programmatisch pakket).

2. Prestatie-indicatoren: comply or explain

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van de juiste voorwaarden voor het realiseren van duurzame economische groei. Het zijn vervolgens de ondernemers die de economische groei moeten maken. Voor een goede werking van de economie is het nodig dat private partijen zowel binnen als op basis van bepaalde randvoorwaarden hun gang kunnen gaan. EZ tracht deze randvoorwaarden te creëren en/of te borgen door bijvoorbeeld het opheffen van tegenstrijdige regelgeving, door te bemiddelen tussen bedrijven en publieke kennisinstellingen en door meer ruimte te creëren voor ondernemerschap. Op het gebied van marktwerking, kennis- en innovatiebeleid, ondernemingsklimaat, ICT en telecom en het economische buitenlandbeleid is EZ echter één van de relevante partijen. Tal van externe factoren, zoals bijvoorbeeld de conjunctuurontwikkeling, hebben ook invloed op deze gebieden. De eigen sturing op de mate van doelbereik wordt hierdoor beperkt. Gelet op het voorwaardenscheppende karakter van het beleid, is dan ook sprake van een systeemverantwoordelijkheid in plaats van een resultaatverantwoordelijkheid voor de Minister van Economische Zaken.

Dit maakt het in een aantal gevallen dan ook lastig om prestatie-indicatoren te vinden die iets zeggen over de realisatie van de doelstellingen en tegelijkertijd een indruk geven van de bijdrage van het beleid van EZ hieraan. Waar mogelijk worden de resultaten van beleid inzichtelijk gemaakt met concrete prestatie-indicatoren (bijvoorbeeld «aantal bedrijven dat op basis van het instrument PSB internationaal is gaan ondernemen»). Zoals tijdens het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag 2006 met de Tweede Kamer is besproken, wordt waar het niet of niet goed mogelijk is om met een prestatie-indicator de effecten van het beleid weer te geven, wel zo veel mogelijk inzicht geboden in de relevante ontwikkelingen van het beleidsveld door kengetallen op te nemen. Een kengetal geeft relevante informatie zonder dat een directe relatie is te leggen met het gevoerde beleid (bijvoorbeeld «R&D-uitgaven van de private sector als percentage van het BBP»). Deze kengetallen hebben informatieve waarde omdat ze aangeven hoe Nederland ervoor staat op verschillende terreinen. Daarmee komen sterktes en zwaktes in beeld waarop het beleid kan aangrijpen. Daarnaast geven kengetallen een beeld in hoeverre de ambities van het kabinet gerealiseerd worden.

Er is een aantal redenen aan te dragen waarom de effecten van beleid niet of niet goed inzichtelijk is te maken met behulp van prestatie-indicatoren:

1. Er zijn vele externe variabelen van invloed op de realisatie van de beleidsdoelstellingen van EZ.

2. Op sommige terreinen zijn geen statistieken of gegevens beschikbaar.

3. Als statistieken wel beschikbaar zijn dan is dat, met name op het terrein van innovatie, regelmatig met een vertraging van één tot enkele jaren.

Voor één operationele doelstelling binnen beleidsartikel 1 (Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa) en één operationele doelstelling binnen beleidsartikel 5 (Internationale economische betrekkingen) kunnen noch prestatie-indicatoren noch kengetallen worden geformuleerd. Het betreft de operationele doelstellingen:

1. Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt.

2. Een vrijer internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte duurzame internationale economische rechtsorde.

3. Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op zowel binnen- als buitenlandse markten.

Ad 1.

EZ is medeverantwoordelijk voor het maken en het uitvoeren van beleid dat een stabiele macro-economische omgeving en goed werkende markten bevordert. Dit beleidsterrein wordt gekenmerkt door een breed speelveld met veel actoren en tal van (economische) onzekerheden. De voortgang en realisatie van prioriteiten en doelstellingen hangt daarbij in belangrijke mate af van externe factoren binnen Nederland en Europa en op mondiaal niveau. Voor het economische beleid zijn ontwikkelingen in de EU bovendien sterk bepalend, zoals bijvoorbeeld de werkwijze, slagkracht en efficiency van de Europese Commissie. Dit brede speelveld is niet in cijfers te vervatten.

Ad 2.

EZ is verantwoordelijk voor het beleid dat het vrijmaken van het internationale handels- en investeringsverkeer beoogt en de internationale economische rechtsorde bevordert. Door middel van contacten met overheidspartijen in binnen- en buitenland en het bedrijfsleven schept EZ de basis voor gunstige en concurrerende voorwaarden voor internationaal ondernemen en lost EZ daar waar nodig knelpunten voor het bedrijfsleven op. De uiteindelijke realisatie van deze operationele doelstelling is van een veelheid van factoren afhankelijk (geopolitieke factoren, WTO-onderhandelingen, et cetera) en derhalve niet kwantificeerbaar.

Ad. 3.

Onder dit operationele doel was de prestatie-indicator voor het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) opgenomen. Met het stopzetten van dit programma in 2008 als gevolg van de uitspraak van de rechter in de «Hanseland zaak» verviel ook de prestatie-indicator. Door die uitspraak moest het instrumentarium worden aangepast in 2009. Omdat pas na aanpassing van het instrumentarium nieuwe prestatie-indicatoren kunnen worden geformuleerd, kunnen deze pas in de Begroting 2011 worden opgenomen.

Evaluaties en beleidsdoorlichtingen geven meer detailinformatie over het bereiken van de gestelde doelen dan prestatie-indicatoren en kengetallen. Binnen VBTB zijn dit dan ook belangrijke instrumenten om het inzicht in de beleidsprestaties te completeren. Met verschillende soorten evaluatie-instrumenten wordt zo goed mogelijk inzicht gegeven in de effectiviteit en efficiency van beleid. De Kamer wordt op de hoogte gebracht van de uitkomsten en beleidsmatige conclusies van deze doorlichtingen. In elk beleidsartikel worden de belangrijkste evaluatieonderzoeken weergegeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar beleidsdoorlichtingen, effectenonderzoek en overig evaluatieonderzoek.

3. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

De personele uitgaven van het kernministerie EZ die direct verband houden met beleidsuitgaven worden verbijzonderd naar de betreffende artikelen. De personele uitgaven voor de Directoraten-Generaal die onder het kernministerie vallen, zijn geraamd bij de beleidsartikelen 1 tot en met 5, alsmede beleidsartikel 10. De in dit opzicht als indirect te beschouwen personele uitgaven van het kernministerie (algemene leiding, stafdirecties) worden geraamd op artikel 21 Algemeen. De materiële uitgaven van het kernministerie en de overige apparaatsuitgaven worden eveneens geraamd op artikel 21 Algemeen. Er vindt geen toerekening van deze uitgaven aan de beleidsartikelen plaats.

Voor de diensten van EZ (de NMa, de Consumentenautoriteit, SodM en het CPB) geldt dat de integrale apparaatsuitgaven geraamd zijn op de betreffende beleidsartikelen (respectievelijk de artikelen 1, 1, 4 en 8). De bijdragen aan de (EZ-) ZBO’s CBS en OPTA zijn geraamd op respectievelijk artikel 9 en artikel 10.

Per 1 januari 2010 zullen SenterNovem, EVD en Octrooicentrum Nederland samengevoegd worden tot één agentschap, met als werktitel Agentschap Uitvoering. De paragrafen over de diensten die een baten-lasten stelsel voeren (SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Agentschap Telecom) zijn daarom gedeeltelijk samengevoegd tot één paragraaf. De paragrafen geven inzicht in de begroting van baten en lasten en de kasstroom van deze diensten. De opdrachtbudgetten worden geraamd op de beleidsmatig daarvoor in aanmerking komende artikelen. Daar waar dit voor de helderheid noodzakelijk was, is in de beleidsartikelen wel nog een onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderdelen.

4. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

In afwijking van de voorschriften specificeert EZ bij de beleidsartikelen de verplichtingenramingen in plaats van de uitgavenramingen, omdat de verplichtingenramingen het meeste inzicht geven in het actuele beleid. Beleidsbeslissingen, zoals het introduceren of het beëindigen van subsidieregelingen, zijn in de verplichtingenramingen immers direct traceerbaar. Vanwege de doorlooptijden en betalingsschema’s van subsidies, bieden de uitgavenramingen in dat opzicht minder informatie. Overigens bevat de verdiepingsbijlage wel een specificatie van de uitgavenramingen naar operationeel doel. Daarnaast zijn de bedragen in de budgettaire paragraaf van de beleidsartikelen uit oogpunt van presentatie uitgedrukt in miljoenen, in plaats van in duizenden.

Zoals hierboven aangegeven is Artikel 2 als pilot gebruikt. In overleg met het Ministerie van Financiën is daarbij besloten om de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» niet als één geheel vooraan in het artikel te presenteren. In plaats daarvan worden verschillende budgettaire tabellen per operationele doelstelling gegeven. Hoewel hiermee wordt afgeweken van model 160 van de Rijksbegrotingsvoorschriften, wordt de samenhang tussen de cijfers en de omschrijving van het beleid vergroot.

2. DE BELEIDSAGENDA

1. EZ in een oogopslag

In onderstaand overzicht vindt u de meest in het oog springende maatregelen in 2010. Een nadere toelichting op deze maatregelen vindt u in paragraaf 4 tot en met 6.

Kabinetsmaatregelen in het kader van de economische crisis:

• In totaal € 360 mln extra in 2009 en 2010 voor de fiscale regeling om research & development (R&D) te stimuleren (WBSO).

• Tijdelijke kenniswerkersregeling in 2009 en 2010 van in totaal € 180 mln (samen met OCW) die leidt tot een detachering van circa 2000 onderzoekers van bedrijven bij kenninstellingen zoals universiteiten of TNO.

• Een extra impuls van in totaal € 100 mln in 2009 en 2010 voor High Tech Topprojecten: strategische onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten op het gebied van de innovatieprogramma’s Point One (onder andere nano-elektronica, embedded systems en robotica) en High Tech Automotive Systems.

• Een extra impuls van € 60 mln voor duurzaam ondernemen (samen met VROM), waarvan € 20 mln is bestemd voor de elektrische auto.

• In totaal € 65 mln extra investering voor de ontwikkeling van de elektrische auto (samen met V&W en VROM).

• € 15 mln extra voor windenergie op zee in 2010 en in totaal € 2,4 mld voor de periode van 2014 tot en met 2029. Dit leidt tot een extra 500 MW wind op zee, bovenop de geplande 450 MW.

• In 2009 ontwikkelen van een afwegingskader voor de steun aan in de kern gezonde bedrijven die door de huidige financiële en economische crisis in moeilijkheden zijn geraakt.

• Verstrekking van staatsgaranties, regelingen voor de dekking van werkkapitaal en verruiming van exportkredietverzekeringen voor moeilijke markten.

• Extra maatregelen ter verlaging van de regeldruk: een verlicht regime voor kleine ondernemingen (bijvoorbeeld bij jaarrekeningen) en het niet meer verplicht leveren van Kamer van Koophandeluittreksels.

• Ruimere en robuustere financiering van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) via een opslag op het elektriciteitstarief

Andere maatregelen in 2010:

Bedrijven krijgen meer ruimte om te ondernemen en te vernieuwen (paragraaf 4)

• Extra ondersteuning voor ondernemers die willen investeren in en exporteren naar China en India via Package4Growth.

• Een Nederlands paviljoen op de Expo in Shanghai (mei tot oktober 2010).

• Een integraal programma voor de zakelijke Holland Branding en toeristische Holland Promotie ter verbetering van de algemene naamsbekendheid van Nederland.

• Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: uitbreiding Code Tabaksblat en modernisering van de Transparantiebenchmark.

• Aantrekken van € 500 mln aan buitenlandse investeringen, 2500 arbeidsplaatsen en 130 investeringsprojecten. En extra inzet op de acquisitie van kennisintensieve ondernemingen.

• Een extra inzet van € 10 mln zodat circa 330 nieuwe bedrijven kunnen meedoen met de Innovatieprestatiecontracten (IPC’s).

• Nieuwe pilots voor innovatiegericht inkopen.

• 1 000 microkredieten voor kleine ondernemers.

• Doorgroei van circa 100 nieuwe bedrijven via de Groeiversneller.

• Oprichting van 4 tot 6 nieuwe Centres of Entrepreneurship en een landelijk erkend ondernemerscertificaat.

• 50 nieuwe samenwerkingsprojecten tussen onderwijsinstellingen en bedrijven voor ongeveer 5 000 leerlingen in het kader van Beroepsonderwijs in Bedrijf.

• Een reductie van de administratieve lasten die cumulatief oploopt tot 14,7% van de totale EZ-doelstelling van 25,5% in 2011.

• Circa € 1 150 mln aan investeringen uitgelokt via Pieken in de Delta, met betrokkenheid van circa 1890 partijen in de regio’s.

• Herstructurering van 6500 hectare bedrijventerrein tussen 2009 en 2013, in navolging van de adviezen van de taskforce-Noordanus.

Consumenten staan sterker en kunnen hun recht laten gelden (paragraaf 5)

• Uitbreiding van de keurmerkensite op ConsuWijzer.

Onze energie is schoon en zeker en onze telecommunicatie veilig en betrouwbaar (paragraaf 6)

• Een gemeenschappelijk actieplan om de windparken op de Noordzee te verbinden met het stroomnet in Noordwest Europa.

• Introductie van het Gasrotonde-programma.

• Aanpassing van het reguleringskader energienetten en de Elektriciteits- en gaswet ter bevordering van slimme en toekomstbestendige elektriciteitsnetten.

• Bezoeken aan onder meer Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten, Noorwegen, Nigeria, Mexico en Libië in het kader van energiediplomatie.

• Derde ronde subsidies voor duurzame energie (via de SDE), met een focus op de toename van windenergie op land.

• De uitwerking van CCS-demonstratieprojecten (CO2-opslag) en transport- en opslaginfrastructuur.

• Samenhangende visie op draadloze communicatie toepassingen (onder andere Digitaal Dividend en GSM).

• Extra frequenties voor mobiel breedband, mobiel internet en mobiel bellen (2,6 GHz) om de toegankelijkheid voor nieuwe partijen en technieken te vergroten.

• Organisatie van het World Congress on IT (WCIT).

2. Inleiding

In een open wereldeconomie werkt het Ministerie van Economische Zaken aan een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland. In lijn met het Beleidsprogramma Samen werken, samen leven en het Aanvullend Beleidsakkoord1 zijn de hoofdthema’s voor EZ ondernemerschap, innovatie en de transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening. De hoogste prioriteit voor 2010 is structureel economisch herstel.

In deze beleidsagenda gaan we achtereenvolgens in op de wijze waarop het kabinet structureel economisch herstel wil stimuleren (paragraaf 3) en de specifieke beleidsacties die daarbij horen (paragraaf 4 tot en met 6). Deze beleidsacties zijn onderverdeeld in de inhoudelijke beleidsprioriteiten van EZ:

• Bedrijven krijgen meer ruimte om te ondernemen en te vernieuwen;

• Consumenten staan sterker en kunnen hun recht laten gelden;

• Onze energie is schoon en zeker en onze telecommunicatie veilig en betrouwbaar.

Binnen deze prioriteiten zijn de acties zo veel mogelijk gerangschikt naar de meest relevante kabinetsdoelstellingen uit het Beleidsprogramma van het kabinet. Van deze doelstellingen is EZ binnen het kabinet hoofdverantwoordelijk voor:

• 14: Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie

• 15: Meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 2010

• 16: Minder regels, minder instrumenten, minder loketten

• 17: Een slagvaardige aanpak van economische ontwikkeling in top- en grensregio’s

• Project Nederland Ondernemend Innovatieland

In aanvulling op de kabinetsdoelstellingen heeft EZ nog drie additionele departementale doelstellingen op het terrein van consumentenbeleid en energie.

3. Versterking van de Nederlandse economie

De wereldwijde economische neergang heeft ook de open Nederlandse economie hard geraakt. Dit zet verdere duurzame economische groei onder druk. Het kabinet richt zich op de beperking van de gevolgen van de crisis voor de Nederlandse economie en zorgt er tegelijkertijd voor dat Nederland een goede uitgangspositie heeft als er wereldwijd herstel optreedt.

De crisis heeft een forse daling van de Nederlandse export en van bedrijfsinvesteringen tot gevolg. Met name hierdoor kromp de economie in het tweede kwartaal van 2009 met 5,1% in vergelijking tot een jaar eerder. De meest recente CPB-ramingen gaan uit van een krimp van 4,75% in 2009 en nulgroei in 2010. Hiermee presteert de Nederlandse economie ver onder haar kunnen. Nederland doet het volgens de recente verwachtingen iets minder slecht dan de overige eurolanden, maar het betreft een marginaal verschil.

De economische krimp was vooralsnog het sterkst in de eerste helft van 2009. Verwacht wordt dat de wereldeconomie vanaf begin 2010 licht aantrekt. De gevolgen van de economische neergang voor de reële economie zijn echter met vertraging merkbaar, waardoor veel mensen pas in de komende jaren echt last van de crisis zullen krijgen. De werkloosheid loopt in 2010 waarschijnlijk op tot 8% en steeds meer bedrijven kunnen in de problemen komen.

EZ werkt aan een Nederland dat sterker, slimmer en schoner uit de crisis komt. Dat betekent dat op de korte termijn de effecten van de crisis zoveel mogelijk moeten worden beperkt en dat voorkomen moet worden dat de crisis onherstelbare schade aanbrengt aan onze economische structuur. Het betekent voor de lange termijn dat we de goede uitgangspositie die Nederland heeft, verder moeten versterken, zodat Nederland concurrerend is als de wereldeconomie weer aantrekt. Beide sporen, zowel voor de korte als voor de lange termijn, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Voor de korte termijn ligt een belangrijk accent op de kredietverlening. Omdat de crisis ook de financiële sector in zijn greep houdt, staat de kredietverlening, meer dan in voorgaande crises, onder druk. Gezonde ondernemingen en startende ondernemers hebben leningen nodig om te kunnen investeren. De druk op de kredietverleningsmarkt heeft dus ook consequenties voor gezonde bedrijven, die van belang zijn voor een economisch herstel. Om de kredietverlening op gang te houden, heeft het kabinet daarom de garantieregelingen, zoals de Borgstelling MKB en de Groeifaciliteit, tijdelijk uitgebreid. Ook in de toekomst houdt het kabinet de kredietverlening nauwlettend in de gaten.

Door de crisis kunnen ook in de kern gezonde bedrijven op omvallen komen te staan. De overheid moet uiterst terughoudend zijn om in de markt in te grijpen, maar kan mogelijk wel een bijdrage leveren om te voorkomen dat activiteiten die van grote betekenis zijn voor de Nederlandse economie als gevolg van een tijdelijke crisis permanent verdwijnen. Het kabinet moet op deze situatie voorbereid zijn. Mede op verzoek van de Tweede Kamer wordt daarom een kader ontwikkeld op basis waarvan het kabinet een afweging kan maken of en hoe bedrijven geholpen kunnen worden.

Essentieel is om bij crisismaatregelen zowel de korte als de langere termijn in ogenschouw te nemen. De Nederlandse economie en overheidsfinancien moeten er juist ook na de crisis sterk voorstaan. Dit betekent dat de nadruk ligt op maatregelen op het terrein van duurzaamheid en innovatie, die ook de economie op langere termijn sterker maken. Handhaving van staatssteunregels blijft ook essentieel om marktverstoringen te voorkomen. Daarnaast zijn verschillende maatregelen tijdelijk van aard om de overheidsfinanciën op termijn weer gezond te maken en om te voorkomen dat onze toekomstige economie gebukt gaat onder structurele overheidstekorten.

Voor onze concurrentiepositie op de lange termijn is het nodig dat we (blijven) investeren in de fundamenten van onze economie. Zodra de wereldeconomie aantrekt, willen we niet achter de golf aan zwemmen, maar erop mee surfen. Daarom moet Nederland een positie kiezen die past bij een kleine, open economie.

Dat betekent internationaal samenwerken om de wereldhandel te bevorderen en om maatschappelijke problemen aan te pakken. We zetten daarom onder meer in op een brede internationale acceptatie van regels en niet-bindende normen. Een versterking van de global governance bevordert een open internationaal handels- en investeringsverkeer en internationaal ondernemen. Nieuwe dimensie daarbij vormen de verschuivende machtsverhoudingen door de opkomst van economische wereldspelers als China en India. Deze ontwikkelingen dwingen ons na te denken over onze eigen rol en invloed in internationale instituties en over onze positie in de wereld.

Om ook in de toekomst internationaal toonaangevend te zijn, moet Nederland zich toeleggen op specifieke hoogwaardige sectoren en niches. Het toekomstig groeivermogen van Nederland is afhankelijk van de kracht van internationaal concurrerende regionale en innovatieve clusters. Deze clusters oefenen ook weer een sterke aantrekkingskracht uit op buitenlandse investeerders. In de afgelopen jaren heeft EZ samen met het bedrijfsleven, andere overheden en kennisinstellingen programma’s opgezet om de concentratie van hoogwaardige bedrijvigheid en kennis verder ontwikkelen, zoals de innovatieprogramma’s, Pieken in de Delta en de energietransitietrajecten. Dit vormt de basis voor ons moderne industriebeleid en dit zetten we in de komende jaren voort. Ook op het terrein van de dienstensector heeft Nederland zich in de afgelopen jaren sterk gepositioneerd. Zoals in de detailhandel, de ICT, maar ook in de creative sector, waar de Kamer binnenkort een brief over ontvangt. Deze sterke positie moeten we vasthouden en uitbouwen.

Tegelijkertijd moeten we in de volle breedte van onze economie blijven werken aan een stimulerend en uitdagend ondernemings- en vestigingsklimaat. Nationale en internationale starters en snelgroeiende bedrijven moeten alle ruimte krijgen. Juist deze ondernemingen zien als eerste de kansen en groeimogelijkheden. Daarmee vormen zij de motor van economisch herstel en een bron van nieuwe werkgelegenheid. Ook kennis vormt een belangrijke motor voor het herstel en economische ontwikkeling op de langere termijn. Het kabinet streeft ernaar de ontwikkeling van onderwijs, kennis en innovatie in een nader af te spreken lange termijn tijdspad naar tenminste het niveau van het OESO gemiddelde te brengen. Zoals toegezegd in het Aanvullend Beleidsakkoord zullen de ministers van OCW en EZ de Kamer met Prinsjesdag informeren over de concretisering van dit streven.

Een goede energievoorziening is cruciaal voor onze economische groei. Nederland staat voor de uitdaging om de transitie te maken naar een energievoorziening die minder eenzijdig afhankelijk is van fossiele brandstoffen en die tegelijk schoon, betaalbaar en betrouwbaar blijft. Bedrijven, burgers, kennisinstellingen, belangenorganisaties en overheden moeten zo’n duurzame energievoorziening samen tot stand brengen. Het kabinet zorgt voor stabiele randvoorwaarden, stimuleert de ontwikkeling van schone brandstoffen en technologieën en investeert in kansrijke oplossingen, zoals windenergie op zee en de ontwikkeling van de elektrische auto.

Ook op het terrein van energie is het noodzakelijk om duidelijke keuzes te maken en ons te specialiseren in producten, diensten en markten waar we een concurrentievoordeel hebben of kunnen opbouwen. Op de gasmarkt hebben we zo’n voordeel. Dankzij onze gasvelden en onze strategische ligging kunnen we uitgroeien tot hét logistieke knooppunt van de toekomstige Europese gasmarkt, de Gasrotonde van Noordwest Europa. Daartoe moeten we actief een duidelijke koers uitzetten in het Europese én wereldwijde speelveld.

Kortom, de inzet vanuit EZ bestaat uit investeringen in ons ondernemings- en vestigingsklimaat, een focus op innovatie en economische concurrentievoordelen en het bereiken van een schone, slimme en gevarieerde energiehuishouding. In de paragrafen 4, 5 en 6 leest u per beleidsprioriteit wat het kabinet daaraan in 2010 gaat doen.

4. Bedrijven krijgen meer ruimte om te ondernemen en te vernieuwen

Ondernemerschap is en blijft een belangrijke motor voor duurzame economische groei en vormt daarmee de basis voor een sterke concurrentiepositie. Een gezond ondernemersklimaat daagt mensen uit, biedt heldere regels en een goede toegang tot kapitaal. Dat stimuleert het innovatief vermogen.

Doelstelling 9: Betere dienstverlening aan Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland

Internationale handel, investeringen en samenwerking met buitenlandse partners stimuleren productiviteit en economische dynamiek. Daarom moeten Nederlandse burgers en bedrijven die actief zijn in het buitenland kunnen rekenen op een goede dienstverlening door de overheid in Nederland en door onze diplomatieke posten.

Het accent ligt in 2010 op economische diplomatie en handelsmissies naar landen die van strategisch belang zijn voor onze internationale concurrentiepositie. Hierover wordt nauw overlegd met de Dutch Trade Board. EZ werkt in dit kader nauw samen met het diplomatieke postennet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken dat hierbij een belangrijke signaal- en interventiefunctie heeft.

Vooral in landen met een marktordening die sterk door de overheid wordt bepaald, zoals India en China, kan EZ als overheidsorganisatie deuren helpen openen voor het bedrijfsleven. Voor deze competitieve en snelgroeiende markten heeft EZ het instrument Package4Growth ontwikkeld. Hiermee worden bedrijven die duurzaam willen samenwerken met Chinese en Indiase overheden en bedrijven extra ondersteund. Ook is Nederland van mei tot oktober 2010 vertegenwoordigd op de Expo 2010 in Shanghai met een Nederlands paviljoen.

Ook in 2010 staat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) hoog op de agenda. MVO moet sterker worden geïntegreerd in bedrijf, keten en product. Bij een herstel van de wereldhandel kan Nederland juist op dit terrein een voorsprong nemen. Daartoe moet allereerst het beschikbare normatieve kader voor MVO worden ingevuld en toegepast, zoals dat gebeurt in het Initiatief Duurzame Handel, dat onderzoek doet naar de handelsketens in specifieke sectoren, zoals cacao, hout, natuursteen, soja en vis. Het opnemen van MVO in de geactualiseerde Code Tabaksblat, de stimulans die uitgaat van duurzaam inkopen door de overheid en de aanpassing van richtlijn 400 voor de jaarverslaglegging over niet-financiële aspecten van de onderneming moeten hiertoe bijdragen. Ook de modernisering van de Transparantiebenchmark over de transparantie van grote Nederlandse bedrijven in 2010 stimuleert het bedrijfsleven zelf een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling. Begin 2010 zal voor het eerst gerapporteerd worden over de verklaring en het normatieve kader van de SER over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, EZ ondersteunt waar mogelijk dit initiatief.

Vanwege de crisis wordt in het buitenlandinstrumentarium meer ruimte gemaakt voor exporterende bedrijven die moeilijk krediet krijgen van banken. In 2009 zijn staatsgaranties verstrekt, regelingen getroffen voor de dekking van werkkapitaal en exportkredietverzekeringen verruimd voor moeilijke markten. Dit loopt door in 2010. De exportkredietverzekeringen zorgen ervoor dat Nederlandse ondernemers die goederen exporteren naar het buitenland, hun transacties kunnen herverzekeren bij de Nederlandse staat. Het gaat om export van kapitaalgoederen, diensten of aannemingswerken met een land dat een politiek of economisch instabiel klimaat heeft. Daarnaast is er een herverzekeringsfaciliteit voor omzetpolissen ingesteld om de handel te ondersteunen.

De economische crisis vraagt om multilaterale samenwerking en het tegengaan van protectionisme. Nederland neemt daarom deel aan verscheidene multilaterale fora, zoals de WTO. Daarbinnen voeren we een intensieve handelsdialoog en maken we ons sterk voor het openhouden van de wereldeconomie en het naleven van wereldwijde handelsakkoorden. Samen met andere landen heeft Nederland binnen de WTO inmiddels bereikt dat de Verenigde Staten zijn «buy America»-clausules heeft afgezwakt. Daardoor krijgen Nederlandse innovatieve bedrijven meer kans op de Amerikaanse markt. In 2010 zet Nederland zich in voor het afronden van de WTO Doha ronde.

Het kabinet hecht, mede in het licht van de economische crisis, waarde aan de totstandkoming van duurzame groei. De inspanningen op het gebied van handel en duurzaamheid worden daarom voortgezet conform de kabinetsvisie handel en non-trade concerns. In 2010 geeft EZ het streven naar duurzaamheid onder meer vorm door inzet op de bevordering van het nemen van ketenverantwoordelijkheid door bedrijven. Hiertoe implementeren we de aanscherping van de voorwaarden voor toegang tot ondersteuning vanuit het financiële buitenlandinstrumentarium, door het respecteren van de vier fundamentele arbeidsrechten (waaronder kinderarbeid) door bedrijven verplicht te stellen.

Doelstelling 10: Betere dienstverlening aan internationale organisaties en buitenlandse bedrijven die zich in Nederland willen vestigen

Door de crisis zijn de verwachtingen voor buitenlandse investeringen in Nederland voor 2010 gematigd. De Netherlands Foreign Investment Agency verwacht voor € 500 mln aan investeringen te kunnen aantrekken. Dit staat voor zo’n 2500 arbeidsplaatsen en 130 investeringsprojecten, waarvan een kwart in de hightech sector en de sleutelgebieden. Deze uitkomsten hangen vanzelfsprekend sterk af van ontwikkelingen op de wereldmarkt.

Mede met het oog op de crisis onderhouden we intensieve contacten met de bestaande buitenlandse investeerders in Nederland. Effecten van de crisis bij grote investeerders worden gemonitord. In reactie op het rapport Nederland in de Wereld 2008 van het Innovatieplatform worden extra mensen ingezet voor gerichte acquisitie van met name kennisintensieve ondernemingen.

In China en India worden beslissingen over nieuwe kantoren in Europa en over import en export genomen door de zakelijke elite; dezelfde mensen die zich buitenlandse vakanties kunnen permitteren. Doelgroepen voor acquisitiebeleid, handelsbevordering en toeristische promotie vallen hierdoor deels samen. Daarom wordt voor China en India een integraal programma opgesteld dat zich richt op de algemene naamsbekendheid van Nederland. Hiervoor worden de zakelijke Holland Branding en de toeristische Holland Promotie aan elkaar gekoppeld.

Doelstelling 14: Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie

Nederland wil tot de meest concurrerende en innovatieve landen ter wereld behoren. Dat is, net als een goed ondernemersklimaat, noodzakelijk voor duurzame economische groei. Publieke en private investeringen in onderwijs, kennis en innovatie moeten hiervoor omhoog. In deze tijd is dat lastig, want de crisis zet investeringen in R&D en de kredietverlening door banken onder druk. Daarom heeft het kabinet in het Aanvullend Beleidsakkoord extra geld vrijgemaakt voor kennis en innovatie. Dit wordt geïnvesteerd via succesvolle innovatie-instrumenten van EZ zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO), het innovatiekrediet en op het gebied van de Innovatieprogramma’s. De belangrijkste instrumenten worden hieronder kort toegelicht.

De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) maakt het fiscaal aantrekkelijk om onderzoekers en uitvinders in dienst te hebben. Conform het Beleidsprogramma Samen werken samen leven wordt de WBSO deze kabinetsperiode structureel verhoogd. Het kabinet heeft besloten hier bovenop de WBSO in 2010 incidenteel met € 60 mln te verhogen. In totaal heeft het kabinet in het Aanvullend Beleidsakkoord voor de WBSO nog eens € 300 mln extra beschikbaar gesteld voor 2009 en 2010. Dat maakt dat er in 2009 € 614 mln en in 2010 € 700 mln voor ondernemers beschikbaar is. Dit stimuleert grote en kleine bedrijven ook tijdens de economische crisis mensen in te zetten voor R&D.

Onze toekomstige kennisinfrastructuur kan niet zonder onderzoekers en uitvinders. Daarom heeft het kabinet met het oog op de crisis tijdelijk een kenniswerkersregeling ingesteld. Ondernemingen met acute omzetdalingen kunnen tot 2011 hun kenniswerkers tijdelijk uitlenen aan publieke kennisinstellingen, zoals universiteiten en TNO. Uitgeleende kenniswerkers kunnen bij zulke instellingen bijdragen aan onderzoek en ontwikkeling van prioritaire thema’s. Daarbij valt te denken aan energie, water en veiligheid. Het totale bedrag hiervoor is € 180 mln. Dit kan uitkomst bieden voor circa 2000 onderzoekers in 2009 en 2010. Het bedrag is verdeeld over de begrotingen van EZ en het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap.

Het innovatiekrediet is bedoeld voor de financiering van technisch risicovolle ontwikkelingsprojecten met commerciële potentie. Het kabinet heeft in het Aanvullend Beleidsakkoord extra middelen vrijgemaakt voor duurzaam ondernemen en EZ is voornemens om een gedeelte hiervan (€ 15 mln) in te zetten voor een uitbreiding van het innovatiekrediet om zo ook de investeringen in duurzame innovatieprojecten bij bedrijven groter dan het MKB te stimuleren.

De Innovatieprestatiecontracten (IPC’s) stimuleren MKB-bedrijven om kennis uit te wisselen met andere partijen en gezamenlijk te innoveren. De IPC’s zijn op 1 januari 2007 ingevoerd en zeer populair. Daarom wordt het budget in 2010 verhoogd van € 10 mln naar € 20 mln. Met dit budget kunnen in 2010 weer 330 extra MKB-bedrijven deelnemen.

Innovatieprogramma’s ondersteunen excellente innovatieve clusters van bedrijven en onderzoeksinstellingen, die meedraaien in de top van de wereld. Juist de hoogwaardige technologische sectoren worden in Nederland hard geraakt door de crisis. Door de wereldwijde vraaguitval is de omzet met 10 tot 60% gedaald. Het Aanvullend Beleidsakkoord voorziet daarom, in het kader van High Tech Topprojecten, in € 100 mln voor strategische R&D-projecten op het gebied van de innovatieprogramma’s Point One (nano-elektronica, embedded systems, mechatronica en robotica) en HTAS (automotive). De projecten lopen maximaal twee jaar.

Project Nederland Ondernemend Innovatieland

Maatschappelijke doelen zijn gebaat bij een betere inzet van innovatie. De interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie ontwikkelt programma’s voor het project Nederland Ondernemend Innovatieland. Dit project bevordert de ontwikkeling van nieuwe ideeën, oplossingen en toepassingen voor maatschappelijke problemen. De programmadirectie werkt hierbij nauw samen met het Innovatieplatform. In 2010 wordenmaatschappelijke innovatieprogramma’s uitgevoerd op het gebied van gezondheid, water, veiligheid, energie, onderwijs en duurzame agro- en visserijketens.

Naast de maatschappelijke innovatieagenda’s kent EZ het programma Maatschappelijke Sectoren & ICT(M&ICT). Dit programma richt zich op groei en verspreiding van kleine, succesvolle ICT-toepassingen in onder meer zorg, onderwijs en veiligheid. Alle circa 65 projecten worden in 2010 bekend en komen – voor zover dat nog niet het geval was – in de uitvoeringsfase. Een van de projecten richt zich op teleconsultatie en- collaboratie in de zorg. Dit stelt oncologen van 37 ziekenhuizen en drie integrale kankercentra binnen twee jaar in staat op afstand met elkaar samen te werken. Hierdoor kunnen patiënten sneller worden geholpen waardoor de kwaliteit van de zorg wordt verbeterd en behandelkosten omlaag kunnen.

Ook via het Small Business Innovation Research Programma (SBIR) werken bedrijven aan innovatieve producten en diensten voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. In 2010 streeft EZ naar meer SBIR-projecten in de maatschappelijke innovatieprogramma’s.

Vanuit SBIR wordt komend jaar meer samenhang gezocht met het innovatiegericht inkopen door de overheid, ook wel launching customer genoemd. Sinds 2003 wordt aan innovatiegericht inkopen gewerkt met een expertisenetwerk en het verzamelen van best practises. Eind 2009 zal naar aanleiding van de motie-Aptroot-Besselink1 een brief met 20 voorbeelden van innovatief aanbesteden naar de Tweede Kamer worden gestuurd. In 2010 worden nieuwe pilots ontwikkeld voor innovatiegericht inkopen, bijvoorbeeld op het terrein van energie.

Doelstelling 15: Meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 2011

EZ is hoofdverantwoordelijke voor een goed ondernemersklimaat. Dat betekent het bevorderen van het zelfstandig ondernemerschap en de groei van bedrijven. Voldoende beschikbaarheid van kapitaal is hiervoor een belangrijke voorwaarde.

Door de crisis staat de kredietverlening aan bedrijven onder druk. Om een terugval in de kredietstroom te voorkomen, zijn de mogelijkheden voor borgstelling voor het MKB (BBMKB) tijdelijk verruimd. Onder de vlagGarantie Ondernemingsfinanciering (GO) is ook de Groeifaciliteit tijdelijk verruimd. Dankzij de GO komen grotere bedrijven met voldoende rentabiliteits- en toekomstperspectief in aanmerking voor kredieten tot € 50 mln. Maximaal € 25 mln daarvan wordt door de overheid gegarandeerd.

In 2010 wordt de borgstelling voor het MKB geëvalueerd. De verruiming van het instrument sinds oktober 2008 wordt daarbij betrokken.

Voor kleine bedrijven en startende ondernemers is het zogenoemde microfinancieringsbeleid ontwikkeld. Dit ondersteunt bedrijven via kredieten, coaching en netwerkvorming. Ambitie voor 2010 is om 1000 microkredieten te verstrekken.

Ook in 2010 houdt EZ oog voor de positie van zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers). Uitgangspunt hierbij is de voor Prinsjesdag 2009 te verschijnen kabinetsnotitie over ZZP-ers, zoals per motie gevraagd in het verantwoordingsdebat van 28 mei 2009 door de leden Halsema en Hamer. In de notitie zal het kabinet onderzoeken welke belemmeringen ZZP-ers ondervinden en met voorstellen te komen om deze belemmeringen weg te nemen.

Samen met het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie en de verantwoordelijke gemeentebesturen werkt EZ aan een sterkere economie op wijkniveau en lokaal ondernemerschap. De experimentwet Bedrijven Investeringszones (BIZ)1 stelt ondernemers in staat samen te investeren in hun directe omgeving. Gedacht kan worden aan extra veegbeurten, het verwijderen van graffiti of een burenbelsysteem.

Ook veiligheid is een belangrijk thema. MKB’ers kunnen in 2010 een beroep doen op de Subsidie Kleine Bedrijven. Hiermee kunnen ze een veiligheidsscan laten uitvoeren of in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor veiligheidsmaatregelen zoals camera’s of een kluis.

Zoals afgesproken in het Beleidsprogramma Samen Werken, Samen Leven zet het kabinet in op meer bedrijven die doorgroeien. Bijvoorbeeld met de Groeiversneller, die in 2010 met twee groepen van circa 50 bedrijven het tweede jaar ingaat. De Groeiversneller zorgt voor kennis, coaching en expertise in onder meer bedrijfsvoering, marketing, financiën en (internationale) strategie. Tachtig tot honderd bedrijven met een jaaromzet van enkele miljoenen moeten in vijf jaar tijd zijn doorgegroeid naar een jaaromzet van € 20 mln.

Om ervoor te zorgen dat we ook in de toekomst in Nederland goede ondernemers hebben, stimuleert het kabinet de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Speerpunten in het kabinetsbrede programma Onderwijs en Ondernemerschap voor 2010 zijn de ontwikkeling van een landelijk erkend ondernemerscertificaat en de oprichting van vier tot zes nieuwe Centres of Entrepreneurship. Dit zijn samenwerkingsverbanden van universiteiten en hogescholen met het bedrijfsleven. Het praktijkleren krijgt in 2010 een impuls met de regeling Beroepsonderwijs in Bedrijf (BIB) en met 50 nieuwe samenwerkingsprojecten tussen onderwijsinstellingen en bedrijven. Hiermee worden ongeveer 5000 leerlingen bereikt.

Doelstelling 16: Minder regels, minder instrumenten, minder loketten

EZ is samen met het ministerie van Financiën verantwoordelijk voor de reductie van regeldruk en administratieve lasten voor het bedrijfsleven in de gehele Rijksdienst. Dit wordt opgepakt door de Regiegroep Regeldruk. Het rijksbrede doel is om de administratieve lasten voor bedrijven per 2011 met 25% te verlagen (ten opzichte van 1 maart 2007). Daarnaast is de ambitie dat de rijkssubsidies per 2011 volledig lastenarm zijn. EZ heeft deze kabinetsperiode een departementale reductiedoelstelling van 25,5%. Hiervan zal in 2010 in totaal 14,7% zijn gerealiseerd.

Eén van de speerpunten van EZ in het kader van minder regeldruk is de nieuwe Aanbestedingswet. Aan het einde van 2009 zal het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer worden aangeboden voor behandeling. Doelstellingen van deze wet zijn lagere lasten, uniformering en goede toegang voor ondernemers bij aanbestedingen.

In het kader van het Aanvullend Beleidsakkoord is gekeken of er nog extra maatregelen genomen kunnen worden om de regeldruk voor het Nederlandse bedrijfsleven te verlichten. Er zijn 12 acties geformuleerd. Zo is EZ betrokken bij het creëren van een zogenoemd verlicht regime voor kleine ondernemingen (bijvoorbeeld bij jaarrekeningen). Ook wordt bekeken of de verplichting voor het aanleveren van uittreksels van de Kamer van Koophandel voor kleine en grote bedrijven kan vervallen. In de loop van 2009 wordt duidelijk welke extra regeldruk-maatregelen genomen worden. Deze zullen in 2010 worden uitgevoerd.

Slim geregeld, goed verbonden (SGGV), een project in het kader van de Vernieuwing Rijksdienst, is bedoeld om concrete knelpunten op te lossen in de informatieketens tussen overheden en bedrijven. Tijdens deze kabinetsperiode worden 15 tot 20 concrete casussen aangepakt. Voor de casussen die in 2009 en 2010 lopen is de beoogde lastenreductie voor het bedrijfsleven € 20 mln per jaar. Zo is een nieuw asbestvolgsysteem ontwikkeld waarmee arbeids- en milieuwetgeving eenvoudiger wordt gehandhaafd. In totaal zorgt dit voor een lastenvermindering van € 1 mln. Daarnaast wordt de gegevensaanlevering voor de import van veterinaire goederen versoepeld.

Doelstelling 17: Een slagvaardige aanpak van economische ontwikkeling in top- en grensregio’s

+

Doelstelling 23: Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar

Samen met bedrijven en regionale partners richt EZ zich op kansrijke clusters van bedrijven en instellingen in top- en grensregio’s. Om deze clusters te stimuleren en een goed vestigingsklimaat te realiseren, worden verschillende instrumenten ingezet: de programmatische aanpak Pieken in de Delta (2006–2010), investeringen via Sterke Regio’s (gefinancierd vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (Fes)) en de Europese structuurfondsen (EFRO).

Pieken in de Delta en de Europese structuurfondsen zorgen in 2010 naar verwachting voor € 1 150 mln aan investeringen. Daarbij zijn zo’n 1890 regionale partijen betrokken. Biosensing is een voorbeeld van een succesvol Pieken in de Delta project. Hierbij werken MKB-ers en kennisinstellingen in Zuidoost Nederland en aangrenzende Euregio’s samen aan mobiele sensorsystemen die op afstand vitale functies bij mensen meten. Een ander voorbeeld in Oost Nederland is het project «GENGENAF» dat de microflora bij mens en dier in kaart brengt. En het sensorprogramma IJkdijk in Noord Nederland is een succesvol vanwege de unieke internationale toepassing van sensortechnologie met een grote maatschappelijke relevantie: het creëren van veiligheid tegen overstromingen.

In vier toonaangevende regio’s1 wordt via Sterke Regio’s geïnvesteerd in het vestigingsklimaat. Het gaat om investeringen in logistieke knooppunten (zee- en luchthavens) en in kennisinfrastructuur, zoals kennisintensieve bedrijventerreinen. Het kabinet investeert € 125 mln in zaken als de Internationale school Eindhoven, de ontsluiting van het Bio-science park in Leiden en hoogwaardige faciliteiten voor micro- en nanotechnologie in de High Tech Factory Twente.

Om te kunnen ondernemen, hebben bedrijven voldoende en goede bedrijfsruimte nodig. Daarom is de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen van belang. De taskforce-Noordanus heeft in 2008 advies uitgebracht over de herstructurering van bedrijventerreinen. Naar aanleiding hiervan heeft het kabinet afgesproken van 2009 tot en met 2013 500 hectare te herstructureren. Het ministerie van VROM en EZ werken, in samenwerking met provincies en gemeenten in 2010 aan de uitvoering van deze afspraken.

De provincies stellen uiterlijk in april 2010 hun provinciale herstructureringsprogramma’s op. Als de programma’s zijn goedgekeurd, zal een belangrijk deel van de rijksmiddelen via een decentralisatie-uitkering aan de provincies worden overgedragen. De vijf pilots bedrijventerreinen, die in 2009 zijn gestart, worden in 2010 afgerond en geëvalueerd. Samen met het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt in 2010 een kennisnetwerk bedrijventerreinenopgericht. Daarnaast blijven voor een beperkt aantal terreinen van nationaal belang binnen het Fes-middelen beschikbaar.

5. Consumenten staan sterker en kunnen hun recht laten gelden

Gezonde economische groei is mede afhankelijk van goed functionerende markten; een goed functionerende markt is op zijn beurt afhankelijk van goed geïnformeerde consumenten en handelaren. Consumenten moeten weloverwogen, bewuste, keuzes kunnen maken. Handelaren dienen geen verplichtingen opgelegd te krijgen die niet wezenlijk bijdragen aan consumentenbescherming. Grotere lasten voor handelaren vertalen zich over het algemeen in hogere kosten voor de consument. Het Ministerie van Economische Zaken zet zich daarom in voor goed geïnformeerde consumenten en betere Europese consumentenwetgeving.

De positie van de consument versterken

Met het oog op eenduidige rechten en plichten van consumenten en ondernemers in de Europese Unie wordt de (Europese) consumentenwet- en regelgeving verder gestroomlijnd en geactualiseerd. Het doel is om de werking van de interne markt te bevorderen en het consumentenvertrouwen te vergroten. De onderhandelingen over een Europese richtlijn consumentenrechten worden voortgezet. Nederland streeft daarbij naar een adequaat evenwicht tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Als het voorstel voor de richtlijn wordt aangenomen, geniet de consument bij aankoop van een product in alle lidstaten van de EU dezelfde bescherming. Dit vergroot het vertrouwen om aankopen te doen over de grens. Daarnaast hoeft de ondernemer bij aanbieding van zijn producten binnen de EU dan nog maar rekening te houden met één stelsel van consumentenwetgeving. Dit verlaagt de drempels naar een grotere afzetmarkt voor de ondernemer.

Naast de Wet handhaving consumentenbescherming, die de basis vormt voor de Consumentenautoriteit, is de in oktober 2008 in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken van groot belang voor de consumentenbescherming in Nederland. De Consumentenautoriteit handhaaft deze wetgeving. Tijdens de Kamerbehandeling van de Wet handhaving consumentenbescherming is afgesproken deze in 2009 kort te evalueren. Mede als gevolg van veel klachten over agressieve telefonische verkoop zal in 2010 een voorstel worden gedaan tot aanscherping van de bevoegdheden van de Consumentenautoriteit, om bij evidente misstanden sneller te kunnen ingrijpen. Zo zal een voorstel tot aanpassing van de Wet handhaving consumentenbescherming worden ingediend om de Consumentenautoriteit de mogelijkheid te bieden om een voorlopige last onder dwangsom op te leggen. Tevens wordt bezien of de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom – vergezeld kan gaan van de mogelijkheid om aanvullende verplichtingen op te leggen. Hierbij kan worden gedacht aan het tijdelijk verplicht gebruik maken van een schriftelijke bevestiging van het contract bij telefonische verkoop. Wellicht vloeit uit de korte evaluatie van de wet nog ander aanvullend beleid voort.

Voor het versterken van de positie van de consument is dus voorzien in beschermende wet- en regelgeving en een sterke toezichthouder. Daarnaast moet consumenten de mogelijkheid worden geboden zichzelf weerbaar maken. Hiertoe moeten zij weten wat hun rechten en plichten zijn. De website ConsuWijzer.nl, het Informatieloket van de Consumentenautoriteit, de Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, voorziet de consument van deze informatie. Naast wetgeving en informatieverstrekking blijft ook zelfregulering van groot belang. De groei van het aantal geschillencommissies en bijvoorbeeld de reclamecode over beprijzing in de luchtvaart zijn daarvan goede voorbeelden.

Extra ondersteuning van consumenten waar nodig

Met wetgeving is in 2008 en 2009 de positie van de consument op het terrein van energie, telecom en post flink verbeterd. Ook heeft de sector de nodige zelfreguleringsinitiatieven genomen. Zoals de afspraken van zes grote internetaanbieders over een geschillencommissie en het makkelijker maken voor een consument om over te stappen van de ene internetaanbieder naar de andere. Het komende jaar staat vooral in het teken van het doorvoeren en handhaven van de nieuwe wetgeving en het monitoren van de werking van zelfregulering.

De concurrentie in de energiesector is de afgelopen jaren fors toegenomen. Hierdoor kunnen consumenten kiezen uit meer energieleveranciers en hebben zij de vrijheid van leverancier te veranderen. Om een goede keus te kunnen maken, moeten consumenten leveranciers kunnen beoordelen op prijs en kwaliteit. Consumenten vinden op ConsuWijzer informatie over hun rechten en plichten bij het overstappen van leverancier en over sites die prijzen vergelijken. In 2010 wordt de keurmerkensite op ConsuWijzer verder uitgebreid.

De Energiekamer monitort de kleinverbruikersmarkt. In 2009 en 2010 doet zij onderzoek naar consumentenvertrouwen in de energiesector. Als consumenten bijvoorbeeld problemen hebben met een nota, hebben zij behoefte aan één aanspreekpunt. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Electriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de Electriciteits- en Gasmarkt (Marktmodel) introduceert daarom het leveranciersmodel, waarbij de leverancier hét aanspreekpunt is voor de consument. Het neemt bovendien een aantal administratieve barrières weg om naar een andere leverancier over te stappen en om meterstanden vast te stellen. Ook wordt een begin gemaakt met de invoering van de slimme meter. Een slimme meter is eenelektriciteitsmetermet ingebouwde informatie- en communicatietechnologie. Zodra de toegezegde novelle in de Eerste Kamer arriveert, zal de Kamerbehandeling van het wetsvoorstel Marktmodel worden hervat. Na afronding van de wetsvoorstellen en de lagere regelgeving kan de invoering van de slimme meter worden gestart.

EZ wijst burgers en ondernemers op de mogelijkheden en gevaren van elektronische communicatie. Zoals de privacyaspecten van telecom- en ICT-toepassingen. Binnen het programma Digivaardig & Digibewust worden mensen bewuster gemaakt van de mogelijkheden en risico’s van ICT en elektronische communicatie. Zo faciliteert het project i-Coach stages voor ROC-leerlingen. MKB’ers leren daarbij van leerlingen over de mogelijkheden van ICT voor hun bedrijf.

6. Onze energie is schoon en zeker en onze telecommunicatie veilig en betrouwbaar

Energie en elektronische communicatie zijn van vitaal belang voor onze economie. Economische Zaken zet zich daarom in voor een betrouwbare en veilige infrastructuur en goed functionerende markten in deze netwerksectoren. Met het oog op toekomstige voorzieningszekerheid en de reductie van broeikasgassen werken we eveneens aan een duurzame energievoorziening.

Het bevorderen van de voorzieningszekerheid.

Er is wereldwijd voldoende energie aanwezig, maar de investeringen om die energie te winnen en te distribueren zijn achtergebleven bij de gestegen vraag. Gevolg daarvan is een toenemende schaarste en dus een stijging van de energieprijzen. Energiebronnen zijn de inzet geworden van een internationale politieke arena, wat leidt tot toenemende spanningen en onzekerheden. Dit vergroot het belang van goed functionerende internationale energiemarkten en een goede positie van Nederland daarbinnen. De recessie geeft tijdelijk verlichting, maar we moeten rekening houden met structurele krapte. Voor onze voorzieningszekerheid wordt energiediplomatie steeds belangrijker.

EZ onderhoudt intensieve contacten met huidige en toekomstige energieleveranciers. In 2010 worden Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten, Noorwegen, Nigeria, Mexico en Libië bezocht. Ook gebeurt het nodige op Europees terrein. Zo wordt de Europese richtlijn over het veiligstellen van de aardgasvoorziening versneld herzien en wordt gewerkt aan betere samenwerking tussen de landelijke netbeheerders (Transmission System Operators, TSO’s) en een betere verantwoordelijkheidsverdeling tussen Nederlandse en Europese toezichthouders.

Om de integratie van de Noordwest-Europese elektriciteits- en gasmarkt te bevorderen, maken overheden, toezichthouders en landelijke netbeheerders uit vijf landen in het Pentalaterale Forum afspraken over verdere harmonisering van marktregels in Noordwest-Europa. Vanaf maart 2010 wordt de elektriciteitsmarkt van Duitsland gekoppeld aan de reeds gekoppelde markten van Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Voor een hogere leveringszekerheid worden gezamenlijke veiligheidscentra ingesteld. Hiermee kunnen stroomstoringen beter worden aangepakt. Voor 2010 wordt een gemeenschappelijk actieplan opgesteld om windparken op de Noordzee beter te verbinden met het bestaande stroomnet in Noordwest Europa.

Om een goede positie op de internationale gasmarkt te krijgen, wil Nederland een natuurlijk knooppunt worden van Noordwest-Europese gasstromen. Dat stelt onze toekomstige gasvoorziening veilig en versterkt onze concurrentiepositie. Om niet afhankelijk te zijn van slechts enkele energieleveranciers, halen we de banden aan met gaslanden als Algerije, Angola en Qatar. In de Baltische Zee wordt de Nordstreampijplijn naar Noordwest-Europa aangelegd.

Samen met het Platform Gasrotonde introduceren we in 2010 een Gasrotonde-programma. Daarnaast werken we aan verdere commerciële en juridische integratie van de Noordwest-Europese energiemarkt, internationaal diplomatiek overleg en meer (buitenlandse) investeringen in de gasinfrastructuur. Bij het laatste kan worden gedacht aan gasopslagcapaciteit en LNG-installaties.

Ook de nationale energie-infrastructuur blijft een punt van aandacht. Hierbij staat 2010 vooral in het teken van het onafhankelijk netbeheer. Vanaf 1 januari 2011 mogen netbeheerders geen deel meer uitmaken van dezelfde holding als productie, handels- en leveringsbedrijven. Daarnaast stelt EZ in overleg met netwerkbedrijven en hun aandeelhouders een onderzoeksgroep in, die zich richt op een betere inrichting van netwerkbedrijven en een professioneel aandeelhouderschap. Onderdeel van het onderzoek zijn een uniforme waarderingsmethode voor netwerken en een eventuele exitstrategie voor kleine aandeelhouders.

In 2010 wordt het reguleringskader voor de energienetten – de Elektriciteits- en Gaswet – hervormd. Ten eerste wordt de implementatie van het derde liberaliseringspakket ter versterking van een concurrerende energiemarkt aan de Kamer voorgelegd. Belangrijke onderwerpen in dit wetsvoorstel zijn de versterking van grensoverschrijdende samenwerking tussen Transmission System Operators (TSO’s) en toezichthouders en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de Nederlandse toezichthouder, het Europees toezichtshouders agentschap en de nationale overheid. Daarnaast zal het reguleringskader worden doorgelicht op verbeteringen in innovatie, kwaliteit en efficiëntie. Het kader moet voldoende ruimte bieden aan belangrijke ontwikkelingen voor een duurzame energievoorziening zoals bijvoorbeeld slimme netten, de elektrische auto en vraagrespons. Hierover ontvangt de Tweede Kamer een beleidsbrief die vervolgens zal resulteren in een wetswijziging van de Elektriciteits- en Gaswet en een set van uitvoeringsregels.

In de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Mijnbouwwet is de Rijkscoördinatieregeling van toepassing verklaard op grote energie-infrastructuurprojecten. Het betreft onder meer de realisatie van hoogspanningsverbindingen (Randstad 380 kV, Zuid-West 380 kV, Noord-West 380 kV en de interconnector Doetinchem-Wesel), gasopslag, windprojecten en gasleidingen.

Doelstelling 22: Het stimuleren van duurzame consumptie en productie

+

Project Schoon en Zuinig

De wereldwijd toenemende uitstoot van broeikasgassen moet internationaal worden aangepakt. In Kopenhagen wordt in december 2009 gesproken over afspraken als vervolg op het Kyoto-verdrag. Deze afspraken moeten bijdragen aan de geleidelijke opbouw van een wereldwijd emissiehandelssysteem, vergelijkbaar met het Europese Emission Trading Scheme (ETS). Een akkoord in Kopenhagen heeft gevolgen voor de Europese broeikasgas-doelstelling (20% emissiereductie in 2020 ten opzichte van 1990), inclusief het ETS. Ook voor het halen van onze nationale broeikasgas doelstelling (30% emissiereductie in 2020 ten opzichte van 1990) is de uitkomst van belang.

Het interdepartementale project Schoon en Zuinig richt zich op energiebesparing en duurzame energie als oplossingen voor een substantiële CO2-reductie. In 2010 worden de innovatieprogramma’s energie uitgevoerd die in 2009 zijn opgesteld. De focus van EZ ligt op de programma’s voor industriële energiebesparing en duurzame energie, die moeten leiden tot nieuwe technologieën en producten. De programma’s zijn onderdeel van de Innovatieagenda Energie. Hiervoor is in deze kabinetsperiode € 438 mln beschikbaar.

Kabinetsdoel is om in 2020 20% van onze energie duurzaam te produceren. Het belangrijkste instrument dat EZ op dit terrein inzet is de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE), die investeerders in projecten voor hernieuwbare elektriciteit en gas ondersteunt. De SDE wordt in januari 2010 voor de derde keer opengesteld. Een toename van de windenergieproductie op land is het komend jaar een van de grootste uitdagingen. EZ, VROM, provincies en gemeenten lossen samen de knelpunten in de vergunningverlening op, zodat windenergie op land in 2011 kan worden verdubbeld tot 4000 MegaWatt (MW).

Ook bij windenergie op zee speelt de inpassing van de infrastructuur, zoals het toegankelijk maken van de energienetten voor de levering van energie door windparken op zee. In het Aanvullend Beleidsakkoord is voor de periode 2014–2029 € 2,4 mld extra budget beschikbaar gesteld voor windenergie op zee. Dit leidt tot een extra 500 MW wind op zee, bovenop de geplande 450 MW. Daarnaast is een bedrag van € 15 mln vrijgemaakt voor kosten die samenhangen met de uitgifte vanaf 2011 van windenergiegebieden zoals die in het Nationaal Waterplan zijn aangewezen.

Naar aanleiding van de motie Samsom1 is in 2008 en 2009 het project Net op Zee gestart. Het hoofdrapport Net op Zee2 dat de Tweede Kamer in juni 2009 heeft ontvangen, bevat aanbevelingen over mogelijke netconfiguraties en de kosten en realisatietermijnen die hier bij horen. De Energiekamer en Tennet worden gevraagd om te adviseren over een alternatieve tarievensystematiek voor de financiering.

Om een schone en zuinige energievoorziening voor de toekomst veilig te stellen is in het aanvullend beleidsakkoord ’Werken aan Toekomst’ afgesproken dat de SDE in zijn huidige vorm zal blijven bestaan, maar dat deze ruimer en robuuster zal worden gefinancierd uit een opslag op het elektriciteitstarief. Zo wordt langjarige zekerheid gegeven over de beschikbaarheid van voldoende middelen om de ambitie van 20% duurzame energie in 2020 te realiseren. Bij de uiteindelijke vormgeving zullen de koopkrachteffecten en de budgettaire beheersbaarheid worden meegewogen. De vrijvallende middelen op de EZ-begroting worden aangewend voor lastenverlichting.

In de brief aan de Tweede Kamer van 17 april jl. is aangegeven dat de Minister van Economische Zaken voor het einde van 2009 de Kamer zal informeren over de de vormgeving van deze nieuwe financieringswijze en de consequenties daarvan. Daarbij blijft het huidige sturingsmechanisme van de SDE – conform het aanvullend beleidsakkoord – gehandhaafd. Dit impliceert budgettering door middel van plafonds en handhaven van het gesloten-einde karakter van de SDE.

Op weg naar duurzame automobiliteit en een sterkere energiepositie heeft het kabinet in het Aanvullend Beleidsakkoord afgesproken om maximaal € 65 mln extra te investeren in de ontwikkeling van de elektrische auto. Op 3 juli 2009 heeft het kabinet het zogenoemde Plan van aanpak elektrisch rijden1 vastgesteld. In dit plan is aangegeven dat dit bedrag aangewend zal worden voor het uitvoeren van proeftuinen, het stimuleren van de productie van elektrische voertuigen en auto-onderdelen in Nederland, het bevorderen van de aanschaf van elektrische voertuigen door overheden en het neerzetten van de noodzakelijke elektrische infrastructuur. Het plan van aanpak is in het kader van de energietransitie tot stand gekomen in een nauwe samenwerking tussen de ministeries van EZ, Verkeer en Waterstaat, Financiën en VROM.

De hierboven omschreven maatregelen gericht op energiebesparing en duurzame energieproductie helpen de CO2-uitstoot terug te dringen. Carbon Capture and Storage (CCS), de afvang en opslag van CO2, kan bijdragen aan een vermindering van de klimaateffecten van de CO2-uitstoot. Gepland is om vóór 2010 een wetsvoorstel voor de implementatie van de Europese CCS-richtlijn voor advies voor te leggen aan de Raad van State. Ook worden de mogelijkheden uitgewerkt voor publiekprivate samenwerking bij demonstratieprojecten en voor de vormgeving van transport- en opslaginfrastructuur.

Een veilig en betrouwbaar elektronisch en postnetwerk

EZ is verantwoordelijk voor een goede ordening van de markten voor elektronische communicatie en post. Daarvoor zijn goede wet- en regelgeving en een goed toezicht op de markt onmisbaar.

Het Europese reguleringskader voor de telecomsector wordt periodiek herzien om een goede aansluiting bij nieuwe marktontwikkelingen te waarborgen. Waarschijnlijk wordt de lopende herziening van het Europese reguleringskader (New Regulatory Framework) in het najaar van 2009 afgerond. Dit zorgt vanaf 2010 voor meer consistentie bij de toepassing van het reguleringskader onder andere door versterking van de samenwerking tussen toezichthouders, het ontwikkelen van een toekomstvisie voor het frequentiebeleid door het opstellen van een meerjarenprogramma en een betere bescherming van de telecomconsument, met name op het gebied van privacy. Punt van discussie is nog de bescherming van de consument als hij door zijn leverancier van internet dreigt te worden afgesloten. Als het reguleringskader wordt aangenomen, wordt de Telecommunicatiewet in 2010 aangepast.

Nederlanders zijn gewend aan radio in de auto en aan de mogelijkheid om overal en altijd mobiel te kunnen bellen. Mobiel internetten en e-mailen zijn in opkomst. Hiervoor zijn voldoende radiofrequenties en draadloze communicatietoepassingen nodig. De verschillende aanbieders van deze diensten hebben ieder een deel van het frequentiespectrum ter beschikking. Om in ieder geval drie nieuwe marktpartijen een kans te geven op de markt voor mobiele communicatie, worden extra frequenties uitgegeven (door middel van een veiling) voor mobiel breedband, mobiel internet en mobiel bellen (2,6 GHz). De mogelijkheden voor bestaande partijen op de markt voor mobiele communicatie worden hierbij ingeperkt, waardoor de concurrentie naar verwachting toeneemt. Dit pakt ook weer positief uit voor de consument. Voor februari 2010 wordt ook besloten over verlenging van de GSM-vergunningen voor de 1800 MHz band. Vervolgens wordt beleid opgesteld voor de verdeling van GSM-verbindingen (900 en 1800 MHZ).

In 2015 moet in 80% van Nederland naar de digitale radio (TDAB) kunnen worden geluisterd. Om dit mogelijk te maken worden de FM- en AM-vergunningen verlengd, onder de verplichting dat deze vergunninghouders investeren in digitale radio. De beschikbare frequentieruimte voor digitale radio biedt nationale, regionale en lokale radiomakers voldoende ruimte. Bovendien worden voor nieuwkomers op de markt op korte termijn twee vrijgekomen FM-vergunningen uitgegeven.

Het stopzetten van analoge ether-televisie-uitzendingen betekent dat er ruimte is vrijgekomen in de ether. Dit digitaal dividend is voor een deel ingezet voor digitale ethertelevisie. Het resterende deel wordt de komende jaren waarschijnlijk vrijgemaakt voor nieuwe elektronische telecommunicatienetwerken en -diensten, zoals mobiele breedbandtoepassingen. In de loop van 2009 en 2010 wordt het beleid hiervoor vastgesteld. Daarna starten de voorbereidingen voor uitgifte van de resterende frequentieruimte.

Om te bellen, mailen, pinnen, sms-en en aankopen te doen via internet, worden we steeds afhankelijker van elektronische communicatie. De gevolgen van een onverwacht uitvallen van systemen, netwerken of diensten worden hierdoor steeds ingrijpender. Daarom moet de kans op uitval worden geminimaliseerd. EZ en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn een project gestart om de samenleving weerbaarder te maken bij langdurige uitval van energie, ICT en telecom. Onderdeel hiervan is een nationaal responsplan voor ICT en Telecom bij incidenten. Onder andere Govcert en marktpartijen worden bij het plan betrokken.

Nederland organiseert in 2010 het World Congress on IT (WCIT). Dit congres is het grootste ICT evenement ter wereld en biedt de gelegenheid bij uitstek om Nederland te profileren als dé vestigingslocatie voor ICT-bedrijven en de Nederlandse kennis en kunde internationaal te vermarkten.

7. Tabel met financiële inzet per prioriteit en kabinetsdoelstelling

Nr. kabinets- doelstelling/ project Omschrijving Nr. Beleidsartikel/Operationeel Doel Budget 2010 (verplichtingen, in € mln)
Prioriteit I: EZ zorgt dat bedrijven meer ruimte krijgen om te ondernemen en te vernieuwen
9 Betere dienstverlening aan Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland. 5, OD 2 80,5
10 Betere dienstverlening aan internationale organisaties en buitenlandse bedrijven die zich in Nederland willen vestigen. 5, OD 3 52,8
14 Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie. 2, OD 1, 2 552,8
15 Meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 2011.3, OD 2 1 468,8
16 Minder regels, minder instrumenten, minder loketten 3, OD 2 1 468,8
17 Een slagvaardige aanpak van economische ontwikkeling in top- en grensregio’s. 3, OD 3 111,3
23 Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar.3, OD 3 111,3
 project Nederland Ondernemend Innovatieland. 2, OD 2 10, OD 3 382,0 37,3
Prioriteit II: EZ zorgt ervoor dat consumentensterker staan en hun recht kunnen laten gelden
Positie van de consument versterken. 1, OD 2, 3 en Algemeen 25,4
Extra ondersteuning van consumenten waar nodig. 4, OD 1 10, OD 1 19,5 6,7
Prioriteit III: EZ zorgt ervoor dat onze energie schoon en zeker is en onze telecommunicatie veilig en betrouwbaar
22 Het stimuleren van duurzame consumptie en productie. 4, OD 3 210,8
 project Schoon en Zuinig. 4, OD 3 210,8
Bevorderen van de voorzieningszekerheid. 4 OD 1, 2106,0
Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk. 10, OD 2, 3 37,3

8. Tabel met intensiveringen Beleidsprogramma

De met het beleidsprogramma samenhangende intensiveringen worden «tranchegewijs» aan de verschillende departementale begrotingen toegevoegd. Dit betekent voor EZ dat de volgende additionele verplichtingenbedragen (tranche 2010) in de begroting 2010 zijn opgenomen in de tabel voor budgettaire gevolgen van beleid in de genoemde artikelen:

Verplichtingen (in € mln)2010 20112012 2013 2014
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen     
1. Innovatievouchers 5,35,3 5,3 5,3 5,3
      
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat     
2. Kapitaalmarktpakket 6,7 6,76,7 6,7 6,7
      
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding     
3. Carbon Capture Storage (CCS) 9,09,0 9,0 9,0 9,0
4. Flankerend beleid niet-convenant deelnemers 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0
5. Benchmark convenant deelnemers 1,0 1,0 1,01,0 1,0
6. Geothermische boringen 5,0 0,00,0 0,0 0,0

De resterende bedragen voor de periode 2011 en verder blijven gereserveerd voor EZ op de aanvullende post van het Rijk. Dit betreft de enveloppen uit het Coalitieakkoord minus de reeds uitgedeelde bedragen uit de tranches 2008, 2009 en 2010. Deze bedragen worden jaarlijks per tranche beschikbaar gesteld aan EZ.

9. Slotparagraaf

Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) ten opzichte van de begroting 2009. Een volledig overzicht van de majeure beleidsmatige verplichtingenmutaties is opgenomen in het verdiepingshoofdstuk.

Uitgaven (in € mln)2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 (incl. Nota van Wijziging) 2 783,9 2 769,0 2 679,6 2 674,92 628,0  
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
1 Innovatievouchers 4,0 4,0 4,0 4,0  
2 Diverse Fes programma’s (VJN) 13,4 11,4    
3 Kenniswerkers/ High Tech Topprojecten70,0 70,0     
4 CTMM 0,7 4,39,7 13,0 13,5  
5 Scheidingstechnologie2,3 3,8 4,2 4,4 2,2  
6 Logistiek 2,9 3,6 4,4 1,6  
7 Ruimtevaart (VJN)2,0 2,0 2,5 2,5 3,5 
8 Luchtvaartkredietregeling    11,2  
9 Nanolab 2,1 4,5 4,5 3,4  
       
Artikel 3 Een concurrerend ondernemersklimaat      
10 Bijdrage ROM’s (VJN) 8,4     
11 Kapitaalstorting ROM’s 15,0     
12 Bedrijventerreinen (deels VJN) 8,2      
13 Zuiderzeelijn 5,05,0 5,0 15,0 15,0 
14 Groeifinancieringsfaciliteit (deels VJN)12,8 56,0 41,0 41,0 37,0 
15 Bevorderen Ondernemerschap  6,76,7 6,7 6,7  
16 Diverse Fes programma’s (VJN) 8,0 8,0     
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
17 Diverse Fes programma’s (VJN)20,4 20,4     
18 Diverse Fes programma’s Innovatieagenda Energie (deels VJN) 21,826,0 17,8 13,5 4,6  
19 Geothermische boringen 5,0 5,0     
20 Joint Implementation (VJN) 9,3  9,9   
21 Carbon Capture and Storage  9,09,0 9,0 9,0  
22 MEP/SDE (VJN) – 131,0– 85,0 – 69,0 – 43,0 – 35,0 
23 COVA (VJN) 7,7 8,3 8,3 8,3 8,3 
       
Artikel 5 Internationale economische betrekkingen      
24 Overig (VJN)10,0      
       
Artikel 10 Elektronische communicatie en post      
25 ICT flankerend beleid 3,9 3,4 3,2    
       
Diverse artikelen      
26 Loon- en prijsbijstelling (VJN) 32,8 35,2 34,3 36,3 36,5 
       
Overige mutaties 9,5 – 12,0 – 5,7– 14,8 – 18,5  
Stand ontwerpbegroting 20102 921,22 959,92 768,62 789,82 716,42 896,5
Ontvangsten (in € mln)2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 (incl. Nota van Wijziging)12 224,810 511,47 707,46 374,06 419,7 
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa      
27 Ontvangsten NMa (VJN)– 29,3 – 9,2     
       
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
28 Diverse Fes projecten (deels VJN)18,5 25,4 21,6 25,4 20,1  
       
Artikel 3 Een concurrerend ondernemersklimaat      
29 Ontvangsten Ruimtelijk Economisch Beleid (VJN) 18,5      
30 Ontvangsten ROM’s (VJN) 8,4     
31 Groeifinancieringsfaciliteit (deels VJN) 12,8 56,0 41,0 41,0 37,0 
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
32 COVA (VJN) 7,7 8,38,3 8,3 8,3  
33 Aardgasbaten (deels VJN)– 3 250,0 – 4 200,0 – 950,0 – 250,0– 350,0  
34 Fes afdracht (deels VJN) – 54,6– 627,0 – 615,9 161,7 31,3 
35 Diverse Fes projecten (deels VJN) 47,4 48,719,8 13,7 6,0 
36 Energiebesparingsprojecten (VJN) 23,0     
       
Overig      
37 High Trust boetetaakstelling– 3,4 – 23,9 – 44,3 – 44,3 – 44,3 
       
Overige mutaties 14,7 9,0 0,5 0,30,5  
Stand ontwerpbegroting 20109 038,55 798,76 188,46 330,16 128,65 095,4

1. In het Beleidsprogramma zijn extra middelen uitgetrokken voor Innovatievouchers. Deze zijn voor een deel gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk en worden tranchegewijs uitgekeerd. Met deze mutatie wordt tranche 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

2. Als onderdeel van het Aanvullend Beleidsakkoord worden de Fes-middelen voor onder andere IPC’s, TechnoPartner, BSIK en Holst volgens een vaste verdeling van 50 procent in 2009 en 50 procent in 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

3. Vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord is door het kabinet € 280 mln beschikbaar gesteld voor versterking van de kennisinfrastructuur in de jaren 2009 en 2010. Hieronder vallen de regelingen High Tech Top Projecten (€ 100 mln) en Kenniswerkers (€ 180 mln). Deze mutatie betreft het opnemen van het EZ-deel van de benodigde kasmiddelen. Het andere deel van de middelen staat op de OCW-begroting.

4. Het kabinet heeft uit de investeringsimpuls 2006 van het Fes onder voorwaarden een bedrag van € 150 mln beschikbaar gesteld aan CTMM. Hiervan is € 75 mln in 2006 aan de EZ-begroting toegevoegd en bleef € 75 mln gereserveerd in het Fes. Na een positieve beoordeling over de voortgang en de plannen voor de tweede tranche van CTMM wordt met deze mutatie de tweede tranche vanuit het Fes van € 75 mln voor CTMM aan de EZ-begroting toegevoegd.

5. Deze mutatie betreft de overheveling van de vanuit het Fes toegekende middelen voor Scheidingstechnologie.

6. Dit betreft de bijdrage van V&W voor het onlangs gestarte innovatieprogramma Logistiek. EZ reserveert eveneens € 12,5 mln, zodat de totale reservering voor het innovatieprogramma Logistiek € 25 mln bedraagt.

7. Deze mutatie betreft de middelen van V&W voor aardobservatie die aan de EZ-begroting worden toegevoegd. Deze overdracht vloeit voort uit de oprichting van het Netherlands Space Office (NSO).

8. Dit betreft de in 2008 niet uitgeputte middelen voor de luchtvaartkredietfaciliteit. Er is vertraging opgetreden in het Airbus 350-project. Daardoor is het beroep van de Nederlandse vliegbouwindustrie op de faciliteit lager dan verwacht. Voorgesteld wordt de middelen door te schuiven naar 2012, omdat deze naar verwachting dan zullen worden uitgegeven.

9. Het kabinet heeft besloten het voorstel voor Nanolab gedeeltelijk te honoreren met een Fes-bijdrage van € 14,6 mln. Deze mutatie betreft de toevoeging van deze middelen aan de EZ-begroting.

10. In 2009 zal de regionale ontwikkelingsmaatschappij LIOF dividend ter grootte van € 8,4 mln aan EZ afdragen. Met de provincie Limburg is afgesproken dat deze middelen weer beschikbaar komen voor economische projecten in Limburg, zodat ook de uitgavenraming voor Bijdragen aan ROM’s met hetzelfde bedrag wordt verhoogd.

11. Deze mutatie betreft een kapitaalstorting van in totaal € 15 mln voor de regionale ontwikkelingsmaatschappijen Oost N.V. en N.V. BOM. Beide stortingen zijn, mede in het licht van de stimulerende werking die er vanuit gaat tijdens de crisis, gewenst om de participatietaken van de beide ROM’s op niveau te kunnen houden.

12. De mutatie is opgebouwd uit de opboeking € 32,4 mln uit de motie Van Geel (€ 27 mln) en de overboekingen van V&W en VROM voor de integrale gebiedsontwikkeling Moerdijk (€ 5,4 mln). Ten behoeve van diezelfde gebiedsontwikkeling wordt in totaal € 24,2 mln overgeboekt uit dit instrument naar het Provinciefonds.

13. Voor de versterking van de economie in Noord-Nederland zijn middelen overgeheveld (€ 150 mln voor de periode 2009–2020) van het Infrastructuurfonds naar EZ. Deze middelen waren oorspronkelijk bestemd voor de aanleg van de Zuiderzeelijn.

14. Voor het stimuleren van de kredietverlening aan bedrijven is de groeifinancieringsfaciliteit verruimd met in totaal € 1,5 mrd, waarvan € 1 mrd in 2009, voor borgstelling op kredieten met een maximale omvang van € 50 mln. Ter afdekking van de schades zullen kostendekkende premies in rekening worden gebracht, waarvoor een ophoging van de ontvangsten is verwerkt.

15. Met het Beleidsprogramma zijn extra middelen uitgetrokken voor stimulering van de kapitaalmarkt. Deze zijn voor een deel gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk en worden tranchegewijs aan de EZ-begroting toegevoegd. Met deze mutatie wordt tranche 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

16. Als onderdeel van het Aanvullend Beleidsakkoord worden de Fes-middelen voor Beroepsonderwijs in Bedrijf en Onderwijs en Ondernemerschap volgens een vaste verdeling van 50 procent in 2009 en 50 procent in 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

17. Als onderdeel van het Aanvullend Beleidsakkoord worden de Fes-middelen voor BSIK, CO2-afvangtechnologie en Energie-efficiency volgens een vaste verdeling van 50 procent in 2009 en 50 procent in 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

18. Vanuit het Fes worden middelen beschikbaar gesteld voor de tweede tranche van programma’s binnen het project «Innovatieagenda Energie». Met deze mutatie worden de middelen voor Groene grondstoffen, Duurzame elektriciteitsvoorziening, ADEM, Ketenefficiency, CATO en duurzame warmte in de gebouwde omgeving naar de EZ-begroting overgeheveld.

19. Binnen het programma Schoon & Zuinig zijn middelen gereserveerd voor een garantiefaciliteit om geothermische boringen te stimuleren. Daarnaast zijn binnen het Fes middelen beschikbaar gesteld voor het programma «Kas als Energiebron». Deze middelen zullen worden aangewend om geothermische toepassingen te stimuleren. Met deze mutatie worden de betreffende middelen voor de jaren 2009 en 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

20. Met deze mutatie worden de in 2008 niet uitgeputte middelen weer aan de EZ-begroting toegevoegd.

21. Vanaf de aanvullende post van het Rijk zijn middelen overgeheveld naar de EZ-begroting voor de toepassing van CO2-afvang en -opslag (CCS).

22. De lagere realisatie van de SDE 2008 en de nieuwe ramingen voor de SDE 2009–2011 leiden tot een tragere uitfinanciering dan eerder werd verwacht. Een belangrijke reden hiervoor is vertraging in de vergunningverlening bij «Wind op land». Als gevolg daarvan verschuiven er middelen van de jaren 2009–2013 naar de periode 2014–2017.

23. De COVA-heffing dient ter financiering van de kosten voor het aanhouden van noodvoorraden aardolie door de Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming (COVA). De ontvangst is het product van het heffingsplichtige volume en een tarief per eenheid. De mutatie is het gevolg van de aanpassing van het tarief voorraadheffing per 1 juli 2009. De tijdelijke verlaging van het wettelijke tarief vervalt daarmee. Het tarief stijgt daardoor van € 5,30 naar € 5,90/kg. Via de uitgavenkant van de EZ-begroting zijn de ontvangen heffingen doorgesluisd naar de stichting.

24. Ten behoeve van de financiering van de Wereldtentoonstelling 2010 te Shanghai wordt € 10 mln aan deze post toegevoegd. De middelen zijn afkomstig uit de eindejaarsmarge HGIS over 2008 (€ 7,5 mln) en de bijdrage van Buitenlandse Zaken (€ 2,5 mln).

25. Deze mutatie betreft het programma «Slim Geregeld, Goed Verbonden». Dit is een onderdeel van het «Programma Vernieuwing Rijksdienst» waarvan de middelen, conform het advies van de stuurgroep Bekker, in oktober 2008 zijn toegekend. Deze toekenning wordt met deze mutatie aan de EZ-begroting toegevoegd.

26. Betreft de uitdeling door het Ministerie van Financiën van de compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling van EZ-uitgaven.

27. Bij het toekennen van de high trustraming van € 17,4 mln in 2008 en € 22,0 mln in 2009 en verder is besloten om over te gaan naar een systematiek van ramen van verwachte, in plaats van in het verleden reeds opgelegde boetes (wat tot dan toe gebruikelijk was). Omdat de raming van verwachte boetes wel aan de EZ-begroting is toegevoegd, maar de reeks van opgelegde boetes niet is verlaagd, is een dubbeltelling in de ontvangstenbegroting ontstaan. Met de mutatie van € 29,3 mln in 2009 en € 9,2 mln in 2010 wordt deze dubbeltelling gecorrigeerd.

28. Als onderdeel van het Aanvullend Beleidsakkoord zijn, bij eerste suppletore begroting 2009, de Fes-middelen volgens een vaste verdeling van 50 procent in 2009 en 50 procent in 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd. Daarnaast betreft deze mutatie de toevoeging aan de EZ-begroting van de benodigde middelen voor de gehonoreerde Fes-projecten van de nieuwe verplichtingenmutaties.

29. Uit hoofde van de afrekening van oude programma’s in Noord Nederland en verkoopopbrengsten van de gronden bij Maastricht Aken Airport wordt de ontvangstenraming in 2009 verhoogd. Eerder waren deze ontvangsten geraamd in 2008, maar niet ontvangen.

30. Zie mutatie 11.

31. Zie mutatie 14.

32. Zie mutatie 23.

33. Deze neerwaartse bijstelling van de aardgasbatenraming wordt voornamelijk veroorzaakt door een sterk gedaalde olieprijs ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen (daling van € 125 dollar per vat ten tijde van de Miljoenennota 2009 naar € 44 dollar per vat). Behalve een lagere olieprijs is ook de euro / dollar koers gewijzigd vergeleken met vorige ramingen en is het productievolume neerwaarts bijgesteld.

34. Sinds 2008 is er sprake van een vaste voeding van het Fes uit de aardgasbaten. Deze mutatie betreft een aanpassing van de raming van de afdracht aan het Fes, zodat de uitgaven kunnen worden gedekt.

35. Als onderdeel van het Aanvullend Beleidsakkoord zijn de Fes-middelen volgens een vaste verdeling van 50 procent in 2009 en 50 procent in 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd. Daarnaast zijn er vanuit het Fes middelen toegevoegd in het kader van de Innovatieagenda Energie.

36. De ontvangsten in verband met de in het verleden door Novem BV verstrekte bedragen ten behoeve van energiebesparingsprojecten zijn in 2008 niet gerealiseerd. Deze ontvangsten zullen in 2009 worden gerealiseerd.

37. In het Coalitieakkoord is een stijging van de boete-inkomsten van het Rijk voorzien als gevolg van high trust-boetebeleid. Deze rijksbrede boetetaakstelling is in afwachting van nadere verdeling bij Miljoenennota 2008 geparkeerd op de EZ-begroting. Bij Voorjaarsnota 2009 is het restant verdeeld over de betrokken departementen.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Algemene doelstelling

Het versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van het functioneren van de economie en markten.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Economische groei is noodzakelijk voor het in stand houden van onze welvaart en collectieve voorzieningen. De vergrijzing van onze samenleving legt extra druk op deze welvaart en voorzieningen. EZ richt zich daarom op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa. Gezonde concurrentieverhoudingen kunnen zorgen voor een goede prijs-kwaliteitverhouding van goederen en diensten, keuzevrijheid voor gebruikers en kunnen daarnaast innovatie stimuleren. Hiervan profiteren burgers en bedrijven. Een stabiele macro-economische omgeving met goed werkende markten vormt daarbij de basis.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is (mede)verantwoordelijk voor:

• de versterking van het groei- en concurrentievermogen in Nederland en de EU. Zo is de minister, als politiek Lissabon coördinator, verantwoordelijk voor de uitvoering van de Lissabonstrategie voor groei en banen in Nederland;

• de versterking van de Interne Markt, waaronder beleid op het terrein van staatssteun;

• de Nederlandse inbreng in de Raad voor Concurrentievermogen en in de Raad voor Energie en Telecommunicatie;

• het bevorderen van optimale marktordening en mededinging;

• het creëren van een duidelijke economische infrastructuur;

• het versterken van de positie van de consument;

• het toezicht op de mededinging door de NMa, op het consumentenbeleid door de Consumentenautoriteit en door Verispect op de economische infrastructuur;

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt onder andere af van:

• de ontwikkeling van de wereldeconomie en de internationale financiële markten;

• de uitvoering van de Lissabonstrategie op communautair niveau en binnen andere lidstaten (het gemeenschappelijke Lissabonprogramma en de nationale hervormingsprogramma’s van de lidstaten);

• het Europese krachtenveld en de speelruimte die de Europese richtlijnen nationaal bieden.

Economische crisis

Het duurzame groeivermogen van de Nederlandse economie hangt onder andere af van de structurele groei van de werkgelegenheid en de structurele groei van de arbeidsproductiviteit. Deze factoren staan onder druk als gevolg van de economische crisis. Het is dan ook zaak om onverkort in te zetten op het versterken van de economische structuur.

De huidige economische crisis heeft ons duidelijk gemaakt dat bij de inrichting van de economie onevenwichtigheden kunnen ontstaan. Om grote onevenwichtigheden in de toekomst te voorkomen, blijft EZ werken aan een juiste balans tussen markt en overheid, warbij op een doelmatige wijze publieke belangen worden geborgen. De snelheid waarmee de economische crisis zich wereldwijd heeft verspreid toont bovendien het belang van internationale cordinatie aan. EZ zet zich daarom via diverse internationale gremia in om tot een internationale gecoördineerde aanpak te komen van lange termijn uitdagingen. Daarnaast blijft EZ zich ook op Europees niveau inzetten tegen protectionisme zowel binnen de interne markt als mondiaal. Ook op nationaal niveau mag de economische crisis niet als vrijbrief worden aangegrepen voor mededingingsbeperkend gedrag door ondernemingen, hoewel de bijzondere omstandigheden waarmee ondernemingen geconfronteerd worden niet uit het oog verloren mogen worden. Mededingingsbeperkend gedrag draagt immers niet bij aan het consumentenvertrouwen en economisch herstel.

kengetal2002–2007 2008–2011
Potentiële economische groei2,0% 2¼%
Bron: CPB, Actualisatie Economische Verkenning 2008–2011, september 2007 en CPB, Economische Verkenning 2008–2011, september 2006   

Toelichting

De potentiële economische groei is de economische groei gezuiverd voor conjuncturele schommelingen. Dit cijfer wordt bepaald door de groei van de structurele arbeidsproductiviteit, de groei van het structurele arbeidsaanbod en de verandering van de evenwichtswerkloosheid. De ramingen van de potentiële groei op de middellange termijn vormen onderdeel van de Economische Verkenningen, die aan het begin van de kabinetsperiode door het CPB worden opgesteld.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1: Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa (in € mln)
 2008 20092010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)79,197,088,683,579,280,880,8
Programma gerelateerde verplichtingen 19,526,8 25,4 24,8 23,1 26,2 26,2
Markt en spelregels        
OD 2 Optimale marktordening en mededinging bevorderen       
– Bijdrage Metrologie 14,815,0 14,8 14,6 14,6 14,6 14,6
– Raad Deskundige Nationale Standaard 0,1 0,10,1 0,1 0,1 0,1 0,1
– PIANOo Programma1,5 6,6 5,7 4,9 3,6 6,6 6,6
– Markt en Overheid  0,9 0,9 0,9 0,90,9 0,9
– Bijdrage diverse instituten 1,41,4 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3
Algemeen       
– Opdrachten en onderzoek1,8 2,8 2,7 3,0 2,7 2,7 2,7
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen 59,5 70,3 63,158,7 56,1 54,6 54,6
– Personeel DG EP7,8 9,3 8,5 7,8 7,7 7,7 7,7
– PIANOo Personeel 2,6 3,9 2,4 2,3 0,60,5 0,5
– Apparaatsuitgaven NMa/Dte44,2 49,8 45,6 42,1 41,3 39,9 39,9
– Apparaatsuitgaven Consumentenautoriteit4,9 7,2 6,6 6,5 6,5 6,4 6,4
        
Uitgaven (totaal)77,384,688,483,479,380,780,2
Waarvan programma-uitgaven 18,918,4 19,5 19,8 19,6 19,5 20,5
Waarvan juridisch verplicht*)   19,2 17,8 17,1 16,917,4
OD 2 16,4 16,5 17,0 16,9 16,9 16,917,4
OD 3 0,4 0,2 0,2 0,2   
Algemeen 2,2 1,7 2,3 2,7 2,72,6 3,2
        
Ontvangsten (totaal)33,641,245,838,636,435,835,8
– Ontvangsten NMa 28,5 11,7 11,8    
– High Trust  22,0 26,5 31,131,1 31,1 31,1
– Ontvangsten Dte 2,74,7 4,7 4,7 2,6 2,6 2,6
– Fees NMa 1,9 2,8 2,8 2,8 2,7 2,1 2,1
– Ontvangsten Consumentenautoriteit 0,4      

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2009 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-32123-XIII-2-1.gif

Markt en spelregels

Operationele doelstelling 1

Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt.

Motivering

Een stabiele macro-economische omgeving vormt de basis voor een gezond ondernemings- en investeringsklimaat en daarmee een basisvoorwaarde voor duurzame economische groei. Ondernemers zijn gebaat bij zoveel mogelijk zekerheid over de prijsontwikkeling, renteontwikkeling, stabiele (internationale) politieke verhoudingen en regelgeving. EZ bevordert daarom het goed functioneren van (internationale) markten en heldere wet- en regelgeving. Daarbij worden de Europese maatregelen en de maatregelen van andere landen op dit gebied op de voet gevolgd. De insteek van Nederland is om te zorgen dat vast wordt gehouden aan de Interne Markt en staatssteunregels en dat, daar waar extra maatregelen zijn genomen die niet bijdragen aan het versterken van het groeivermogen en houdbare overheidsfinanciën op langere termijn, deze ook daadwerkelijk tijdelijk zijn. Doelstelling is om het level playing field dat ons in de afgelopen jaren veel heeft gebracht te behouden en te versterken. Een goed level playing field zorgt ervoor dat productiemiddelen optimaal kunnen worden ingezet en draagt daarmee bij aan de vergroting van het groei- en concurrentievermogen van de EU.

Instrumenten

• Coördineren interdepartementale koers om sterker uit de crisis te komen (Centraal Economische Commissie). De CEC is een interdepartementaal adviesorgaan om de kwaliteit van de besluitvorming te verbeteren op algemeen economisch terrein.

• In 2010 wordt een voortgangsrapport opgesteld op het nationale hervormingsprogramma dat onderdeel vormt van de Lissabonstrategie. Dit rapport beschrijft het hervormingsbeleid van Nederland ter bevordering van structurele duurzame groei over de volle breedte van het sociaal economisch terrein (arbeidsmarkt, kennis en innovatie, ondernemingsklimaat, energie en klimaat).

• Strategievorming en versterking van economische functies. Strategievorming is nodig om lange termijn uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Versterken van economische functies draagt bij aan duurzame economische groei.

• Versterken van concurrentiekracht van de Europese economie via Raad voor het Concurrentievermogen, de Energieraad en de Telecomraad. De Raad voor Concurrentievermogen draagt bij aan vergroten van het concurrentievermogen van de Europese Unie via coördinatie van het economische beleid en, onder andere, door versterking van de Interne markt, reductie van administratieve lasten van EU-wetgeving en de samenwerking op het terrein van onderzoek en innovatie. De Energie- en Telecomraad dragen zorg voor de onderhandelingen en uitwerking van energie- en klimaatdoelstellingen en een goede werking van de Europese energie en Telecommunicatiemarkt.

• Klachtenloket SOLVIT. Dit loket behandelt klachten van burgers en bedrijven uit de ene lidstaat over overheidsdiensten van een andere lidstaat die EG-recht verkeerd toepassen.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten, waarbij EZ verantwoordelijk is voor de Nederlandse standpuntbepaling of hieraan meewerkt in interdepartementaal verband:

• Met het oog op de crisis wordt in de Centraal Economische Commissie door interdepartementale afstemming zorg gedragen voor een goed gecoördineerde koers om sterker uit de crisis te komen. EZ streeft naar een nieuwe balans tussen markt en overheid in 2010 om stabieler uit de crisis te komen en zet onverkort in op het tegengaan van protectionisme bij de aanpak van de crisis.

• In 2010 zal worden besloten over de vormgeving van de Lissabonstrategie na 2010. De Lissabonstrategie zoals deze sinds 2000 wordt toegepast biedt het kader waarbinnen de landen van de Europese Unie van elkaar leren op sociaal-economisch terrein en elkaar stimuleren verstandig beleid te voeren gericht op duurzame economische groei. Daarnaast worden binnen het kader van de strategie afspraken gemaakt over initiatieven op EU-niveau zoals versterking van de interne markt, het aanpakken van klimaatverandering, het verlagen van administratieve lasten en investeringen in onderzoek. De huidige strategie loopt in 2010 af. Tijdens de Europese Voorjaarsraad in maart 2010 zal op Europees niveau politieke besluitvorming plaatsvinden over de opvolger van deze strategie.

Operationele doelstelling 2

Optimale marktordening en mededinging bevorderen.

Motivering

Optimaal functionerende markten kunnen in belangrijke mate bijdragen aan economische groei. In een optimaal functionerende markt reageren vraag en aanbod effectief op elkaar. Zowel consumenten als bedrijven profiteren daarvan. Goed functionerende markten zorgen voor een optimalisering van de prijs-kwaliteitverhouding van goederen en diensten en keuzevrijheid voor gebruikers en stimuleren daarnaast innovatie. EZ houdt zich daarom actief bezig met mededinging en marktordening. Een goed werkende markt vereist gezonde concurrentie. EZ probeert door middel van haar marktordeningsbeleid markten beter te laten functioneren waar dat nodig is. Daardoor worden vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd. Het uitgangspunt hierbij is het borgen van het publieke belang (zoals kwaliteit, toegankelijkheid).

Instrumenten

• Wet- en regelgeving (Mededingingswet, Aanbestedingswet, Winkeltijdenwet, Metrologiewet en Waarborgwet) voor het bevorderen van de ordening en werking van en het toezicht op markten.

• De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) voor het uitvoeren van de Mededingingswet en enkele sectorspecifieke wetten op het gebied van mededinging (onder andere Gaswet en Elektriciteitswet 1998).

• Infrastructuur voor markttransparantie:

o Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) voor het maken en bevorderen van de toepassing van (inter)nationale normen.

o Raad voor Accreditatie (RvA) voor het erkennen van de daarvoor in aanmerking komende organisaties en instituten.

o Van Swinden Laboratorium voor het beheren, onderhouden en ontwikkelen van Nederlandse meetstandaarden.

• Expertisecentrum PIANOo (Professioneel & Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) voor het stimuleren en faciliteren van expertise over aanbestedingen bij alle publieke opdrachtgevers.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Optimale handhaving van de Mededingingswet. Om dit te bereiken is een voorstel in voorbereiding dat de bestuursrechtelijke handhaving van de Mededingingswet aanvult met strafrechtelijke sanctionering, waarbij de NMa zaken kan aanbrengen bij het OM. In 2009 zal het wetsvoorstel worden ingediend waarvan parlementaire behandeling in 2010 vervolg zal krijgen. Daarnaast zal EZ in 2010 een evaluatie uitvoeren naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de NMa.

• Opstellen van een nieuwe aanbestedingswet. Het wetsvoorstel zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden voor behandeling in 2010. Belangrijke doelen zijn lagere lasten, uniformering en goede toegang voor ondernemers bij aanbestedingen. Daarnaast wordt met flankerend beleid ingezet op een verdere professionalisering van aanbestedende diensten. Expertisecentrum PIANOo (Professioneel & Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) zal zorgen voor het stimuleren en faciliteren van expertise over aanbestedingen bij alle publieke opdrachtgevers.

• Zelfregulerings instrument Normalisatie: normen worden primair gemaakt door en voor het bedrijfsleven en stakeholders en niet door de overheid. Naar aanleiding van het Aanvullend Beleidsakkoord zijn in 2009 twee trajecten gestart voor normen waarnaar in wet- en regelgeving wordt verwezen. Eén traject heeft als doel deze normen lastenarm te maken. In het andere traject wordt onderzocht of deze normen goedkoper of zelfs gratis kunnen worden gemaakt. De uitwerking van deze trajecten zal voor een belangrijk deel in 2010 plaatsvinden.

• De (effecten van de) onrust op de financiële markten behoeven ook bijzondere aandacht. Deze onrust heeft geleid tot interventies en veranderende wet- en regelgeving. Op de financiële markten blijft EZ, samen met het Ministerie van Financiën, streven naar optimale mededinging. Ondanks (tijdelijke) veranderende marktverhoudingen en overheidsbemoeienis is het lange termijn doel terugkeer naar een gezonde financiële sector met normale marktverhoudingen en gezonde concurrentie. Verschillende banken hebben een kapitaalinjectie gekregen of zijn volledig genationaliseerd. Dergelijk overheidsingrijpen valt onder de staatssteunregels, hierover wordt overleg gevoerd met de Europese Commissie. Daarnaast houdt de NMa scherp toezicht op de bankenmarkt ook in deze bijzondere marktomstandigheden.

Kengetal Waarde 2008 Waarde 2009 Ambitie 2010
Concurrentie en de mate waarin overheidsbeleid dit versterkt of beperkt5e positie5e positieTop-5 positie (in een selectie van 13 landen)
Bron: World Competitiveness Yearbook van het World Economic Forum   

Toelichting

Versterking van de concurrentie kan, via een versterking van de productiviteitsgroei, een belangrijke bijdrage leveren aan vergroting van de structurele groei in Nederland. Het kengetal «concurrentie» is een samengesteld kengetal, opgebouwd uit twaalf variabelen. Het kengetal geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van twaalf landen (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Nieuw Zeeland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Zweden). Het kengetal geeft informatie over de mate van effectiviteit van het mededingingsbeleid en de mate van concurrentie tussen bedrijven, de aanwezigheid van verstorende overheidssubsidies en beleid met betrekking tot het aanbesteden door de overheid. Bronnen voor het kengetal zijn het «World Competitiveness Yearbook» van het IMD en het «Global Competitiveness Report» van het World Economic Forum. De rankings op veel verschillende variabelen in deze rapporten zijn gebaseerd op breed uitgezette enquêtes onder bedrijven.

Prestatie-indicatorStreefwaarde 2010
Gebruik elektronisch systeem voor aanbesteden wordt gemeengoed bij de overheidIn 2010 worden alle Europese aanbestedingen via TenderNed gepubliceerd.

Toelichting

Het is de bedoeling dat TenderNed hét systeem voor elektronisch aanbesteden in Nederland wordt. TenderNed is daarmee een belangrijk onderdeel van het flankerende aanbestedingsbeleid en levert een bijdrage aan professionalisering van de overheidsinkoop. TenderNed levert een belangrijke bijdrage aan de vermindering van administratieve lasten voor potentiële opdrachtnemers uit het bedrijfsleven. Ondernemers kunnen, zonder dat zij op verschillende plaatsen hoeven te zoeken, op één centrale plaats alle (overheids)opdrachten vinden. Bovendien wordt in het wetsvoorstel voor een nieuwe Aanbestedingswet een bepaling opgenomen die aanbestedende diensten verplicht de (voor)aankondiging van de opdracht en het bekendmaken van de gunning te publiceren via TenderNed.

Operationele doelstelling 3

Positie van de consument versterken.

Motivering

Om consumenten als volwaardige spelers op de markt hun rol als afnemer te kunnen laten spelen blijft het van groot belang dat, markten transparant zijn, dat consumenten eenvoudig van aanbieder kunnen wisselen en dat zij voldoende geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten voor, tijdens en na de aanschaf van producten of diensten.

Goed geïnformeerde consumenten kunnen zelfstandig en vol vertrouwen op de markt bewegen. Dat komt de werking van markten ten goede en draagt bij aan de welvaart. Het vertrouwen van consumenten in de markt neemt ook toe als zij er zeker van kunnen zijn dat zij bij zowel individuele als collectieve geschillen kunnen terugvallen op instanties die onafhankelijk van marktpartijen kunnen arbitreren.

Instrumenten

• Wettelijke regelingen: de Colportagewet, de Prijzenwet, en de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot consumentenbescherming (over (onder andere) algemene voorwaarden, pakketreizen, verkoop op afstand, non-conformiteit, garanties en oneerlijke handelspraktijken).

• De Consumentenautoriteit (CA) houdt toezicht op de naleving van de hiervoor genoemde bepalingen.

• ConsuWijzer: het gezamenlijke informatieloket van de CA, de NMa en OPTA dat consumenten van informatie voorziet over hun rechten en plichten. Op dit informatieloket kan de consument ook informatie vinden over prijzen en kwaliteit. ConsuWijzer verstrekt daarnaast informatie over private keurmerken.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• In 2010 zal bijzondere aandacht uitgaan naar de uitkomsten van een korte evaluatie van de Wet handhaving consumentenbescherming, de wet die ten grondslag ligt aan de Consumentenautoriteit. Tijdens de parlementaire behandeling van de wet is aan de Tweede Kamer toegezegd om na twee jaar een korte evaluatie van deze wet te houden. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie in 2009 zullen in 2010 mogelijk beleidsmatige acties volgen.

• Na de voltooiing van de implementatie van de Dienstenrichtlijn zal via onder andere ConsuWijzer informatie worden verstrekt voor afnemers van diensten. Deze informatie zal bijdragen aan een betere informatievoorziening over de rechten van consumenten ten aanzien van dienstverleners.

• Om er voor te zorgen dat de rechten en plichten van consumenten en ondernemers binnen de Europese Unie eenduidiger wordt, wordt de (Europese) consumentenwet- en regelgeving verder gestroomlijnd en geactualiseerd. In 2010 worden de Europese onderhandelingen over de Europese richtlijn consumentenrechten gecontinueerd. Nederland zal zich actief inzetten om een goed beschermingsniveau voor de consument te bereiken zonder dat dit een onevenredige lastenverzwaring voor het bedrijfsleven met zich meebrengt. De Europese richtlijn consumentenrechten moet leiden tot vergroting van het consumentenvertrouwen en verbetering van de werking van de interne markt.

Prestatie-indicatorWaarde 2007Waarde 2009Streefwaarde 2011
Klanttevredenheid Informatieloket (ConsuWijzer)   
Bron: Consumentenautoriteit777

Toelichting

Met ingang van 2007 wordt tweejaarlijks onderzocht of consumenten tevreden zijn over de verkregen informatie via ConsuWijzer. In 2007 is hier een zogenaamde nulmeting gehouden. Aan de hand daarvan is voor 2009 de streefwaarde ten aanzien van klanttevredenheid geformuleerd. Aangezien dit een tweejaarlijkse meting betreft, is er voor 2010 geen streefwaarde opgenomen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp OD StartAfgerond
Effectenonderzoek ex postWet Handhaving Consumentenbescherming 1.32009 2009
 Mededingingswet 1.22009 2010
 PIANOo 1.2 2010 2011
 Bijdrage NMI/Verispect 1.2 2011 2012
 Bijdrage Normalisatie-instituut (NEN) 1.2 20142014
 Nalevingsonderzoek aanbesteden 1.2 20112011
Overig evaluatieonderzoekRaad voor Accreditatie 1.2 2015 2015

Artikel 2 Een sterk innovatievermogen

Algemene doelstelling

Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Innovatie is een belangrijke bron voor de toekomstige welvaartsgroei van de Nederlandse economie. Niet alleen verhoogt het de productiviteit van Nederlandse bedrijven, ook verbetert het de Nederlandse concurrentiepositie en leidt het tot nieuwe producten en diensten. Innovatie en economische groei verhogen ook de welvaart, omdat daarmee maatschappelijke vraagstukken kunnen worden opgelost en ze ruimte bieden voor het verbeteren van de kwaliteit van de samenleving.

Investeringen in kennisontwikkeling worden door bedrijven niet zonder meer gedaan, onder andere vanwege grote financiële risico’s en niet optimaal functionerende markten. De overheid spant zich daarom in om publieke en private investeringen in kennisontwikkeling en innovatie te vergroten en zo veel mogelijk partijen aan het innoveren te krijgen. Door partijen samen te brengen en de juiste condities te creëren wordt kennisontwikkeling gestimuleerd en worden kennisbenutting en commercialisering van kennis voor innovatie vergroot.

EZ streeft dit na door middel van een eenvoudig en toegankelijk instrumentarium waarmee bedrijven snel en op maat geholpen kunnen worden. Het innovatiebeleid is daarom ingedeeld in basisvoorzieningen voor alle ondernemers (basispakket) en een pakket dat zich richt op die terreinen waarin Nederland kansrijk is (programmatisch pakket).

Het basispakket is met name gericht op het MKB en wordt gekenmerkt door grote toegankelijkheid. Ondernemers worden via subsidies, kredieten of fiscale faciliteiten (WBSO) gestimuleerd om in hun bedrijfsvoering meer aandacht te besteden aan innovatie en meer samen te werken met kennisinstellingen en andere bedrijven om de beschikbare kennis beter te benutten.

Het programmatisch pakket bestaat met name uit de innovatieprogramma’s. Met de innovatieprogramma’s worden kansrijke clusters, die wereldwijd concurreren, gericht en vraaggestuurd ondersteund. Om de concurrentiekracht verder te vergroten, stimuleert EZ ondernemers en kennisinstellingen om hun krachten te bundelen. Daarnaast helpt EZ daar waar mogelijk om knelpunten, die deze ontwikkelingen in de weg staan, uit de weg te ruimen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor optimale innovatiecondities voor bedrijven, de vormgeving en uitvoering van de innovatiestimuleringsmaatregelen en de stimulering van goede samenwerking tussen kennisinfrastructuur en bedrijfsleven (samen met OCW).

Externe factoren

De overheid heeft beperkt invloed op de innovatiegraad van de Nederlandse economie. De innovatiegraad van bedrijven en het succes van innovaties worden primair bepaald door de (internationale) marktontwikkelingen en strategische afwegingen die bedrijven daarbij maken.

Economische crisis

Als gevolg van de economische crisis zijn de inspanningen door het bedrijfsleven op het gebied van research en development fors onder druk komen te staan. Om dit op te vangen, heeft het kabinet zowel in 2009 als in 2010 € 150 mln beschikbaar gesteld voor een intensivering van de WBSO. Voorts zijn er extra middelen (€ 180 mln) beschikbaar gesteld om de werkgelegenheid van onderzoekers bij het bedrijfsleven via tijdelijke detachering bij kennisinstellingen zoveel mogelijk voor ons land te behouden en heeft het kabinet besloten tot extra ondersteuning (€ 100 mln) van bedrijfs-R&D in de zogenaamde High Tech Top projecten.

Innovatieprestaties van Nederland; kengetallen
European Innovation Scoreboard2002 2004 2005 2006 20072008
Positie van Nederland binnen EU27-landen 11e 11e 11e 11e 11e
Bron: Europese Commissie (European Innovation Scoreboard 2008)    
R&D-uitgaven in de private sector als% van het BBP2002 2004 20052006 2007 2008
Nederland 0,99 1,03 1,011,01 1,03 nnb*
EU27-gemiddelde 1,221,18 1,17 1,2 1,19 nnb*
OESO-gemiddelde1,56 1,54 1,58 1,62 1,65 nnb*
Bron: CBS, Eurostat en OESO (R&D-statistiek)     
R&D-uitgaven in de publieke sector als % van het BBP2002 20042005 2006 2007 2008
Nederland 0,73 0,750,72 0,7 0,67 nnb*
EU27-gemiddelde0,65 0,64 0,65 0,64 0,64 nnb*
OESO-gemiddelde 0,66 0,65 0,66 0,65 0,64nnb*
Bron: CBS, Eurostat en OESO (R&D-statistiek)  
Aangevraagde Europese octrooien, per mln personen van de beroepsbevolking20022004 2005 2006 2007 2008
Nederland 592813 903 844 802 813
EU27-gemiddelde213 239 246 250 258 269
Bron: European Patent Office (Annual Reports) voor aantallen aangevraagde octrooien en Europese Commissie (AMECO database) voor omvang beroepsbevolking  
Aandeel innoverende bedrijven in het MKB20022004 2005 2006 2007 2008
Nederland 19%24% 24% nnb*
Bron: CBS (uitkomsten van innovatie-enquêtes)  
Aandeel innoverende bedrijven in het MKB dat (de laatste drie jaar) technologisch heeft samengewerkt met publieke en/of private partijen2002 2004 2005 2006 2007 2008
Nederland 31% 36% 34% nnb*
Bron: CBS (uitkomsten van innovatie-enquêtes)      

* nnb = nog niet beschikbaar; van alle kengetallen in deze tabel zijn de meest actuele cijfers opgenomen

Toelichting

In internationale vergelijkingen van innovatievermogen kenmerkt Nederland zich door een middenpositie (zie bijvoorbeeld de positie in de European Innovation Scoreboard). De private uitgaven aan research en development (R&D) zijn relatief laag. Deze lagere innovatiegraad komt deels door het feit dat Nederland overwegend een diensteneconomie is en deels doordat er relatief weinig R&D-intensieve investeringen uit het buitenland komen (zie de tekstbox «Verklaring voor de lage private uitgaven aan research en development in Nederland»). In de Europese Lissabonagenda is de ambitie voor 2010 afgesproken om publieke en private R&D-uitgaven op EU-niveau richting 3% van het BBP te brengen, waarvan 1/3 publiek en 2/3 privaat. In Europees verband wordt toegewerkt naar een post-Lissabon 2010 agenda. In een separate beleidsbrief wordt ingegaan op de nationale ambitie van dit kabinet voor onderwijs, kennis en innovatie voor de middellange termijn. Door Nederlandse bedrijven en instellingen worden relatief veel Europese octrooien aangevraagd in vergelijking met andere EU-landen, mede als gevolg van de aanwezigheid in Nederland van de hoofdkantoren van enkele kennisintensieve bedrijven. De publieke R&D-uitgaven kennen de afgelopen jaren een dalende trend en liggen in 2007 licht boven het EU27-gemiddelde. Door een gebrekkige wisselwerking tussen kennisinfrastructuur en bedrijfsleven worden de resultaten van dit publieke onderzoek echter onvoldoende benut.

Verklaring voor de lage private uitgaven aan research en development in Nederland

Private R&D-uitgaven als % BBP, ontwikkeling 1997–2007

kst-32123-XIII-2-2.gif

De private R&D-uitgaven in Nederland zijn relatief laag in vergelijking met het buitenland. Bijgaande grafiek toont dat de afstand tot het OESO- en het EU15-gemiddelde in de loop der jaren ook trendmatig is toegenomen. Uit onderzoek van het Innovatieplatform en het Ministerie van Economische Zaken1 blijkt dat de kennisextensieve Nederlandse sectorstructuur de belangrijkste oorzaak (60% van het verschil ten opzichte van het OESO-gemiddelde) vormt van de achterblijvende private R&D-uitgaven. De rest van het verschil kan worden verklaard vanuit verschillende factoren. Een voorbeeld daarvan is de relatief lage R&D-uitgaven van buitenlandse bedrijven in Nederland2. Nederlandse bedrijven doen veel onderzoek in het buitenland maar Nederland trekt relatief veel minder R&D van buitenlandse bedrijven aan. Het Netherlands Foreign Investment Agency, onderdeel van de EVD, heeft zijn acquisitiestrategie dan ook specifieker gericht op het aantrekken van kennisintensieve bedrijven en buitenlandse projecten.

1 E. Haveman en P. Donselaar (2008) An analysis of the Netherlands’ private R&D position, Innovatieplatform, Den Haag; H.P.G. Erken en M.L. Ruiter (2005) Determinanten van de private R&D-uitgaven in internationaal perspectief, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.

2 In deze onderzoeken worden meer factoren genoemd die de lage private R&D-uitgaven verklaren.

Totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten artikel 2

Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € mln)
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)580,71 006,1624,2559,1559,3550,1545,7
Waarvan operationeel doel 1 148,2 180,7 170,8 143,0141,8 144,6 144,9
Waarvan operationeel doel 2 352,2753,0 381,8 350,7 355,3 343,8 339,1
Waarvan Algemeen 80,3 72,0 71,4 65,5 62,2 61,7 61,7
        
Uitgaven (totaal)552,0748,2766,3625,7648,9595,3595,7
Waarvan programma-uitgaven484,2 670,1 697,6 558,8 584,3 533,6 533,0
Waarvan juridisch verplicht*   577,5 357,7 295,1208,6 165,7
Waarvan operationeel doel 1 94,0 129,3151,5 145,7 143,8 135,1 117,6
Waarvan operationeel doel 2 381,6 530,3 539,3 410,7 439,7398,4 415,5
Waarvan Algemeen 8,7 10,6 6,82,5 0,8   
        
Ontvangsten (totaal)172,2190,3193,2126,9117,089,888,1
Ontvangsten Rijksoctrooiwet 32,1 28,2 28,2 28,2 28,2 28,228,2
Ontvangsten innovatiekredieten   0,5 2,1 5,5 9,8
Ontvangsten TOP18,7 18,8 18,8 10,0 10,0 5,0 4,0
Ontvangsten luchtvaartkredietregeling   5,6 3,23,9 4,7 5,5
Ontvangsten uit Fes 114,9 141,3138,3 83,0 70,7 44,2 38,4
Diverse ontvangsten6,5 2,0 2,2 2,1 2,1 2,1 2,1

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2009 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-32123-XIII-2-3.gif

Toelichting

Met het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» uit 2006 doet het kabinet vele intensiveringen op het gebied van innovatie die gedurende de kabinetsperiode oplopen (tot 2011). Dit betreft zowel het basispakket (OD1) als het programmatisch pakket (OD2). Daarnaast investeert het kabinet in het Aanvullend Beleidsakkoord in 2009 en 2010 opnieuw in kennis en innovatie. De bijbehorende verplichtingen worden met name in 2009 aangegaan.

Basispakket

Operationele doelstelling 1

Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten.

Motivering

Vanuit het streven naar zo veel mogelijk investeringen in kennisontwikkeling en innovatie kiest het kabinet voor een brede stimulering van die investeringen, in de eerste plaats via een breed toegankelijk basispakket. Naast algemene advisering en voorlichting worden met name MKB-ondernemingen gericht gestimuleerd om in hun bedrijfsvoering voldoende aandacht te besteden aan innovatie. Kennisinstellingen en ondernemers worden samengebracht om de beschikbare kennis te delen en te benutten om zo hun innovatievermogen te vergroten. Bedrijven en kennisinstellingen leren van elkaar en maken beter gebruik van de beschikbare kennis. Daarnaast worden innovatieprojecten, met veel commerciële potentie maar ook met grote technische risico’s, direct ondersteund, omdat deze anders onvoldoende van de grond zouden komen. Enerzijds omdat het bedrijf de (financiële) risico’s niet zelf kan dragen en anderzijds omdat de risico’s nog te groot zijn om hiervoor volledige externe financiering te kunnen aantrekken.

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten operationele doelstelling 1
 2008 (raming MN 2009)2008 (Realistie aangepaste raming) 2009 2010 2011 20122013 2014
OD 1: Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten
Verplichtingen (in € mln)        
– Innovatievouchers 30,7 31,0 31,9 21,5 20,3 23,1 25,7
– Innovatie Prestatie Contracten  41,335,0 20,0 9,0 9,0 9,0 9,0
– TechnoPartner  21,2 40,6 35,5 29,129,1 29,1 29,1
– Innovatiekredieten 19,3 38,1 48,1 48,1 48,1 48,1 48,1
– Syntens  32,9 33,2 32,8 32,8 32,832,8 32,8
– Eurostars  3,0 2,8 2,52,5 2,5 2,5 0,3
         
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk102888888
Afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk417445606692539539539539

Toelichting

Verschillende subsidie-instrumenten dragen bij aan het behalen van deze operationele doelstelling, zoals weergegeven in bovenstaande tabel. De meeste van deze instrumenten zijn opgenomen in de Subsidieregeling innoveren en de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen. De WBSO draagt eveneens bij aan deze operationele doelstelling. Het is een fiscale maatregel en staat daarmee niet op de EZ begroting. Het budgettaire belang wordt wel inzichtelijk gemaakt.

Innovatievouchers

Doel en beschrijving: Een innovatievoucher is een «tegoedbon» waarmee een ondernemer onderzoek bij een kennisinstelling (gedeeltelijk) kan bekostigen, zoals een universiteit of hogeschool. Het doel van de innovatievoucher is het innovatieve vermogen van het MKB te vergroten en wisselwerking tussen het MKB en kennisinstellingen te stimuleren. De kracht van het instrument is gelegen in de laagdrempeligheid en het brede bereik bij het MKB. Een ondernemer hoeft van te voren niet al een kennisvraag te formuleren.

Voornaamste acties in 2010: De innovatievoucher is voor de periode 2008 tot en met 2010 uitgebreid van 6000 naar 8000 vouchers. De regeling is gedigitaliseerd waardoor het nog eenvoudiger is geworden om een voucher aan te vragen (dit kan via de SenterNovem website in 8 minuten). In 2010 wordt dit systeem verder verbeterd om het gemak te vergroten en de beperkte administratieve last nog meer terug te brengen. In 2010 wordt verder aandacht besteed aan begeleiding van de bedrijven met een voucher. De regeling wordt verder verbeterd op basis van de in 2009 opgedane ervaringen met een pilot waarbij de innovatievouchers besteed kunnen worden bij private kennisleveranciers.

Indicator: De indicator «verzilveringspercentage innovatievouchers» geeft weer welk deel van de innovatievouchers die in een bepaald jaar zijn uitgegeven per ultimo van het daaropvolgende jaar zijn besteed. Daarmee geeft de indicator informatie over de mate waarin de innovatievouchers hebben geleid tot een wisselwerking tussen MKB en kennisinstellingen. De vouchers die eind 2010 zijn verstrekt kunnen tot eind 2011 verzilverd worden. EZ streeft naar een verzilveringspercentage van 70%. Om dit te bereiken wordt Syntens ingezet om ondernemers te begeleiden bij het formuleren van een kennisvraag en het vinden van een geschikte kennisinstelling.

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Verzilveringspercentage innovatievouchers 5658 70
Bron: SenterNovem   

De innovatievoucher gaat internationaal

De innovatievoucher is voor de derde maal geëvalueerd. Het evaluatie rapport is in maart 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd. De evaluatie geeft een overwegend positief beeld van de vouchers: ze zijn eenvoudig aan te vragen («lage drempel») en bereiken alle sectoren van het MKB. Het is daarmee een belangrijk instrument voor het MKB. Ook is er sprake van een hoge additionaliteit: 80% van de MKB-ondernemers, die een innovatievoucher hebben verzilverd, geeft aan dat zij zónder de voucher het innovatieproject niet of later hadden gedaan. EZ heeft inmiddels meer dan 20 000 vouchers verstrekt. Het succes van de voucher kent navolging in het buitenland: ook Oostenrijk, Denemarken, Ierland, Zweden, regio’s in Engeland en Duitsland hebben een voucherregeling geïntroduceerd of zijn hiermee bezig. Daarnaast tonen ook andere landen serieuze interesse zoals België, Australië en Singapore. Een rapport dat in opdracht van de Europese Commissie is opgesteld noemde onlangs het Nederlandse vouchermodel een «best-practice».

Innovatie Prestatie Contracten (IPC)

Doel en beschrijving: Met de Innovatie Prestatie Contracten (IPC) worden groepen MKB-ers (15–35 bedrijven) gestimuleerd om, onder leiding van een penvoerder (bijvoorbeeld een brancheorganisatie), op meerjarige basis samen te werken aan de uitvoering van hun collectieve en individuele innovatieplannen. Doelstelling is om het innovatievermogen van de MKB-bedrijven te vergroten door de samenwerking en de kennisoverdracht tussen MKB-bedrijven te versterken. De regeling richt zich dan ook op groepen MKB-ers die een inhoudelijke samenhang met elkaar hebben (keten, regio, thema, branche etcetera).

Voornaamste acties in 2010: De regeling is op 1 januari 2007 in werking getreden. Er wordt sindsdien een groot beroep gedaan op de regeling. Om beter tegemoet te kunnen komen aan deze vraag, is het budget voor 2010 verhoogd van € 10 mln naar € 20 mln. In 2010 zal het voor penvoerders en MKB-bedrijven beter mogelijk worden om via de IPC deel te nemen aan Europese instrumenten op het gebied van het 7e Kaderprogramma (KP7). Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan ERA NET (European Research Area NETworks), een beleidsinstrument van de Europese Commissie (EC) voor de cordinatie van nationale onderzoeksprogramma’s in Europa. Aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie die in 2010 gaat plaatsvinden zal het instrument daar waar nodig verder worden verbeterd.

Indicator: Het «aantal betrokken bedrijven bij gestarte IPC’s» is als indicator opgenomen voor de innovatieprestatiecontracten, omdat dit informatie geeft over het aantal MKB-ers dat met dit instrument wordt gestimuleerd om kennis over te dragen en te innoveren. De streefwaarde van 330 voor 2010 is gerelateerd aan het voor 2010 beschikbare budget van € 20 mln.

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Aantal betrokken bedrijven bij gestarte IPC’s 62 185330
Bron: SenterNovem   

TechnoPartner

Doel en beschrijving: TechnoPartner is een integraal programma dat bestaat uit verschillende activiteiten en subsidie-instrumenten om het ondernemingsklimaat voor technostarters te verbeteren en om hen te stimuleren om een onderneming te starten. Technostarters zijn pioniers op het gebied van innovatie, ze willen hun technologische kennis omzetten in toepasbare producten of diensten. TechnoPartner stimuleert kennisinstellingen en bedrijfsleven om technostarters te begeleiden. Door middel van de Seed-faciliteit wordt het aanbod van risicokapitaal voor technostarters via medefinanciering in startersfondsen verbeterd. Het Business Angel Programma draagt bij aan het vergroten van de toegang tot informeel kapitaal voor (innovatieve) starters. Business Angels zijn vermogende particuliere investeerders die niet alleen geld inbrengen, maar ook kennis, contacten, managementervaring en coaching.

Voornaamste acties in 2010: In 2010 wordt er naar gestreefd om via bestaande en nieuwe TechnoPartner Seedfondsen de omvang van het beschikbare risicokapitaal voor technostarters te verhogen. Informal investment wordt gestimuleerd middels een trainingsprogramma gericht op het investeringsrijp maken van Business Angels en ondernemers die op zoek zijn naar risicokapitaal. Ook zal meer bekendheid worden gegeven aan de mogelijkheden van informal investment en zullen de Business Angel netwerken worden versterkt. In 2010 wordt de internationalisering van technostarters gestimuleerd door de verdere uitwerking van de samenwerkingsprogramma’s met China en de Verenigde Staten. In 2010 zal de SKE-regeling opgegaan zijn in een nieuw valorisatie instrument; het Valorisatie Programma. Hiermee wordt via samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen en private partijen een impuls gegeven aan de valorisatie inspanningen in Nederland, zodat kennis beter en sneller wordt omgezet in nieuwe toepassingen, producten, processen of diensten. De aanleiding hiervoor betreft de door belangenorganisaties en de ministers van EZ en OCW getekende Valorisatieagenda «Kennis moet circuleren».

Indicator: Hoewel de SKE-regeling in 2010 zal opgaan in het Valorisatie Programma zullen ook in 2010 nieuwe technostarters voortkomen uit de reeds gehonoreerde SKE-projecten met een meerjarige looptijd. Het aantal participaties dat vanuit seed fondsen wordt gedaan in technostarters moet in 2010 30 bedragen. Ondanks de economische crisis wordt het bereiken van deze (structurele) streefwaarde haalbaar geacht. De indicator geeft informatie over de mate waarin de ondersteuning van de Seed participatiefondsen heeft geleid tot investeringen van private kapitaalverschaffers in technostarters.

Prestatie-indicatoren Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Aantal nieuwe technostarters dat voortkomt uit de SKE-regeling 144 197180
Aantal participaties dat vanuit Seed fondsen wordt gedaan in technostarters 31 33 30
Bron: TechnoPartner   

Innovatiekredieten

Doel en beschrijving: Het innovatiekrediet is een financieringsinstrument dat zich richt op het stimuleren van ontwikkelingsprojecten (producten, processen en diensten), waaraan substantiële technische en daaruit voortvloeiende financiële risico’s zijn verbonden en die voor hun financiering niet of onvoldoende terecht kunnen op de kapitaalmarkt.

Voornaamste acties in 2010: In 2010 zal de inzet van innovatiekredieten verder worden geïntensiveerd door het verhogen van het budget van € 40 mln naar € 50 mln. Het kabinet heeft in het Aanvullend Beleidsakkoord extra middelen vrijgemaakt voor duurzaam ondernemen en EZ is voornemens om een gedeelte hiervan (€ 15 mln) in te zetten voor een uitbreiding van het innovatiekrediet om zo ook de investeringen in duurzame innovatieprojecten bij bedrijven groter dan het MKB te stimuleren.

Indicator: EZ hanteert voor de innovatiekredieten een indicator die aangeeft hoeveel private R&D-uitgaven worden ondersteund met het innovatiekrediet. De streefwaarde voor 2010 is vastgesteld op basis van het beschikbare bedrag voor innovatiekredieten in 2010: € 50 mln. Maximaal 35% van de subsidiabele innovatieprojectkosten wordt door EZ gefinancierd. De streefwaarde is daarom vastgesteld op € 142 mln (€ 50 mln gedeeld door 0,35).

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Omvang van de private R&D-uitgaven ondersteund met een innovatiekrediet € 54 mln € 142 mln
Bron: EZ   

Syntens

Doel en beschrijving: Syntens is het landelijk netwerk dat als doel heeft het MKB aan te zetten tot succesvol innoveren. Syntens geeft voorlichting, adviseert en ondersteunt op het gebied van innovatie.

Voornaamste acties in 2010: Naast de reguliere activiteiten schenkt Syntens in 2010 extra aandacht aan de begeleiding bij private en publieke innovatievouchers (zie innovatievouchers).

Indicator: De indicator geeft het oordeel van klanten van Syntens weer over de intensieve begeleiding van Syntens. Vanaf 2009 wordt het klanttevredenheidsonderzoek op een andere manier vormgegeven. Er wordt niet langer alleen naar de intensieve begeleiding gekeken, maar naar het totale pakket van activiteiten van Syntens. Dit heeft mogelijk ook consequenties voor de streefwaarde. Omdat het nieuwe klanttevredenheidsonderzoek pas gedurende 2009 wordt uitgevoerd, kan het streefcijfer voor Syntens nog niet worden bijgesteld. Indien noodzakelijk zal dit vanaf de begroting 2011 het geval zijn.

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Klanttevredenheid Syntens (schaal van 1–10) 7,9 7,98,0
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek Syntens

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)

Doel en beschrijving: de WBSO is een fiscale faciliteit ter bevordering van R&D, waarmee de kosten voor het verrichten van R&D worden verlaagd. Het overgrote deel van de WBSO is bestemd voor werknemers in loondienst. Voor die groep wordt de WBSO via de loonbelasting verrekend. Het gebruik van de WBSO blijkt uit het aantal toegekende uren voor speur- en ontwikkelingswerk. In 2008 is dit aantal met 4,5% gegroeid tot 62 400 jaren. Uit de evaluatie van de WBSO blijkt dat met name voor het MKB de toegevoegde waarde groot is.

Voornaamste acties in 2010: Zoals aangekondigd in het beleidsprogramma zal in 2011 € 115 mln extra voor de WBSO beschikbaar zijn. Van 2009 tot 2011 loopt hiertoe het beschikbare budget stapsgewijs op. In 2009 is de R&D-definitie verbreed waardoor ook de ontwikkeling van programmatuur ter bevordering van innovatieve diensten is inbegrepen. In 2010 wordt deze intensivering verder beleidsmatig ingevuld. In aanvulling daarop heeft het kabinet in het Aanvullend Beleidsakkoord in 2009 € 150 mln en in 2010 eveneens € 150 mln extra beschikbaar gesteld voor de WBSO. Ook heeft het kabinet besloten hier bovenop de WBSO in 2010 incidenteel met € 60 mln. te verhogen. Hiermee wordt investeren in R&D aantrekkelijker gemaakt.

Indicator: De indicator «aantal aanvragers met toegekende WBSO» geeft het bereik van de WBSO onder bedrijven en kennisinstellingen aan. De indicator «aantal aanvragers met toegekende WBSO dat van de startersfaciliteit gebruik maakt» geeft een beeld van dit bereik onder starters, waarvoor een speciale faciliteit geldt binnen de WBSO.

Prestatie-indicatoren Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Aantal aanvragers met toegekende WBSO 13 030 13 450 13 500
Aantal aanvragers met toegekende WBSO dat van de startersfaciliteit gebruik maakt 2 390 2 550 2 550
Bron: SenterNovem   

Programmatisch Pakket

Operationele doelstelling 2

Topprestaties op innovatiethema’s.

Motivering

Om op wereldschaal te kunnen concurreren is het noodzakelijk om als onderneming uit te blijven blinken en dus te blijven innoveren. Nederland beschikt over kansrijke clusters, waarmee Nederland tot de wereldtop kan behoren. Het programmatisch pakket voor innovatie richt zich op het vergroten van het innovatief vermogen en daarmee de concurrentiekracht op die gebieden. Het doel is om in dialoog met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen economische kansen te signaleren en sterktes door middel van publiek/private samenwerkingsverbanden uit te bouwen. Eventuele knelpunten worden geïdentificeerd en met gerichte acties aangepakt.

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten operationele doelstelling 2
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
OD 2: Topprestaties op innovatiethema’s       
Verplichtingen (in € mln)       
– Innovatieprogramma’s159,8 283,4 242,5 203,9 196,5 191,9 183,1
– Det.kenniswerkers/High Tech Topprojecten  140,0     
– Lucht- en ruimtevaart 58,2238,7 41,1 43,4 50,0 55,2 59,2
– Institutioneel onderzoek 85,2 56,8 56,456,4 56,4 56,4 56,4
– Internationaal innoveren 12,4 9,2 9,8 9,8 9,8 9,8 9,8
– Overig* 36,7 25,4 32,4 37,4 42,730,6 30,7

* Overige verplichtingen bestaan uit de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP’s), Creative Challenge Call, Uitdagerskredieten, bijdrage aan instituten, onderzoek & beleidsexperimenten, overige kredieten en overige verplichtingen.

Toelichting

Zoals aangegeven in bovenstaande tabel dragen verschillende subsidie-instrumenten bij aan deze operationele doelstelling, de voornaamste zijn weergegeven. Het betreft bijvoorbeeld vraaggestuurde instituut financiering om (fundamenteel) onderzoek te stimuleren, maar ook de financiering van (internationale) innovatiesamenwerkingsprojecten die zijn opgenomen in de Subsidieregeling Sterktes in innovatie. Lucht- en ruimtevaart zijn voor de Nederlandse economie bijzondere en strategisch belangrijke sectoren, met een eigen plaats binnen dit operationeel doel.

Innovatieprogramma’s

Doel en beschrijving: Met de innovatieprogramma’s investeert het Ministerie van Economische Zaken samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen gericht in «ecosystemen» voor innovatie in Nederland. Deze ecosystemen zijn hechte, primair op innovatie gerichte, samenwerkingsverbanden van grote bedrijven, kleine bedrijven en kennisinstituten in domeinen, zoals nano-elektronica, materiaaltechnologie en voedingsmiddelen, waarin Nederland excelleert en internationaal kan uitblinken. In de jaarrapportage 20081 zijn de 8 lopende innovatieprogramma’s beschreven. Een voorbeeld uit een van die programma’s, Maritiem, staat beschreven in onderstaande tekstbox.

In de innovatieprogramma’s wordt een breed scala aan activiteiten ontplooid, zoals financiële ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling, het aanpakken van hinderlijke regelgeving, mobiliteit van onderzoekers, bevorderen van opleidingen voor onderzoekers, het bevorderen van starters etcetera.

Voornaamste acties in 2010: In 2010 zal een aantal lopende programma’s het laatste jaar in gaan en zal in dialoog met deze sectoren opnieuw worden bezien welke (nieuwe) economische kansen er liggen en welke ondersteuning EZ kan bieden bij het aanpakken van eventuele knelpunten, waar nodig in samenwerking met andere departementen. Daarnaast zal de onderlinge aansluiting en de complementariteit tussen innovatieprogramma’s, het internationale programmatische instrumentarium, 2g@there, en gebiedsgerichte programmatische instrumentarium van EZ, Pieken in de Delta, in 2010 verder versterkt worden door een betere afstemming.

Indicator: De bijdrage van de innovatieprogramma’s aan het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie komt tot uiting in de volgende twee indicatoren:

• Aantal deelnemers in innovatieprogramma’s: alle partijen die betrokken zijn bij de innovatieprogramma’s, inclusief deelnemers aan workshops etcetera. Dit getal geeft een indicatie van de omvang van het totale netwerk dat met de innovatieprogramma’s wordt versterkt.

• Totale R&D-investeringen in innovatieprogramma’s: totale publieke en private investeringen in R&D in dat jaar zoals zichtbaar binnen de regelingen (inclusief Technologische Topinstituten) van de innovatieprogramma’s.

Prestatie-indicatoren Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Aantal deelnemers in innovatieprogramma’s 2 5172 500
Totale R&D-investeringen in innovatieprogramma’s € 307,1 mln € 450 mln
Bron: SenterNovem   

Voorbeeld van een Innovatieprogramma: het innovatieprogramma Maritiem

In dit programma richt de Nederlandse maritieme industrie zich exclusief op haar vier economisch sterkste speerpunten, namelijk: de Liquified Natural Gas (LNG-) Supply Chain voor offshore industrie; de olie/gaswinning onder extreme omstandigheden voor de offshore industrie; de bouw van Complexe Specials voor de maritieme maakindustrie; de procesinnovatie in de maritieme maakindustrie.

Partijen in de scheepsbouw waren aanvankelijk huiverig om hun strategische onderzoeksbehoeften te delen. Zij vreesden aantasting van hun concurrentiepositie. Nadat zij binnen het Maritieme Innovatieprogramma deze stap toch hebben gezet, blijkt dat verschillende partijen uiteenlopende onderdelen van de uitkomsten van het gezamenlijke onderzoek kunnen gebruiken. Bedrijven geven aan dat hun vrees tot strategische kennisdeling achteraf gezien ongegrond was. Een van de projecten die hieruit is voortgekomen is hieronder beschreven.

Verbindingstechnologie in de scheepsbouw: Lekker licht lijmen Constructief verbinden in de scheepsbouw? Dat is tot nu toe synoniem met lassen, want lijmen komt maar weinig voor. Daar brengt het project «Adhesive Bonding in Ship Structures» op termijn wellicht verandering in. Research coördinator ir. Joep Broekhuijsen van Damen Schelde Naval Shipbuilding in Vlissingen licht toe: «Lichtere constructies maken schepen zuiniger en sneller. Dat betekent direct concurrentievoordeel. Om dit mogelijk te maken passen we dunnere staalplaat toe. Die platen vervormen bij het lassen, wat je met kostbare nabewerking weer strak moet trekken. Voor lichte constructies onderzoeken we tegenwoordig ook de mogelijkheden van carbon sandwich. Dat kun je niet lassen. En op moeilijk bereikbare plaatsen zoals dubbele bodems is lassen ook niet makkelijk. In al die gevallen kan lijmen een alternatief vormen.» Lijmen in plaats van lassen verkort bovendien de doorlooptijd. De productiemedewerkers doen ook mee in het project, zij moeten tenslotte een nieuwe manier van werken aanleren die uniek is voor de scheepsbouw.

Detachering kenniswerkers/High Tech Topprojecten

Doel, beschrijving, actie en resultaten: Het kabinet heeft in het aanvullend beleidsprogramma voor 2009 en 2010 in totaal € 280 mln beschikbaar gesteld voor versterking van de kennisinfrastructuur en tijdelijke inzet van private kenniswerkers in het publieke domein. De beschikbare middelen zijn 50/50 verdeeld over de begrotingen van OCW en EZ (Kamerstukken II, 2008/2009, 27 406, nr. 144). Het programma betreft twee sporen. Het eerste spoor (€ 180 mln) wordt gezamenlijk met OCW uitgevoerd en beoogt kenniswerkers op termijn voor bedrijven in Nederland te behouden. Ondernemingen die kampen met een acute omzetdaling kunnen een deel van hun onderzoekers inzetten voor onderzoek en ontwikkeling op prioritaire maatschappelijke thema’s in de publieke kennisinfrastructuur. De kennis en expertise van de onderzoekers wordt voor een periode van maximaal 1,5 jaar (uiterlijk tot ultimo 2010) beschikbaar gesteld aan publieke kennisinstellingen, bijvoorbeeld een universiteit of TNO. De onderzoekers worden gedetacheerd en een deel van de loonkosten wordt vergoed door de overheid. Na die periode zijn de onderzoekers weer volledig werkzaam in de private sector. De inschatting is dat met het volledige bedrag van € 180 mln ongeveer 2000 onderzoekers kunnen worden gedetacheerd. Het tweede spoor betreft de High Tech Topprojecten. Met dit spoor (€ 100 mln) worden omvangrijke strategische R&D projecten op het gebied van High Tech Systems gestimuleerd. Het subsidiepercentage zal – afhankelijk van het soort onderzoek – variëren tussen 35% en 50%, met een maximum van € 25 mln. Deze projecten hebben als doel om de industriële innovatie in deze sector op peil te houden en zo de kennis- en marktpositie. Daarmee dragen deze projecten bij aan het in stand houden van bestaande ecosystemen van bedrijven en kennisinstellingen en aan het creëren en versterken van strategische samenwerkingsverbanden.

Interdepartementaal project Nederland Ondernemend Innovatieland

Maatschappelijke Innovatieprogramma’s

In de maatschappelijke innovatieprogramma’s staat de inzet van kennis en vernieuwend ondernemerschap ten behoeve van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken centraal. In het kader van het kabinetsproject Nederland Ondernemend Innovatieland worden in 2010 de verschillende maatschappelijke innovatieprogramma’s die zijn opgesteld, uitgevoerd: Gezondheid, Water, Veiligheid, Energie, Onderwijs en Duurzame Agro- en Visserijketens.

Voorbeeld van een maatschappelijk innovatieprogramma: gezondheid

Innovatie is essentieel om ook in de toekomst de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg te kunnen garanderen. Innovaties zorgen ervoor dat de kwaliteit van de zorg verbetert, werkprocessen soepeler verlopen en dat de zorg beter is afgestemd op de patiënt. Innovaties kunnen technisch van aard zijn, zoals de inzet van moderne ICT-middelen of de ontwikkeling van nieuwe diagnostische apparatuur. Vernieuwing kan ook betrekking hebben op oplossingen voor het stijgende tekort aan goed personeel in de zorg. Zorgaanbieders, (zorggerelateerde) ondernemers, kennisinstellingen en adviseurs in de zorgsectoren kunnen gebruik maken van vier financiële instrumenten, waarvoor tot en met 2012 € 100 mln beschikbaar is: zorginnovatievouchers, zorginnovatieprestatiecontracten, experimenten voor innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken (via SBIR) en opschaling van kleinschalige innovaties. SenterNovem voert deze instrumenten uit in opdracht van VWS en het Zorginnovatieplatform.

De overheid als opdrachtgever voor innovatie

De overheid kan de vraagkant van innovatie stimuleren door op te treden als opdrachtgever. Een methode die hierbij bij uitstek toegepast wordt is het Small Business Innovation Research programma (SBIR). En in gevallen waar al wel een oplossing bestaat, maar die nog nieuw is, kan de overheid optreden als innovatiebevorderende klant (launching customer).

– Small Business Innovation Research programma (SBIR)

SBIR is een methode waarbij de overheid R&D opdrachten op maatschappelijke thema’s uitbesteedt. SBIR is interessant voor Nederlandse innovatieve bedrijven. Het blijkt dat veel MKB-ers aan SBIR meedoen. SBIR is in Nederland geen apart programma, maar maakt deel uit van bestaande en nieuwe programma’s voor R&D, zoals de maatschappelijke innovatieprogramma’s. Het aantal departementen dat SBIR inzet neemt steeds verder toe. EZ, V&W, VROM, LNV, VWS, Defensie en het interdepartementale programma IPE benutten SBIR. De maatschappelijke innovatieagenda’s blijken goede aanknopingspunten om nieuwe SBIR-projecten te starten. In 2010 zal het aantal SBIR projecten in de maatschappelijke innovatieprogramma’s verder toenemen. Ook zal in 2010 nadrukkelijk worden ingezet om SBIR in de innovatieprogramma’s in te bedden.

– Innovatiegericht inkopen (voorheen Launching Customer)

In 2010 start EZ met een pilot voor het ontwikkelen van een rijksbrede prestatie-indicator voor de overheid als innovatiebevorderende klant. Daarmee wordt voldaan aan de motie Aptroot-Besselink uit december 2008 (Kamerstukken II, 2008/2009, 27 406, nr. 127). De prestatie-indicator is het aantal door de aanbestedende dienst uitgevoerde innovatie bevorderende aanbestedingen. Een belangrijk speerpunt dat veel departementen raakt is bijvoorbeeld energie en daarbinnen het ontwikkelen van elektrisch vervoer. Bewustwording, kennisontwikkeling en kennisdeling zijn belangrijke onderdelen van het project innovatiegericht inkopen. Daartoe is in 2009 gestart met een expertisenetwerk dat overheden bijstaat in hun traject naar (precommerciële) innovatiegerichte inkoop.

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Aantal door de aanbestedende dienst uitgevoerde innovatie gerichte aanbestedingen 20 rijksbreed
Bron:EZ   

Luchtvaartbeleid

Doel en beschrijving: Doel van het beleid is het luchtvaartcluster te ondersteunen in het versterken van zijn positie binnen de keten van vooral de Europese vliegtuigbouw en het zorgen voor een gelijk speelveld. Instrumenteel hierbij zijn het Strategisch Research Programma (SRP) en het subsidiebesluit Civiele Vliegtuigontwikkeling (CVO). De CVO ondersteunt, via het verlenen van kredieten, risicodragende deelname door het luchtvaartcluster in nieuwe ontwikkelingsprogramma’s van Airbus en van regionale vliegtuigbouwers. Het SRP beoogt fundamentele en industriële basiskennis via toepassingsgericht onderzoek te vertalen naar concrete toepassingen in de vliegtuigbouw op middellange termijn.

Voornaamste acties in 2010: Op basis van een in het laatste kwartaal van 2009 uit te voeren externe beleidsdoorlichting zal in 2010 een besluit worden genomen over (de vorm van) het beleid na afloop van de lopende beleidsperiode tot en met 2010. De uitwerking van dit besluit zal in de tweede helft van 2010 plaats hebben, waarbij de inzet is om het beleid voor het luchtvaartcluster in te bedden in een nieuw of lopend innovatieprogramma.

Ruimtevaartbeleid

Doel en beschrijving: Het ruimtevaartbeleid beoogt een bijdrage te leveren aan het Europese ruimtevaartbeleid. De bijdrage stoelt op onderwerpen op wetenschappelijk, industrieel en technologisch gebied, waar Nederland in excelleert. Deze excellenties vormen daarmee de prioriteiten waarop EZ inzet. Door te investeren in ruimtevaart draagt EZ bij aan oplossingen van maatschappelijke vraagstukken op het gebied van veiligheid en defensie, mobiliteit, milieu, klimaat, landbouw, etcetera.

Voornaamste acties in 2010: Naast een verdere programmatische uitwerking van de Nederlandse inzet bij de ministeriële conferentie 2008 van ESA in Den Haag zal in 2010 de nadruk vooral liggen op het versterken van het gebruik van ruimtevaart voor aardse toepassingen bij oplossingen van maatschappelijke vraagstukken. Daarnaast zal de vernieuwde basis (NSO) voor een efficiënte en effectieve uitvoering van het Nederlandse ruimtevaartbeleid verder worden verankerd binnen de nieuwe uitvoeringsstructuur.

Indicator: De prestatie-indicator «ruimtevaart geo-return» betreft opdrachten van ESA aan de Nederlandse industrie en kennisinstellingen. Deze opdrachten vloeien voort uit de Nederlandse contributies aan diverse R&D-programma’s van ESA. Daarbij wordt door ESA een return van 0,9 (90%) van de bijdrage van lidstaten aan deze programma’s gegarandeerd. De afgelopen jaren heeft Nederland een overreturn gerealiseerd. Voor 2010 wordt gestreefd naar een waarde van tenminste 1,0.

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Ruimtevaart geo-return (juste retour) 1,15 1,16 1,0
Bron: ESA   

Europees programma: 7e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7)

Doel en beschrijving: In een periode van 2007 tot en met 2013 trekt de Europese Commissie circa € 50 mrd uit voor het stimuleren van innovatie. Dit geld wordt besteed binnen het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Het doel is de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese industrie en kennisinstellingen te verbeteren en de Europese concurrentiepositie te versterken. Dit gebeurt door financiering van onderzoekssamenwerking, excellente (individuele) onderzoeksvoorstellen, mobiliteit van onderzoekers en door capaciteitsversterking. Budget en uitvoeringsverantwoordelijkheid van dit programma liggen bij de Europese Commissie.

Voornaamste acties in 2010: In 2010 gaat KP7 het vierde uitvoeringsjaar in. Belangrijkste streven van EZ is, evenals in voorgaande jaren, dat Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen profiteren van dit Europese programma voor onderzoek en ontwikkeling. Naastvoortzetting van deze reguliere uitvoering zal in 2010 in het bijzonder aandacht uitgaan naar participatie van Nederlandse partijen in de drie nieuwe publiekprivate samenwerkingsverbanden die zijn aangekondigd in het economisch herstelplan van de Europese Unie: Clean Cars, Energy Efficient Buildings en Factories of the Future. Voorts wordt in 2010 overeenstemming bereikt over een samenwerkingsprogramma tussen lidstaten op het gebied van metrologisch onderzoek. Eind 2010 zal onder coördinatie van de Commissie een tussentijdse evaluatie van het KP7 worden afgerond.

Bijdrage aan TNO/GTI’s (Institutioneel onderzoek)

Doel en beschrijving: Deze bijdrage staat in het teken van de vraagprogrammering van TNO en de andere grote technologische instituten (GTI’s). Het doel van de vraagprogrammering is dat de onderzoeksprogramma’s van TNO en de GTI’s beter aansluiten op de vraag naar onderzoek zoals gesteld door de overheid, het bedrijfsleven en andere betrokken partijen. De vraagprogrammering is ingedeeld in 12 thema’s. Economische Zaken is verantwoordelijk voor thema 12 (hoogwaardige systemen, processen en materialen). Een deel van de bijdrage aan TNO is gericht op collectieve kennisoverdracht aan het MKB en voor toepassing van het Small Business Innovation Research Programma (SBIR).

Voornaamste acties in 2010: Het kabinet heeft in het Beleidsprogramma aangegeven dat de vraagprogrammering in 2010 is ingevoerd. In 2010 zal worden geëvalueerd in hoeverre deze doelstelling is gerealiseerd. In de tussentijd zullen voor thema 12 nog diverse acties ondernomen worden om de afstemming tussen vraag en aanbod verder te verbeteren, zoals verbetering van de betrokkenheid van het bedrijfsleven, structurering van het rapportageproces en het ontwikkelen en gebruiken van indicatoren die zicht geven in de relatie tussen vraag en aanbod.

Indicator: De indicator «klanttevreden co-financiers bij kennisontwikkeling TNO» meet de algemene tevredenheid van bedrijven (MKB en grootbedrijf) die aan cofinancieringprojecten deelnemen in het onderzoeksprogramma van TNO. EZ streeft vooralsnog een klanttevredenheid na van 8,0 voor projecten afgesloten in 2009. De gerealiseerde score voor projecten afgesloten in 2008 lag op 6,6. EZ is met TNO in gesprek over ambitieniveau en verbetermogelijkheden.

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Klanttevredenheid co-financiers bij kennisontwikkelingTNO (schaal van 1–10) 7,3 6,6 8,0
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek TNO

Innovatieplatform

Doel en beschrijving: De missie van het Innovatieplatform is om de innovatiekracht van Nederland te versterken, zodat ons land weer een koploper is in de internationale kenniseconomie. Dat betekent dat Nederland een land moet worden waar volop ruimte is voor excellentie, ambitie, innovatie en ondernemerschap van mensen en organisaties. Het Innovatieplatform heeft hierbij de rol van ijsbreker en inspirator. Het Innovatieplatform maakt onder meer jaarlijks de stand van zaken op van de Kennisinvesteringsagenda (KIA), de zogenaamde KIA-foto. De Kennisinvesteringsagenda 2007–2016 van het Innovatieplatform uit 2006 geeft aan langs welk pad Nederland zijn investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie moet uitbreiden om tot de kennistop van Europa te kunnen behoren in 2016.

Voornaamste acties in 2010:

– Derde KIA-foto (thema’s: hoger opgeleide beroepsbevolking, sterke kennisbasis en -benutting en meer innovatie en ondernemerschap);

– Roadmap to excellence (uitdaging tot excellente wetenschap en bijdrage daarvan aan concurrentiekracht en samenleving);

– Acties van Innovatieplatform-rapport Nederland in de Wereld 2008: om Nederland naar de mondiale Concurrentiekracht top 5 te bewegen (onder andere inzet op sleutelgebieden en het aantrekken van 50 significante, kennisintensieve internationale ondernemingen naar Nederland) en opstelling Agenda Concurrentiekracht 2020;

– Verkenning naar Duurzame energie als mogelijk nieuw sleutelgebied.

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten ten behoeve van beide operationele doelstellingen
 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Algemeen       
Verplichtingen (in € mln)       
– Personeel Innovatie 6,2 7,1 6,8 6,3 6,2 6,26,2
– Bijdragen Agentschap 65,9 60,4 59,657,7 54,8 54,3 54,3
– Bijdragen Organisaties 8,1 4,4 5,0 1,5 1,2 1,21,2

Toelichting

Naast de apparaatskosten van EZ worden hier met name de uitgaven aan het Agentschap Uitvoering1 verantwoord, die betrekking hebben op dit artikel. Het agentschap voert de regelingen uit die vallen onder de twee operationele doelen van dit artikel. Daarnaast voert het agentschap twee meer beleidsmatige taken uit, namelijk het onderhouden van het netwerk van TWA’s en het Octrooibeleid.

Netwerk Technisch Wetenschappelijke Attachés (TWA’s)

Doel en beschrijving: Het TWA-netwerk werkt aan het verbeteren van het innovatievermogen in Nederland door het activeren en koppelen van de vraag naar en het aanbod van kennis over technisch wetenschappelijke ontwikkelingen en daaraan gerelateerde trends op het terrein van innovatief ondernemerschap in Nederland en het buitenland.

Voornaamste acties in 2010: Het netwerk richt zich op bedrijven, kennisinstellingen en overheidsorganisaties in Nederland en buitenland. Daarbij concentreert het netwerk zich op de innovatieprogramma’s plus de maatschappelijke innovatieagenda’s en de wijze waarop deze innovaties genereren die voor de Nederlandse kenniseconomie en de hele innovatieketen van belang zijn. De TWA’s zijn gestationeerd in Noord-Amerika, Azië en de EU.

Indicator: De prestatie-indicator «klanttevredenheid TWA Netwerk» geeft aan in hoeverre de cliënten (bedrijven, kennisinstellingen, overheid) van het TWA-netwerk tevreden zijn met de geboden dienstverlening door de TWA’s. Het klanttevredenheidsonderzoek van het TWA netwerk wordt in 2010 uitgevoerd als onderdeel van een EVD-breed klanttevredenheidsonderzoek. Voor de dienstverlening van de EVD geldt een streefwaarde van minimaal een 7,5.

Octrooicentrum Nederland (OCNL) en Kennisbescherming

Doel en beschrijving: Een goed functionerend stelsel van intellectuele eigendomsrechten is een belangrijke voorwaarde voor een innoverende en dynamische economie. Essentieel daarbij is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis. Om dat te verwezenlijken staan Nederland verscheidene wetten, verdragen en instrumenten ter beschikking, zoals de Rijksoctrooiwet 1995, het Beneluxverdrag voor de intellectuele eigendom (merken, tekeningen of modellen), het Europees Octrooiverdrag, en verschillende WIPO-verdragen en communautaire instrumenten (Merkenrechtverordening).

De Nederlandse uitvoeringsorganisatie, Octrooicentrum Nederland (OCNL), is belast met de verlening en registratie van octrooien. Voor het stimuleren van gebruik van het octrooisysteem geeft OCNL voorlichting aan bedrijven en kennisinstellingen over het aanvragen van octrooien, alsmede over het gebruik van de kennisinformatie die in octrooidatabanken is opgeslagen.

Voornaamste acties in 2010: De verdere vervolmaking van het Europese octrooistelsel (met name Gemeenschapsoctrooi en Europese octrooirechtspraak) blijft ook in 2010 van primair belang. In 2010 zal voorts de aanpassing van wetgeving en verdragen op het gebied van de intellectuele eigendom in verband met de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen worden afgerond. Ook de uitvoeringspraktijk zal hierop worden aangepast.

Indicator: OCNL doet elke twee jaar een klanttevredenheidsonderzoek. De indicator «klanttevredenheid OCNL» geeft de tevredenheid van «klanten» van OCNL weer over de dienstverlening van OCNL. Met een rapportcijfer geven de klanten (MKB-bedrijven, particulieren, kenniscentra en octrooigemachtigden) een totaaloordeel voor de totale dienstverlening van OCNL. Deze totale dienstverlening bestaat ondermeer uit het innemen van een octrooiaanvraag, het beheer van octrooirechten, het aanbieden van workshops en/of trainingen en het telefonisch beantwoorden van vragen.

Prestatie-indicator Waarde 2007Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Klanttevredenheid TWA Netwerk (schaal van 1–10) 7,5 7,5
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek TWA Netwerk
    
Klanttevredenheid OCNL (schaal van 1–10) 7,8 7,7 7,5
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek OCNL
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp OD StartAfgerond Vindplaats
BeleidsdoorlichtingKennisbescherming* 2.1/2.22010 2011  
 Meer bedrijven die (technische) kennis ontwikkelen en benutten** 2.1 2010 2011 
 Topprestaties op innovatieprogramma’s** 2.22010 2011  
Effectenonderzoek ex postProgramma Cultuur en Economie (incl. creative challenge call)2.2 2008 2009 Kamerstukken II, 2008–2009, 27 406, nr. 141
 Regieorgaan ICT 2.2 2009 2010 
 Innovatie Prestatie Contracten 2.1 20102010  
 STW 2.1 2010 2011  
 IOP’s2.2 2010 2010  
 Luchtvaartbeleid 2.2 20102010  
 Actieprogramma TechnoPartner 2.1 20112011  
 Innovatiekrediet 2.1 20112011  
 Syntens 2.1 2011 2011  
 WBSO (Fiscale regeling) 2.1 2011 2011 
 Innovatievouchers (4e pilot 2006, met eigen bijdrage) (tussenevaluatie) 2.1 2011 2011 
 Vraagsturing TNO/GTI’s 2.2 2011 2011 
 Innovatieprogramma’s 2.2 2011 2012 
 ICES/KIS III (BSIK) 2.2 2012 2012 
 Ruimtevaartbeleid 2.2 2012 2012 
Overig evaluatieonderzoekInnovatieprogramma’s (midterm review) 2.22008 2009 Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700XIII, nr. 63
 SBIR (tussenevaluatie) 2.2 2009 2009 
 Launching Customer (tussenevaluatie) 2.2 20102010  

* In begroting 2009 is reeds opgenomen dat de beleidsdoorlichting van operationeel doel 2.1 wordt gecombineerd met evaluatie van de Rijksoctrooiwet.

** De beleidsdoorlichtingen van operationaal doel 2.1 en 2.2 worden gecombineerd.

Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat

Algemene doelstelling

Scheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het bedrijfsleven is de motor van de Nederlandse economie. Het is daarom van groot belang dat ondernemen aantrekkelijk is en blijft en dat sterke clusters zo goed mogelijk worden benut. Alleen door een goed ondernemingsklimaat en door sterk in te zetten op het potentieel en de kracht van regionale clusters kan duurzame groei worden bewerkstelligd in de Nederlandse open economie met toenemende internationale concurrentie.

Een eerste belangrijke voorwaarde daarbij is zorgen dat Nederlandse ondernemingen kunnen opereren in eerlijke (internationale) concurrentieverhoudingen. Daarnaast werkt EZ aan een zo aantrekkelijk mogelijk ondernemings- en vestigingsklimaat en een zo gezond mogelijk ondernemersbestand, door de drempel om te ondernemen zoveel mogelijk te verlagen en de ondernemerszin te stimuleren. Regels zijn daarbij noodzakelijk, maar daar waar mogelijk worden de lasten daarvan zoveel mogelijk beperkt. Ondernemers krijgen de ruimte die ze nodig hebben om te starten en te groeien en EZ ondersteunt ondernemers met financiële middelen om de benodigde investeringen te kunnen doen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van goede omstandigheden voor bedrijven om te kunnen ondernemen en excelleren. Hiertoe kent EZ eigen instrumenten (bijvoorbeeld BBMKB en Pieken in de Delta) en wordt ook samengewerkt met andere departementen en andere overheden op terreinen als infrastructuur, lucht- en zeehavens, milieuregelgeving en de fiscaliteit.

Externe factoren

De mogelijkheden van de Minister van Economische Zaken om deze algemene doelstelling te behalen hangt mede af van:

• De mate van concurrentieverstoring door beleid in andere landen en de acties die in EU/WTO-kader daarop worden ondernomen.

• Ontwikkelingen in de marktsector ten aanzien van het aanbod van kredieten en durfkapitaal.

• Bereidheid en vermogen van andere Nederlandse overheden om ruimte te scheppen voor een concurrerend ondernemingsklimaat.

Economische crisis

Als gevolg van de economische crisis staat het Nederlandse ondernemingsklimaat onder druk. De minister onderhoudt nauw contact met (vertegenwoordigers van) het bedrijfsleven en de regio’s om de ontwikkelingen te monitoren. De druk is merkbaar bij de kredietverlening aan het bedrijfsleven. Om de kredietverlening aan bedrijven te stimuleren, heeft het kabinet eind 2008 de BBMKB tijdelijk verruimd en is de Groeifaciliteit tijdelijk opgeschaald met de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO). Daarnaast is EZ voornemens om samen met VROM een impuls te geven aan investeringen in duurzame productie, met behulp van de middelen uit de enveloppe duurzaam ondernemen van het Aanvullend Beleidsakkoord.

Kengetallen Waarde 2006 Waarde 2007 Waarde 2008 Ambitie 2010
Global Competitiveness Index11e 10e8e 8e
Bron: World Economic Forum (Global Competitiveness Report)    
     
Investeringsquote van bedrijven14,5 14,7 15,6 
Bron: CPB    

Toelichting

GCI: Het World Economic Forum publiceert jaarlijks het Global Competitiveness Report, waarin landen op belangrijke deelaspecten van het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen van landen worden vergeleken. De cijfers zijn deels gebaseerd op harde data en deels op antwoorden van opinieleiders in de verschillende landen op een enquête. Hieruit wordt een overkoepelende ranglijst samengesteld: de Global Competitiveness Index. In het meest recent beschikbare rapport (editie 2008/2009) is Nederland gestegen van de 10e naar de 8e plaats. De ambitie voor 2010 is minimaal deze plaats vast te houden. Op wat langere termijn streeft het kabinet naar een top 5-positie conform de motie Uitslag cs1. In lijn met de motie Uitslag is de richtinggevende ambitie om aan het eind van deze kabinetsperiode in de top 5 te staan. Het bereiken van deze ambitie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid en (vertegenwoordigers van) ondernemers en werknemers.

Investeringsquote: De investeringsquote is over de periode 2005–2008 steeds gestegen. Dit is mede veroorzaakt door een gunstige conjuncturele situatie in die periode. Door de afnemende conjunctuur als gevolg van de kredietcrisis verwacht het CPB een daling de komende jaren, voor 2009 en 2010 wordt een investeringsquote van respectievelijk 14½% en 12¾ geraamd.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Een concurrerend ondernemingsklimaat (in € mln)
 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)1 144,03 234,92 625,62 135,02 136,82 139,92 134,9
Waarvan garantieverplichtingen 624,5 2 915,0 2 435,01 935,0 1 935,0 1 935,0 1 935,0
Programma gerelateerde verplichtingen 1 121,8 3 215,3 2 609,52 119,9 2 121,9 2 125,1 2 120,1
Markt en spelregels        
OD 1: Bevorderen level playing field        
– Bijdrage Scheepsbouwindustrie (TROS)       
– Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (garantieverplichting)  1 000,0 1 000,01 000,0 1 000,0 1 000,0 1 000,0
– Innovatieregeling Scheepsbouw 8,6 20,017,5     
– BSRI 16,0 19,8 10,49,5 9,5 9,5 0,2
Basispakket       
OD 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap       
– BBMKB(garantieverplichting) 601,3 745,0 765,0 765,0765,0 765,0 765,0
– Groeifinancieringsfaciliteit / GO(garantieverplichting) 23,2 1 170,0 670,0 170,0170,0 170,0 170,0
– Microkredieten 16,60,9 0,7 1,0 5,0 5,0 5,0
– Actieplan veilig ondernemen 0,1 23,2     
– Bijdragen aan instituten 8,85,8 4,7 4,8 4,8 4,8 4,8
– Bevorderen Ondernemerschap 4,5 5,912,0 15,2 22,2 21,4 21,5
– Beroepsonderwijs in bedrijf 17,1 14,3 12,60,5 0,4 0,4 0,4
– Onderwijs & Ondernemerschap 16,8 8,6 3,0    
– Regiegroep Regeldruk 0,6 0,70,7 0,5    
Programmatisch pakket       
OD 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen       
– Gebiedsgerichte economische programma’s 0,2      
– Cofinanciering EZ in EFRO-programma’s 292,6 2,1 2,5 2,5 2,5 6,411,2
– Stadseconomie  2,3     
– Bijdrage aan ROM’s 7,4 30,87,4 7,3 7,3 7,3 7,3
– Bedrijventerreinen 18,6 24,5 10,926,8 25,5 25,4 25,4
– PID 62,6116,8 67,8 92,7 75,4 75,4 75,4
– Zuiderzeelijn  5,0 5,0 5,0 15,015,0 15,0
– Bijdrage NBTC 17,0 17,116,8 16,6 16,6 16,6 16,6
– Overig Toerisme 0,6 0,7 0,8 0,8 0,8 0,80,3
– Bijdrage UNWTO 0,2 0,2 0,20,2 0,2 0,2 0,2
Algemeen       
– Onderzoek en vernieuwingsprogramma’s 8,8 1,6 1,5 1,6 1,71,8 1,8
Ondernemen       
– Apparaat Microkredieten0,1       
Apparaat gerelateerde verplichtingen 22,2 19,6 16,2 15,1 14,9 14,814,8
– Personeel Ondernemen 12,3 13,0 12,411,1 11,0 10,9 10,9
– Bijdrage aan agentschappen 9,9 6,6 3,8 3,9 3,9 3,9 3,9
        
Uitgaven (totaal)319,7428,8391,3333,6340,8344,4305,9
Waarvan programma-uitgaven300,7 405,7 372,4 318,7 325,8 329,5 291,1
Waarvan juridisch verplicht*)   237,6 200,7 168,7121,5 70,6
OD 1 6,7 21,0 32,4 19,5 12,614,6 16,3
OD 2 53,8 142,8 167,7 119,5122,4 123,3 90,3
OD 3 232,5 234,2 166,1176,4 189,1 190,0 182,7
Algemeen 7,7 7,76,2 3,3 1,7 1,6 1,8
        
Ontvangsten (totaal)40,2118,3136,9110,8112,7110,874,0
– Terugontvangsten agentschappen 1,7      
– Ontvangsten ROM’s  8,4     
– Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid 2,3 18,5     
– BBMKB 26,8 24,925,2 25,2 25,2 25,2 25,2
– Groeifinancieringsfaciliteit 0,6 26,872,0 57,0 57,0 53,0 22,0
– Garantieregeling scheepsbouw  10,0 10,010,0 10,0 10,0 10,0
– Ontvangsten uit het Fes 2,6 24,1 21,8 8,5 6,7 5,8 
– Diverse ontvangsten 6,2 1,5 0,9 0,90,9 0,9 0,9
– Ontvangsten JSF  4,27,0 9,2 12,9 15,9 15,9

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2009 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-32123-XIII-2-4.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2008 (raming MN 2009) 2008 (realisatie/ aangepaste raming) 2009 20102011 2012 2013 2014
Zelfstandigenaftrek1 3091 3001 3221 1881 2111 2341 2571 281
Extra zelfstandigenaftrek starters6767686869717273
FOR, niet omgezet in lijfrente215222226226230235239244
Meewerkaftrek911111010101111
Stakingsaftrek1715151515161616
Doorschuiving stakingswinst143143148151154157160163
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet150150150185192197201205
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek194323291337344361365370
Willekeurige afschrijving starters199999999
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement102888888
Willekeurige afschrijving investeringen bedrijfsmiddelen1 222
Heffingskorting durfkapitaal1010111111121212
Persoonsgebonden aftrekpostdurfkapitaal54444444
Logiesverstrekking (incl. kamperen)243237225225230232234237
Voedingsmiddelen horeca1 2241 1961 1381 1381 1631 1751 1861 197
Kleine ondernemersregeling7989858587888989
Verlaagd tarief kleine brouwerijen11111111
Raffinaderijvrijstelling4242434445464748
Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer1821 181818192020 

1 Het betreft hier niet de kasderving maar de contante waarde van het rentevoordeel voor de betrokken belastingplichtigen c.q. het rentenadeel voor de overheid.

Markt en spelregels

Operationele doelstelling 1

Bevorderen level playing field.

Motivering

Nederland heeft een open economie met in toenemende mate internationale concurrentie. De eerste voorwaarde voor ondernemers en ondernemingen in Nederland is dan ook te zorgen dat ze kunnen opereren in een eerlijk (internationale) speelveld. EZ werkt, bij voorkeur via onder andere de EU en de WTO (zie tevens artikel 1 en 5), aan een eerlijker speelveld (level playing field). Daar waar bedrijven en branches toch tegen marktverstoringen aanlopen, die veroorzaakt zijn door buitenlandse overheden, worden gerichte maatregelen ingezet om het level playing field alsnog te herstellen. Streven daarbij is om het level playing field niet verder te verstoren en protectionistisch gedrag door buitenlandse overheden te voorkomen.

Instrumenten

De scheepsbouwsector heeft in internationaal verband last van oneerlijke concurrentie uit met name Aziatische landen. De Europese Commissie heeft daarom tot en met 2011 een apart steunkader voor deze sector vastgesteld, waarbinnen lidstaten extra steun kunnen verlenen aan de sector. Daarnaast is de internationale markt voor defensiegerelateerde industrie beperkt door de concentratie van deze industrie in een aantal landen. Daarom is internationaal afgesproken dat defensieorders worden gecompenseerd met tegenorders in de betreffende landen. Om een gelijk speelveld met de buurlanden te bewaken is het in een aantal regio’s in Noord-Nederland en Limburg mogelijk om via de BSRI investeringssteun te verlenen aan ondernemers die in deze regio investeren.

Borgstellingsregeling scheepsnieuwbouw: In navolging van andere EU-landen heeft het kabinet een borgstellingsregeling geïntroduceerd waarmee het bankkrediet aan de scheepsbouwer voor maximaal 80% wordt gegarandeerd door het Rijk gedurende de periode van de bouw van het schip.

Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw: door subsidiëring van ordergerelateerde kosten voor innovatie in de zeescheepsbouwprojecten wordt getracht het concurrentievermogen van Nederlandse zeescheepsbouwsector (werven plus toeleveranciers) te vergroten.

Defensie Industrie Strategie (DIS) en compensatiebeleid: met de DIS wil EZ, samen met Defensie, een bijdrage leveren aan het versterken van de positie van de Nederlandse defensie gerelateerde industrie bij de ontwikkeling, productie en instandhouding van materieel. Hierbij zet EZ zich in voor een open, concurrerende, internationale markt voor defensiematerieel. Zolang deze markt nog onvoldoende gelijke kansen biedt, voert EZ compensatiebeleid. Aldus verzekert EZ dat de aanschaf van buitenlands defensiematerieel voor 100 procent wordt gecompenseerd met orders in Nederland. Hierbij streeft EZ naar een zo hoog mogelijk percentage opdrachten voor de Nederlandse defensie gerelateerde industrie.

Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten (BSRI): op grond van de Europees vastgestelde steunkaart is het mogelijk om in een beperkt aantal regio’s investeringssteun te verlenen aan ondernemers die zich hier vestigen of strategisch uitbreiden. Doel hierbij is de keuze van een ondernemer voor zijn vestigingslocatie te beïnvloeden en om een gelijk speelveld te creëren met de buurlanden waar navenante ondersteuningsmogelijkheden bestaan.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• De EZ-inzet richt zich in 2010 zowel op actuele knelpunten als op het anticiperen en voorkomen van nieuwe knelpunten in het gelijke speelveld van bedrijven. Aandachtspunt hierbij zijn de gevolgen van de tijdelijke maatregelen van buitenlandse overheden voor de bestrijding van de economische crisis.

• In 2010 wordt samen met Defensie gewerkt aan de implementatie van de nieuwe Europese richtlijn voor verwerving op het gebied van Defensie en Veiligheid die in 2011 van kracht zal worden. De inzet van EZ is er daarnaast op gericht om het bedrijfsleven zo goed mogelijk te ondersteunen bij het verwerven van opdrachten in het JSF-programma.

Prestatie-indicatoren Waarde 2006Waarde 2007 Waarde 2008 Streefwaarde
Aantal gerealiseerde scheepsbouw-innovatieprojecten die door de SIZ worden ondersteund12 9 20 (jaarlijks)
Bron: EVD    
     
Omvang van de door werven gerealiseerde Research, Development en Innovatie (RD&I) die door de SIZ wordt gerealiseerd€ 56,6 mln€ 52,2 mln € 97 mln (jaarlijks)
Bron: EVD    
     
Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen€ 506 mln € 532 mln€ 520 mln Minimaal € 450 mln
Bron: Compensatie administratiesysteem ministerie van EZ (5 jaars voortschrijdend gemiddelde)

Toelichting

• SIZ: De indicatoren voor de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsnieuwbouw (SIZ) geven een beeld van het aantal door de SIZ ondersteunde scheepsbouwinnovatieprojecten en de omvang van de RD&I die met deze projecten gemoeid is.

• Compensatieverplichtingen: De indicator gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen geeft het bedrag weer dat door buitenlandse partijen bij Nederlandse bedrijven wordt besteed ter compensatie van bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel.

Basispakket

Operationele doelstelling 2

Stimuleren meer en beter ondernemerschap.

Motivering

Het bedrijfsleven is de motor van onze samenleving. Voor een duurzame economische groei is het daarom essentieel om een groot en sterk ondernemersbestand te hebben. Hoewel het ondernemerschap in Nederland de laatste jaren behoorlijk in de lift zit, laten internationale vergelijkingen zien dat er ook nog ruimte is voor verbetering, met name op het terrein van de (snelle) groei van bedrijven. Het EZ-beleid is er op gericht ondernemerschap in algemene zin te stimuleren en om gericht bepaalde knelpunten aan te pakken, die het starten en doorgroeien van ondernemingen in de weg staan. Integratie van ondernemerschap in alle geledingen van het onderwijs wakkert ondernemerschap op jonge leeftijd aan. Goede toegang tot advies en kennis voor startende (en gevestigde) bedrijven via onder andere de Kamers van Koophandel is een belangrijke voorwaarde voor een goede start, die door eenvoudige regelgeving met zo weinig mogelijk administratieve lasten kan worden gemaakt. Bij het financieringsvraagstuk wordt in de diverse levensfases aan die bedrijven die moeilijk aan de benodigde financiering kunnen komen ook financiële ondersteuning geboden. Tot slot wordt maatschappelijk verantwoord ondernemerschap bevorderd vanwege de positieve externe effecten.

Instrumenten

BBMKB: De Borgstellingsregeling midden- en kleinbedrijf (BBMKB) vergroot de toegang van het MKB tot bankkrediet als er onvoldoende zekerheidsdekking voor de bank aanwezig is. Om de kredietverlening aan bedrijven te stimuleren is in het kader van het Aanvullend Beleidsakkoord rondom de economische crisis het instrument qua voorwaarden tijdelijk verruimd ten aanzien van het maximale krediet (van maximaal € 1 mln naar € 1,5 mln) en de doelgroep (van maximaal 100 naar 250 fte). Vanaf september 2009 wordt tevens de opschortingstermijn van de aflossingsverplichting tijdelijk verruimd.

Groeifacilteit: De Groeifaciliteit is een borgstelling van 50% op risicodragende leningen tot € 5 mln en bevordert de investerings- en financieringsmogelijkheden van snelle groeiers, bedrijfsoverdrachten en het starten van een onderneming.

• In het kader van de crisis is de Groeifaciliteit tijdelijk opgeschaald tot de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) om zo met name de grotere kredietverlening op peil te houden. Met de GO kan een borgstelling van 50% worden verkregen op leningen tot € 50 mln. In september 2009 is de GO ook opengesteld voor de curatieve zorgsector (VWS).

Microkrediet: Met microkrediet staat EZ borg voor leningen tot maximaal 35 000 euro waarmee kleine en startende ondernemers een bedrijf kunnen opstarten of uitbreiden. Het richt zich specifiek op ondernemers die niet traditioneel door banken bediend worden. Daarnaast maakt coaching van de ondernemer een belangrijk onderdeel uit van het instrumentarium.

Ondernemerschap en Onderwijs: Via het actieprogramma Onderwijs & Ondernemen worden verschillende acties uitgevoerd, waaronder een landelijk ondernemerscertificaat, het oprichten van Centres of Entrepreneurship in het Hoger Onderwijs en een international uitwisselingsprogramma van ondernemende studenten.

Beroepsonderwijs in Bedrijf: De subsidieregeling «Beroepsonderwijs in Bedrijf» heeft als doel het praktijkleren te verbeteren, zodat het beroepsonderwijs aantrekkelijker wordt en beter aansluit op de arbeidsmarkt. Bedrijven en beroepsonderwijsinstellingen (vmbo en mbo) worden uitgedaagd om samen het leren in de praktijk te vernieuwen en de beschikbaarheid en kwaliteit van beroepspraktijkplaatsen te verbeteren.

Groeiversneller: In dit programma worden ambitieuze ondernemers intensief begeleid op gebieden als strategieontwikkeling, financiering, marktbenadering, innovatie en internationalisering om zo binnen 5 jaar een omzet van € 20 mln per jaar te behalen.

Veiligheid: Met Bedrijven Investeringen Zones (BIZ) ondersteunt EZ groepen ondernemers die zelf willen bijdragen aan een aantrekkelijker en veiliger bedrijfsomgeving. Daarnaast is EZ verantwoordelijk voor verschillende projecten uit het Actieplan Veilig Ondernemen, waaronder veiligheid in relatie tot de detailhandel en de veiligheid van kleine bedrijven.

Verminderen regeldruk: In het plan van aanpak 2007 – 2011 «Merkbaar minder regeldruk voor ondernemers!» (Kamerstukken II, 2006/2007, 29 515, nr. 202) heeft het kabinet zijn ambities voor het verminderen van regeldruk voor bedrijven vastgelegd, waarmee in één programma administratieve lasten, toezichtslasten, vergunningen, nalevingskosten en dienstverlening voor bedrijven geïntegreerd worden aangepakt. EZ cordineert samen met Financiën de vermindering van de regeldruk voor bedrijven. Het beschikbare meerjarige programmabudget wordt verantwoord op de begroting van Financiën.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Het bestrijden van de economische crisis. Intensieve monitoring van de economie en vroegtijdige signalering van de problemen die ondernemers ondervinden zijn daarbij een speerpunt, zodat waar mogelijk en nodig, het kabinet kan bijspringen. Belangrijke onderdelen hiervan zijn het stimuleren van de kredietverlening aan bedrijven en de implementatie van de verschillende stimuleringsmaatregelen voor ondernemerschap.

• In 2010 worden 4 tot 6 Centres of Entrepreneurship opgericht. Dit zijn samenwerkingsverbanden van universiteiten en hogescholen met het bedrijfsleven.

• De subsidieregeling Beroepsonderwijs in Bedrijf met als doel het verbeteren van het praktijkleren. Voor 2010 staan nog 50 nieuwe projecten gepland.

• In 2010 wordt de wet op de Kamers van Koophandel geëvalueerd, waarbij de focus zal liggen op de wijzigingen die in de afgelopen 2 jaar zijn doorgevoerd. Daarnaast is het nieuwe handelsregister compleet en klaar voor gebruik. Vanaf dat moment zullen de overheden gaan aansluiten op het systeem.

• In 2010 zal voor het programma Groeiversneller met een tweede tranche van 40 – 50 bedrijven worden gestart.

• Een beperking van de administratieve lasten van 1,5% ten opzichte van 2009. Daarnaast worden nog enkele andere maatregelen genomen, zoals het lastenarm maken van subsidie-instrumenten en het digitaal versturen en verwerken van facturen (streefwaarde 10%).

Kengetal Waarde 2005 Waarde 2006Waarde 2007 Waarde 2008
Ondernemersquote11,2% 11,7%12,2% 12,6%
Bron: EIM (o.b.v. CBS en KvK). Betreft aantal ondernemers excl. Landbouw (2006 en 2007 zijn voorlopige cijfers, 2008 betreft een inschatting)
Prestatie-indicatoren Waarde 2006Waarde 2007 Waarde 2008 Streefwaarde 2010
BBMKB – Benutting (in procenten)95% 86% 82% Minimaal 80%
Bron: SenterNovem    
     
Groeifaciliteit – Jaarlijks bedrag aan afgesloten financieringscontracten€ 10,5 mln€ 23,2 mln2009: € 40 mln 2010: € 80 mln
Bron: SenterNovem    
Prestatie-indicator Peildatum (start)Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Administratieve Lasten Vermindering door EZ als Vakdepartement (cumulatief)31-3-2007 – 14,7%
Bron: Interne rapportage   

Toelichting

Ondernemersquote: de ondernemersquote meet het aandeel zelfstandige ondernemers in de beroepsbevolking en is een graadmeter voor de ontwikkeling van het ondernemerschap in Nederland. De ondernemersquote laat al een aantal jaar een positieve ontwikkeling zien tot een waarde van 12,6% in 2008. Structureel ontwikkelt de ondernemerszin in Nederland zich dus goed1. Wel blijft het aandeel (snel) groeiende bedrijven achter ten opzichte van het buitenland.

BBMKB: voor de BBMKB wordt een percentage van 80% gehanteerd als graadmeter voor benutting van het jaarbudget. De feitelijke benutting hangt af van investerings- en overnameplannen van het bedrijfsleven en de start van nieuwe bedrijven is daarmee nauw verbonden met de ontwikkeling van de conjunctuur. De afgelopen jaren laten een uitputting zien van de BBMKB boven de 80%.

Groeifaciliteit: voor de Groeifaciliteit wordt het volume afgesloten financieringscontracten gehanteerd voor de benutting van het jaarbudget. De term financieringscontract heeft uitsluitend betrekking op het door de overheid gegarandeerde deel (dat wil zeggen 50% van het bedrag aan gecontracteerde groeifaciliteiten). De feitelijke benutting hangt af van investerings- en overnameplannen van het bedrijfsleven is daarmee nauw verbonden met de ontwikkeling van de conjunctuur.

Administratieve Lasten vermindering door EZ als vakdepartement: de prestatie indicator voor administratieve lasten is de reductie ten opzichte van de nieuwe nulmeting waarvan de peildatum 31-3-2007 is. Streefgetal voor 2010 is – 14,7%.

Programmatisch pakket

Operationele doelstelling 3

Benutten van gebiedsgerichte economische kansen.

Motivering

Door groei en innovatie kan Nederland haar concurrentiepositie versterken. Sterke clusters van kennis en bedrijvigheid leveren een belangrijke bijdrage aan deze groei. EZ biedt gebiedsgerichte ondersteuning om de economische kansen in deze sterke clusters te verzilveren. Met focus en maatwerk worden die knelpunten aangepakt, die deze kansen in de weg staan. Een gedeelde lange termijn agenda van Rijk en regio voor deze regionale clusters is daarbij het uitgangspunt. Voor deze agenda’s zijn verschillende instrumenten beschikbaar.

Door de krachten met regionale partijen in meerjarige economische agenda’s te bundelen is het mogelijk om meer bestuurlijke en inhoudelijke samenhang en bestuurlijke slagkracht te creëren en publieke en private geldstromen samen te brengen.

Instrumenten

Pieken in de Delta: samen met de regio’s worden gebiedsgerichte economische kansen van nationaal belang gericht gestimuleerd. In zes programma’s wordt in de periode 2007–2010 samen met regionale overheden, bedrijfsleven, grote steden, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en kennisinstellingen gewerkt aan versterking van deze clusters van bedrijvigheid, zodat ze internationaal concurrerend kunnen worden.

Sterke regio’s: In vier regio’s (de Randstad, het Energieknooppunt Groningen, de Brainport Eindhoven en de voedseltechnologieregio Oost-Nederland) wordt aanvullend ingezet op ambitieuze investeringen die het internationale vestigingsklimaat versterken («Sterke regio’s»). Voor deze gebieden heeft het kabinet € 125 mln extra beschikbaar gesteld uit het Fes voor ambitieuze investeringen die het internationale vestigingsklimaat in deze regio’s versterken.

Structuurfondsen/EFRO-cofinanciering (periode 2007–2013): de Europese structuurfondsen hebben als doel de economische concurrentiekracht te versterken en de cohesie binnen Europa te vergroten. Naast deze nationale programma’s richten de structuurfondsen zich ook op het versterken van de grensoverschrijdende samenwerking. Via de Europese territoriale samenwerkingsprogramma’s worden kansrijke projecten over landsgrenzen heen ondersteund. De programma’s sluiten aan bij nationale beleidsagenda’s, zoals onder meer verwoord in Pieken in de Delta.

Bedrijventerreinen: Om te kunnen ondernemen, hebben bedrijven voldoende en goede bedrijfsruimte nodig. Daarom draagt EZ samen met VROM bij aan de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. De taskforce (Her)ontwikkeling Bedrijventerreinen heeft in 2008 advies uitgebracht over de herstructurering van bedrijventerreinen. Naar aanleiding hiervan heeft het kabinet besloten om tussen 2009 en 2013 6 500 hectare te herstructureren. VROM en EZ werken ook in 2010 samen aan de uitvoering van dit besluit. De provincies stellen uiterlijk in april 2010 hun provinciale herstructureringsprogramma’s op. Als de programma’s zijn goedgekeurd, zal een belangrijk deel van de rijksmiddelen via een decentralisatie-uitkering aan de provincies worden overgedragen. De «Noordanuspilots» die in 2009 zijn gestart, worden in 2010 afgerond en geëvalueerd. Samen met het Interprovinciaal overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt in 2010 een kennisnetwerk bedrijventerreinen opgericht.

Toerisme (inclusief NBTC): De doelstelling van het toeristisch promotiebeleid is het stimuleren van het inkomend toerisme naar ons land, waarbij doelgroepen met relatief hoge bestedingen extra promotionele aandacht krijgen. Naast het promoten van het inkomend toerisme zet EZ zich in voor een goed ondernemingsklimaat voor de sector toerisme en recreatie; onder meer door het verminderen van regeldruk en het stimuleren van regionale productontwikkeling.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• De sterke clusters in Nederland verder stimuleren. Juist in tijden waarin de economische ontwikkeling onder druk staat, kan door gerichte investeringen in een aantal focusgebieden een economische stimulans worden gegeven en de structuur versterkt worden.

• De verdere vereenvoudiging van het beleidsinstrumentarium en het versnellen van de werking van instrumenten. Zo wordt in Europees verband gewerkt aan een verdere vereenvoudiging van de structuurfondsprogramma’s, terwijl nationaal via bijvoorbeeld het verkorten van de doorlooptijd van het afgeven van beschikkingen voor Pieken in de Delta ondernemers tegemoet worden gekomen.

• Het Ministerie van Economische Zaken blijft, dankzij haar gebiedsgerichte instrumentarium en het bijbehorende netwerk van ondernemers, alert op signalen uit de regio’s, zodat zij slagvaardig in kan spelen op actuele ontwikkelingen in en vragen uit de economie.

Prestatie-indicatoren 2006 20072008 Streefwaarde 2010
Pieken in de Delta    
Gevraagde subsidie als percentage van het budget241%241%135% Minimaal 100%
Totale projectkosten als percentage van de totale beschikbare subsidie781%* 392% 418% Minimaal 300%
Bron: SenterNovem    

* Dit cijfer wordt vertekend door één project van € 83 mln.

Toelichting

Het Pieken in de Delta programma is één van de speerpunten van het gebiedsgerichte economische beleid. De prestatie-indicatoren geven respectievelijk een indruk van de vraag naar het programma vanuit de regio’s en de totale omvang van de met Pieken in de Delta middelen ondersteunde projecten.

Onderstaande tabel geeft weer welke bedragen door het rijk worden geïnvesteerd in de jaren 2007–2010:

Programma Aandeel stuwende bedrijvigheid* Beschikbaar voor 2007–2010 (in mln.)Kern programmadocumenten
Noord-Nederland transitieprogramma € 80Energie, Water, Sensortechnologie en Agribusiness
Oost-Nederland 18% € 34,38 Kennisconcentraties benutten rond Food-, Health- en Technology Valley
Noordvleugel Randstad 32% € 61,12 Creatieve industrie & ICT; Life sciences en medisch cluster; innovatieve logistiek en handel; toerisme en congressen;
Zuidvleugel Randstad 23% € 43,93Haven-industrieel complex; toeleveranciers glas- tuinbouw, Life sciences, Den Haag internationaal
Zuidwest-Nederland 6%€ 11,46 Procesindustrie, Logistiek, Kusttoerisme
Zuidoost-Nederland 21% € 40,11 High tech systemen en materialen, Life science en medische technologie, Food & nutrition

* Stuwende bedrijvigheid: het aandeel van het gebied in de nationale werkgelegenheid in de stuwende sectoren, dat wil zeggen sectoren die meer dan de helft van hun producten buiten de eigen regio afzetten.

Prestatie-indicatoren Waarde 2008Streefwaarde/Doelstelling in 2011
Sterke regio’s   
Uitgelokte investeringen (gericht op fysieke en kennisinfrastructuur) € 81 mln € 375 mln
Bron: EZ  

Toelichting

In een viertal toonaangevende regio’s worden projecten ondersteund die bijdragen aan de versterking van de fysieke en kennisinfrastructuur. Over de eerste projecten is in 2008 besloten. Zo wordt er middels een lening uit het Fes aan de Internationale school Eindhoven een bijdrage geleverd aan de verdere versterking van de Brainport Eindhoven. Het Bio Science cluster in Leiden wordt versterkt door de financiering van de ontsluiting van het park. Daarnaast krijgen ondernemers bij het project High Tech Factory Twente toegang tot hoogwaardige faciliteiten voor micro- en nanotechnologie. Een aantal andere projecten is in voorbereiding.

Prestatie-indicatoren Waarde 2008Streefwaarde/Doelstelling in 2013
Structuurfondsen  
Uitgelokte investeringen € 35 mln € 324 mln
Grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden 70 770
Bron: Nationaal Strategisch Referentiekader 2007–2013  

Toelichting

Middels cofinanciering wordt een bijdrage geleverd aan het versterken van de regionale concurrentiekracht in een viertal regionale programma’s in Noord-, Oost-, Zuid- en West-Nederland. Daarnaast worden een viertal grensoverschrijdende programma’s, het programma «Duitsland-Nederland», «Euregio Maas-Rijn», «Vlaanderen-Nederland» en «Twee Zeeën» ondersteund. De programma’s zijn goed op stoom gekomen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp OD StartAfgerond Vindplaats
BeleidsdoorlichtingBevorderen level playing field*3.1 2010 2010  
 Benutten van gebiedsgerichte economische kansen** 3.3 2010 2010 
Effectenonderzoek ex postBedrijventerreinen (Topper) 3.3 20082009 Kamerstukken II, 2008–2009, nr. 65
 Regieraad Bouw 3.2 2009 2009 
 BSRI 3.1 2009 2009 
 Kamers van Koophandel 3.2 2009 2010 
 BBMKB 3.2 2009 2010 
 Pilot microkredieten (distributie) 3.2 20092010  
 Gebiedsgericht beleid (PiD) 3.3 20102010  
 ROM’s 3.3 2010 2010  
 Pilot microkredieten (financiering) 3.2 2010 2011 
 Subsidieregelingen Aanpak urgente bedrijfslocaties en Subsidieregeling bestrijding winkelcriminaliteit 3.3 20102011  
 Groeifaciliteit 3.2 2011 2011 
 Handelsregisterwet 2007 3.2 2011 2011 
Overig evaluatieonderzoekEIM (Programmaonderzoek MKB en ondernemerschap)3.2 2009 2009  
 Kenniscentrum MVO3.2 2009 2010  
 Kansenzones Rotterdam 3.22011 2011  

* de beleidsdoorlichting van operationeel doel 3.1 wordt gecombineerd met de evaluatie van de subsidieregeling innovatieve zeescheepsbouw.

** In de begroting 2009 was opgenomen dat deze gecombineerd zou worden met de tussenevaluatie Gebiedsgericht beleid (Pieken in de Delta). Besloten is echter om ze volgtijdelijk uit te voeren zodat de resultaten van de tussenevaluatie Gebiedsgericht beleid (Pieken in de Delta) beschikbaar zijn voordat de beleidsdoorlichting van operationeel doel 3.3 wordt uitgevoerd.

Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Algemene doelstelling

Een doelmatige en duurzame energiehuishouding.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De energievoorziening is van vitaal belang voor onze economie en moet daarom betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam zijn. Voor een duurzame economische ontwikkeling is een transitie naar een duurzame energiehuishouding nodig. Er is sprake van een toenemende mondiale energieschaarste en de stijgende uitstoot van broeikasgassen. Daarbij biedt energietransitie kansen voor het bedrijfsleven en de economische ontwikkeling in binnen- en buitenland. Om te komen tot een energiemix die duurzaam aan de energievraag kan voldoen, werkt het kabinet aan een schonere en zuinigere energievoorziening, een meer centrale rol voor afnemers van energie en een goed investeringsklimaat voor alle energieopties. Deze strategie wordt in het Energierapport 2008 concreet gemaakt aan de hand van drie thema’s.

1. Hoe te zorgen dat energie die we de komende decennia nodig hebben op een economische efficiënte manier beschikbaar blijft?

2. Welke energiemix kan duurzaam in de Nederlandse energievraag voorzien?

3. Welke infrastructuur is nodig om de komende decennia de energie van de bron bij de klant te krijgen?

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor:

• het zodanig ordenen van de energiemarkten dat maximaal wordt bijgedragen aan duurzame economische groei en een betrouwbare en efficiënte energievoorziening;

• het bevorderen van effectieve concurrentie op de elektriciteits- en gasmarkt met het doel de afnemers (burgers en bedrijven) optimaal te laten profiteren van de liberalisering;

• de internationale dimensie van het energiebeleid. EZ en BZ trekken bij het bevorderen van de buitenlandse energievoorzieningszekerheid samen op. BZ is betrokken op grond van zijn verantwoordelijkheid voor geopolitieke, veiligheidspolitieke en ontwikkelingspolitieke vraagstukken en is daarnaast verantwoordelijk voor de algehele samenhang in het Nederlandse buitenland beleid;

• het creëren van de randvoorwaarden waardoor leverings- en voorzieningszekerheid van energie gewaarborgd kunnen worden. Het gaat dan om een sterk investeringsklimaat in Nederland (voor onder andere Liquefied Natural Gas (LNG), gasopslag, nieuwe elektriciteitscentrales, transportcapaciteit elektriciteit en gas en productiecapaciteit) en op internationaal gebied het kweken van onderling begrip, economische samenwerking en het tot stand brengen van investeringsrelaties;

• het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve energietechnologieën ten behoeve van de verduurzaming van de Nederlandse energiehuishouding;

• het stimuleren van schone energieproductie en warmtekrachtkoppeling (WKK);

• het vergroten van de energie-efficiëntie in de sectoren industrie en energie;

• het vormgeven van (duurzaam) warmtebeleid;

• het bevorderen van de totstandkoming van een evenwichtige brandstofmix.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder andere af van de volgende externe factoren:

• draagvlak bij burgers, bedrijven en publieke instellingen voor duurzame energie en energiebesparingsmaatregelen;

• de mate van concurrentie op de energiemarkt en de totstandkoming van de Europese interne markt;

• de mate waarin op Europees niveau afspraken op het gebied van klimaat, besparing, duurzame energie, voorzieningszekerheid, investeringsklimaat en toegang tot energie kunnen worden gemaakt;

• de ontwikkeling van technologie en kostenreductie op het gebied van duurzame energie;

• de nadere invulling van Kyoto-afspraken en de afspraken die gemaakt worden in het kader van post-Kyoto;

• de ontwikkeling van de olie- en gasprijzen op de wereldmarkt.

Economische crisis

Het Ministerie van Economische Zaken streeft ernaar dat Nederland sterker, slimmer en schoner uit de crisis komt. Met het oog op onze concurrentiepositie op de lange termijn zijn structuurversterkende maatregelen echter noodzakelijk. Ook investeringen in duurzaamheid zijn belangrijk vanuit het perspectief van de schaarsteproblematiek, maar zeker ook als het gaat om een goede positionering van het Nederlandse bedrijfsleven in de toekomst. In het Aanvullend Beleidsakkoord zijn daarom maatregelen opgenomen om een structurele impuls aan duurzaamheid te geven. Om een schone en zuinige energievoorziening voor de toekomst veilig te stellen, zal de SDE in zijn huidige vorm blijven bestaan, maar zal deze ruimer en robuuster worden gefinancierd uit een opslag op het elektriciteitstarief. Zo wordt langjarige zekerheid gegeven over de beschikbaarheid van voldoende middelen om de ambitie van 20% duurzame energie in 2020 te realiseren. Bij de uiteindelijke vormgeving zullen de koopkrachteffecten en de budgettaire beheersbaarheid worden meegewogen. De vrijvallende middelen op de EZ-begroting zullen worden aangewend voor lastenverlichting. Verder zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de elektrische auto en zijn er extra middelen toegevoegd voor wind op zee waarmee 500MW extra kan worden gecommitteerd bij de komende tender.

Kengetallen Waarde 2003 Waarde 2004 Waarde 2005 Waarde 2006 Waarde 2007
Energie-intensiteit (toe/M€’00)     
Nederland 191 192 185 175177
EU-27 188 185 182 176 169
Wereld 413 416 412 Nog niet beschikbaar Nog niet beschikbaar
Bron: Eurostat

Toelichting

De energie-intensiteit geeft inzicht in het energieverbruik per eenheid BBP en wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het bruto binnenlands energiegebruik (in ton olie equivalenten) en het bruto binnenlandse product (BBP in miljoenen euro’s; constante prijzen 2000). De energie-intensiteit in Nederland is sinds 2005 gedaald. De hogere energie-intensiteit in Nederland dan het EU-gemiddelde in 2007 wordt verklaard door de relatief grote omvang van de petrochemie en de tuinbouw in Nederland. Door tussentijdse aanpassingen in de Eurostat statistieken van zowel het energieverbruik als van het BBP, wijken de waarden enigszins af van de waarden zoals vermeld in de Begroting 2009 en het Jaarverslag 2008.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Doelmatige en duurzame energiehuishouding (in € mln)
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)1 213,53 231,8353,4337,7353,1399,1725,3
Waarvan garantieverplichtingen 93,4      
Programma gerelateerde verplichtingen1 168,4 3 191,7 326,4 312,2 327,8 374,1700,4
Markt en spelregels        
OD 1: Optimale ordening en werking van de energiemarkten       
– Stadsverwarming 5,919,5 19,5 19,5 19,5 19,5 19,5
OD 2: Bevorderen van de voorzieningszekerheid       
– Doorsluis COVA-heffing83,3 81,3 82,0 82,0 82,0 82,0 82,0
– Leningen COVA (garantieverplichting) 93,4      
– Beheer Mijnschadestichtingen 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
– O&O Bodembeheer 3,8 3,3 3,3 3,3 3,3 3,3 3,3
– Bijdrage aan diverse instituten 0,1 1,1 1,11,1 1,1 1,1 1,1
Basispakket       
OD 3: Verduurzaming van de energiehuishouding       
– Energie-innovatie65,5 88,1 76,0 70,9 67,0 67,0 67,0
– TransitieManagement 18,3 10,3 10,68,3 9,0   
– Duurzame energie (MEP, SDE, Tegemoetkomingsregeling) 840,2 2 790,8 17,4 33,260,8 148,5 474,8
– Duurzame warmte 0,581,5 56,3 23,9 10,6 10,6 10,6
– Overige uitgaven duurzame energie 0,4 0,9 0,50,5   
– CO2-reductieplan/Joint Implementation 1,7 29,9 9,2 27,5   
– Carbon Capture and Storage  5,09,0 9,0 9,0 9,0 9,0
– Bijdrage aan ECN40,4 70,3 31,9 31,5 31,5 31,5 31,5
Algemeen        
– Bijdrage Algemene Energie Raad 0,3 0,1 0,1 0,1 0,1 0,10,1
– Diverse programmauitgaven energie (HFR) 12,18,1 8,1  32,4   
– O&O Energie 2,51,4 1,4 1,5 1,5 1,5 1,5
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen 45,2 40,1 27,0 25,525,2 25,0 25,0
– Personeel DG ET 9,37,6 7,1 6,5 6,5 6,5 6,5
– Bijdrage aan agentschappen 30,8 27,3 15,5 14,5 14,3 14,114,1
– Apparaatuitgaven SodM 5,1 5,14,4 4,4 4,4 4,4 4,4
        
Uitgaven (totaal)686,21 079,31 181,31 230,61 225,51 228,71 460,1
Waarvan programma-uitgaven 641,31 040,9 1 154,1 1 205,1 1 200,2 1 203,81 435,2
Waarvan juridisch verplicht*   1 069,61 110,2 1 105,2 1 108,1 1 339,0
OD 1 5,919,5 19,5 19,5 19,5 19,5 19,5
OD 2 86,887,8 86,5 86,5 86,5 86,5 86,5
OD 3531,0 904,0 1 033,7 1 089,4 1 084,4 1 088,21 319,6
Algemeen 17,5 29,5 14,4 9,7 9,89,6 9,6
        
Ontvangsten (totaal)8 338,48 664,05 379,25 869,46 023,85 886,14 891,6
– Terugontvangsten SenterNovem1,3       
– Ontvangsten COVA 83,381,3 82,0 82,0 82,0 82,0 82,0
– Aardgasbaten 10 469,7 10 850,0 8 150,08 300,0 7 850,0 7 550,0 7 150,0
– Bijdrage aan het Fes – 2 383,0 – 2 532,5– 3 138,6 – 2 800,5 – 2 183,8 – 1 958,8– 2 344,3
– Ontvangsten zoutwinning 2,1 1,81,8 1,8 1,8 1,8 1,8
– Ontvangsten Fes116,6 185,3 228,9 231,0 218,7 211,0 2,0
– Diverse ontvangsten 48,5 78,2 55,2 55,255,2 0,2 0,2

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2009 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-32123-XIII-2-5.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2008 (raming MN 2009) 2008 (realisatie/ aangepaste raming) 2009 20102011 2012 2013 2014
Energie-investeringsaftrek (EIA) 139 116275298161139139139

Markt en spelregels

Operationele doelstelling 1

Optimale ordening en werking van de energiemarkten.

Motivering

Om ervoor te zorgen dat leveranciers efficiënt produceren, afnemers een efficiënte prijs betalen en vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar af worden gestemd, creëert de overheid de randvoorwaarden voor een concurrerende energiemarkt. Daarnaast zorgt de Rijksoverheid voor een doeltreffend reguleringskader voor het netbeheer om zo te bereiken dat de netten de markt tegen redelijke tarieven en voorwaarden faciliteren.

Instrumenten

• Elektriciteitswet 1998 en Gaswet voor het realiseren van een goed functionerende elektriciteits- en gasmarkt.

• Warmtewet; doel van de warmtewet is het bieden van leveringszekerheid en (prijs)bescherming voor zowel afnemers als leverancies van warmte. Daarnaast wordt gestreefd naar verdere uitbreiding van het aantal warmteprojecten.

• Wet Onafhankelijk Netbeheer;wet die in aanvulling op deElektriciteitswet 1998 en deGaswet_(juridisch)Gaswetnadere regels geeft omtrent onafhankelijk netbeheer.

• Wet Marktmodel; met als doel de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas te verbeteren.

• Toezicht op en het monitoren van de energiemarkten door de NMa.

• Participatie in Europese en Noordwest-Europese fora, waaronder het Pentalaterale energieforum. Dit forum bestaat uit Duitsland, Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg en heeft de totstandkoming van de Noordwest-Europese elektriciteits- en gasmarkt als doel.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Het monitoren en evalueren van de (vrijwillige) uitrol van de slimme meter. Na het indienen van de novelle van het wetsvoorstel marktmodel medio 2009 zal, naar verwachting in 2010, een proefperiode starten waarbij de slimme meter gefaseerd zal worden ingevoerd.

• Op 1 juli 2008 is het groepsverbod uit de Wet Onafhankelijk Netbeheer in werking getreden. Dit betekent, gelet op de invoeringstermijn van tweeënhalf jaar, dat netbeheerders vanaf 1 januari 2011 geen deel meer mogen uitmaken van dezelfde holding als productie, handels- en leveringsbedrijven. Daarnaast zal een gezamenlijk onderzoek naar de optimale inrichting van de netwerkbedrijven plaatsvinden: EZ neemt als aanjager het initiatief om een onderzoeksgroep in te stellen in overleg met de netwerkbedrijven en hun aandeelhouders. De onderzoeksgroep heeft onder meer als taak om de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een optimale indeling van de netwerken en het bewerkstelligen van een professionalisering van het aandeelhouderschap. Daarbij zal ook aandacht zijn voor een uniforme waarderingsmethode van de netwerken en een eventuele exit-strategie van kleine aandeelhouders.

• De parlementaire behandeling van de implementatie van het derde liberaliseringspakket ter versterking van een concurrerende energiemarkt. Belangrijkste onderwerpen in dit wetsvoorstel betreffen de versterking van grensoverschrijdende samenwerking tussen Transmission System Operators (TSO’s) en toezichthouders, de verantwoordelijkheidsverdeling met betrekking tot reguleringstaken tussen de Nederlandse toezichthouder, het Europees toezichtshouders agentschap en nationale overheid.

• Het bevorderen van gashandel op de groothandelsmarkt, door aanpassing van de Gaswet en daarop gebaseerde regelgeving, met als doel gas beter verhandelbaar te maken, de markten voor hoog- en laagcalorisch gas te integreren en netgebruikers beter in staat te stellen om een actieve rol te spelen bij de balancering van het gasnet en de financiële risico’s die zij daarbij lopen, beter te beheersen.

• Het afronden van de parlementaire behandeling en implementatie van het wetsvoorstel tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten.

• Uitwerking lagere regelgeving Warmtewet. Begin 2009 is de parlementaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel voor de Warmtewet afgerond. Op basis hiervan worden nadere regels vastgesteld in een Algemene Maatregel van Bestuur waarin een uitwerking van het in de wet verankerde principe van «Niet Meer Dan Anders» wordt gegeven en onder meer bepalingen ten aanzien van de aansluitbijdrage en vergunningverlening en boekhoudkundige regels voor leveranciers worden vastgelegd. De voorbereidingen hiervan zijn begonnen in 2009. Inwerkingtreding is gepland in 2010.

• Indiening wetsvoorstel ter herziening van het reguleringskader voor het netbeheer elektriciteit en gas, teneinde de toekomstvastheid van het reguleringskader te verzekeren in het licht van de veranderende markteisen die aan de netten gesteld worden en de duurzaamheidsdoelstellingen van het kabinet.

• Het vanaf maart 2010 koppelen van de elektriciteitsmarkt tussen Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland.

• Het verbeteren van de Noord West Europese leveringszekerheid door versterking van informatie-uitwisseling tussen TSO’s en het oprichten van gezamenlijke veiligheidscentra onder meer om in de toekomst adequater in te kunnen spelen op stroomstoringen.

Prestatie-indicatorenWaarde 2006 Waarde 2007 Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit:    
– HHI2 294 2 319 2 279 Stabiliseren tussen 1800 en 2500
– C3 82% 82% 81% Lager
     
Concentratiegraad in de retailsector gas:    
– HHI 2 151 2 109 2 104Stabiliseren tussen 1800 en 2500
– C3 79% 78%79% Lager
Bron: Energiekamer    

Toelichting

HHI: De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman index. De hoogte van de HHI wordt beïnvloed door het aantal actieve spelers op een bepaalde markt en de variatie in de marktaandelen. De opgenomen cijfers betreffen die van juni 2008. De concentratie is dalende en voor beide markten het laagst sinds de liberalisering op 1 juli 2004. Uit oogpunt van marktwerking is de voorkeur te geven aan een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie. De HHI met een waarde onder 1800 geeft aan dat de kans op een dominante positie beperkt is.

C3: De C3 geeft het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op de energiemarkten, zoals gerapporteerd door de Energiekamer. Een hoog en stabiel gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op een markt kan een teken zijn van een niet goed functionerende markt.

Operationele doelstelling 2

Bevorderen van de voorzieningszekerheid.

Motivering

De voorzieningszekerheid is de mate waarin eindafnemers erop kunnen vertrouwen dat energie (in de moderne maatschappij een basisbehoefte van mens en economie) aan hen geleverd zal worden. De voorzieningszekerheid betreft de lange termijn beschikbaarheid van energiebronnen. Daarbij spelen de omvang van de mondiale energiereserves in relatie tot de productiecapaciteit, het verbruik en de geografische spreiding een rol.

Naast de energiebedrijven (actief in productie, handel en transport) heeft de overheid een rol in het vergroten van de voorzieningszekerheid, daar waar marktwerking alleen niet voldoende is en/of problemen op een (inter)nationaal niveau aangepakt moeten worden zoals bij de schaarste van fossiele brandstoffen. Leveringszekerheid maakt deel uit van de voorzieningszekerheid en betreft de mate waarin afnemers onder voorzienbare omstandigheden feitelijk kunnen rekenen op de levering van energie.

Voorzieningszekerheid heeft betrekking op:

• Diverse energiedragers: de primaire dragers olie, gas, kolen, uranium en de secundaire drager elektriciteit.

• Alle schakels in de energieketen: productie (olie- en gaswinning, elektriciteitsopwekking), import van kolen, uranium en olie, verwerking (raffinage, conversie), transport en distributie (zowel betrouwbaarheid als capaciteit).

• Diverse termijnen: korte termijn (bijvoorbeeld stroomuitval) en lange termijn (infrastructuur, relaties met producerende landen, energiemix).

Instrumenten

In dit verband heeft de overheid de volgende instrumenten tot haar beschikking:

• De Mijnbouwwet waarmee onder andere het mijnbouwklimaat gestimuleerd wordt.

• Elektriciteitswet 1998 en Gaswet, die voor nationale en internationale aanbieders de voorwaarden voor toegang tot de netten regelen.

• Internationaal energiebeleid met deelname aan multilaterale organisaties als Internationaal Energie Agentschap (IEA), International Energy Forum (IEF) en Internationale Financiële Instellingen als Wereldbank, European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) en European Investment Bank (EIB). De activiteiten in EU-kader zijn met name gericht op het realiseren van herziene voorzieningszekerheidsrichtlijnen inzake olie en gas, voortkomend uit de Strategic Energy Review en de opname van een substantiële energieparagraaf in de nieuwe Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met Rusland. Daarnaast draagt het bij aan het totstandbrengen van een gelijk speelveld met geharmoniseerde regelgeving in omliggende landen, onder andere door deelname aan het Energiehandvestverdrag, de Europese Energiegemeenschap en Euromed.

• Het onderhouden en bevorderen van bilaterale energierelaties met onze prioritaire landen, Rusland, Saoedi-Arabië, Algerije en Kazachstan en meer algemeen met de belangrijkste olie- en gasproducenten.

• De positionering van Nederland als knooppunt voor de internationale gasstromen in Noordwest-Europa; het ontwikkelen en versterken van de gasrotonde.

• EU-extern energiebeleid waarbij Nederland meewerkt aan een uitwerking van de voorstellen van de «Tweede Strategische Herziening van het Energiebeleid», die in november 2008 door de Europese Commissie werd uitgebracht. De voorstellen gaan onder meer over de uitwerking en herziening van de voorzieningszekerheidsrichtlijnen olie en gas.

• Crisisbeleid dat verstoringen in de olieaanvoer moet opvangen. In dit kader worden onder andere strategische olievoorraden aangehouden. Daarnaast bestaat er een pakket vraagbeperkende maatregelen.

• Beleid gericht op de veiligheid (security en safety) van zowel Nederlandse als voor Nederland belangrijke Europese energie-infrastructuur teneinde de voorzieningszekerheid te bevorderen.

• Toezicht door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa/Energiekamer) op kwaliteit en toegankelijkheid van netwerken en door Staatstoezicht op de Mijnen op delfstoffenwinning.

• Samen met het Ministerie van VROM de regie voeren op ruimtelijke inpassing van grote energie infrastructuur projecten (Rijkscoördinatieregeling) zoals hoogspanningsverbindingen, opslag van gas, CO2 etcetera.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• EZ zal in 2010, op grond van de Rijkscoördinatieregeling, de regie voeren over een groot aantal energie-infrastructuurprojecten van nationaal belang. Het betreft onder meer de realisatie van hoogspanningsverbindingen (Randstad 380 kV, Zuid-West 380 kV, Noord-West 380 kV en de interconnector Doetinchem-Wesel), gasopslag, windprojecten en gasleidingen. EZ zal samen met VROM zorgen voor de ruimtelijke besluitvorming in de vorm van een rijksinpassingsplan of een gecoördineerde vergunningverlening en een integrale afweging van publieke belangen met het oog op een tijdige realisatie van deze energieprojecten.

• Het wetsvoorstel ten aanzien van congestiemanagement en voorrang voor duurzaam is in 2009 aan de Kamer gestuurd. In dat kader wordt gewerkt aan lagere regelgeving die vanaf 2010 het bij voorrang transporteren van duurzaam opgewekte elektriciteit in congestiegebieden waarborgt. In 2010 zal worden gewerkt aan de implementatie van het voorgeschreven model van congestiemanagement en zal de effectiviteit van dit instrument worden getoetst.

• EZ wil één pakket van aangepaste en nieuwe regels voor de energiesector formuleren in de Elektriciteits- en Gaswet. EZ zal dat pakket in één gebundeld wetgevingstraject voor de energiesector aanbieden aan de Tweede Kamer in 2009 zodat de wet in 2010 in werking kan treden.

• Mede als gevolg van het gasconflict tussen Rusland en Oekraïne in januari 2009 en de uitwerking die dit had op de gaslevering aan de EU, heeft de Europese Commissie op verzoek van de Raad de reeds aangekondigde herziening van Richtlijn 2004/67/EG (betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening), versneld ter hand genomen. Afhankelijk van de uitkomsten van dit proces kan dit leiden tot aanpassing van de huidige Nederlandse wet- en regelgeving op dit gebied.

• Om Nederland te ontwikkelen tot gasrotonde van Noordwest Europa wordt het Platform Gasrotonde opgericht en zal een programma Gasrotonde worden uitgevoerd. Het programma is onder andere gericht op het vergroten van de aantrekkelijkheid van Nederland als plaats om gas, dat is bestemd voor de Noordwest-Europese markt naar toe te brengen en te verhandelen. Doelstelling is om de gasvoorziening veilig te stellen en een bijdrage te leveren aan de continuïteit van de Europese gasvoorziening.

• De conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie van de Mijnbouwwet worden omgezet in voorstellen tot aanpassing van beleid en wet- en regelgeving. Het gaat daarbij onder andere om stroomlijning van vergunningprocedures, voorschriften voor aardwarmte, criteria voor de toelating van nieuwe mijnbouwmaatschappijen en het beleid voor het verwijderen van offshore platforms.

• De implementatie van de Europese CCS-richtlijn zal in 2010 worden gerealiseerd. CCS staat voor Carbon Capture and Storage, hetgeen CO2-afvang en -opslag betekent. Tevens zullen de randvoorwaarden voor het behoud van potentiële opslaglocaties worden bepaald en worden verwerkt in voorstellen voor aanpassing van de Mijnbouwwetgeving.

Kengetallen Waarde 2005 Waarde 2006 Waarde 2007 Waarde 2008
1. Gewonnen volume aardgas kleine velden37 mld m336 mld m338 mld m336 mld m3
Bron: TNO    
     
2. Aantal gasboringen exploratie offshore en onshore8 17 1013
Bron: TNO    
     
3. Aantal gasboringen productie offshore en onshore11 23 21 14
Bron: TNO    
     
4. Elektriciteitsstoring in minuten per jaar27 minuten 36 minuten 33 minuten22 minuten
Bron: EnergieNed    
     
5. Productie aardgas (mld m3)73 71 68 80
Bron: TNO    
     
6. Euro/dollarkoers1,25 1,26 1,37 1,45
Bron: EBN (ABN-Amro)    
     
7. Olieprijs (dollar/vat)54,40 65,10 72,52 87
Bron: EBN (Platts Brent Dated)    

Toelichting

1 t/m 3: In het kader van voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren van reeds ontdekte velden (kengetal 1,3 en 5) als het exploreren van nieuwe velden (kengetal 2). EZ stelt de randvoorwaarden middels een concurrerend mijnbouwklimaat, marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening. Kengetal 1 geeft de totale hoeveelheid gewonnen gas uit kleine velden (onshore en offshore). Hiervan was in 2007 12 miljard m3 onshore en 26 miljard m3 offshore. In 2008 was dit respectievelijk 11 en 25 miljard m3. Kengetal 5 geeft de totale aardgasproductie in Nederland, dus aardgas gewonnen uit kleine velden en het Groningerveld.

4: Het aantal storingsminuten per huishouden per jaar geeft een indicatie van de leveringszekerheid van elektriciteit. In 2007 vond er op 12 december een incident plaats met een Apache-helicopter in de Bommelerwaard. Dit incident veroorzaakte ongeveer 9 van de 33 minuten storing.

5 t/m 7: De bepalende factoren voor de geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs, die gerelateerd is aan de prijs van olie in dollars, de euro/dollar koers en het volume van de verkopen.

Basispakket

Operationele doelstelling 3

Verduurzaming van de energiehuishouding.

Motivering

De uitstoot van stoffen door het gebruik van fossiele brandstoffen draagt bij aan klimaatverandering en andere milieu- en gezondheidsproblemen. Bovendien is Nederland afhankelijk van een klein aantal landen voor haar olie en gas – die afhankelijkheid maakt ons kwetsbaar. Daarom richt EZ zich op de bevordering van duurzame energie. De transitie naar een duurzame energiehuishouding moet in samenwerking tussen bedrijven, burgers kennisinstellingen, belangenorganisaties en overheden worden gerealiseerd. EZ zorgt voor een set toekomstvaste randvoorwaarden en regisseert en stimuleert om het evenwicht tussen de publieke belangen«betrouwbaar», «betaalbaar» en «schoon» te bewaren.

In lijn met het werkprogramma «Schoon en Zuinig» werkt EZ aan een energiehuishouding die schoon en ook voor volgende generaties voldoende beschikbaar is. Het programma Schoon en Zuinig heeft als doel in 2020 een CO2-uitstoot te realiseren die 30% lager is dan in 1990, liefst in Europees verband.

Daarnaast heeft het programma de ambitie om een versnelde energiebesparing (naar 2% per jaar) en een forse verhoging van het aandeel duurzame energie (20% in 2020) te bewerkstelligen, in lijn met de vastgelegde doelstellingen in Nederland en de Europese Unie.

Instrumenten

Bevorderen van het aandeel duurzame energie

• Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Deze subsidieregeling voor investeerders in projecten op het gebied van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbaar gas is in 2008 van start gegaan en is de opvolger van de Regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP). Ieder jaar wordt een subsidieplafond opengesteld. Tot en met 2017 vindt nog met MEP gestimuleerde duurzame elektriciteitsproductie plaats.

• Verdere ontwikkeling van windenergie. Bijvoorbeeld door de rijkscoördinatieregeling voor energie-infrastructuurprojecten. De bedoeling hiervan is de procedures te verkorten en te stroomlijnen, waardoor de aanleg van grote windparken sneller kan worden gerealiseerd.

• Bevorderen van toepassen van duurzaamheidcriteria bij biomassa die ingezet wordt voor transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte door onder andere de subsidieregeling die in 2009 onder de TERM (Tijdelijke energieregeling markt en innovatie) is opgestart. Deze activiteiten en subsidieregeling vallen onder het deelprogramma «duurzame biomassa» van het programma Groene Grondstoffen.

Het bevorderen van energiebesparing in met name industrie en energiesector

• Intensiveren van energiebesparing bij het bedrijfsleven via het vernieuwen van de bestaande convenanten energiebesparing. EZ streeft er naar om ook de grote bedrijven, die onder het convenant Benchmarking vallen, op te laten gaan in een nieuw convenant SEE (Sectorakkoord Energie-efficientie ETS-ondernemingen). Met de middelgrote bedrijven is in 2008 een nieuwe meerjarenafspraak afgesloten (MJA3). Onderdeel van de nieuwe aanpak zijn de doorbraakinnovaties. Via zogeheten «roadmaps» brengen een tiental sectoren de mogelijkheden voor forse verbetering van energie-efficiëntie op de lange termijn in kaart.

• Energiebesparing bij het MKB wordt gestimuleerd via het Energiecentrum MKB.

Warmtebeleid onder andere door uitvoering van het actieplan Warmte op Stoom

• Met de subsidieregeling Duurzame Warmte voor bestaande woningen die gericht is op particuliere woningbezitters in Nederland stimuleert EZ de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen en micro warmtekracht ketels.

• Het verbeteren van de randvoorwaarden voor levering van restwarmte en collectieve duurzame warmte, middels een subsidieregeling voor restwarmteprojecten met een budget van € 40 mln tot 2011 met als doel investeringen in collectieve netten te ondersteunen.

• Voorlichting over het verduurzamen van de warmte- en koudevoorziening via het Nationaal Expertisecentrum Warmte.

Het reduceren van de CO2 uitstoot

• Er is in het EU-klimaat- en energiepakket één Europees uitstootplafond vastgesteld voor 2020 voor die sectoren die onder het emissiehandelsysteem (EU ETS) vallen. In Kopenhagen worden eind december 2009 afspraken gemaakt als vervolg op het Kyoto-verdrag. Deze afspraken moeten bijdragen aan de geleidelijke opbouw van een wereldwijd emissiehandelsysteem, vergelijkbaar met het Europese Emission Trading Scheme (ETS). Een akkoord in Kopenhagen heeft gevolgen voor de Europese broeikasgas-doelstelling (20% emissiereductie in 2020 ten opzichte van 1990), inclusief het ETS. Ook voor het halen van onze nationale broeikasgas-doelstelling (30% CO2 reductie in 2020 ten opzichte van 1990) is de uitkomst van belang.

• Aankopen van emissiereducties in andere ontwikkelde landen via onder andere Joint Implementation en gegroende Assigned Amount Units (AAU).

• Stimuleren van verdere ontwikkeling van CO2-afvang en -opslag (CCS). Voorbereiden van een regelgevend kader voor CCS.

Het voeren van energie innovatie beleid

• Energie Onderzoeks Subsidies (EOS). Dit subsidieprogramma heeft als doel de technische kennis over energie-efficientie en duurzame energie uit te breiden door onderzoek van Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven te steunen. Begin 2010 zullen de inhoudelijke onderzoeksthema’s zijn geactualiseerd.

• Uitvoering van de Innovatieagenda Energie, resulterend in een groot aantal innovatieprogramma’s en innovatieve projecten. EZ richt zich met name op industriële energiebesparing (via programma’s ketenefficiency en warmte) en duurzame energie (via programma’s duurzame elektriciteit, en nieuw gas). Deze programma’s zijn in 2009 opgesteld en worden in 2009/2010 samen met de industrie gestart onder andere via subsidieregelingen en versnellingsteams.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Planning is dat in april 2010 de SDE beschikkingen worden afgegeven voor windenergie op zee. Deze beschikkingen zullen worden toegewezen volgens de aangekondigde tendermethode, die in november 2009 zal starten. Met deze tender kan naar verwachting 950 MW aan windparken op zee worden gecommitteerd.

• In het fiscaal stimuleringspakket heeft het kabinet € 320 miljoen extra vrijgemaakt voor energiebesparende maatregelen in bestaande huurwoningen bestemd voor anders dan kortstondige verhuur. Het budget van de Energie Investeringsaftrek (EIA), een fiscale regeling voor ondernemers die investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen en de toepassing van duurzame energie, is hiervoor in de jaren 2009 en 2010 cumulatief verhoogd met € 277,5 mln. De Energielijst die jaarlijks wordt gepubliceerd en waarop staat aangegeven welke bedrijfsmiddelen voor EIA in aanmerking komen is hiervoor uitgebreid.

• Het uitvoeren van de afspraken gemaakt in een sectorakkoord met de industrie en met de energiesector. Deze convenanten vormen onderdeel van het overkoepelende duurzaamheidsakkoord waarin de overheid afspraken maakt met sectoren over hun bijdrage aan de kabinetsdoelstellingen voor CO2-reductie, energiebesparing en hernieuwbare energie.

• Voor CCS zal 2010 in het teken staan van kleine demonstratieprojecten (afvang en opslag) en het vervolg wetenschappelijk onderzoek (CATO-2) en de voorbereidingen voor de grotere en geïntegreerde demonstratie projecten met substantiële en groeiende opslagvolumes.

• Eind 2009/begin 2010 zal het verloop van de implementatie van de EZ innovatieprogramma’s uit de Innovatieagenda energie (Duurzame elektriciteitsvoorziening, Ketenefficiency en Groene Grondstoffen) worden geëvalueerd met het oog op eventuele bijstellingen in 2010. Daarnaast zal in 2010 de tweede tranche van de innovatieprogramma’s worden gecommitteerd.

• Ondersteuning bieden aan nieuwe grote STEG warmtekrachtkoppelingsinstallaties middels een vangnetregeling voor tegenvallende marktresultaten.

• De implementatie van de Europese richtlijn hernieuwbare energie in nationale wet- en regelgeving en het opstellen van een nationaal actieplan waarin we beschrijven hoe Nederland de EU-duurzame energiedoelstelling voor 2020 gaat invullen. De richtlijn verplicht de lidstaten tot het opstellen van een dergelijk actieplan.

• In het voorjaar van 2010 zal de uitwerking van de in het Energierapport geschetste scenario’s voor de mogelijke inzet van kernenergie aan de Tweede Kamer worden aangeboden, inclusief transparante en consistente randvoorwaarden, zodat een volgend kabinet op een verantwoorde wijze een besluit kan nemen over de brandstofmix.

Prestatie-indicatoren Waarde 2006Waarde 2007 Waarde 2008 Streefwaarde 2010
Duurzame elektriciteitsproductie6,0%6,0% 7,5% 9%
Bron: CBS    
Duurzame energieproductie2,8% 2,9% 3,4% 20% 2020
Bron: CBS    
     
CO2-uitstoot sectoren industrie/energie112 Mton 112 Mton 109,2 Mton 109,2 Mton 2008–2012
Bron: Milieu- en Natuurplanbureau    
     
waarvan: absoluut plafond sector industrie/energie voor bedrijven die vallen onder het emissiehandelsysteem76,7 Mton 79,9 Mton86,8 Mton 87 Mton
Bron: Nederlandse Emissie Autoriteit    
     
Vermeden CO2-uitstoot vóór 2012 via Joint-Implementation (JI) en gegroende Assigned Amount Units (AAU’s)18,2 Mton 26,6 Mton 26,1 Mton 20 Mton periode 2008–2012
Bron: SenterNovem/de contracten    

Toelichting

Duurzame elektriciteitsproductie: Het aandeel van het nationale elektriciteitsverbruik dat wordt opgewekt met behulp van hernieuwbare technieken. Conform de richtlijn duurzame elektriciteit betreft dit het bruto aandeel. De daling van het aandeel duurzame elektriciteit komt door een terugval in de bij- en meestook van biomassa. Zoals aangegeven in de brief van 26 februari 2008 (Kamerstukken, 2007–2008, 31 239, nr. 10) is het desondanks de verwachting dat de doelstelling van 9% wel wordt gehaald in 2010.

Duurzame energieproductie: Het aandeel van het nationale energieverbruik waarvoor hernieuwbare, primaire energiedragers met behulp van energieconversietechnieken zijn omgezet in secundaire oftewel bruikbare energiedragers.

CO2-uitstoot: Maximale hoeveelheid broeikasgasemissies in de totale industrie- en energiesector in Mton. Een deel van de sector neemt deel in het emissiehandelssysteem (ETS). Het emissieplafond is het maximum aan broeikasgassen in absolute hoeveelheden dat deelnemende inrichtingen gedurende de periode 2008–2012 mogen uitstoten of moeten compenseren via het emissiehandelsysteem. Met de middelgrote energiegebruikers die niet aan het ETS deelnemen zijn meerjarenafspraken gemaakt.

JI en AAU’s: JI en gegroende AAU’s zijn mechanismen waarmee geïndustrialiseerde landen kunnen voldoen aan hun doelstellingen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. JI houdt in dat geïndustrialiseerde landen projecten financieren voor energiebesparing in andere geïndustrialiseerde landen, die eveneens onder het protocol vallen (met name Oost-Europese landen). Zij mogen dan de bereikte besparing van hun eigen emissies aftrekken. AAU’s zijn de Kyoto-quota die aan landen worden toebedeeld. Sommige landen met een verplichting op grond van het Kyoto-protocol hebben emissieruimte over die zij mogen verkopen in de vorm van AAU’s. Bij groene AAU’s wordt de opbrengst van de verkoop op enigerlei wijze voor milieuverbetering aangewend.

Kengetal Waarde 2006 Waarde 2007Waarde2008
Kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek gemeten als percentage van het budget van het zevende EU-kaderprogramma thema energie6,8%6,2% 8,2%
Bron: Europese Commissie   

Toelichting

Het percentage van het budget van het zesde kaderprogramma, als ook van het zevende kaderprogramma voor het jaar 2007, betreffende het thema energie, dat naar energieonderzoek gaat van in Nederland gevestigde instituten en bedrijven. De EU ondersteunt alleen de allerbeste projectvoorstellen waarbij in aanmerking moet worden genomen dat het EU-budget voor het thema energie relatief laag is ten opzichte van andere thema’s, waardoor voor bijna tien maal meer voorstellen zijn ingediend dan zijn toegekend. Het percentage is bepaald uit de Nederlandse deelname ter waarde van € 19,5 mln in KP7 thema ENERGY met een budget van € 490 mln. Dit relatief hoge percentage komt mede door de goede Nederlandse score in het programma «Concerto» uit het voorjaar 2008, in de begroting van 2009 ontbrak.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp OD StartAfgerond Vindplaats
BeleidsdoorlichtingVerduurzaming van de energiehuishouding* 4.32009 2010  

* De beleidsdoorlichting van operationeel doel 4.3 wordt gecombineerd met tussenevaluatie van het programma Schoon en Zuinig die in 2010 zal plaatsvinden.

Artikel 5 Internationale Economische Betrekkingen

Algemene doelstelling

Verbeteren van het klimaat voor internationale handel en investeringen en vergroten van de Nederlandse internationale participatie om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Nederland is een open economie en internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor het economische groeivermogen. EZ treedt in dit speelveld op door internationale bedrijven te ondersteunen en belemmeringen weg te nemen om ze ook internationaal te laten groeien. In landen met een andere marktordening, waarin de overheid een grotere rol speelt, trekt EZ samen op met het bedrijfsleven om deuren te openen die anders gesloten blijven. Markten als Turkije, Rusland, India en China (TRIC landen) bieden Nederland extra kansen om te profiteren van de daar bestaande groei van de economie. Internationalisering zorgt daarnaast voor gezonde concurrentieverhoudingen en een dynamiek die aanzet tot vernieuwing en een hogere productiviteit. De Nederlandse economie is dan ook gebaat bij een zo groot mogelijke openheid.

EZ bestrijdt protectionisme, maakt zich internationaal sterk voor het openhouden van de wereldeconomie en een level playing field, probeert hiaten in internationale regels aan te pakken en de voordelen van vrijhandel vast te leggen in multilaterale onderhandelingen en handelsafspraken. Dit gebeurt primair via onze inbreng in het handelsbeleid van de EU en in de WTO. Voor een brede acceptatie van multilaterale afspraken is het daarbij belangrijk dat nieuwe economische wereldspelers betrokken worden. Naast de WTO biedt ook de G20 een platform om dit te bewerkstelligen. Nederlandse deelname aan de G20 vergroot bovendien de invloed op multilaterale afspraken en biedt kansen om de global governance van de economie te versterken. Een effectieve internationale economische rechtsorde gaat verder dan alleen regelgevende kaders. Er is ook een gezaghebbend gedeeld normatief kader nodig. Ook hier maakt EZ zich internationaal sterk om via multilaterale onderhandelingen een kader te ontwikkelen zodat duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen integraal onderdeel worden van economisch handelen.

Verantwoordelijkheid

De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor:

• kwalitatief goede buitenlandse economische betrekkingen;

• het internationale handel- en investeringsbeleid;

• internationaal ondernemen en het aantrekken van buitenlandse bedrijven;

• de Nederlandse inbreng in het handelsbeleid in de EU en het vertegenwoordigen van het Nederlandse economisch belang in WTO- en OESO-kader.

Externe factoren

Het succes van het buitenlands economisch beleid is ook afhankelijk van externe factoren. Politieke en economische ontwikkelingen bij onze handelspartners hebben gevolgen voor de Nederlandse economie, voor succesvolle afronding van de multilaterale handelsakkoorden en op de mogelijkheden voor het Nederlandse bedrijfsleven. Succes wordt mede bepaald door het handels- en investeringsklimaat in binnen- en buitenland en veranderingen daarin.

Economische crisis

De crisis geeft in veel landen aanleiding om beleid in te richten dat lokale producenten bevoordeeld. Daarom is er verhoogde aandacht van EZ om protectionisme tegen te gaan. Daarnaast heeft de crisis grote weerslag op de export- en investeringsplannen van het Nederlandse bedrijfsleven. Ook buitenlandse investeerders blijken terughoudender te zijn met het doen van investeringen. Om Nederlandse bedrijven een steun in de rug te geven bij het betreden van (nieuwe) buitenlandse markten zijn er, naast het bestaande instrumentarium, enkele specifiek op de crisis gerichte maatregelen genomen:

• Er is een tijdelijke regeling 2Explore opgezet waarmee bedrijven subsidie kunnen krijgen voor het doen van haalbaarheidsstudies naar het doen van investeringen of leveranties op opkomende markten.

• Voor bedrijven is het mogelijk om gedeeltelijke staatsgarantie op de kredietgarantiepolissen voor korte termijn kredieten te krijgen. Deze regeling wordt uitgevoerd door het ministerie van Financiën. Afgesproken is dat EZ en Financiën de kosten van € 40 mln van deze faciliteit delen.

Kengetallen Waarde 2007 Waarde 2008 Ambities 2010
De positie van Nederland op de wereldranglijst   
Export van goederen 6 Nog niet bekend Top 10
Import van goederen 8 Nog niet bekend Top 10
Export van diensten 11 Nog niet bekendTop 10
Import van diensten 10 Nog niet bekend Top 10
Uitgaande stand directe buitenlandse investeringen 6 Nog niet bekend Top 10
Inkomende stand directe buitenlandse investeringen 5 Nog niet bekend Top 10

Bron: World Investment Report; UNCTAD

Toelichting

Op basis van cijfers van de UNCTAD (United Nations Conference for Trade and Development) kan worden bepaald wat de positie van Nederland is op de wereldranglijst op het gebied van goederen, diensten en investeringen. De ambitie is om binnen de top 10 te blijven. De cijfers over 2008 zijn pas in de tweede helft van 2009 beschikbaar.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5: Internationale Economische Betrekkingen (in € mln)
 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)129,6164,8145,6144,1144,0121,6121,7
Waarvan garantieverplichtingen 10,1      
Programma gerelateerde verplichtingen122,6157,9139,0138,0137,8115,4115,4
Markt en spelregels       
OD 1: Het internationale handels- en internationale investeringsverkeer verder vrijmaken en de economische rechtsorde versterken.        
– Bijdrage aan diverse organisaties 4,2 4,5 4,5 4,3 4,34,3 4,3
Basispakket        
OD 2: Bevorderen internationaal ondernemen       
– Prepare2start (PSB) 12,515,0 15,0 15,0 15,0 15,0 15,0
– 2 Explore (2008 PESP) 4,9 2,9 1,5    
– Herverzekering SENO/GOM (garantieverplichting) 10,1      
– Instrumentele uitgaven agentschappen (EVD) 6,3 5,8 5,8 5,8 5,85,8 5,8
– Acquisitie van buitenlandse bedrijven 1,2 6,3 6,3 6,3 6,3 6,36,3
– TA-OM 0,4      
– Trustfunds 1,5      
– PUM 2,0 2,0 2,02,0 2,0 2,0 2,0
– Bijdrage aan agentschappen (deelopdrachten EVD) 30,0 30,630,8 30,9 30,7 29,7 29,7
– Bijdrage aan agentschappen (financiële instrumenten) 7,7 8,9 8,98,9 8,9 8,2 8,2
– Bijdrage aan agentschappen (EVD-NFIA) 13,2 7,1 7,0 6,86,8 6,8 6,8
– Overig (wereldexpo) 0,810,3 3,2 2,1 2,1 0,3 0,3
– Overig NHGIS (PIB) 3,9       
Programmatisch pakket       
OD 3: Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op zowel binnen als buitenlandse markten        
– PSOM 6,4      
– Overig programmatische aanpak14,6 42,7 16,1 18,1 18,1 19,9 19,9
– Internationaal excelleren: Package4Growth 20,7 20,7 20,7 20,7  
– Internationaal excelleren: 2getthere  16,0 16,0 16,0 16,0 16,0
Algemeen       
– Beleidsondersteuning 3,21,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen7,06,96,66,16,26,36,3
– Personeel DG BEB 7,0 6,96,6 6,1 6,2 6,3 6,3
        
Uitgaven (totaal)128,1156,5134,6128,1126,6105,3105,3
Waarvan programma-uitgaven 113,4 149,5128,0 122,0 120,4 99,0 99,0
Waarvan juridisch verplicht*   94,6 66,6 56,9 51,7 53,4
OD 1 4,2 4,5 4,5 4,3 4,3 4,3 4,3
OD 277,2 80,7 70,5 69,0 74,9 68,6 70,2
OD 330,3 63,5 51,7 47,0 40,1 25,0 23,5
Algemeen 1,8 0,8 1,2 1,6 1,1 1,1 1,0
        
Ontvangsten (totaal)17,212,712,711,811,81,81,8
– Ontvangsten gemengde kredieten 2,0 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
– Ontvangsten uit garanties 10,3 10,0 10,010,0 10,0   
– Ontvangsten agentschappen (EVD) 0,8      
– Ontvangsten Fes 2,0 0,90,9     
– Diverse ontvangsten DG BEB2,0 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2009 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-32123-XIII-2-6.gif

Markt en spelregels

Operationele doelstelling 1

Een open internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte, duurzame, internationale economische rechtsorde.

Motivering

Het wegnemen van onnodige handelsbelemmeringen zorgt ervoor dat ondernemers en consumenten zowel in Nederland als wereldwijd het economisch groeipotentieel kunnen benutten. Tegelijkertijd wordt bevorderd dat zij dat doen op maatschappelijk verantwoorde wijze. EZ is primair verantwoordelijk voor het buitenlands economisch beleid en als zodanig verantwoordelijk voor de Nederlandse inbreng in het handelsbeleid in de EU en het vertegenwoordigen van het Nederlandse economisch belang in WTO- en OESO-kader.

Instrumenten

• Positiebepaling en invloed aanwenden in het kader van onderhandelingen in EU, OESO en WTO en contributies aan internationale organisaties (onder andere WTO).

• Voorlichting aan bedrijfsleven over investeringsbeschermings-overeenkomsten (IBO’s), opstellen en uitonderhandelen van nieuwe IBO’s (dan wel het moderniseren van bestaande IBO’s) met voor Nederland interessante markten.

• Een actieve inzet op maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Het kabinet heeft duidelijke beleidslijnen uitgezet op de terreinen van MVO (Kabinetsvisie Kamerstukken II 2007–2008, 26 485 XIII, nr. 53), ketenverantwoordelijkheid en Non-trade Concerns (NTCs), nu ligt in eerste instantie de verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven. Het kabinet blijft een actieve rol spelen door bij het beleid op internationaal ondernemen, handel en investeringen het aspect van MVO onder de aandacht te brengen, ook op internationaal niveau.

• Voorlichting over en mediation op basis van de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen via het Nationaal Contactpunt voor de OESO richtlijnen (NCP).

• Controle op de uitvoer van strategische goederen (militair materieel en goederen voor tweeërlei gebruik, ook wel «dual use goederen» genoemd). Deze uitvoer is mede vanwege veiligheidsredenen aan voorwaarden gebonden en is in de meeste gevallen verboden tenzij daarvoor tevoren een vergunning is verkregen.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende:

• Een visie op global economic governance ontwikkelen die als uitgangspunt van de Nederlandse strategische inzet, bijvoorbeeld ten behoeve van discussies in G20 kader, zal dienen. De crisis heeft aangetoond dat door globalisering landen economisch onderling sterk verweven en afhankelijk zijn geworden, maar internationale spelregels achter zijn gebleven en instituties veelal nog langs nationale lijnen georganiseerd zijn. Dit maakt de internationale handelsgemeenschap kwetsbaar en vraagt om een verbetering van internationale spelregels en toezicht (global economic governance). Nederland speelt in de G20 een actieve rol in de internationale dialoog over deze onderwerpen. De uitkomsten van een nieuw klimaatverdrag zullen onderdeel uitmaken van deze visie.

• Het vereenvoudigen en harmoniseren van reeds gemaakte afspraken, zoals oorsprongsregels, meestbegunstigingsbeginsel en non-discriminatie. Daarbij zal onderzocht worden wat de mogelijkheden en beperkingen van verdergaande economische samenwerking (en in ultimo vrijhandelsakkoorden) met OESO-landen met vergelijkbaar ontwikkelingsniveau zijn voor Nederland en de EU. Hierbij blijft voor Nederland het uitgangspunt gelden dat bilaterale afspraken een aanzet dienen te vormen tot een multilateraal akkoord.

• Indien de belofte van de G8 + G5 te Aquila Italië om in 2010 de WTO Doha ronde af te sluiten gestand wordt gehouden, zal EZ zowel in de voorbereiding van die afronding alsmede bij de uitwerking van het akkoord het voortouw nemen.

Basispakket

Operationele doelstelling 2

Bevorderen Internationaal Ondernemen (inkomend en uitgaand).

Motivering

Internationalisering van onze economie in het algemeen en ons bedrijfsleven in het bijzonder is van groot belang voor de productiviteit en concurrentiekracht van Nederland. Bovendien heeft internationalisering een potentieel opwaarts effect op de kennisintensiteit van de Nederlandse economie. Ook de aanwezigheid van buitenlands bedrijfsleven op de Nederlandse markt dat werkgelegenheid, innovatiekracht en kennisoverdracht met zich meebrengt draagt bij aan de groei van de Nederlandse economie. Internationalisering omvat meerdere onderdelen, beginnende bij de eerste oriëntatie van bedrijven op buitenlandse markten, tot het investeren en exporteren op deze markten. Ook het aantrekken van buitenlandse investeerders en importeren valt hier onder. EZ helpt ondernemers hierbij en neemt drempels van veelal politiek-institutionele aard zoveel mogelijk weg.

Instrumenten

• Politieke interventie ten behoeve van Nederlandse bedrijven, voorlichting, kennisoverdracht, promotie van het Nederlands bedrijfsleven op buitenlandse markten en van Nederland als investeringsland.

• Dienstverlening aan zowel Nederlandse als buitenlandse ondernemers in het buitenland door het Nederlandse postennetwerk in het buitenland.

• Economische missies en bilaterale bezoeken van en naar het buitenland zowel op politiek als op hoog ambtelijk niveau.

• Prepare2Start (P2S): startende MKB ondernemingen kunnen bij de eerste stappen naar het buitenland ondersteund worden met het schrijven van een internationaliseringsplan met financiële ondersteuning voor een aantal activiteiten.

• Faciliteit Opkomende Markten (FOM): via onder andere achtergestelde leningen wordt financiering van projecten in opkomende markten mogelijk gemaakt.

• Programma Uitzending managers (PUM): kennisoverdracht door Nederlandse senior (ex) ondernemers op aanvraag van ondernemingen en instellingen in opkomende markten die behoefte hebben aan kennis en ervaring die ter plaatse onvoldoende voorhanden is.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Extra inzetten op het signaleren en benutten van kansen in landen en/of sectoren die minder worden geraakt door de crisis en kansen die door de crisis ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van stimuleringsprogramma’s, om deze te kunnen verzilveren. Het postennet wordt ingezet om deze mogelijkheden te signaleren en wordt gevraagd een analyse te maken van hoe deze kansen door het Nederlandse bedrijfsleven kunnen worden gegrepen. Hierbij is van belang dat door snelle acties goed anticiperend wordt samengewerkt tussen overheid en bedrijfsleven.

• Sterk profileren van Nederland als pioneers in international business via Holland Branding onder andere via het Nederlands paviljoen op de EXPO 2010 in Shanghai (1 mei–31 oktober 2010). EZ gebruikt de presentatie daar als speerpunt voor het laten zien van de mogelijkheden van Nederland. Het paviljoen en de bijdrages in het paviljoen zullen een sterke samenhang vertonen met «Dutch design». EZ is hoofdverantwoordelijk voor het welslagen van de Nederlandse deelname. Als uitvoerder van het project is de EVD, het agentschap voor internationaal ondernemen en samenwerken, aangewezen. Het totale budget voor de Nederlandse inzending bedraagt € 20 mln (EZ draagt € 5 mln bij en staat voor € 2,5 mln garant in geval dat sponsoring door het bedrijfsleven tegenvalt).

• Beter toesnijden van de organisatie van overheidssteun op de dynamiek van de internationale economie door integratie van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en Technisch wetenschappelijke attachés (TWA) in de EVD.1

Prestatie-indicatoren Buitenlandinstrumenten 2007 2008 Streefwaarde 2010
EVD Bereik Algemeen   
aantal instellingen in het klantenbestand van de EVD gedeeld door het aantal internationaal actieve bedrijven 35% 42% 45%
Bron: EVD-rapportages   
    
Prepare2Start   
aantal bedrijven dat op basis van P2S- internationaliseringsplan internationaal is gaan ondernemen 331349 500
Bron: rapportage P2S   

Toelichting

EVD: De prestatie-indicator EVD Bereik Algemeen laat zien in hoeverre de EVD bekend is bij de doelgroep van internationaal actieve bedrijven. Dat wordt als volgt berekend: het aantal instellingen in het klantenbestand van de EVD gedeeld door het aantal internationaal actieve bedrijven.

P2S: De prestatie-indicator voor Prepare2Start laat zien het aantal bedrijven dat op basis van het P2S-internationaliseringsplan internationaal is gaan ondernemen.

Kengetallen buitenlandinstrumentarium 2007 2008 Ambitie 2010
PUM   
percentage aanvragen dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met Nederlandse ondernemingen danwel waarvan het contact voorbereid of onderhanden is 43% 40%31%
Bron: PUM   

Toelichting

Het kengetal voor de PUM geeft het percentage aanvragen weer dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met Nederlandse onderneming danwel waarvan het contact voorbereid of onderhanden is. De ambitie is, met het oog op de economische crisis, voor 2010 gelijk gebleven aan die in de begroting 2009.

Prestatie-indicatoren acquisitie 20072008 Streefwaarde 2010
Aantal getekende verzoeken tot ondersteuning door NFIA495 555 400
Bron: eigen registratiesysteem via web op basis van getekende intakebrieven   
Omvang aangetrokken investeringen / aantal projecten€ 578 mln/ 155 projecten € 667 mln/ 182 projecten € 500 mln/ 130 projecten
Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles)
    
Werkgelegenheid aangetrokken investeringen buitenlandse bedrijven3 107 3 300 2 500
Bron: eigen systeem op basis van Webtechnologie.   

Toelichting

De streefwaarde voor het aantal intakes is naar beneden toe bijgesteld in verband met tegenvallende economische ontwikkelingen. (Buitenlandse) bedrijven stellen in toenemende mate hun investeringsbeslissing uit, mede omdat financiering moeilijk te verkrijgen is.

Programmatisch Pakket

Operationele doelstelling 3

Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op zowel binnen- als buitenlandse markten.

Motivering

Het programmatisch pakket richt zich op het versterken van de kansen van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen in het buitenland in de sectoren waar Nederland goed in is en waar Nederland extra toegevoegde waarde kan inbrengen (bijvoorbeeld Water). Het programmatisch pakket biedt groepen van bedrijven en kennisinstellingen ondersteuning om te internationaliseren op markten die sterk door overheden bepaald/beïnvloed worden. Zonder overheidsondersteuning lukt het bedrijven niet zonder meer om zich, ook op snelgroeiende, zeer competitieve markten sterk en snel te kunnen positioneren. Deze ondersteuning (in de vorm van subsidies maar ook economische diplomatie en samenwerking in beleid) bestaat uit een meerjarig samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven gezamenlijk optrekken. Hierdoor wordt de wederzijdse inspanning versterkt en worden betere resultaten bereikt. Focus en samenhang zijn de kernwoorden van deze samenwerking. Daar waar het bedrijfsleven zich committeert aan langdurige collectieve samenwerking op kansrijke terreinen en markten gaat EZ, indien opportuun samen met andere ministeries, langdurige relaties aan om economische barrières te slechten.

Instrumenten

Het programmatische pakket op het terrein van internationalisering is vormgegeven in de regeling «Internationaal excelleren». Met deze regeling kunnen bedrijven ondersteund worden in specifieke sectoren en op specifieke landen. De volgende onderdelen maken deel uit van deze regeling:

• 2g@there: meerjarige publieke ondersteuning voor samenwerkingsverbanden van minimaal acht bedrijven en instellingen om op een strategische en planmatige wijze te internationaliseren, op basis van een internationaliserings-strategie. Doel is samenwerkingsverbanden te ondersteunen die zonder publieke ondersteuning, zowel financieel als niet financieel, niet verder komen op een bepaalde buitenlandse markt. Het is belangrijk dat het samenwerkingsverband actief is in een sector of niche waarin Nederlandse partijen onderscheidend zijn. In zeer onderscheidende sectoren, waarin een samenwerkingsverband internationaal kan «doorbreken», kan de buitenlandse markt zich ook uitstrekken over meerdere doellanden. In de regeling 2g@there is ook de tijdelijke subsidieregeling 2explore opgenomen. In het licht van de kredietcrisis wordt bedrijven de mogelijkheid geboden om subsidie te krijgen voor haalbaarheidsstudies voor leveranties en investeringen in opkomende markten.

• Package4Growth dat vooralsnog is gericht op India en China. Package4Growth is een faciliteit die beoogt het Nederlandse bedrijfsleven met onderscheidende kennis, producten en diensten op snelgroeiende, zeer competitieve markten, sterk en snel te kunnen positioneren. De ontwikkeling van deze landen heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen. Om de Nederlandse slagkracht op deze markten te vergroten en het Nederlandse internationale concurrentievermogen te behouden, heeft het Ministerie van Economische Zaken de faciliteit Package4Growth voor China en India ontwikkeld. Beoogd wordt bedrijven op verschillende manieren te ondersteunen, niet alleen door het wegnemen van knelpunten, maar ook informatievoorziening, actieve netwerken en financiële prikkels behoren tot de mogelijkheden die onder Package 4Growth aangeboden worden. Focus vindt plaats op de voor Nederland belangrijke sectoren. Voor India zijn dat agro-industrie, biotechnologie, bouw, ICT, infrastructuur (inclusief energie en water), logistiek, medische sector. Voor China: duurzaamheid binnen de sectoren energie, industrie en technologie, infrastructuur, landbouw en water.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende:

• De 2g@there aanpak zal verder worden aangesloten bij de prioriteiten op de beleidsvelden van innovatie, ondernemerschap, energie en niches in de sectoren waarin Nederland zich van oudsher onderscheidt: water, milieu, creatieve industrie, landbouw, logistiek.

• De programmatische aanpak (meerjarige publiek-private samenwerking met ondersteuning bestaande uit subsidie-instrumenten, publieke kennisoverdracht en economische diplomatie) zal ook model staan voor de samenwerking op de brederelatielanden en ontwikkelingslanden.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp OD StartAfgerond
BeleidsdoorlichtingBevorderen van internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand) 5.2 20092009
 Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland 5.2 2009 2009
 Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten 5.3 2009 2009
Effectenonderzoek ex postPESP* 5.22009 2009
 FOM 5.2 2010 2011
 Prepare2start 5.2 2012 2013
 PUM 5.22012 2013
 2getthere 5.3 2014 2015
 Package4growth 5.3 2014 2015

* De regeling PESP is in 2009 stopgezet naar aanleiding van de uitspraak in de Hanseland-zaak. Haalbaarheidsstudies worden daarom tot 2011 tijdelijk via de regeling 2getthere uitgevoerd.

Artikel 8. Economische analyses en prognoses

Algemene doelstelling

Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het behalen van de doelstelling heeft als effect dat de wetenschappelijk verantwoorde en up-to-date analyses en prognoses van het CPB gedragen worden door de regering, het parlement en overige maatschappelijke organisaties.

De economische analyses en prognoses slaan onder meer neer in jaarlijks terugkerende publicaties zoals het Centraal Economisch Plan (CEP), de Macro Economische Verkenning (MEV) en de CPB Nieuwsbrieven. Daarnaast in CPB Discussion Papers, CPB Documenten en Bijzondere Publicaties en CPB Notities op diverse terreinen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is systeemverantwoordelijk ten aanzien van het CPB. Inhoudelijk gezien is het CPB onafhankelijk.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de volgende externe factoren:

• De beoordeling van het wetenschappelijk niveau van de analyses en prognoses van het CPB door een externe visitatiecommissie;

• De boordeling van de beleidsrelevantie van de analyses en prognoses van het CPB door de externe toetsgroep van beleidsmakers;

• Waarborgen van de onafhankelijke positie van het CPB.

Prestatie-indicatoren

In onderstaande tabel worden de prestatie-indicatoren weergegeven waarover het CPB jaarlijks rapporteert in het werkplan en de jaarrapportage.

Kritische succesfactorPrestatie-indicator Streefwaarde
1. Een goede beoordeling van de kwaliteit van het CPB 1a. Evaluatie kwalitatief functioneren CPB door een visitatiecommissie 1a. Elke 5 à 6 jaar evaluatie (eerst volgende in 2009); Oordeel goed
 1b. Evaluatie kwalitatief functioneren CPB door een toetsgroep van beleidsmakers 1b. Elke 5 à 6 jaar evaluatie (eerst volgende rond 2013); Oordeel goed
2. Een goede beoordeling van CPB-producten 2a. Projectevaluatie van elk project >3 maanden 2a. Oordeel goed, evenwicht tussen inzet en resultaat
 2b. Aantallen publicaties die aan wetenschappelijke standaarden voldoen 2b. Jaarlijks 10 Discussion Papers en 9 artikelen in wetenschappelijke tijdschriften
   
3. Zowel specifieke klanten als het brede publiek bedienen met voor hen relevante ramingen en analyses 3a. Mate van tevredenheid CPC en CEC-departementen* over het CPB-werkplan en de CPB-jaarrapportage3a. Positieve waardering werkplan en jaarrapportage op hoofdlijnen
 3b. Percentages persberichten bij CPB-publicaties3b. Persberichten bij 90% van de CPB-publicaties (bij CPB Discussion Papers niet standaard)
 3c. Aandacht in de landelijke pers n.a.v. CPB-persberichten 3c. Artikelen in = 2 landelijke dagbladen bij = 75% van de CPB-persberichten
 3d. Expertrol in landelijke pers3d. Ten minste 1x per maand expert-rol van CPB terug zien in publiciteit
 3e. Leesbaarheid van publicaties en persberichten d.m.v. onderzoek onder journalisten 3e. Elke 3 jaar, Oordeel goed
   
4. In internationaal verband als toonaangevend worden beschouwd 4. Aantal verwijzingen naar CPB-publicaties in working papers van OECD, IMF en EU 4. Minimaal 15 keer per jaar

* Centrale Plancommissie en Centraal Economische Commissie.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 8: Economische analyses en prognoses (in € mln)
 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)13,613,813,513,012,912,812,8
– Apparaatuitgaven CPB 13,6 13,8 13,5 13,0 12,9 12,812,8
        
Uitgaven (totaal)*13,613,813,513,012,912,812,8
        
Ontvangsten (totaal)2,11,61,61,61,61,61,6

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CPB. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 8: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1 000)
 realisatie 2008 raming 2009 raming 2010
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijs formatie gemiddelde prijs formatiegemiddelde prijs
CPB – personeel 142,3 78,3140,1 81,8 135,9 82,3
CPB – materieel142,3 17,2 140,1 16,9 135,9 17,1
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp Algemene doelstelling/ operationele doelstelling Start AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingNvt    
      
Effectenonderzoek ex postNvt     
      
Overig evaluatieonderzoekOnafhankelijke economische analyses en prognoses AD2009 2009  

Artikel 9. Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Algemene doelstelling

Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie over maatschappelijke en economische ontwikkelingen die inspeelt op de behoefte van de samenleving waardoor:

• maatschappelijke en economische ontwikkelingen in samenhang worden beschreven;

• nationale en internationale Europese verplichtingen op statistisch gebied worden nagekomen;

• de verdeling van fondsen (Gemeente- en Provinciefonds) en de vaststelling van afdrachten en indexeringen (loonkosten en prijsontwikkeling) op basis van objectieve gegevens, efficiënt kunnen worden vastgesteld;

• beleidsanalyses, modelsimulaties, prognoses en geavanceerde microdata-analyses kunnen worden uitgevoerd.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het in stand houden van de voorwaarden voor de productie van statistieken en voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van publieke gelden die daarmee gemoeid zijn.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een relevant statistisch programma, voor efficiënte gegevensverzameling en -bewerking en voor de publicatie voor de daaruit resulterende statistische informatie.

De Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS) is verantwoordelijk voor het vaststellen van het programma van het CBS en de coördinatie van statistische informatievoorziening van overheidswege en houdt toezicht op de bedrijfsvoering van het CBS.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de volgende externe factoren:

• de beschikbaarheid op de arbeidsmarkt van personeel van voldoende kwaliteit;

• voldoende (tijdige) beschikbaarheid van gegevens. Het CBS produceert statistieken uit twee bronnen: eigen enquêtes en administratieve registers. Het CBS-beleid is erop gericht de eigen enquêtes zoveel mogelijk te beperken in het kader van de reductie van de administratieve lasten. De afhankelijkheid van externe registers neemt daardoor toe.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 9: Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken (in € mln)
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)182,5192,0189,1184,4183,0180,2179,2
– Bijdrage aan CBS 182,5 192,0 189,1184,4 183,0 180,2 179,2
        
Uitgaven (totaal)*182,5192,0189,1184,4183,0180,2179,2
        
Ontvangsten (totaal)       

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CBS. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 9: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2008 raming 2009 raming 2010
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijs formatie gemiddelde prijs formatiegemiddelde prijs
CBS – personeel 2 19560,0 2 118 65,1 2 057 66,4
CBS – materieel 2 195 29,6 2 118 31,5 2 05731,5

Operationele doelstelling

Het zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar statistische informatie van beleid en wetenschap.

Motivering

Hiermee wordt de (wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken geborgd en wordt het CBS door de gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische informatie beschouwd.

Statistieken van het CBS worden optimaal gebruikt voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid onder meer door de ministeries (en daarmee de maatschappelijke relevantie van het CBS).

Instrumenten

• Externe publicaties door CBS-medewerkers.

• Samenwerking met universiteiten, planbureaus en andere (kennis)instituten.

• Zeven adviesraden, waarin ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd. Deze adviesraden adviseren de DG c.q. divisiedirecteuren van het CBS.

• Periodieke internationale benchmark.

• Systematische contacten met ministeries, planbureaus en onder andere (beleids)gebruikers ten behoeve van de opstelling van het werkprogramma.

• Het Centrum voor Beleidsstatistiek ten behoeve van maatwerkrapportages voor ministeries en andere beleidsgebruikers.

• Het ontwikkelen en optimaliseren van voorzieningen voor de analyse van CBS-microdata door wetenschappelijk en beleidsonderzoekers.

• Gebruikersenquête.

• Toegankelijk StatLine.

Activiteiten

• Samenwerking met wetenschappelijke instellingen, planbureaus, et cetera met het oog op publicaties in de pers, tijdschriften en dergelijke.

• Raadplegen van adviesraden waarin onder andere ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd.

• Vergroten klantenbereik en omzet van het Centrum voor Beleidsstatistiek.

• Centralisatie en verbetering microdata-faciliteiten (one-stop-shop).

• Uitbreiding van faciliteiten op gebied van remote-execution en remote-access.

• Verbeteren Statline en website.

• Faciliteren van remote-execution en remote-access.

Doelgroepen

Ministeries, planbureaus, universiteiten, onderzoekbureaus, bedrijfsleven, media en dergelijke zowel in Nederland als internationaal.

Prestatie-indicatoren

In onderstaande tabel worden de prestatie-indicatoren weergegeven waarover het CBS jaarlijks rapporteert in het werkplan en de jaarrapportage.

Prestatie-indicatorenRealisatie 2007 Realisatie 2008Streefwaarde 2010
1. Realisatie van de publicatiekalender Definitie: Realisatie: Percentage op de geplande datum gepubliceerde persberichten en gerealiseerde leveringen aan Eurostat. Persberichten: 87% Eurostat: 91%Persberichten: 93% Eurostat: 88% 90% van publicatiekalender op of voor geplande publicatiedatum gehaald.
2. Aantal formele correcties op publicaties Definitie: Aantal persberichten dat met een (nieuw) persbericht wordt gecorrigeerd. 0 persberichten met correctie 0 persberichten met correctie Maximaal 3 persberichten per jaar met correcties.
3. Afwijking van voorlopige en definitieve cijfers    
3a. economische groeiDefinitie: Het aantal keer dat de definitieve kwartaalcijfers voor de economische groei van een jaar meer dan 0,75 procentpunt afwijken van de flashramingen voor de kwartalen van dat jaar. 0 kwartalen < 0,75% 0 kwartalen < 0,75% Voor minstens drie kwartalen van het jaar moet de afwijking minder zijn dan 0,75 procentpunt.
3b. internationale handel Definitie: Het aantal afwijkingen van meer dan 4% tussen de voorlopige en definitieve cijfers van de onderdelen van de 6-wekenversie van de maandcijfers van de internationale handel.96% afwijkingen < 4% 100% afwijkingen < 4% 80% van de afwijkingen moet minder zijn dan 4%.
3c bevolkingsgroei Definitie: Deelindicator jaarcijfer: de absolute afwijking van de som van de voorlopige maandcijfers van de bevolkingsgroei met het definitieve jaarcijfer. Deelindicator maandcijfers: het aantal keren dat de definitieve cijfers van de bevolkingsgroei voor de maanden van het voorafgaande kalenderjaar meer dan 4 000 afwijken van de voorlopige cijfers. 12 maanden met afwijking < 4 000 gecumuleerd jaartotaal: 1 078 12 maanden met afwijking < 4 000 gecumuleerd jaartotaal: 1 117 Voor minstens 8 maanden moet de afwijking minder zijn dan 4 000 én de afwijking van het gecumuleerd jaartotaal moet minder dan 16 000 zijn.
4. Administratieve lastenverlaging/reductie enquêtedruk Definitie: Uitkomst van de jaarlijkse administratieve lasten zoals gemeten door de «enquêtedrukmeter» (EDM). Basiswaarde: € 23,1 mln (2007)Definitief cijfer 2006: € 23,1 mln Definitief cijfer 2007: € 21,7 mln Een administratieve lastendruk van maximaal € 20 mln.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp Algemene doelstelling/ operationele doelstelling Start AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingNvt    
Effectenonderzoek ex postNvt     
Overig evaluatieonderzoekDe doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS (art. 82) AD 2009 2010 
 De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS (art. 82) AD 2013 2013 

Artikel 10 Elektronische communicatie en post

Algemene doelstelling

Een hoogwaardig en adequaat aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Elektronische communicatie is een belangrijke voorwaarde voor economische groei. De telecommunicatiesector draagt in Nederland voor ongeveer 2,4 procent bij aan het bruto binnenlands product. ICT is daarin een cruciale motor voor onderzoek en innovatie. Volgens de Europese Commissie draagt ICT bij aan innovatie in alle sectoren en draagt het voor meer dan 40 procent bij aan de productiviteitsgroei1. Ook voor burgers zijn (mobiele) telefonie en ICT inmiddels onmisbare factoren in hun leven.

Het beleid van het ministerie van Economische Zaken is er op gericht de marktwerking binnen de elektronische infrastructuren te waarborgen, drempels die gebruik van ICT en telecommunicatie door burger, bedrijfsleven en overheid belemmeren weg te nemen en de ontwikkeling van nieuwe diensten te stimuleren. Daarnaast waarborgt de overheid de publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) om zo nog meer maatschappelijk rendement uit elektronische communicatie en post te halen.

Verantwoordelijkheid

De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt en het waarborgen van publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie). Daarnaast stimuleert de minister waar nodig innovatie in de elektronische communicatie en postsector.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder andere af van de volgende externe factoren:

• De mate van concurrentie op de markten voor elektronische communicatie en post;

• De mate van convergentie tussen netwerken en markten voor omroep, communicatie en informatie naar het internetprotocol; doordat alle media digitaal verstuurd kunnen worden via het internetprotocol bewegen aanbieders van deze voorheen gescheiden markten zich op elkaars terrein;

• De snelheid (bandbreedte) van (draadloze) verbindingen en de ontwikkeling van nieuwe diensten;

• De digitalisering van de ether (radio en televisie van analoog naar digitaal); dit vergroot de pluriformiteit en technische kwaliteit van het aanbod en de doelmatige benutting van de infrastructuur;

• Het maatschappelijk draagvlak voor nieuwe technologie. Voorbeelden hiervan zijn de acceptatie van antennes ten behoeve van draadloze netwerken of privacyvraagstukken met betrekking tot de koppeling van digitale bestanden of opslag van persoonlijke gegevens in pasjes of andere producten;

• Internationale ontwikkelingen, waaronder besluiten binnen de Europese Unie of de toestand van de (inter)nationale economie.

Kengetal2005 2006 2007 2008 Ambitie
Plaats van Nederland t.o.v. andere landen op de mondiale Information Society Index ranglijstBron: IDCZesde positie Zesde positie Zesde positie Zesde positie Stijgend

Toelichting

De Information Society Index (ISI) is een breed samengestelde index die de basisvoorwaarden voor de informatiemaatschappij meet. De score is gebaseerd op de categorieën personal computers, ICT-uitgaven, internetgebruik, e-commerce, breedband, mobiel, opleidingsniveaus en burgerlijke vrijheden. Met het beleid dat EZ voert op het gebied van elektronische communicatie heeft zij de ambitie om de zesde positie te behouden en zo mogelijk te stijgen op de ranglijst.

Artikel 10: Elektronische communicatie en post (in € mln)
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)74,493,779,476,270,569,169,1
Programma gerelateerde verplichtingen59,464,857,454,949,448,148,1
Markt en spelregels        
OD 1: Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt       
– Bijdrage aan internationale organisaties 0,7 1,3 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
– Bijdrage aan OPTA 2,2 7,4 3,63,6 3,6 3,5 3,5
Programmatisch pakket       
OD 3: Ontwikkeling van voorzieningen voor elektronische communicatie       
– PRIMA (voorheen Nationaal Actieplan Elektronische snelwegen) 20,0 20,1 20,1 20,120,1 20,1 20,1
– ICT- flankerend beleid en administratieve lasten 21,7 22,4 17,216,3 12,7 12,7 12,7
– ICT&MKB 3,1 0,7 0,70,5 0,5 0,5 0,5
Algemeen       
– Beleidsvoorbereiding en evaluaties 11,7 13,0 13,3 11,9 10,0 8,7 8,7
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen15,028,922,021,321,221,021,0
– Personeel DG ET 7,3 9,9 9,6 8,9 8,98,8 8,8
– Toezicht Agentschap Telecom(Secretaris Generaal) 2,9 6,0 5,9 5,9 5,9 5,85,8
– Bijdrage Agentschap Telecom(Inspectie) 4,8 13,0 6,5 6,5 6,4 6,4 6,4
        
Uitgaven (totaal)66,689,381,677,566,269,769,4
Waarvan programma-uitgaven 51,866,7 59,7 56,2 45,0 48,6 48,3
Waarvan juridisch verplicht*   28,3 13,9 7,6 6,3 6,0
OD 1 5,4 5,7 6,6 6,6 6,6 6,6 6,5
OD 3 34,9 47,4 39,8 37,4 28,1 33,1 33,1
Algemeen 11,5 13,6 13,2 12,2 10,4 8,98,7
        
Ontvangsten (totaal)2,70,426,426,424,10,20,2
– Ontvangsten OPTA 0,6 0,2     
– ICTAL 0,2      
– Bijdrage aan internationale organisaties 0,1       
– Overige ontvangsten 0,4 0,2 26,4 26,4 24,1 0,2 0,2
– Ontvangsten Fes 1,5       

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2009 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-32123-XIII-2-7.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2008 (raming MN 2009) 2008 (realisatie/ aangepaste raming) 2009 20102011 2012 2013 2014
Post 155202196190184179173168

Markt en spelregels

Operationele doelstelling 1

Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt.

Motivering

Om consumenten en bedrijven betere keuzemogelijkheden te bieden ten aanzien van aanbieders, producten en diensten, schept de overheid de randvoorwaarden voor een concurrerende communicatie- en postmarkt. EZ richt zich hierbij op het creëren van een klimaat voor de elektronische communicatie- en postsector waarin sprake is van effectieve concurrentie, waarin voortdurende innovatie mogelijk is en waarin de publieke belangen op adequate wijze zijn beschermd. EZ geeft hieraan invulling door te participeren in (inter)nationale onderhandelingen over de marktordening van de telecommunicatie- en postsector.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet, wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen, met name het Frequentiebesluit en het Nationaal Frequentieplan (NFP). In het NFP wordt per frequentieband aangegeven voor welk type gebruik de band is bestemd en op welke wijze de verdeling van de frequentieruimte over de verschillende gebruikers plaatsvindt.

• Postwet: wet van 1 april 2009, houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening.

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties: de International Telecommunication Union (ITU), de Universal Postal Union (UPU), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT) en de Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instelling (ETSI);

• Uitvoering, toezicht en handhaving door OPTA, het Agentschap Telecom, de NMa, Consumentenautoriteit en het Commissariaat voor de Media (OCW).

• Nummerplannen: hierin zijn de bestemmingen van de telefoonnummers en netwerkcodes wettelijk vastgelegd.

• Antenneregister en -convenant: het register geeft een overzicht van de antenne-installaties die in Nederland in gebruik zijn. Het convenant bevat (vernieuwde) afspraken met betrekking tot een zorgvuldige plaatsing van antennes kleiner dan vijf meter, waaronder een te hanteren instemmingsprocedure en een plaatsingsplan.

• Om de uitrol van breedband infrastructuren te stimuleren wordt het breedbandbeleid continue afgezet tegen relevante marktontwikkelingen. Dit beleid is gericht op het creëren van de juiste randvoorwaarden voor een zo efficiënt mogelijk werkende elektronische telecommunicatiemarkt, met eerlijke concurrentie tussen én op elektronische communicatie-infrastructuren. Daarnaast worden de spelregels verduidelijkt waarbinnen gemeentelijke en provinciale overheden en woningbouwcorporaties de aanleg van breedbandinfrastructuur kunnen bevorderen. Tenslotte wil de rijksoverheid het gebruik van digitale infrastructuren vergroten en het investeren in innovatieve toepassingen aanmoedigen.

• Het Bel-me-niet-register: het register waar consumenten zich kunnen laten inschrijven zodat zij niet meer gebeld worden door telemarketingbedrijven.

• Zelfreguleringstrajecten; er worden regelmatig zelfreguleringsafspraken met de markt gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn het vergemakkelijken van overstappen naar een andere internetprovider of de SMS gedragscode.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Wet- en regelgeving:

– De gewijzigde Europese richtlijnen voor de elektronische communicatiesector worden geïmplementeerd (inwerkingtreding aangepaste Telecomwet en lagere regelgeving is voorzien in 2011).

– De Europese Commissie zal naar verwachting samen met de lidstaten werken aan de herziening van de richtlijn voor radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (R&TTE richtlijn). Deze richtlijn regelt het toelating- en verhandelingsregime voor vrijwel alle telecommunicatieapparatuur op de Europese markt en daarmee ook de Nederlandse markt. Bij de herziening zal de inzet van EZ gericht zijn op het behoud van een zo eenvoudig mogelijke toegang tot de markt van telecommunicatieapparatuur, de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de richtlijn en daar waar mogelijk verlaging van de administratieve lasten.

– In 2010 treedt het wetsvoorstel Nota frequentiebeleid (NFB) 2005 in werking. Het Nationaal Frequentieplan (NFP) zal naar aanleiding van dit wetsvoorstel èn de harmonisatiebesluiten van de Europese Commissie en de CEPT integraal worden aangepast en opnieuw uitgebracht. Het wetsvoorstel NFB speelt in op de snelle groei van draadloze communicatie in Nederland en creëert de mogelijkheid om in de toekomst sneller in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden door een meer flexibel frequentiebeleid. Consumenten kunnen hiervan profiteren omdat hierdoor sneller een breder aanbod kan ontstaan van diensten en producten met een lagere prijs en een betere kwaliteit.

– Het frequentiebeleid wordt geëvalueerd, zoals aangegeven in de Nota Frequentiebeleid 2005.

– Om OPTA beter toezicht op nummerbeheer uit te kunnen laten oefenen zal hoofdstuk 4 van de Telecommunicatiewet (nummerbeleid en nummerbeheer) worden gewijzigd. In de wijziging worden de bevoegdheden van OPTA ten aanzien van nummerbeheer verduidelijkt en aangescherpt.

• Post: de Postregeling wordt aangepast om de tarieven van de Universele Dienst vast te stellen.

• (Telefoon)nummers: de nummerplannen worden geactualiseerd, zodat schaarste wordt voorkomen en nieuwe typen dienstverlening worden gefaciliteerd, zoals nummers voor nationaal en Europees geharmoniseerde dienstverlening met een maatschappelijk belang.

Prestatie-indicator Waarde 2009Streefwaarde 2013
Het aantal vergunningscategorieën ten behoeve van het gebruik van frequentiebanden47 42
Bron: het Amadeus informatiesysteem van Agentschap Telecom  

Toelichting

De doelstelling is om het aantal vergunningcategorieën met tien procent terug te brengen (van 47 naar 42) in een periode van 5 jaar. Dit heeft tot gevolg dat gebruiksmogelijkheden van frequenties worden verruimd en wordt aangesloten bij veranderende marktomstandigheden en technologische ontwikkelingen. Het aantal vergunningscategorieën terugbrengen kan plaatsvinden door één of meer categorieën vergunningvrij te maken, eventueel in combinatie met een registratieplicht, dan wel door het samenvoegen van categorieën vergunningen als gevolg van het verder kunnen terugdringen van voorschriften en beperkingen (in de vergunningen).

KengetalWaarde 2005 Waarde 2006 Waarde 2007 Waarde 2008 Ambitie 2010
Concentratie deelmarkten (HHI)Mobiele telefonie: 3388 Breedband Internettoegang: 1104 Mobiele telefonie: 3435 Breedband Internettoegang: 3556Mobiele telefonie: 3785 Breedband Internettoegang: 4065 Mobiele telefonie: 3720 BreedbandInternettoegang: 4014  Dalend   Dalend
Bron: TNO

Toelichting

De Herfindahl Hirschman Index (HHI) geeft de mate van concentratie aan in een markt. De HHI wordt uitgedrukt in een getal tussen 0 en 10 000 en wordt bepaald door middel van de som van de kwadraten van de marktaandelen. Uit het oogpunt van marktwerking heeft een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie de voorkeur. Volgens de gangbare theorie bij gebruik van de HHI is de kans hierop beperkt indien de waarde onder 1800 ligt. In de hier beschouwde deelmarkten van mobiele telecommunicatie en breedbandinternet voor consumentenverkoop liggen de waarden significant boven de genoemde waarde van 1800. Overnames in zowel de mobiele telefoniemarkt als de markt voor breedband internet toegang hebben geleid tot deze hogere waarden. De gegevens uit 2008 wijzen wel op een lichte daling.

De Telecommunicatiewet geeft de randvoorwaarden voor een gezonde, competitieve markt, maar de overheid dicteert uiteraard niet hoeveel marktpartijen er moeten zijn. De ambitie is wel de HHI waarden verder te laten dalen door concurrentie te bevorderen. Dat kan door meer concurrerende partijen en dat kan door gelijkwaardiger marktaandelen.

Operationele doelstelling 2

Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk.

Motivering

Elektronische communicatie ontwikkelt zich steeds meer tot een alomtegenwoordige en kritische infrastructuur zonder welke de meeste economische en maatschappelijke functies niet meer zouden functioneren. Vertrouwen in, en veiligheid van, elektronische communicatie en post zijn van steeds groter belang. EZ heeft als doel de publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) te waarborgen en vertrouwen in elektronische en postnetwerkdiensten en- toepassingen te bevorderen. Daarom werkt EZ in overleg met de sector aan de continuïteit en betrouwbaarheid van vitale elektronische telecommunicatie- en postnetwerken en diensten. Aan een werkbaar evenwicht tussen economische, opsporings- en privacybelangen en aan de bestrijding van cybercrime.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet: wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie;

• Postwet: wet van 1 april 2009, houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening.

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties, waaronder het Internet Governance Forum.

• Nationaal Continuïteit Overleg-Telecommunicatie (NCO-T). In het NCO-T worden beschermingsmaatregelen ontwikkeld ter vermindering van de kwetsbaarheid van de vitale infrastructuren en diensten. Ook worden afspraken gemaakt om in geval van een ernstige verstoring schade voor de maatschappij zo veel mogelijk te beperken. In het NCO-T nemen, naast EZ, aanbieders van vitale telecommunicatienetwerken en -diensten deel.

• Nederland draagt actief bij aan de mondiale stabiliteit, continuïteit en bestuurstructuur van het internet door onder andere deel te nemen aan het Internet Governance Forum (IGF), Internet Cooperation for Assigned Names and Numbers (ICANN) en ITU-activiteiten in het kader van de follow up van de WSIS (World Summit for Information Society, 2005). Binnen ICANN streeft EZ naar verdere internationalisering van de organisatie en betere overheidsbetrokkenheid bij de besluitvorming.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Internetveiligheid: om de internetveiligheid in Nederland nog beter te waarborgen wordt in 2010 een publiek-privaat platform Internetveiligheid ingesteld. Dit platform zal afspraken maken rondom onderwerpen als het verwijderen van strafbare en onrechtmatige content op basis van de gedragscode Notice and Take Down, de wijze van blokkeren en filteren van illegale content als kinderpornografisch materiaal, en voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten.

• Telecom & (Nationale) Veiligheid:

– In 2010 vindt uitvoering plaats van de voortgangsbrief Nationale Veiligheid aan het Kabinet. In deze brief is voor de sectoren energie en ICT/Telecom opgenomen dat de samenleving weerbaarder gemaakt moet worden tegen mogelijke langdurige uitval van energie respectievelijk ICT. Voor de uitwerking hiervan wordt een projectorganisatie ingericht met publieke en private partijen.

– In het kader van de activiteiten van het programma Bescherming Vitale Infrastructuren en het programma Nationale Veiligheid zal de regeling voorbereiding buitengewone omstandigheden sector telecommunicatie 2007 – bedoeld voor crisissituaties – geactualiseerd worden. Tevens zal naar aanleiding van de uitkomsten van de Nationale Risicobeoordeling rond ICT-verstoring een traject worden gestart om de vitale sectoren beter bestand te laten zijn tegen crisissituaties en de voorbereiding op de respons in het geval van een crisis te verbeteren.

– De laatste, elektronische fase van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) treedt per 1 juli 2010 in werking. Digitalisering van kaartmateriaal en elektronisch uitwisselen zorgt voor snellere, meer gebruiksvriendelijke uitwisseling van gegevens. De oplossingsrichting voor reductie administratieve lasten voor agrariërs in het kader van de WION wordt geïmplementeerd.

• Internet: gezien de dreigende uitputting van IP-adressen intensiveert EZ haar beleid om overheden te stimuleren over te stappen naar IP versie 6, de opvolger van het huidige Internet Protocol.

KengetalWaarde 2005 Waarde 2006 Waarde 2007 Waarde 2008 Ambitie
Overkomst-duur brieven96,5% 96,6% 96,3% Nog niet bekendBehoud 95% of meer binnen 24 uur
Bron: OPTA     

Toelichting

Een kwaliteitseis die aan de universele dienst wordt gesteld is dat 95% van de brieven binnen 24 uur wordt bezorgd. De OPTA controleert jaarlijks of TNT (als verantwoordelijke marktpartij voor de universele dienst) zich aan deze wettelijke normen houdt.

Programmatisch pakket

Operationeel doelstelling 3

Ontwikkeling van innovatieve voorzieningen, digitalisering van omroeptoepassingen, faciliteren van producten en diensten voor elektronische communicatie en benutting ervan door de consument, het bedrijfsleven en de (semi-) publieke sector.

Motivering

Om meer economisch en maatschappelijk rendement te behalen met ICT, faciliteert de overheid de ontwikkeling en benutting van voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie en de digitalisering van omroeptoepassingen. Nederland heeft een uitstekende infrastructuur voor elektronische communicatie, maar de benutting ervan door burgers, bedrijven en de (semi-)publieke sector kan nog steeds verbeterd worden. Door een verbetering van de digivaardigheid, het verbeteren van processen en diensten bij de overheid door middel van ICT, door het stimuleren van nieuwe diensten als gevolg van het uitgeven van frequentievergunningen en door het gebruik van ICT in onder andere de zorg en het onderwijs te stimuleren, wordt bijgedragen aan de economische groei en het innovatief vermogen in Nederland.

Instrumenten

• Coördinatie en implementatie van het ICT-beleid van het Kabinet (door toe te zien op) het uitvoeren van de ICT-agenda 2008–2011. Hiervoor wordt mede gebruik gemaakt van PRIMA-middelen. PRIMA (Programma Implementatie ICT-agenda) bestaat uit een structureel jaarlijks bedrag van € 20 mln voornamelijk bedoeld om projecten te financieren die bijdragen aan de uitvoering van de ICT-Agenda en de prioriteiten die hierin worden gesteld. Ten behoeve van de uitvoering van de ICT-agenda neemt EZ ook deel in ECP-EPN (het onafhankelijk platform voor de ontwikkeling van eNederland) en zet zij onderzoeksvragen uit bij TNO.

• Het programma eOverheid voor Bedrijven maakt het mogelijk om informatie-uitwisseling en transacties tussen de overheid en bedrijven langs elektronische weg af te handelen. Bijvoorbeeld door een digitaal loket in te richten waar ondernemers 24 uur per dag terecht kunnen, door digitale identificatie en authenticatie mogelijk te maken en door het voortouw te nemen bij het ontvangen en verzenden van elektronische facturen. Daardoor wordt de overheid voor bedrijven beter bereikbaar, transparanter en sneller en nemen de administratieve lasten af.

• Het programma Nederland Digitaal in Verbinding (NDiV) 2007–2010 richt zich op stimuleren van ICT-toepassingen in het MKB met in het bijzonder aandacht voor digitale samenwerkingsprojecten.

• Het stimuleren van het gebruik en innovatie op het gebied van mobiele communicatietoepassingen door middel van de uitgifte van vergunningen voor gebruik van frequentieruimte.

• Programma Digivaardig & Digibewust: met als uitgangspunt dat iedereen moet kunnen participeren in de maatschappij worden de digitale vaardigheden van verschillende doelgroepen (digibeten, ondernemers, senioren, jongeren & hun opvoeders en professionals & bestuurders binnen de overheid) op een hoger niveau gebracht door middel van een programma. Dit wordt uitgevoerd op basis van publiek-private samenwerking.

• Het programma Nederland Open in Verbinding richt zich op het bevorderen van het gebruik van open standaarden en open source software door de (semi-)publieke sector.

• Het programma Slim Geregeld, Goed Verbonden brengt ondernemers uit specifieke branches die te maken hebben met veel regels van overheden met die overheden aan tafel. Doel van deze overleggen is te bepalen hoe zij hun informatie-uitwisseling sneller en goedkoper kunnen inrichten. Een innovatieve ICT-oplossing is onderdeel van de herinrichting van de informatie-uitwisseling.

• Het programma ICT & Energie richt zich op beperking van het energiegebruik door de ICT-sector en op de bijdrage die ICT-toepassingen kunnen leveren aan het verminderen van energiegebruik door burgers en bedrijven.

In 2010 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• eOverheid voor Bedrijven:

– De overheid geeft als grote inkoper het goede voorbeeld aan de markt door in 2010 tenminste tien procent van de inkoopfacturen elektronisch te ontvangen en te verwerken. De voordelen van elektronisch factureren (e-Factureren) voor bedrijven zijn groot en kunnen oplopen tot honderden miljoenen per jaar omdat geen papieren rekeningen meer hoeven te worden verstuurd.

– Om via internet betrouwbaar zaken met bedrijven te kunnen doen, moet de overheid weten met wie ze te maken heeft. EZ maakt afspraken met bedrijven en overheden, zodat middelen voor de elektronische herkenning van bedrijven door de overheid beschikbaar kunnen komen. In de loop van 2010 kunnen bedrijven door middel van elektronische herkenning terecht bij de Kamers van Koophandel, Antwoord voor Bedrijven en vervolgens bij steeds meer overheidsdienstverleners, zoals de Belastingdienst.

– Voor de dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven is het noodzakelijk dat organisaties gegevens elektronisch kunnen uitwisselen en kunnen hergebruiken (interoperabiliteit). De norm is om daarbij open standaarden te gebruiken (kabinetsbeleid). Daartoe is in 2010 een vaststelling voorzien van minimaal vijf nieuwe open standaarden.

– In 2010 wordt het project Transacties afgerond. Er zullen minimaal vijf soorten digitale transacties worden ontsloten via de website Antwoord voor Bedrijven.

• ICT Internationaal: in mei 2010 is Nederland gastheer van het tweejaarlijkse World Congress on Information Technology (WCIT). Het thema van WCIT 2010 is «Challenges of Change». Ruim 2000 beslissers uit internationale politiek, overheid en bedrijfsleven worden uitgenodigd om aan de conferentie deel te nemen. Centraal staat de toepassing van ICT in diverse sectoren van de (wereld)economie. Onderwerpen op het terrein van duurzaamheid en ICT zoals Energie en Water en maatschappelijke thema’s als e-Overheid en e-Vaardigheden staan op de agenda. Het congres wordt zoveel mogelijk aangesloten op de Europese ICT agenda.

• Innovatieve draadloze toepassingen en digitalisering omroeptoepassingen:

– Analoge en digitale etherradio: In 2010 zal de verdere beleidsrealisatie plaatsvinden. De brief van 23 juni 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 24 095, nr. 241) en het AO van 1 juli vormen hiervoor het uitgangspunt. Concreet betekent dit de verdeling van de twee aan de staat teruggevallen vergunningen voor landelijke commerciële etherradio en het uitwerken van de vergunningsvoorwaarden zodat de vergunningen van partijen die in digitale radio investeren verlengd kunnen worden. Verder wordt ook frequentieruimte toegewezen aan de landelijke publieke omroep ten behoeve van het verzorgen van haar radioprogramma’s.

– Mobiel Breedband/Internet: In het eerste kwartaal van 2010 worden vergunningen verdeeld voor de 2.6 GHz band (2500–2690 MHz). Door de uitgifte van de vergunningen komen er kansen voor nieuwe marktpartijen en neemt naar verwachting de concurrentie op het terrein van mobiele communicatietoepassingen toe. Afhankelijk van de beschikbaarheid aan vrije frequentieruimte zal in 2010 in het onderste banddeel van de 3,5 GHz-band (3400–3600 MHz) frequentieruimte worden verdeeld voor mobiel breedbandig internet.

– GSM: Voor februari 2010 zal worden besloten of de GSM-vergunningen voor de 1800 MHz band zullen worden verlengd. In 2010 zal vervolgens het beleid worden opgesteld over hoe de GSM-verbindingen (900 en 1800 MHZ) worden verdeeld. Zeker is dat de voorbereidingen worden gestart voor het verdelen van het spectrum van de GSM vergunningen die in 1995 zijn verleend omdat deze vergunningen niet opnieuw verlengd kunnen worden.

– Digitaal dividend: in 2009 zal naar verwachting de beleidsvorming met betrekking tot de Nederlandse aanwending van het resterende «digitaal dividend» (vrijkomend spectrum in de zogenaamde omroepbanden als gevolg van een efficiënter spectrumgebruik door digitalisering) worden afgerond. Afhankelijk van de uiteindelijke keuzes die gemaakt worden en internationale ontwikkelingen op dit gebied, kan dit leiden tot frequentie-uitgifte. Het traject om te komen tot frequentie-uitgifte zal dan in 2010 worden gestart.

• ICT en de kenniseconomie:

– In 2010 zal de tussentijdse evaluatie van de Rijksbrede ICT-agenda 2008–2011 naar de Kamer worden gestuurd. Hierin zal onder andere aandacht worden geschonken aan ICT als productiefactor binnen de maatschappelijke sectoren.

– Er wordt een voorlichtingsprogramma opgezet over privacy, gericht op bedrijven en burgers.

Prestatie-indicatoren Waarde 2008Waarde 2009 (voorlopig) Streefwaarde 2010
Het aantal bezoeken aan de websitewww.antwoordvoorbedrijven.nlBron: Antwoord voor Bedrijven900 0001 300 0001 430 000
    
Aantal betalende partners en netwerkpartners in het programma Digivaardig&DigibewustBron: ECP-EPNn.v.t., programma is gestart in 20092128
    
Aantal bezoekers van de websitewww.digivaardigdigibewust.nlBron: ECP-EPNn.v.t., programma is gestart in 2009200 000 300 000

Toelichting

Bezoeken website antwoordvoorbedrijven.nl: De prestatie-indicator geeft het streven weer naar een groeiend aantal ondernemers dat het digitale loket van de overheid voor ondernemers weet te vinden. Het doel is om in 2010 10% meer bezoeken te krijgen opwww.antwoordvoorbedrijven.nl dan in 2009.

Betalende partners Digivaardig&Digibewust: De prestatie-indicator geeft het aantal betalende en het aantal netwerkpartners weer binnen het programma Digivaardig&Digibewust. Hoe meer partners, des te meer draagvlak binnen het programma en hoe breder de activiteiten. In 2013 moet de teller rond de 70 staan.

Bezoeken website digivaardigdigibewust.nl: Met deze indicator wordt gemeten met welke intensiteit de website van Digivaardig&Digibewust wordt bezocht en daarmee de doelgroep en het netwerk wordt bereikt. Op de websitewww.digivaardigdigibewust.nlkan men testen hoe digivaardig hij of zij is, tips en trucs krijgen en op de persoon toegespitste activiteiten zoals cursussen vinden.

Kengetallen Waarde 2005 Waarde 2006 Waarde 2007 Waarde 2008 Ambitie
Positie Nederland ten opzichte van andere OESO-landen met betrekking tot het aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners.Bron: CBSTweede positieTweede positie Tweede positie Nog niet bekend Minimaal tweede positie
      
Positie Nederland ten opzichte van andere EU-lidstaten met betrekking tot het gebruik van ICT door het bedrijfsleven.Bron: European e-business readiness indexVijfde positie Vijfde positie Tweede positie Tweede positie Minimaal Tweede positie

Toelichting

• Aantal breedbandaanluitingen: Nederland wil bij de wereldtop horen op het gebied van Breedband, zowel op het gebied van de netwerken als op het gebied van diensten. Op het gebied van infrastructuur (aantal aansluitingen op xDSL, kabel en andere netwerken per 100 inwoners) heeft Nederland al een koppositie tussen landen als Zweden, Zuid-Korea en Finland. Nederland kende in december 2007 het op één na hoogste aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners (34,8), vlak achter koploper Denemarken (35,1).

• Gebruik van ICT: De ICT-prestaties van het Europese bedrijfsleven worden systematisch gemeten in de «European e-Business Readiness Index». Onderliggende indicatoren zijn onder meer het percentage ondernemingen dat online diensten en producten afneemt; het percentage ondernemingen dat online orders kan ontvangen en het percentage ondernemingen dat factureert zonder gebruikmaking van papier. Nederland heeft in 2008 de tweede positie (achter Denemarken) vastgehouden.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderzoek onderwerp OD StartAfgerond Vindplaats
BeleidsdoorlichtingWaarborgen van publieke belangen* 10.2 2010 2010 
 Stimuleren voorzieningen, producten en diensten* 10.32010 2010  
Overig evaluatieonderzoekHerziening NRF 10.1 2006 2009 
 OPTA 10.1 2008 2009  

* De beleidsdoorlichtingen 10.2 en 10.3 worden gecombineerd uitgevoerd in 2010, samen met de tussentijdse evaluatie van de Rijksbrede ICT-Agenda.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

21 Algemeen

Betreft apparaatsuitgaven die niet zijn toegedeeld aan een beleidsartikel.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om inzicht te geven in de apparaatsuitgaven die niet zijn toegekend aan beleidsartikelen. Het betreft personele en materiële uitgaven van stafdiensten (inclusief de Algemene Leiding) en de centrale personele en materiële uitgaven van het ministerie.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven op dit artikel.

Budgettair overzicht

Artikel 21: Algemeen (in € mln)
 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)107,9108,4102,996,997,397,297,5
Personeel algemeen       
– Personeel stafdienst 36,038,0 36,5 32,4 31,9 31,0 31,0
– Regiebureau Inkoop Rijksoverheid 1,4 0,0 0,00,0 0,0 0,0 0,0
– Centraal Personeel P&O4,8 4,5 6,3 4,5 4,5 6,3 4,5
– Centraal Personeel EZ 7,5 7,5 7,4 7,47,3 7,3 7,3
– Wachtgelden 3,7 3,93,3 2,8 2,2 2,2 2,2
– Sociaal plan4,2 6,1 4,1 3,7 2,8 2,8 2,8
Materieel algemeen        
– ICT11,2 13,8 14,1 13,1 13,2 13,2 13,2
– Inhuur Auditdienst 1,5 0,2 0,2 0,20,2 0,2 0,2
– Materieel diversen 0,90,7 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
– Materieel Communicatie 1,4 2,0 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
– Materieel kernministerie 34,8 29,9 27,329,9 32,3 31,3 32,5
– Materieel WJZ 0,60,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
– Parkeerpost  0,9 0,7 0,10,1 0,11,0
– Verzameluitkering
        
Uitgaven (totaal)113,7119,3101,798,098,495,998,2
OD personeel 60,0 64,656,6 51,4 49,4 48,4 48,4
OD materieel 53,754,7 45,1 46,5 49,1 47,4 49,8
        
Ontvangsten (totaal)7,09,12,32,32,32,32,3
– Diverse ontvangsten personeel 2,9 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3
– Diverse ontvangsten materieel 0,6      
– Ontvangsten (buiten)diensten3,5 6,8      

Nieuw in de tabel is de regel Verzameluitkering. De verzameluitkering kent zijn wettelijke grondslag in de Financiële-verhoudingswet. Hij keert uit aan de decentrale overheden. In de verzameluitkering zijn de beleidsthema’s gebundeld die maximaal € 10 mln voor de medeoverheden beslaan. Aanleiding voor de invoering van de verzameluitkering is de behoefte aan een wijze van middelenverstrekking aan de medeoverheden die ruimte biedt voor lokaal maatwerk en onnodige administratieve lasten voorkomt. Dit te meer gezien de geringe omvang van de middelen.

Artikel 21: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2008 raming 2009 raming 2010
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijs formatie gemiddelde prijs formatiegemiddelde prijs
Stafdiensten personeel1, 2521,4 69,2 559,2 67,9 522,9 69,8
Materieel kernministerie3, 41 192,3 45,3 1 241,340,9 1 172,3 42,5

1 Algemene leiding/BSG, AD, FEZ, FM, DC, WJZ, P&O, I&A en detacheringspool

2 Betreft decentrale personeelsuitgaven

3 Stafdirecties en DG O&I, EP, BEB en ET

4 Betreft materiële uitgaven die betrekking hebben op het kerndepartement: centrale personeeelsuitgaven, ICT, materieel diversen, communicatie, materieel kerndepartement.

Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo)

Naar aanleiding van de evaluatie van PIANOo (Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) in 2008, is besloten om de beleidsmatige aansturing van PIANOo bij DG EP onder te brengen. Gevolg is dat dit onderdeel van de begroting bij artikel 1 is ondergebracht.

22. Nominaal en onvoorzien

Budgettair overzicht

Artikel 22: Nominaal en onvoorzien (in € mln)
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen (totaal) 8,812,411,512,210,97,2
– Loonbijstelling  3,4 5,2 4,5 5,45,8 5,2
– Prijsbijstelling  5,0 7,17,5 8,1 8,1 6,9
– Budget onvoorzien 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
– Nog te verdelen posten   – 0,3 – 0,9 – 1,7– 3,4 – 5,4
        
Uitgaven (totaal) 7,911,1– 6,67,63,2– 10,5
– Loonbijstelling  3,4 5,2 4,5 5,45,8 5,2
– Prijsbijstelling  5,0 7,17,5 8,1 8,1 6,9
– Budget onvoorzien 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
– Nog te verdelen posten  – 0,8 – 1,6 – 19,0– 6,3 – 11,1 – 23,1
        
Ontvangsten (totaal)       

Op dit niet-beleidsartikel zijn ramingen opgenomen voor de volgende typen uitgaven:

• loonbijstelling;

• onvoorzien;

• nog te verdelen posten.

De loonbijstelling betreft middelen die bij Voorjaarsnota worden toegedeeld aan de EZ-begroting voor de jaarlijkse ophoging van loongevoelige budgetten op de EZ-begroting. De loonbijstelling wordt vervolgens verdeeld binnen de EZ-begroting.

De post onvoorzien wordt aangehouden voor relatief bescheiden onvoorziene uitgaven die niet elders op de EZ-begroting kunnen of mogen worden ingepast.

De nog te verdelen posten betreffen (positieve of negatieve) reeksen die reeds aan de EZ-begroting zijn toegevoegd, maar waarvan nog niet duidelijk is op welke beleidsartikelen zij uiteindelijk zullen worden verwerkt. In dit geval gaat het onder andere om de deels nog in te vullen efficiencytaakstelling, het restant van de kastaakstelling op subsidies uit het Coalitieakkoord en de taakstelling op de bedrijfsvoering.

23. Afwikkeling oude verplichtingen

Budgettair overzicht

Artikel 23: Afwikkeling oude verplichtingen (in € mln)
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen (totaal)1,51,51,01,00,50,30,3
– Afwikkeling BBH-regeling (garantieverplichting) 1,51,5 1,0 1,0 0,5 0,3 0,3
        
Uitgaven (totaal)1,51,51,01,00,50,30,3
        
Ontvangsten (totaal)2,60,90,60,40,30,2 
– Ontvangsten Volvo 2,6 0,9 0,60,4 0,3 0,2  

Op dit niet-beleidsartikel worden uitgaven en ontvangsten geraamd van in het verleden aangegane verplichtingen betreffende de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp, de garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen en de verkoop van onderdelen van de Volvo 400-serie

Volvo

Op basis van gemaakte afspraken bij de verkoop van NedCar ontvangt de Staat van Volvo nog tot en met 2016 royalty’s uit hoofde van de verkoop van onderdelen voor de Volvo-400-serie.

Regeling Bedrijfsbeëindigingshulp

Met de inwerkingtreding van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) per 1 juli 1987, is de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp (BBH) gesloten voor nieuwe toetreders. Derhalve is sprake van bestandsafbouw, waardoor de raming een trendmatige daling vertoont.

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 200981 320 77 264 74 707 74 244 72 859 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 4 389 2 8131 880 1 533 1 579  
Nieuwe mutaties 7678 507 6 906 3 446 6 367 
1. PIANOo 7 8857 1214 1217 121 
2. Taakstelling externe inhuur– 211– 626– 1 060– 1 060– 1 060 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties9781 248845385306 
Stand ontwerp-begroting 2010 86 47688 58483 493 79 223 80 805 80 805
Waarvan nog te betalen 86 336 88 452 83 34178 930 80 049 80 652
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 200982 964 77 989 74 813 73 950 72 511 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 4 389 2 8131 880 1 533 1 579  
Nieuwe mutaties– 2 745 7 616 6 728 3 795 6 632 
Stand ontwerp-begroting 2010 84 608 88 41883 421 79 278 80 722 80 166
w.v. Algemeen11 01013 20712 77311 01710 85311 411
w.v. Bevorderen van stabiele macro-economische omgeving en Interne markt49 63545 74242 12641 33439 91939 891
w.v. Optimale marktord. en mededinging bevorderen16 51522 65221 83420 46523 51424 013
w.v. Versterken van positie consument7 4486 8176 6886 4626 4364 851
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 200970 504 50 504 29 504 27 289 26 704 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 – 29 300– 9 200     
Nieuwe mutaties  4 5009 100 9 100 9 100  
3. High Trust 4 5009 1009 1009 100 
Stand ontwerp-begroting 2010 41 204 45 80438 604 36 389 35 804 35 804

1. Naar aanleiding van de evaluatie PIANOo in 2008 is besloten dat PIANOo beleidsmatig wordt aangestuurd door DGEP, waardoor het begroten en verantwoorden van PIANOo-middelen op artikel 1 op zijn plaats is. Tot en met 2009 werd PIANOo begroot en verantwoord op artikel 21. Deze mutatie betreft de overheveling naar artikel 1.

2. Het kabinet heeft uitvoering gegeven aan het voorstel van de Tweede Kamer, ingebracht tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen 2008, om de uitgaven externe inhuur te korten. De korting voor EZ bedraagt € 1,8 mln in 2009, € 2,4 mln in 2010 en € 3,0 mln in 2011 en verder. Deze mutatie betreft het aandeel van de NMa in de taakstelling op externe inhuur.

3. De high trust boetetaakstelling uit het Coalitieakkoord, € 100 mln structureel, was bij Miljoenennota 2008 geparkeerd op de EZ-begroting (zie artikel 22). Bij Miljoenennota 2009 zijn de tranches 2008 en 2009 verdeeld over de betrokken departementen. Dit jaar worden de tranches 2010 en 2011 en verder verdeeld over de departementen. Deze mutatie betreft het aandeel van de EZ-toezichthouders (NMa, Consumentenautoriteit, Agentschap Telecom en OPTA) in de tranches 2010 en 2011 van de boetetaakstelling. Dit aandeel wordt overgeheveld van artikel 22 naar artikel 1 van de EZ-begroting.

Artikel 2 Een sterk innovatievermogen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009648 999 588 302 540 486 576 108 549 366 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 181 557– 15 088 – 11 154 – 40 071 – 22 624 
Nieuwe mutaties 175 570 50 944 29 81723 248 23 339  
1. High Tech Topprojecten100 000     
2. Kenniswerkers40 000     
3. Innovatievouchers 5 3335 3335 3335 333 
4. IPC’s15 0006 241– 4 183– 5 333– 2 525 
5. Valorisatie3 50510 526    
6. Innovatieprogramma Water3 0001 700    
7. TTI Water1295 4477 4104 514  
8. CTMM3 45614 50512 43511 20020 455 
9. Scheidingstechnologie2 2903 8314 1674 3772 238 
10. Logistiek 4 5003 5003 0001 500 
11. Nanolab2 1614 5334 5333 373  
Overige mutaties6 029– 5 672– 3 378– 3 216– 3 662 
Stand ontwerp-begroting 2010 1 006 126624 158559 149 559 285 550 081545 699
Waarvan nog te betalen 923 694 603 918544 271 559 009 528 368 526 281
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 664 395 670 687 574 666580 083 574 383  
Mutatie 1e suppl. begroting 200926 638 14 218 8 569 3 102 – 399 
Nieuwe mutaties 57 155 81 405 42 46665 762 21 340  
Stand ontwerp-begroting 2010748 188 766 310625 701 648 947595 324 595 736
w.v. Algemeen88 63575 49169 36365 40661 78062 699
w.v. Meer bedrijven die kennis ontwikkelen en benutten129 285151 489145 681143 839135 148117 587
w.v. Topprestaties op innovatiethema’s530 268539 330410 657439 702398 396415 450
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009171 803 167 164 104 806 91 401 69 125 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 13 354 11 357    
Nieuwe mutaties 5 177 14 684 22 12125 640 20 626  
12. Ontvangsten uit het Fes5 17714 04421 62125 14020 126 
13. Ontvangsten Eurostars 640500500500 
Stand ontwerp-begroting 2010 190 334193 205126 927 117 041 89 75188 053

1. 2. Vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord is door het kabinet € 280 mln beschikbaar gesteld voor versterking van de kennisinfrastructuur in de jaren 2009 en 2010. Hieronder vallen de regelingen High Tech Top Projecten (€ 100 mln) en Kenniswerkers (€ 180 mln). Deze mutaties betreffen het opnemen van het EZ-deel van de benodigde middelen. Het andere deel van de middelen staat op de OCW-begroting.

3. In het Beleidsprogramma zijn extra middelen uitgetrokken voor Innovatievouchers. Deze zijn voor een deel gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk en worden tranchegewijs uitgekeerd. Met deze mutatie wordt tranche 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

4. Betreft een ophoging van het budget voor IPC’s naar aanleiding van de toezegging aan de Tweede Kamer om tegemoet te kunnen komen aan de grote vraag naar het instrument. Dekking hiervoor wordt gevonden binnen de EZ-begroting, waaronder het budget voor de innovatievouchers.

5. Dit betreft een ophoging van de verplichtingenruimte ten behoeve van een nieuw te ontwikkelen regeling op het gebied van kennisvalorisatie. Dit naar aanleiding van de eind 2008 gepresenteerde Valorisatieagenda. Ook OCW draagt bij aan het budget voor deze regeling.

6. In verband met de uitbreiding van het InnoWator instrument met een garantie-element is de verplichtingenruimte met 50% verhoogd.

7. Betreft de toevoeging aan de EZ-begroting van de tweede tranche Fes-middelen ten behoeve van het Technologisch Topinstituut Watertechnologie Wetsus.

8. Het kabinet heeft voor CTMM uit de investeringsimpuls 2006 van het Fes onder voorwaarden een bedrag van € 150 mln beschikbaar gesteld. Hiervan is € 75 mln in 2006 aan de EZ-begroting toegevoegd en is € 75 mln gereserveerd binnen het Fes. Na een positieve beoordeling over de voortgang en de plannen voor de tweede tranche van CTMM wordt met deze mutatie de tweede tranche vanuit het Fes van 75 mln voor CTMM vrijgegeven.

9. Het kabinet heeft besloten het voorstel voor Scheidingstechnologie te honoreren met een Fes-bijdrage van € 17,4 mln. Deze mutatie betreft de overheveling van de vanuit het Fes toegekende middelen voor Scheidingstechnologie.

10. Dit betreft de bijdrage vanuit V&W voor het onlangs gestarte innovatieprogramma Logistiek. Vanuit EZ is ook € 12,5 mln gereserveerd zodat de totale reservering voor het innovatieprogramma Logistiek € 25 mln bedraagt.

11. Het kabinet heeft besloten het voorstel voor Nanolab gedeeltelijk te honoreren met een Fes-bijdrage van € 14,6 mln. Deze mutatie betreft de overheveling van de vanuit het Fes toegekende middelen voor NanoLab.

12. Deze mutatie betreft de toevoeging aan de EZ-begroting van de benodigde middelen voor de gehonoreerde Fes projecten van de nieuwe verplichtingenmutaties.

13. Eurostars is een internationaal instrument ter stimulering van innovatiesamenwerkingsprojecten, waarbij de Europese Commissie ook een bijdrage levert aan de lidstaten. Door middel van deze mutatie is een ontvangstenraming met betrekking tot deze bijdrage in de EZ-begroting opgenomen.

Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 2 135 749 2 119 769 2 138 4102 126 287 2 129 300  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 1 099 030 491 694 – 11 954– 7 844 – 7 749  
Nieuwe mutaties 10314 174 8 543 18 344 18 350 
1. Bedrijventerreinen– 12 343– 4 900    
2. Bijdrage ROM’s15 000     
3. Bevorderen Ondernemerschap 6 7006 7006 7006 700 
4. Innovatieregeling Scheepsbouw 10 000    
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties– 2 5542 3741 84311 64411 650 
Stand ontwerp-begroting 2010 3 234 882 2 625 6372 134 999 2 136 787 2 139 901 2 134 866
Waarvan nog te betalen 508 367 326 945 253 831256 956 265 551 307 600
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 364 160 317 726 325 878314 687 303 496  
Mutatie 1e suppl. begroting 200951 279 60 489 34 187 36 636 36 046 
Nieuwe mutaties 13 362 13 091 – 26 430– 10 562 4 837  
Stand ontwerp-begroting 2010428 801 391 306333 635 340 761344 379 305 852
w.v. Algemeen30 79425 11518 28116 68916 47216 567
w.v. Gebiedsgerichte economische kansen234 229166 053176 425189 064189 976182 697
w.v. Meer en beter ondernemerschap142 760167 709119 471122 415123 30390 330
w.v. Bevorderen Level Playing Field21 01832 42919 45812 59314 62816 258
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 200970 689 72 918 69 838 71 708 73 838 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 60 819 63 96941 000 41 000 37 000  
Nieuwe mutaties– 13 200     
5. Groeifinancieringsfaciliteit– 13 200     
Stand ontwerp-begroting 2010 118 308 136 887110 838 112 708110 838 73 998

1. Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling van het logistiek park Moerdijk wordt een bedrag van € 24,2 mln via een decentralisatie-uitkering toegekend aan de provincie Noord Brabant. Dit bedrag wordt daarom overgeheveld naar het Provinciefonds. Hiervoor was € 12 mln beschikbaar gekomen uit de motie Van Geel (verwerkt bij 1e suppletore begroting) en respectievelijk € 5 mln en € 2 mln ter beschikking gesteld door V&W en VROM. Voor de financiering van de resterende EZ-bijdrage wordt voorgesteld € 4,9 mln uit 2010 naar voren te halen.

2. In totaal wordt € 15 mln aanvullend kapitaal gereserveerd voor een kapitaalstorting voor de regionale ontwikkelingsmaatschappijen Oost NV en BOM. De aanvullende storting is, mede in het licht van de stimulerende werking die er vanuit gaat tijdens de crisis, gewenst om de participatietaken van de beide ROM’s op niveau te kunnen houden.

3. Met het Beleidsprogramma zijn extra middelen uitgetrokken voor stimulering van de kapitaalmarkt. Deze zijn voor een deel gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk en worden tranchegewijs aan de EZ-begroting toegevoegd. Met deze mutatie wordt tranche 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

4. Voorgesteld wordt de in 2008 niet benutte middelen voor de scheepsbouwregeling door te schuiven naar 2010. Dit omdat de EU-steunkaderregeling naar verwachting wordt verlengd.

5. De benutting van de Groeifinancieringsfaciliteit zal ook in 2009 nog lager zijn dan verwacht, doordat de regeling bij banken nog niet volledig is geïncorporeerd. De raming voor de ontvangsten (en de kasuitgaven) worden met deze mutatie naar beneden bijgesteld.

Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 1 090 627 1 189 084 1 273 4781 177 389 1 145 996  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 1 898 557 – 830 517 – 935 900– 952 949 – 877 979  
Nieuwe mutaties 242 613– 5 156 101 128 632 131 050 
1. Benchmark Convenant (niet-) deelnemers 4 0004 0004 0004 000 
2. Diverse Programma’s Fes Energie agenda26 300500    
3. Geothermische boringen35 71135 711    
4. Joint Implementation30 088     
5. Carbon Capture Storage 9 0009 0009 0009 000 
6. Adem30 000     
7. MEP/SDE120 418– 57 456– 10 290118 375121 074 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties963 089– 2 609– 2 743– 3 024 
Stand ontwerp-begroting 2010 3 231 797353 411337 679 353 072 399 067725 330
Waarvan nog te betalen 2 173 495 316 816335 794 348 881 394 876 721 039
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 20091 136 229 1 205 491 1 267 621 1 234 3051 235 878  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009– 65 401 – 54 379 – 45 380 – 31 383– 28 347  
Nieuwe mutaties 8 462 30 2018 340 22 559 21 197  
Stand ontwerp-begroting 2010 1 079 290 1 181 3131 230 5811 225 481 1 228 728 1 460 141
w.v. Algemeen62 78437 16830 82030 67430 18030 174
w.v. Optimale ordening + werking energiemarkt19 50019 50019 50019 50019 50019 500
w.v. Verh.aand.duurz E904 0421 033 7081 089 3721 084 4451 088 2121 319 631
w.v. Handhaving niveau voorzieningszekerheid92 96490 93790 88990 86290 83690 836
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 11 890 642 10 149 1517 407 235 6 090 039 6 190 505  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 – 3 655 088 – 6 705 171– 4 135 423 – 2 357 789 – 2 417 661 
Nieuwe mutaties 428 460 1 935 192 2 597 6192 291 512 2 113 257  
8. Aardgasbaten350 0001 850 0002 650 0002 300 0002 150 000 
9. Bijdragen aan het Fes57 46067 842– 64 681– 16 188– 42 693 
10. Ontvangsten uit het Fes21 00017 35012 3007 7005 950 
Stand ontwerp-begroting 2010 8 664 014 5 379 1725 869 431 6 023 762 5 886 1014 891 611

1. Met het Beleidsprogramma zijn extra middelen uitgetrokken voor de Benchmark convenant deelnemers (€ 1 mln per jaar structureel vanaf 2010) en flankerend beleid niet-deelnemers (€ 3 mln per jaar structureel vanaf 2010). Deze zijn voor een deel gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk en worden tranchegewijs aan de EZ-begroting toegevoegd. Met deze mutatie wordt tranche 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd. Op basis van het Coalitieakkoord zijn hogere ambities vastgelegd voor het bedrijfsleven op het gebied van energiebesparing dan voorheen. De overheid heeft toegezegd om als tegenprestatie ondersteuning te verlenen in de vorm van energiebesparingsplannen, meerjarenplannen en routekaarten waarmee bedrijven aangeven op welke manier ze energie gaan besparen.

2. Vanuit het Fes worden middelen beschikbaar gesteld voor de tweede tranche van programma’s binnen het project «Innovatieagenda Energie». Met deze mutatie worden de middelen voor «Groene grondstoffen» (€ 11,5 mln), «Duurzame elektriciteitsvoorziening» (€ 9 mln), «Ketenefficiency» (€ 5,8 mln) en CATO 2 ( € 5 mln) naar de EZ-begroting overgeheveld.

3. Binnen het programma Schoon & Zuinig zijn middelen gereserveerd voor een garantiefaciliteit om geothermische boringen te stimuleren. Daarnaast zijn binnen het Fes middelen beschikbaar gesteld voor het programma «Kas als Energiebron». Deze middelen zullen worden aangewend om geothermische toepassingen te stimuleren. Met deze mutatie worden de betreffende middelen voor de jaren 2009 en 2010 aan de EZ-begroting toegevoegd.

4. Betreft de aankoop van 3Mton CO2 gegroende emissierechten (Assigned Amount Units) van Letland voor het instrument Joint Implementation.

5. Carbon Capture Storage (CCS) is na energiebesparing en duurzame energie de derde hoofdroute om de klimaatdoelstellingen te realiseren. Voor CCS zijn binnen Schoon & Zuinig middelen gereserveerd, deze worden met deze mutatie aan de EZ-begroting toegevoegd.

6. Het programma «ADEM» (Advanced Energy Materials) is een onderdeel van de eerste tranche binnen het project «Innovatieagenda Energie», waar vanuit het Fes middelen voor beschikbaar worden gesteld. ADEM richt zich op het geven van een kwaliteitsimpuls aan het Nederlandse materialenonderzoek in relatie tot energietechnologie.

7. Aan het buget voor de SDE wordt in 2009 € 174,6 mln aan verplichtingenruimte toegevoegd, voor het afgeven van beschikkingen op de SDE 2008. Daarnaast vinden er technische aanpassingen plaats (per saldo – € 54,2 mln), onder meer als gevolg van de realisatie van de SDE 2008 die lager uitgekomen is dan waar eerder in de ramingen mee was gerekend. De mutaties in 2010 en verdere jaren betreffen uitsluitend ramingstechnische aanpassingen.

8. Als gevolg van met name de hogere olieprijs wordt de raming van de aardgasbaten naar boven bijgesteld.

9. Sinds 2008 is er sprake van een vaste voeding van het Fes uit de aardgasbaten. Deze mutatie betreft een aanpassing van de raming van de afdracht aan het Fes, zodat de uitgaven kunnen worden gedekt.

10. Betreft een aanpassing van de raming van de middelen die vanuit het Fes aan de EZ-begroting worden toegevoegd (onder andere als gevolg van ADEM, Groene grondstoffen, Duurzame elektriciteitsvoorziening, Ketenefficiency en CATO 2).

Artikel 5 Internationale economische betrekkingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009154 194 144 495 143 545 143 634 121 412 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 10 627 1 247525 580 656  
Nieuwe mutaties – 25 – 18965 – 185 – 435  
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties– 25– 18965– 185– 435 
Stand ontwerp-begroting 2010 164 796145 553144 135 144 029 121 633121 662
Waarvan nog te betalen 136 064 127 501123 497 122 219 102 820 102 376
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009145 134 132 058 127 828 127 224 106 026 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 11 083 2 259164 – 444 – 368  
Nieuwe mutaties 298260 114 – 136 – 386  
Stand ontwerp-begroting 2010 156 515 134 577128 106 126 644 105 272 105 272
w.v. Algemeen7 6727 8367 7887 3027 3137 282
w.v. Vrijmak. intern. handels- en investering4 5264 5264 3354 3354 3354 335
w.v. Bevorderen van internationaal ondernemen80 13669 77767 56374 87068 63670 196
w.v. Stimuleren van buitenlandse inv. in NL7007351 450   
w.v. Onderst. bedrijfsl. kansrijke sec.buitenl.markten63 48151 70346 97040 13724 98823 459
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 12 315 12 31511 815 11 815 1 815  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 392 392     
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2010 12 70712 70711 815 11 815 1 8151 815

Artikel 8 Economische analyses en prognoses

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 200913 312 13 008 12 554 12 554 12 554 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 – 5 – 5– 5 – 5 – 5  
Nieuwe mutaties 523503 407 312 219  
Stand ontwerp-begroting 2010 13 830 13 50612 956 12 86112 768 12 768
Waarvan nog te betalen 13 83013 506 12 956 12 861 12 768 12 768
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 200913 312 13 008 12 554 12 554 12 554 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 – 5 – 5– 5 – 5 – 5  
Nieuwe mutaties 523503 407 312 219  
Stand ontwerp-begroting 201013 830 13 50612 956 12 861 12 76812 768
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 1 643 1 643 1 6431 643 1 643  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2010 1 6431 6431 643 1 643 1 6431 643

Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 184 065 180 896 177 394177 348 175 904  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009743 243 243 243 243  
Nieuwe mutaties7 151 7 990 6 734 5 421 4 080 
1. Loonbijstelling6 5106 3986 2746 2726 221 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties6411 592460– 851– 2 141 
Stand ontwerp-begroting 2010 191 959 189 129184 371 183 012180 227 179 210
Waarvan nog te betalen 191 959189 129 184 371 183 012 180 227179 210
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009184 065 180 896 177 394 177 348 175 904 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 743 243 243243 243  
Nieuwe mutaties 7 151 7 9906 734 5 421 4 080  
Stand ontwerp-begroting 2010191 959 189 129184 371 183 012180 227 179 210
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009      
Mutatie 1e suppl. begroting 2009      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2010      

1. Het budget van het CBS is opgehoogd met de loonbijstelling tranche 2009.

Artikel 10 Elektronische communicatie en post

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 79 256 76 911 74 842 72 50771 207  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 14 2883 248 2 665 – 535 – 535  
Nieuwe mutaties188 – 787 – 1 304 – 1 439 – 1 575 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties188– 787– 1 304– 1 439– 1 575 
Stand ontwerp-begroting 2010 93 73279 37276 203 70 533 69 097 69 097
Waarvan nog te betalen 93 626 78 266 76 12470 152 68 716 68 436
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 200990 806 81 236 74 589 73 584 71 460 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 6 299 2 4641 784 – 535 – 535  
Nieuwe mutaties– 7 843 – 2 149 1 150 – 6 815 – 1 241 
Stand ontwerp-begroting 2010 89 262 81 55177 523 66 234 69 684 69 382
w.v. Apparaatsuitgaven DGTP22 52421 88621 31921 19421 06821 036
w.v. Optimale marktcondities5 7486 6206 5786 5596 5506 540
w.v. Telematica47 42939 81537 42828 11933 13133 131
w.v. Algemeen13 56113 23012 19810 3628 9358 675
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 363 26 400 26 40024 100 200  
Mutatie 1e suppl. begroting 20091 967 1 967     
Nieuwe mutaties– 1 967 – 1 967    
1. Ontvangsten uit het Fes– 1 967– 1 967    
Stand ontwerp-begroting 201036326 40026 40024 100 200 200

1. Betreft een aanpassing van de raming van de middelen die vanuit het Fes aan de EZ-begroting zijn toegevoegd, als gevolg van het project Kenniswijk/Cybercrime dat reeds is afgerond. De middelen vloeien terug naar het Fes.

Artikel 21 Algemeen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 113 271 107 880 102 313100 283 103 663  
Mutatie 1e suppl. begroting 20092 575 266 – 38 – 172 – 295  
Nieuwe mutaties 3 070 – 5 223 – 5 398 – 2 805– 6 192  
1. PIANOo – 7 885– 7 121– 4 121– 7 121 
2. Loonbijstelling2 3392 1891 9891 8481 829 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties731473– 266– 532– 900 
Stand ontwerp-begroting 2010118 916102 92396 877 97 30697 176 97 460
Waarvan nog te betalen 118 915102 922 96 871 97 305 97 17597 459
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200920102011 2012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 111 807 106 029 102 257100 334 101 914  
Mutatie 1e suppl. begroting 20092 575 266 – 38 – 172 – 295 
Nieuwe mutaties 4 923 – 4 622 – 4 230– 1 748 – 5 767  
Stand ontwerp-begroting 2010119 305 101 67397 989 98 41495 852 98 239
w.v. Personeel64 62756 55951 44349 35948 44048 409
w.v. Materieel54 67845 11446 54649 05547 41249 830
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 20092 610 2 300 2 300 2 300 2 300 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 2 897     
Nieuwe mutaties 3 559     
3. Afdracht van Agentschap3 559     
Stand ontwerp-begroting 20109 066 2 3002 300 2 300 2 3002 300

1. Naar aanleiding van de evaluatie PIANOo in 2008 is besloten dat PIANOo beleidsmatig wordt aangestuurd door DGEP, waardoor het begroten en verantwoorden van PIANOo-middelen op artikel 1 op zijn plaats is. Tot en met 2009 werd PIANOo begroot en verantwoord op artikel 21. Deze mutatie betreft de overheveling van artikel 21 naar artikel 1.

2. De centrale personele budgetten van EZ zijn opgehoogd met de loonbijstelling, tranche 2009.

3. Het eigen vermogen van een baten-lastendienst is aan een maximum gebonden, conform de Regeling baten-lastendiensten 2007. Deze mutatie betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen 2008 van SenterNovem en Octrooicentrum Nederland.

Artikel 22 Nominaal en onvoorzien

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009– 7 354 – 9 207 – 9 962 – 9 624– 9 624  
Mutatie 1e suppl. begroting 200927 215 30 821 30 245 32 595 32 840 
Nieuwe mutaties – 11 079 – 9 200 – 8 825– 10 749 – 12 320  
1. Verdeling loon- en prijsbijstelling– 24 606– 23 043– 22 510– 22 936– 22 803 
2. Invullen taakstellingen7 7888 3998 2907 5727 572 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties5 7395 4445 3954 6152 921 
Stand ontwerp-begroting 2010 8 78212 41411 458 12 222 10 896 7 205
Waarvan nog te betalen 7 944 11 113 – 6 6467 618 3 192 – 10 499
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009– 10 453 – 17 056 – 58 936 – 19 656– 26 371  
Mutatie 1e suppl. begroting 200929 476 35 344 39 288 41 638 41 883 
Nieuwe mutaties – 11 079 – 7 175 13 002– 14 364 – 12 320  
Stand ontwerp-begroting 2010 7 944 11 113– 6 646 7 6183 192 – 10 499
w.v. Loonbijstelling3 3555 1874 4595 3645 7515 243
w.v. Prijsbijstelling4 9787 0717 4658 1048 0956 881
w.v. Budget onvoozien449449449449449449
w.v. Nog te verdelen posten– 838– 1 594– 19 019– 6 299– 11 103– 23 072
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 20093 400 28 400 53 400 53 400 53 400 
Mutatie 1e suppl. begroting 2009 – 3 400– 3 400 – 3 400 – 3 400 – 3 400 
Nieuwe mutaties  – 25 000 – 50 000– 50 000 – 50 000  
3. High Trust – 25 000– 50 000– 50 000– 50 000 
Stand ontwerp-begroting 2010 0 000 0 0

1. Dit betreft het uitdelen naar de diverse artikelen van de loon- en prijsbijstelling die bij Voorjaarsnota aan EZ is toegekend.

2. Betreft onder meer de invulling van de taakstelling Versobering Rijksdienst (met ingang van 2011), de Arbeidsproductiviteitskorting (met ingang van 2012) en de korting op externe inhuur (met ingang van 2009) waartoe het kabinet besloten heeft.

3. De high trust boetetaakstelling uit het Coalitieakkoord, € 100 mln structureel, was bij Miljoenennota 2008 geparkeerd op de EZ-begroting (zie artikel 22). Bij Miljoenennota 2009 zijn de tranches 2008 en 2009 verdeeld over de betrokken departementen. Dit jaar worden de tranches 2010 en 2011 en verder verdeeld over de departementen. Deze mutatie betreft het aandeel van de EZ-toezichthouders (NMa, Consumentenautoriteit, Agentschap Telecom en OPTA) in de tranches 2010 en 2011 van de boetetaakstelling. Dit aandeel wordt overgeheveld van artikel 22 naar artikel 1 van de EZ-begroting. Daarnaast worden de tranches 2010 en 2011 van de high trust boetetaakstelling verdeeld over de andere betrokken departementen.

Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 20091 485 985 985 500 250  
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20101 485 985985 500 250 250
Waarvan nog te betalen 1 485 985 985 500 250250
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 20091 485 985 985 500 250  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009       
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2010 1 485985985 500 250 250
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2009 201020112012 2013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009872 628 445 307 196  
Mutatie 1e suppl. begroting 2009       
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2010 872628445 307 196  

6. BEGROTING VAN BATEN-LASTENDIENSTEN

Agentschap Uitvoering

1. Inleiding

Het Agentschap Uitvoering (AgU) komt per 1 januari 2010 tot stand uit een samenvoeging van drie afzonderlijke agentschappen, te weten de EVD, Octrooicentrum Nederland (OCNL) en SenterNovem. Er is sprake van een logische samenvoeging aangezien de bedrijfsvoering al grote overeenkomsten heeft op het gebied van richtlijnen, methodieken en systemen en de reeds bestaande onderlinge samenwerking.

Met de samenvoeging van de drie bestaande agentschappen in AgU ontstaat één nieuw sterk agentschap. Dit nieuwe agentschap heeft doelgroepen voor de uitvoerende dienstverlening op de domeinen internationaal, innovatie en duurzaam.

Het resultaatgerichte besturingsmodel met het onderscheid tussen eigenaar en opdrachtgevers wordt gecontinueerd. Zodoende is deze begroting van AgU in lijn met de begrotingen uit voorgaande jaren van de fusiepartners opgesteld en geconsolideerd. De opgelegde efficiencytaakstellingen uit het Regeerakkoord zijn in de begroting verwerkt. De tarieven die aan de opdrachtgevers in rekening worden gebracht zijn gebaseerd op de integrale kostendekkende kostprijs.

2. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2010 Agentschap Uitvoering Bedragen in € 1000
 2008 2009 20102011 2012 2013 2014
 Realisatie Geactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement136 209 156 352 157 829 154 305 149 365149 337 149 309
opbrengst overige departementen85 950 91 455 91 099 86 730 81 470 81 48081 490
opbrengst derden 6 783 7 111 7 4996 940 6 100 6 100 6 100
rentebaten 970250 200 200 200 200 200
bijzondere baten25 5 092 1 286 2 919
Totaal baten229 937260 250257 913251 094237 135237 117237 099
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten 151 720177 064 171 064 164 998 151 569 151 569151 569
* materiële kosten 68 084 77 81780 990 80 226 78 966 78 966 78 966
rentelasten 20 450 589 529 441 343
afschrijvingskosten
* materieel 3 464 4 414 4 7864 722 4 568 4 645 4 731
* immaterieel67 72 74 75 977 978 980
overige kosten
dotaties voorzieningen 1 616 415 262 142 192 192192
bijzondere lasten 5 000
Totaal lasten224 951264 802257 626250 752236 801236 791236 781
Saldo van baten en lasten       
exclusief onttrekking bestemmingsreserve herhuisvesting4 986– 4 552287342334326318
Onttrekking bestemmingsreserve herhuisvesting 5 000
Saldo van baten en lasten4 986448287342334326318

Toelichting

Algemeen

De geactualiseerde begroting 2009 is gebaseerd op de actuele inschatting van de baten en lasten in 2009. De totale baten in 2010 dalen met € 2,3 mln ten opzichte van 2009 tot € 257,9 mln. Dit is per saldo het resultaat van een toename van het opdrachtenpakket (de omzet) met € 1,5 mln en een daling van de rentebaten en bijzondere baten met € 3,8 mln. Hieronder wordt dit toegelicht.

Baten

Groei opdrachtenpakket en taakstelling

Per 1 januari 2010 voert AgU programma’s uit voor 10 departementen en 18 opdrachtgevers buiten de Rijksoverheid zoals provincies en de EU. De vier grootste opdrachtgevers zijn de Ministeries van Economische Zaken (62%), Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (21%), Buitenlandse Zaken (7%) en Verkeer en Waterstaat (5%).

Het opdrachtenvolume van AgU neemt in 2010 toe met € 1,5 mln (0,6%) ten opzichte van 2009. Dit is het gevolg van:

– Per saldo een daling van het opdrachtenpakket met € 6,5 mln. Enerzijds ontvangt AgU extra opdrachten van de opdrachtgevende ministeries, om invulling te geven aan de pijlers van het beleidsprogramma en het aanvullende beleidsakkoord, bovenop de huidige taken. Anderzijds daalt het opdrachtenvolume ten gevolge van de invulling van de Rijksbrede efficiencytaakstellingen voor AgU.

– Aanpassing van de omzetdefinitie. Bij de bepaling van de omzet is voor 2010 gekozen voor het ramen van de opbrengsten per opdrachtgever inclusief out-of-pocket kosten. Dit zijn kosten die specifiek voor het uitvoeren van een individueel programma worden gemaakt en direct worden doorberekend aan de opdrachtgever. Voor de EVD en OCNL was dit reeds de gebruikelijke berekeningswijze. Tot en met 2009 rekende SenterNovem echter de out-of-pocket kosten niet mee in de omzet, maar werden deze kosten via de beleidsuitgaven van de verschillende opdrachtgevers verantwoord. Het meerekenen voor 2010 van de out-of-pocket kosten in de omzet leidt tot een stijging van € 8 mln.

In 2011 en 2012 wordt een omzetdaling van 3,3% respectievelijk 4,5% verwacht. Vanaf 2013 wordt een ongeveer gelijkblijvende omzet verwacht. De omzet wordt naast de volumeontwikkeling tevens bepaald door de tariefontwikkeling.

Wanneer sprake is van aanvullende opdrachten betekent dit dat ook meer capaciteit nodig is voor de uitvoering hiervan. Hierover maakt AgU afspraken met haar opdrachtgevers, met inachtneming van de spelregels rondom de Rijksbrede efficiencytaakstelling.

Omzet moederdepartement

Voor het Ministerie van Economische Zaken wordt voor 2010 uitgegaan van een omzetstijging van 0,9% ten opzichte van 2009. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 62%.

Omzet overige departementen

Tabel 1a Opbrengst overige departementen Agentschap Uitvoering Bedragen in € 1000
 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
 Realisatie Geactualiseerd     
VROM50 51955 29053 41049 28045 39045 40045 400
OCW1 6061 7201 9161 9141 9301 9301 930
V&W 14 406 13 215 12 630 12 635 12 69812 698 12 703
LNV 4 073 4 843 4 9484 953 3 137 3 137 3 139
VWS 187 113115 115 116 116 116
BUZA 14 14715 771 17 618 17 372 17 734 17 734 17 735
BZK 479 269 234 232 233 233 233
SZW399 113 115 115 116 116 116
Financiën134 113 115 115 116 116 116
TOTAAL85 95091 44591 09986 73081 47081 48081 490

Bij de omzet overige departementen is uitgegaan van een omzetdaling van 0,4% ten opzichte van 2009. Wel wordt een uitbreiding van opdrachten door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verwacht. Voor het Ministerie van VROM wordt voor 2010 uitgegaan van een omzetdaling van 3,4% ten opzichte van 2009. VROM bereidt momenteel voorstellen voor betreffende verlaging van de omvang van programma’s en eventuele verandering van financieringsvormen daarvan. Daling wordt verwacht op de grotere programma’s zoals Kompas, Bodem+, Infomil, Uitvoering Afvalbeheer en BEW+.

De opbrengst overige departementen bedraagt in 2010 circa 36% van de totale omzet.

Omzet derden

Tabel 1b Opbrengst derden Agentschap Uitvoering Bedragen in € 1000
 2008 2009 20102011 2012 2013 2014
 Realisatie Geactualiseerd     
Provincie 624 328 334 335338 338 338
EU 2 053 2 4092 889 2 883 2 909 2 909 2 909
Overig4 106 4 374 4 276 3 723 2 853 2 8532 853
TOTAAL6 7837 1117 4996 9406 1006 1006 100

Dit betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. Deze heeft vooral betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en provincies. Bij de omzet derden is uitgegaan van een omzetstijging van 5,5% ten opzichte van 2009. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 2,9%.

Rentebaten

De rentebaten hebben betrekking op de afgesloten deposito’s gedurende het jaar en de rentevergoeding over het positieve saldo bij de Rijkshoofdboekhouding. De renteopbrengst vanaf 2010 is gebaseerd op het rentepercentage per 1 april 2009 (0% rekening courant en 2% deposito).

Bijzondere baten

Voor de uitvoering van het meerjarenprogramma heeft AgU een claim bij Programma Vernieuwing Rijksdienst (Commissie Bekker) ingediend voor het project eDienstverlening. De bijzondere baten hebben betrekking op medefinanciering van het project eDienstverlening.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten dalen in 2010 ten opzichte van 2009 met € 6 mln. Voor 2010 wordt het gemiddelde aantal fte’s geraamd op 2 282 (1 492 ambtenaren, 527 structurele inhuur en 263 incidentele inhuur). Dit betekent een daling van 55 fte ten opzichte van 2009.

Het relatief hoge aantal fte’s voor incidentele inhuur is het gevolg van de tijdelijk benodigde capaciteit voor het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van eDienstverlening en de totstandkoming van AgU.

Bij de personele kostenontwikkeling voor 2010 is uitgegaan van de CPB-index voor de «prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers» van 1,5%.

AgU voert veel taken uit die eind 2011 worden beëindigd. Naar verwachting zal eind 2011 bij meer dan 200 structurele inhuur medewerkers de overeenkomst worden beëindigd.

Materiële kosten

Bij de materiële kostenontwikkeling voor 2010 is uitgegaan van de CPB-index voor de «prijs overheidsconsumptie, netto materieel» van 2%.

De huisvestingskosten vormen de grootste post binnen de totale materiële kosten. De huur- en exploitatiekosten in 2010 van de huisvesting bedragen circa € 16 mln per jaar. AgU streeft ernaar om per vestigingsplaats zoveel mogelijk gebruik te maken van schaalvoordelen door gebruik te maken van (verzamel)kantoorgebouwen die een flexibel, gedifferentieerd en innovatief kantoorconcept mogelijk maken. Daarom is besloten om zowel in Utrecht als in Zwolle te verhuizen naar een bedrijfsverzamelgebouw dat in overeenstemming met deze wensen ingericht zal worden. De voorbereidingen daartoe vinden in 2009 plaats. De verhuizingen van de medewerkers in Utrecht en Zwolle zijn gepland eind 2009 respectievelijk in het 2e kwartaal 2010.

Rentelasten

In 2010 wordt bij het Ministerie van Financiën een lening afgesloten ten behoeve van financiering van de investeringen in de nieuwe vestigingen in Utrecht en Zwolle. De rentelasten in 2010 bedragen € 0,45 mln (rentepercentage 4,45%). De rentelasten ten gevolge van de lening ten behoeve van het project eDienstverlening worden vanaf 2010 voorzien.

Afschrijvingskosten

In 2010 bedragen de afschrijvingskosten € 4,86 mln. Het niveau van de afschrijvingen neemt in 2010 toe vanwege de investeringen in de inrichting van de nieuwe huisvesting. De afschrijvingstermijnen bedragen vijftien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor inventaris/overig en drie jaar voor hardware/software. Deze afschrijvingstermijnen van de materiële en immateriële vaste activa zijn gelijk aan de geschatte economische levensduur van de betreffende activa.

Dotatie voorzieningen

De dotatie betreft de toevoeging aan de voorzieningen voor personele kosten zoals arbeidsongeschiktheid en aan de voorziening dubieuze debiteuren. De dotatie voorzieningen is lager dan in 2009 als gevolg van de afname van de ambtelijke fte’s.

Bijzondere lasten

Voor 2010 worden geen bijzondere lasten verwacht.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat vanaf 2010 een beperkt positief resultaat zien. Dit is in overeenstemming met de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.

3. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2010 Agentschap Uitvoering Bedragen in € 1000
 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
 Realisatie Geactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)24 85137 53020 62219 27919 48419 07019 211
        
2. Totaal operationele kasstroom19 533– 8 5428235 3844 4654 4204 502
        
3a. -/- totaal investeringen – 3 633 – 19 908 – 5 420– 3 933 – 4 533 – 3 933 – 3 933
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom– 3 633– 19 908– 5 420– 3 933– 4 533– 3 933– 3 933
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement – 3 221 – 2 491
4b. + eenmalige storting door moederdepartement 2 897
4c. -/- aflossing op leningen – 56– 1 246 – 1 246 – 346 – 346 – 313
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit 11 1924 500
4. Totaal financieringskasstroom– 3 22111 5423 254– 1 246– 346– 346– 313
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln euro)37 53020 62219 27919 48419 07019 21119 467

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2010 ontwikkelt de operationele kasstroom zich positief. Dit wordt vooral verklaard door toename van de afschrijvingen op het inbouwpakket van de herhuisvesting Utrecht en Zwolle. Deze dienen ter dekking op de aflossing van de lening.

Investeringskasstroom

De voor 2010 geraamde investeringen (€ 5,4 mln) hebben betrekking op de reguliere investeringen. Binnen de reguliere investeringen vallen de aanschaf van hard- en software, toegangstechniek, gebouwinrichting, inventaris en kantoormachines.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom is geraamd op € 3,3 mln. De financieringskasstroom heeft betrekking op de aflossing van de leenfaciliteit voor investering in herhuisvesting Utrecht en Zwolle en het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van het project eDienstverlening. De leenfaciliteit is ten opzichte van de ontwerpbegroting 2009 verhoogd op basis van de geactualiseerde raming.

4. Doelmatigheid

De afzonderlijke agentschappen EVD, OCNL en SenterNovem hebben hun bedrijfsvoering efficiënt vormgegeven. Door de uitvoeringsactiviteiten bijeen te brengen in één agentschap zal in de eerste plaats kwaliteitswinst voor de doelgroepen (bedrijven, andere overheden en kennisinstellingen) optreden. Zo zal de nieuwe organisatie een eenduidig loket hebben voor de «klant», die beter en efficiënter geholpen zal worden. Ook voor opdrachtgevers en medewerkers zal deze kwaliteitswinst merkbaar zijn. Tevens wordt een verdere professionaliseringsslag gemaakt in de inbreng van uitvoeringsexpertise in de beleidsontwikkeling. Bij het inrichten van de ondersteunende functies binnen AgU is door verdere stroomlijning kwaliteitswinst te boeken en effectiviteit te winnen.

EZ hanteert een aantal doelmatigheidsindicatoren ten aanzien van de baten-lastendiensten. Op basis hiervan rapporteren de baten-lastendiensten van EZ.

 2008 20092010
InputindicatorenSNEVDOCNLSNEVDOCNLAGU
Kernindicatoren       
Verhouding direct/indirect personeel in fte’s 1 339 fte 233 fte 363 fte 74 fte 104 fte 17 fte 1 462 fte 288 fte 385 fte 80 fte 92 fte 30 fte 1 907 fte 352 fte
        
Verklarende/achterliggende variabelen       
Personeelskosten per fte € 69 838 € 67 790 € 67 058€ 75 500 € 70 000 € 71 000 € 75 726
Totaal aantal fte’s 1 572 fte 467 fte 121 fte1 750 fte 465 fte 122 fte 2 282 fte
Kosten inhuur externen op basis van PAO-definitie (x 1 000) € 37 192€ 3 056 € 1 280 € 53 868 € 3 000€ 1 275 € 56 600
OutputindicatorenSNEVDOCNLSNEVDOCNLAGU
Kernindicatoren       
Uurtarief – 0,95% reële tariefdaling 0,1% reële tariefstijging – 2,2% reële tariefdaling 2,4% reële tariefstijging 3,8% reële tariefstijging – 3,6% reële tariefdaling ≤ 0%
Aantal declarabele uren per fte en totaal 1 452 uren per fte/ 2,28 mln uren totaal 1 432 uren per fte/ 519 816 uren totaal 1 139 uren per fte/ 134 000 uren totaal 1 444 uren per fte/ 2,53 mln uren totaal 1 434 uren per fte/ 552 090 uren totaal 1 151 uren per fte/ 140 469 uren totaal 1 442 uren per fte, 2,75 mln uren totaal
Aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren2 032 werkbare uren 1 656 bruto 1 568 netto 2 023 werkbare uren 1 659 bruto 1 584 netto 2 032 werkbare uren/ 1 663 bruto 1 592 netto 2 032 werkbare uren 1 656 bruto 1 568 netto2 032 werkbare uren 1 659 bruto 1 568 netto 2 032 werkbare uren 1 663 bruto 1 592 netto n.n.t.b.
        
Verklarende/achterliggende variabelen       
Bedrijfsresultaat/omzet (x 1 000)€ 3 148 € 139 311€ 761 € 76 219€ 1 076 € 14 960€ 160 € 166 110€ 200 € 82 646€ 88 € 15 650€ 287€ 256 500
KwaliteitsindicatorenSNEVDOCNLSNEVDOCNLAGU
Kernindicatoren       
Klanttevredenheid7,477,77,57> 7,5Doelgroep: ≥ 7,5 Opdrachtgevers: ≥ 7,5
Doorlooptijd primaire processenVerleningen: 81,7% Declaraties: 94,3% Declaraties < 50%; 20 dagen. Declaraties > 50%; 34 dagenVastgelegd in Wettelijke bepalingen Verleningen: 95% Declaraties: 95% Declaraties < 50%; 14 dagen. Declaraties > 50%; 30 dagen Vastgelegd in Wettelijke bepalingen Verleningen: ≥ 95% Declaraties: ≥ 95% Octrooien 100%
Gehonoreerde bezwaarschriften 404 (30,1% van totaal) 7 (44% van totaal) < 0,1% < 25% van totaal< 7 (44% van totaal) < 0,1% ≤ 25%
Aantal klachten24 2 Nvt < 15 < 2 Nvt < 25
Medewerkertevredenheid Geen meting 7,9 7 7,57,5 > 7 ≥ 7,5
        
Verklarende/achterliggende variabelen       
Ziekteverzuim % 4,8% 4,1%5,22% 4,5% 5% 4,25% n.n.t.b.

In 2008 en 2009 hanteerden SenterNovem, OCNL en EVD verschillende definities voor de indicatoren, hierdoor is onderlinge vergelijking niet goed mogelijk. Voor 2010 is gebruik gemaakt van geüniformeerde definities. De cijfers 2009 zijn geactualiseerde cijfers.

Verhouding direct/indirect

Voor AgU is de volgende definitie gehanteerd; de hoeveelheid direct en indirect personeel op basis van de gemiddelde bezetting. Als indirect kan worden beschouwd de ondersteunende functies en stafafdelingen zoals personeelszaken, financiën, automatisering, applicatiebeheer, et cetera. De ambtenaren verblijvend in het buitenland in het kader van opdrachten NFIA en TWA zijn niet in de berekening meegenomen.

Personeelskosten per fte

De gemiddelde personeelskosten per fte wordt berekend op basis van het totale aantal fte’s aan ambtenaren en structurele inhuur in de bezetting. De loonkosten bevatten de volgende componenten; bruto salarissen, vakantie- en eindejaarsuitkeringen, werkgeverpremies en wachtgelden. Kosten voor opleidingen, kinderopvang, werving & selectie, ARBO, et cetera worden beschouwd als overige (materiële) personeelskosten.

Totaal aantal fte’s

Het totaal voor AgU komt uit op 2 282 fte, inclusief ambtenaren verblijvend in het buitenland, in het kader van opdrachten NFIA en TWA (23 fte). Dit betreft het totaal aantal fte’s aan ambtenaren en structurele inhuur in de bezetting.

Uurtarief

De tariefontwikkeling is een resultante van de gewogen stijging van de personele en materiële kosten en de door AgU doorgevoerde kostenbesparingen. In oktober 2009 worden de tarieven voor 2010 definitief vastgesteld door de eigenaar. Hierbij wordt een kostendekkende exploitatie als uitgangspunt gehanteerd.

Declarabiliteit

AgU-breed geldt een vast aantal declarabele uren per fte. Rekening houdend met het aantal directe fte’s leidt dit tot een totaal aantal declarabele uren in 2010. Onder declarabel wordt verstaan direct productief.

Aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren

Het aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren is nog niet weer te geven. Na afronding van de geconsolideerde tariefnotitie 2010 zijn deze gegevens AgU-breed beschikbaar.

Doorlooptijd primaire processen

AgU hanteert de volgende definitie voor de doorlooptijd van de primaire processen. Het betreft het gemiddelde percentage van het totaal aantal producten en diensten dat binnen de normtijd aan de klant is geleverd ten opzichte van het totaal. De bruto doorlooptijd is de termijn waarin de aanvraag door AgU wordt ontvangen en het tijdstip waarop het product of de dienst is geleverd.

AgU hanteert verschillende streefwaarden voor verschillende primaire processen.

Indicatieve openingsbalans Agentschap Uitvoering

Balans per 1 januari 2010 (vóór resultaatsbestemming, in € 1 000)
 01-01-2010
Activa 
Immateriële vaste activa 1 184
Materiële vaste activa  
* grond en gebouwen 1 723
* installaties en inventarissen 14 893
* overige materiële vaste activa 6 814
Voorraden
Debiteuren 11 486
Nog te ontvangen 6 136
Liquide middelen 20 624
Totaal Activa62 861
  
Passiva 
Eigen vermogen 
* exploitatiereserve 10 092
* bestemmingsreserve
* onverdeeld resultaat 448
* verplichte reserves
Leningen bij het MvF 9 890
Egalisatierekening 670
Voorzieningen6 873
Crediteuren 12 745
Nog te betalen kosten22 143
Totaal Passiva62 861

Toelichting

Algemeen

De indicatieve openingsbalans Agentschap Uitvoering is opgesteld op basis van de goedgekeurde jaarrekeningen 2008 en de geactualiseerde begrotingen 2009 van de fusiepartners, SenterNovem, EVD en Octrooicentrum Nederland. De afzonderlijke balansen per 31 december 2008 zijn geconsolideerd waarna de afzonderlijke posten geëxtrapoleerd en geconsolideerd zijn naar 1 januari 2010.

Vaste activa

De immateriële en materiële vaste activa per 1 januari 2010 zijn geprognosticeerd op basis van de eindbalans 2008 en de investeringen en afschrijvingen conform de geactualiseerde begroting 2009.

De feitelijke investeringen en afschrijvingen 2009 worden in de definitieve openingsbalans opgenomen. Hiertoe worden in aanloop van de daadwerkelijke fusie per 1 januari 2010 de rubricering, definities, drempelbedrag voor activering en afschrijvingstermijnen van de fusiepartners vastgesteld en geüniformeerd.

Debiteuren

De debiteurenstand per 1 januari 2010 is geprognosticeerd op basis van het percentage van de stand debiteuren per 31 december 2008 ten opzichte van de omzet 2008, dit percentage is afgezet tegen omzet 2009 (geconsolideerd exclusief onderlinge dienstverlening). De feitelijke debiteurenstand per 31 december 2009 wordt in de definitieve openingsbalans opgenomen. De berekeningsmethode voor bepaling van voorziening dubieuze debiteuren wordt daarbij geüniformeerd.

Posten «nog te ontvangen» én «nog te betalen kosten»

De kostengerelateerde transitoria (vooruitbetaalde en nog te betalen kosten) zijn gelijk gesteld aan de stand per 31 december 2008.

De transitoria betrekking hebbend op de omzet en voorschotten zijn als sluitpost van de balans genomen ad € 7,942 mln en is gesaldeerd (balansverkorting).

Het saldo nog te ontvangen en nog te betalen per 31 december 2008 bedraagt € 18,975 mln. Het saldo nog te ontvangen en nog te betalen per 31 december 2009 (indicatief) bedraagt € 16,007 mln.

Tenslotte is in de post «nog te betalen kosten» de kortlopende verplichting met betrekking tot de leenfaciliteit ad € 1,246 mln opgenomen.

Liquide middelen

De stand liquide middelen per 1 januari 2010 is bepaald op basis van de geconsolideerde eindstanden 2008 en de kasstroomoverzichten uit de geactualiseerde begrotingen 2009.

De feitelijke stand liquide middelen per 31 december 2009 wordt in de definitieve openingsbalans opgenomen.

Eigen vermogen

De stand eigen vermogen per 1 januari 2010 is bepaald op basis van de gemaximeerde standen eigen vermogen per 31 december 2008 (beginsaldo) en de in de geactualiseerde begrotingen opgenomen resultaten van de fusiepartners (mutaties 2009). Het geprognosticeerde eigen vermogen per 31 december 2009 ad € 10,540 mln valt binnen de maximale norm (€ 12,819 mln). De huidige bestemmingsreserve huisvesting van SenterNovem wordt in 2009 volledig gebruikt.

Het resultaat per 31 december 2009 wordt in de definitieve openingsbalans bepaald.

Egalisatierekening

De egalisatierekening betreft afschrijvingskosten investeringen CenterCourt.

Leningen bij MvF

De leenfaciliteit bedraagt in 2009 €11,192 mln. Het langlopende deel bedraagt per 1 januari 2010 € 9,946 mln.

Voorziening

De voorzieningen zijn in de raming gelijk gesteld aan de voorzieningen per 31 december 2008 met uitzondering van voorziening reorganisatiekosten. Deze voorziening loopt in 2009 af.

Crediteuren

De crediteurenstand per 1 januari 2010 is, evenals de debiteurenstand, geprognosticeerd op basis van het percentage van de stand crediteuren per 31 december 2008 ten opzichte van de omzet 2008, dit percentage is afgezet tegen omzet 2009 (geconsolideerd exclusief onderlinge dienstverlening).

De feitelijke crediteurenstand per 31 december 2009 wordt in de definitieve openingsbalans opgenomen.

Agentschap Telecom

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2010 Agentschap TelecomBedragen in € 1000
 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
 realisatie geactualiseerd     
Baten       
Opbrengst moederdepartement8 723 11 959 11 369 10 919 10 919 10 91910 919
Opbrengst overige departementen 205 81 38
Opbrengst derden 18 30918 611 18 858 19 155 19 151 19 171 19 189
Rentebaten 244 34 61 75 51 50 51
Bijzondere baten 235 300 300 300 300 300300
Totale baten27 71630 98530 62630 44930 42230 44030 459
        
Lasten       
Apparaatskosten       
* personeel 18 91919 740 19 509 19 541 19 541 19 541 19 541
* materieel 8 886 8 911 8 636 8 4558 265 8 265 8 265
Rentelasten 69 80 150220 190 200 220
Afschrijvingskosten       
* materieel 2 0372 325 2 393 2 393 2 393 2 393 2 393
* immaterieel 48
Overige kosten       
Dotaties voorzieningen 959 30050 50 50 50 50
Bijzondere lasten
Totale lasten30 91831 35630 73830 65930 43930 44930 469
        
Saldo van baten en lasten– 3 202– 371– 112– 210– 17– 9– 10

Toelichting

De geactualiseerde begroting 2009 is gebaseerd op de actuele inschatting van de baten en lasten in 2009.

De effecten van de taakstelling zijn verwerkt in de begroting.

Baten

Opbrengst moederdepartement

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per categorie Agentschap Telecom Bedragen in € 1000
 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
 realisatie geactualiseerd     
Structurele bijdragen       
Juridische procedures 722 842 862 862 862 862 862
Antennebeleid 780 784 802 802 802 802802
Beleidsvoorbereiding en -evaluatie 1 422 1 2481 202 1 202 1 202 1 202 1 202
Repressieve handhaving 929 1 203 1 231 1 231 1 2311 231 1 231
Bevoegd aftappen 488 500 511511 511 511 511
Dataretentie 707 710710 710 710 710
Wet informatie-uitwisseling Ondergrondse netten 329 1 352 1 379 1 179 1 1791 179 1 179
Ruimtevaart 202 247 62 6262 62 62
Compensatie ICT-projecten 572      
Compensatie vergunningvrije toepassingen 2 709 3 773 3 861 3 861 3 8613 861 3 861
Subtotaal structureel7 58111 22810 61910 41910 41910 41910 419
        
Incidentele bijdragen       
Projecten DGET 1 142 731750 500 500 500 500
Subtotaal incidenteel1 142731750500500500500
        
Totaal8 72311 95911 36910 91910 91910 91910 919

Structurele bijdragen

De opbrengst van het moederdepartement bestaat voor een groot deel uit een bijdrage in de kosten die volgens het vigerende tarievenbeleid niet aan derden mogen worden doorberekend, namelijk de kosten van juridische procedures en van repressieve handhaving. Verder bestaat de structurele bijdrage uit een bijdrage voor de kosten die verband houden met de uitvoering van het antennebeleid en beleidsvoorbereiding en -evaluatie, bevoegd aftappen, toezicht op de Ruimtevaartwetgeving, de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten en de bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens (dataretentie). Tenslotte is er een bijdrage ter compensatie van opbrengstenderving als gevolg van vergunningvrije toepassingen.

Agentschap Telecom ontvangt incidentele bijdragen voor kosten die worden gemaakt voor verdelingsprojecten in opdracht van het Directoraat-Generaal Energie en Telecom (DGET). Voor 2010 zijn dat onder andere de veiling van mobiele communicatie 2,6GHz, de voorbereiding van de veiling FM-AM 2011 en 3,5GHz.

Vanaf 2011 worden minder omvangrijke verdelingsprojecten verwacht.

Opbrengst overige departementen

Onder de opbrengst overige departement valt de deelname van Agentschap Telecom aan de fora wetenschap en communicatie van het Kennisplatform Elektromagnetische Velden & Gezondheid (EMV&G). Deze deelname loopt van 2007 t/m 2010. Het antennebureau gaat, ten behoeve van VROM, in 2009 en 2010 de gemeenten en provincies actief ondersteunen in het dossier hoogspanningslijnen.

Opbrengst derden

Tabel 1b Opbrengst derden per productgroep Agentschap Telecom Bedragen in € 1000
 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
 realisatie geactualiseerd     
Productcategorie       
Vaste verbindingen 3 5282 864 2 952 2 586 2 549 2 512 2 473
Mobiele communicatie 4 777 4 714 4 558 4 6024 536 4 474 4 408
Mobiele openbare telecommunicatienetwerken 1 280 1 825 1 730 2 0632 062 2 083 2 104
Radiodeterminatie 29 3331 31 32 32 32
Radiozendamateurs 3 44 4 4 4 4
Omroep 5 225 5 5155 845 6 010 6 070 6 131 6 192
Overige/Verlengingen  29 29 29 30 30 30
Examens 218 193 200 202 204 206 209
Afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen 5 5 55 6 6 6
Randapparatuur 1 737 1 9111 885 1 909 1 928 1 947 1 966
Afnemerscategorie        
Defensie1 158 1 210 1 253 1 269 1 282 1 2941 307
Korps Landelijke Politiediensten 125 131 136137 139 140 142
BZK (C 2000) 41 43 4545 46 46 46
Satellite Operators 182 133185 262 265 267 270
Totaal18 30918 61118 85819 15519 15119 17119 189

Rentebaten

Over het saldo op de rekening courant en deposito’s bij het Ministerie van Financiën ontvangt Agentschap Telecom rente. De daling van de rentebaten ten opzichte van 2008 is het gevolg van verrekening van het teveel aan vergunningopbrengsten aan vergunninghouders in 2008. Deze begroting gaat uit van een rentepercentage op deposito’s van 2,0%.

Bijzondere baten

Voor 2010 is rekening gehouden met een bedrag van € 0,3 mln voor de baten die volgen uit het uitlenen van personeel, door te belasten huisvestingskosten en het afstoten van materieel zoals dienstauto’s.

Lasten

Personele kosten

Bij de berekening van de personele kosten voor 2010 is rekening gehouden met CAO-ontwikkelingen in 2010. De verwachte gemiddelde bezetting voor 2010 is 277,5 fte (2009: 282 fte), waarvan 253 fte ambtelijk personeel (2009: 252 fte). De gemiddelde totale personeelskosten zijn € 70 301 per fte in 2010 (2009: € 67 150). De loonkosten per ambtelijke fte in 2010 worden geraamd op € 65 252 (2009: € 63 264). De gemiddelde kosten voor niet-ambtelijk personeel zijn begroot op€ 88 572 per fte (2009: € 99 700).

Materiële kosten

Bij de berekening van de materiële kosten voor 2010 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, netto materieel». De huisvestingskosten bedragen in 2010 circa € 2,5 mln.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa te financieren. De leningen worden eind 2009 afgeroepen waardoor de stijging van de rentelasten voor het eerst in 2010 is te zien. Uitgangspunt is een rentepercentage van gemiddeld 3,0% voor de langlopende leningen van 2009 en 3,5% voor de latere jaren.

Dotaties voorzieningen

De stelselwijziging betreffende de financiële verslaggeving met ingang van 2007 heeft tot gevolg dat het aantal voorzieningen en daarmee de dotaties is afgenomen. Vanaf 2010 wordt jaarlijks met een bedrag van € 50 000 rekening gehouden als toevoeging aan voorzieningen (wachtgelders, ambtsjubileum en/of dubieuze debiteuren).

Saldo van baten lasten

Het negatieve resultaat over 2009 en verder is bedoeld om de post te verrekenen met vergunninghouders af te bouwen tot een niveau waarmee korte termijn dekkingsresultaten op tarieven genivelleerd kunnen worden.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2010 Agentschap Telecom Bedragen in € 1000
 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
 realisatie geactualiseerd     
1. Rekening Courant RHB 1 januari8 762332 6713 0981 6071 4741 543
        
2. Totaal operationele kasstroom– 1 0201 9542 3312 2332 4262 4352 434
        
3a. – totaal investeringen– 1 940 – 3 000 – 3 000 – 3 000– 3 000 – 3 000 – 3 000
3b. + totaal desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom– 1 940– 3 000– 3 000– 3 000– 3 000– 3 000– 3 000
        
4a. – eenmalige uitkeringen aan moederdepartement – 64 1 000 141 65114 47 43
4b. + eenmalige stortingen door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
4c. – aflossingen op leningen – 315 – 315– 845 – 1 290 – 1 272 – 1 313 – 1 437
4d. + beroep op leenfaciliteit 0 3 000 1 800500 1 600 1 900 2 000
4. Totaal financieringskasstroom– 5 7703 6851 096– 725442634606
        
5. Rekening Courant RHB 31 december (=1+2+3+4)332 6713 0981 6071 4741 5431 583

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2010 verwacht Agentschap Telecom circa € 3,0 mln te investeren in materiële vaste activa. De investeringen betreffen voornamelijk elektronische apparatuur.

Financieringskasstroom

De aflossing van de leningen, variërend van 4 tot 10 jaar, zal circa € 0,8 mln bedragen in 2010. Voor 2010 voorziet Agentschap een beroep op de leenfaciliteit van € 1,8 mln om de benodigde investeringen in materiële vaste activa te kunnen financieren.

3. Doelmatigheid

Aantoonbare doelmatigheid

Inputindicatoren2008realisatie 2009geactualiseerd2010begroting
Kernindicatoren   
Verhouding direct/indirect personeel in fte’s en € 172,5 fte / 93,0 fte€ 12,6 mln / 6,3 mln 180,7 fte / 96,8 fte€ 12,9 mln / 6,9 mln 180,7 fte / 96,8 fte€ 12,8 mln / 6,7 mln
    
Verklarende/achterliggende variabelen   
Personeelskosten per fte€ 71 258 € 71 135 € 70 301
Totaal aantal fte’s 265,5 277,5 277,5
Inhuur externen o.b.v. PAO-definitie € 3,3 mln / 21,6 fte € 2,4 mln / 20,4 fte€ 2,1 mln / 24,5 fte
Outputindicatoren   
Kernindicatoren   
Uurtarief (met stijging/daling in reële termen, opgebouwd uit diverse P-en M-kostencomponenten – 2,65%– 0,01% = 0%
Declarabiliteit (aantal declarabele uren per fte en totaal) 1475/1696 87 % 1420/1660 ≥ 86%1430/1667≥ 86%
Aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren werkbaar: 1 829 bruto: 1 696 netto: 1 619werkbaar: 1 829 bruto: 1 660 netto: 1 578 werkbaar: 1 836 bruto: 1 667 netto: 1 588
Verklarende/achterliggende variabelen   
Bedrijfsresultaat / omzet € -/- 3,2 mln / € 27,7 mln € -/- 0,4 mln / € 31,0 mln € -/- 0,1 mln / € 30,6 mln
Kwaliteitsindicatoren   
Kernindicatoren   
Klanttevredenheid:   
  opdrachtgeversNiet in 2008≥ 7≥ 7
  bedrijvenNiet in 2008≥ 7≥ 7
Doorlooptijd primaire processen    
Vergunningaanvragen:   
 binnen 8 weken93%95%95%
 binnen 6 weken88%85%85%
 binnen 4 weken81%60%60%
 binnen 2 weken64%35%35%
Elektronische aanvraag:    
 binnen 10 dagen99%95%95%
Reactietijd storingsklachten   
Klachten van levensbelang100%100%100%
 binnen 4 uur    
Klachten van maatschappelijk belang100%100%100%
 binnen 12 uur    
Klachten van individueel belang89%90%90%
 binnen 3 werkdagen   
Gehonoreerde bezwaarschriften (aantal en in%) 22 (13%) ≤ 5% ≤ 5%
Aantal klachten 4 ≤ 7 ≤ 7
Medewerkertevredenheid Niet in 2008 ≥ 7 ≥ 7
    
Verklarende/achterliggende variabelen   
Ziekteverzuim% 4,2% 4,5%4,3%

AT streeft naar verlaging van de personeelslasten per fte middels goedkopere inhuur in 2010 bij gelijkblijvend aantal fte’s.

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De «Operatie Vernieuwing Rijksdienst» uit het Coalitieakkoord heeft als doelstelling «een betere rijksoverheid met minder functies». Voor het Ministerie van Economische Zaken is dit aanleiding geweest om onder de titel «Eén EZ» aan de slag te gaan met het verminderen van de interne bureaucratie en het vergroten van de flexibiliteit tussen de onderdelen. Het doel is zo te komen tot een kleiner en slagvaardiger EZ. Dit houdt in dat EZ in 2011 een apparaattaakstelling gerealiseerd moet hebben van € 37,9 mln en 721 fte en dat EZ een aantal kwaliteitsslagen gaat maken in de organisatie om de samenwerking tussen beleid en uitvoering te verbeteren, de mobiliteit van medewerkers te bevorderen, het leiderschap te versterken en werkzaamheden en systemen waar mogelijk te uniformeren om ook de bedrijfsvoering te verbeteren en een efficiencywinst te behalen.

De volgende trajecten zijn in het kader van «Eén EZ» van belang voor 2010 of zullen in 2010 tot werking komen:

• in 2009 zijn de stafdirecties Facilitair Management, Informatiemanagement en Automatisering en Personeel en Organisatie samengevoegd tot een Directie Bedrijfsvoering. Deze samenvoeging heeft in 2009 geleid tot dwarsverbanden en centrale dienstverlening, waarbij tevens rekening is gehouden met interdepartementale ontwikkelingen, waar EZ ook in 2010 haar bijdrage aan blijft leveren;

• teneinde de uitvoerende dienstverlening voor de doelgroepen van EZ op de domeinen «internationaal», «innovatie» en «duurzaam» optimaal te bedienen en de samenwerking tussen beleid en uitvoering te versterken, worden per 1 januari 2010 SenterNovem, het Octrooicentrum Nederland en de Economische Voorlichtingsdienst samengevoegd tot één agentschap voor de uitvoering. Dit is een logische samenvoeging aangezien de bedrijfsvoering al grote overeenkomsten heeft op het gebied van richtlijnen, methodieken en systemen en gezien de al bestaande onderlinge samenwerking;

• om «Eén EZ» te laten slagen en het beste uit (medewerkers van) EZ te halen wordt ook gewerkt aan de versterking van de aansturing van het EZ-concern door een nieuw besturingsmodel, de ontwikkeling van een eensluidende, heldere en onderbouwde visie op leiderschap binnen EZ, de ontwikkeling van een HRM-instrumentarium dat niet alleen gericht is op de ontwikkeling van medewerkers maar ook op die van de organisatie en het bereiken van meer mobiliteit binnen EZ. Meer mobiliteit kan bijdragen aan een betere samenwerking tussen de dienstonderdelen, het tegengaan van verkokering, een flexibele organisatie en een verbeterde inzetbaarheid van medewerkers, wat een belangrijk streven is voor een organisatie die kleiner en efficiënter moet worden;

• tot slot zijn in 2009 de decentrale financiële staven van het kernministerie gebundeld en ondergebracht bij de centrale directie Financieel Economische Zaken: een vernieuwing die vooral vanuit de invalshoek financieel en materieel beheer van belang is en die ook in 2010 resultaten zal opleveren.

Maar Eén EZ is meer dan een pakket maatregelen. Het staat symbool voor een cultuur waarin het vanzelfsprekend is elkaar verder te helpen, elkaar uit te dagen om uitmuntend te presteren. Het staat voor resultaatgerichtheid en daadkracht, voor creativiteit en innovatie, voor het vinden van nieuwe wegen om samen verder te komen. En het bereidt ons voor op een toekomst waarin we zelfbewust onze taken vervullen binnen een steeds nauwer samenwerkende Rijksdienst.

In het kabinet is afgesproken dat in 2010 voor 100% duurzaam zal worden ingekocht. Dat wil zeggen dat de kerndepartementen en de departementale diensten in 2010 bij hun inkoop in beginsel de vastgestelde duurzaamheideisen toepassen. Indien er in uitzonderlijke situaties bij een specifieke inkoop goede redenen zijn om duurzaamheideisen niet toe te passen, zal dat worden verantwoord. Ook zullen ingevolge de motie Koopmans/De Krom de vastgestelde duurzaamheidswensen zwaarwegend worden meegenomen bij de inkoop. Binnen het Ministerie van Economische Zaken worden de nodige maatregelen genomen om de doelstelling van 100% duurzaam inkopen te kunnen realiseren.

8. BIJLAGEN

8.1 Kerngegevens 2010 Ministerie van Economische Zaken (bedragen in € mln)

Algemene doelstelling Ministerie van Economische Zaken: Het versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van het functioneren van de economie en markten.
BeleidsartikelAlgemene BeleidsdoelstellingOperationele doelstellingenVerplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa Het versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van het functioneren van de economie en markten. 1. Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt. 2. Optimale marktordening en mededingingbevorderen 3. Positie van de consument versterken 88,688,4 45,8
Artikel 2 Een sterk innovatievermogenEen sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie 1. Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten 2. Topprestaties op innovatiethema’s 624,2 766,3 193,2
      
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaatScheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers1. Bevorderen level playing field 2. Stimuleren meer en beter ondernemerschap 3. Benutten van gebiedsgerichte economische kansen 2 625,6 391,3 136,9
      
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding Een doelmatige en duurzame energiehuishouding 1. Optimale ordening en werking van de energiemarkten 2. Bevorderen van de voorzieningszekerheid 3. Verduurzaming van de energiehuishouding 353,4 1 181,3 5 379,2
      
Artikel 5 Internationale economische betrekkingenVerbeteren van klimaat voor internationale handel en investeringen om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten Een open internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte, duurzame internationale economische rechtsorde 2. Bevorderen internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand) 3. Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op zowel binnen als buitenlandse markten145,6 134,6 12,7
      
Artikel 8 Economische analyses en prognoses Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn  13,5 13,5 1,6
      
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistiekenHet van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samen- gestelde statistieken 189,1 189,1  
      
Artikel 10 Elektronische communicatie en post Een hoogwaardig en adequaat aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post1. Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt 2. Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en post- netwerk 3. Ontwikkeling van innovatieve voorzieningen, digitalisering van omroeptoepassingen, faciliteren van producten en diensten voor elektronische communicatie en benutting ervan door de consument, het bedrijfsleven en de (semi-) publieke sector 79,481,6 26,4
      
Artikel 21 Algemeen Apparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegedeeld aan een beleidsartikel  102,9101,7 2,3
      
Artikel 22 Nominaal en onvoorzien Raming weergeven van de volgende type uitgaven: loonbijstelling, prijsbijstelling, onvoorzien en nog te verdelen posten 12,4 11,1  
      
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen Uitgaven- en ontvangstenraming weergeven van met name in het verleden aangegane verplichtingen  1,0 1,00,6
Totaal  4 235,72 959,95 798,7

8.2 Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening

In de diverse tabellen budgettaire gevolgen van beleid bij de beleidsartikelen 1, 2, 3, 4, 5 en 10 zijn bedragen aan subsidieverplichtingen opgenomen waarvoor hieronder extra informatie is opgenomen.

Onderstaande begrotingsvermelding vormt voor de betreffende subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 1
 Maximaal subsidiebedrag 2010 in € 1 000
Nederlands Normalisatie-instituut 
Subsidie aan het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) voor het ontwikkelen van normen en waarden ten behoeve van door het Nederlandse bedrijfsleven geproduceerde goederen. 1 125
Artikel 2
 Maximaal subsidiebedrag 2010 in € 1 000
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) voor toegepast onderzoek op het gebied van ruimtevaart- en vliegtuigontwikkeling in brede zin. EZ levert een jaarlijkse vaste bijdrage. 2 226
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan MARIN voor maritiem onderzoek en het vervullen van een centrale rol in de maritieme kennisinfrastructuur. 2 421
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan het waterloopkundig Laboratorium/Delft Hydraulics voor onderzoek op het gebied van aan water gerelateerde vraagstukken. 1 564
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan TNO: bevorderen technologisch hoogwaardig onderzoek.29 070
Innovatieprogramma Polymeren 
Bijdrage aan het Dutch Polymer Instituut (DPI): bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek. 9 000
Innovatieprogramma Materialen 
Bijdrage aan Materials to innovate (M2i): bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek. 8 700
Innovatieprogramma Water 
Bijdrage aan het Technologisch Topinstituut Water: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek. 7 400
Innovatieprogramma Life sciences en Gezondheid 
Bijdrage aan het Center for Translational Molecular Medicine: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek. 31 005
Innovatieprogramma Life sciences en Gezondheid 
Bijdrage aan het instituut BioMedical Materials: bevordering van kennisontwikkeling en -uitwisseling op het gebied van biomedische materialen tussen publieke en private partners.11 689
Bijdrage aan diverse instituten 
Nederland Maritiem Land (NML). bijdrage aan de algemene kosten en voor activiteiten op het gebied van innovatie.251
Innovatieprogramma Logistiek 
Bijdrage aan het Technologisch Topinstituut Logistiek: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek. 7 500
Artikel 3
 Maximaal subsidiebedrag 2010 in € 1 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan EIM voor programma-onderzoek MKB en ondernemerschap. De subsidie is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie.2 778
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor financiering van activiteiten door het Centrum om de doelstellingen te bereiken die zijn opgenomen in de Statuten van de Vereniging en de EZ-notitie van december 2001.1 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Ondernemersklankbord dat binnen het MKB startende ondernemers helpt problemen op te lossen en faillissementen tegen te gaan. De adviseurs zijn oud-ondernemers en -managers die belangeloos adviseren.386
Budget bevorderen Ondernemerschap 
Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie. Het Centrum richt zich op de vernieuwing van de arbeidsorganisatie.300
Artikel 4
 Maximaal subsidiebedrag 2010 in € 1 000
WMC (Wind turbine Materials and Constructions) 
Betreft onderzoek van en naar de constructieve aspecten van materialen en constructies voor windturbines. 1 000
Artikel 5
 Maximaal subsidiebedrag 2010 in € 1 000
Acquisitie van buitenlandse bedrijven 
Subsidie aan 4 Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen voor het uitvoeren van een ID-programma bij in Nederland gevestigde buitenlandse bedrijven. 1 000
Subsidie aan Vereniging Nederland Distributieland (NDL). EZ subsidieert samen met LNV en V&W een jaarlijks programma om knelpunten in de distributiesector binnen Nederland op te lossen. 436
Artikel 10
 Maximaal subsidiebedrag 2010 in € 1 000
SAI 
Subsidie aan de Stichting Aanpak Interferentie ten behoeve van de interferentie door DBV-T en T-DAB in 2009. 379
Broos van Erp Prijs 
Subsidie aan de Stichting Media Plaza ten behoeve van financiële ondersteuning van het Nationaal ICT-event 2009 met daarin onder andere de uitreiking van de Broos van Erp Prijs.150
Bel-me-niet-register 
Subsidie aan Stichting Infofilter ten behoeve van de bouw «bel-me-niet-register» 2009 205

8.3 ZBO’s en RWT’s

In deze bijlage is een overzicht opgenomen met de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en de rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken vallen. In geval een ZBO of RWT gefinancierd wordt vanuit de EZ-begroting, wordt het betreffende beleidsartikel aangegeven en het bijbehorende geraamde budgettaire bedrag voor 2010 (x € 1000).

Naam ZBO en/of RWTZBO RWT Functie Bijdrage uit departementale begroting (artikel) Bedrag 2010 (in € 1 000)
Centraal Bureau voor de Statistiek XX Het verzamelen, bewerken en publiceren van statistieken ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (offi- ciële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Euro- pese (communautaire) statistieken. De wettelijke grondslag voor het CBS is de «Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek». Artikel 9 189 065
Centrale Commissie voor de Statistiek X  Het, als onafhankelijke commissie, bewaken van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, relevantie, kwaliteit en continuïteit van het statistische programma van het CBS. De CCS houdt toezicht m.b.t. het CBSop de aanname van werk-voor-derden in verband met concurrentievervalsing, op de hoeveelheid administratieve lasten voor ondernemingen en instellingen bij de verwerving van gegevens en op het beschikbaar stellen van verzamelingen van gegevens (microbestanden) ten behoeve van statistisch of wetenschappelijk onderzoek door het CBS. Geen bijdrage 
Kamers van Koophandel en fabrieken X  Het bevorderen van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Taken volgens de Wet op de Kamers van Koophandel en de Handelsregisterwet: voeren van het Handelsregister, het loket voor ondernemers, voorlichting en het stimuleren van de regionale ontwikkeling. Geen bijdrage 
Stichting COVA  X Er voor zorgen dat Nederland te allen tijde een minimum voorraad aardolieproducten heeft, om in tijden van crises te kunnen voldoen aan de aardolievraag.Artikel 4 81 998
NIVR*  X Beleidsadviseur, intermediair en uitvoerder van het overheidsbeleid in de lucht- en ruimtevaart. geen bijdrage  
NMi Van Swinden Laboratorium XHet onderhouden en verwezenlijken van nationale meetstandaarden zoals vastgelegd in de Metrologiewet. Op grond van artikel 3 van deze wet is NMi Van Swinden Laboratorium b.v. door de minister van EZ hiervoor aangewezen. Artikel 1Totale bijdrage** 14 800
VerispectXXHet uitoefenen van het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. Op grond van artikel 27 van deze wet is Verispect door de Minister van EZ hiervoor aangewezen. Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Waarborgwet zoals vastgelegd in de Waarborgwet.Artikel 1Zie NMi Van Swinden Laboratorium
Aangewezen instanties als bedoeld in art. 12 MetrologiewetX Het optreden als onafhankelijke toetsende instantie bij overeen- stemmingsbeoordelingen van meetinstrumenten. De werkzaamheden die zij verrichten kunnen per overeenstemmingsbeoordeling verschillen maar omvat o.a. het beoordelen van kwaliteitssystemen, het afgeven van certificaten van typeonderzoek of ontwerponderzoek en het keuren van meetinstrumen- ten. Geen bijdrage  
WaarborgHollandX X Het keuren van alle gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvo- rens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen). Deze taak is vastgelegd in de Waarborgwet 1986. De stempelmerken worden alleen aangebracht nadat het juiste gehalte aan edelmetaal door onderzoek is vastgesteld. Geen bijdrage  
Edelmetaal Waarborg Nederland X X Zie functiebeschrijving Waarborg Holland. Geen bijdrage 
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) X X Het zorgen voor concurrentie en vertrouwen in de communicatiesector in het belang van de consu- ment. De taken van OPTA volgens de Telecommunicatiewet en de Postwet: 1) concurrentiebevordering door het uitvoeren van marktanalyses, het stimuleren van investeringen en innovaties en het garanderen van de bereikbaarheid van diensten en de communicatiemogelijkheden van eindgebruikers onderling; 2) consumentenbescherming door bijv. bewaking van privacy en het vergroten van internetveiligheid; 3) waarborgen van de benodigde randvoorwaarden op de commu- nicatiemarkten, zoals het beheer van nummerplannen en de registratie van marktpartijen. Artikel 10 3 584
Raad van Bestuur Nederlandse Mededingingsautoriteit (met ingang van 1 juni 2005)*** X  De uitvoering van de Mededingingswet: toezien op een eerlijke concur- rentie in alle sectoren van de Neder- landse economie, handhaving van het verbod op kartels of misbruik van een economische machtspositie en toetsing van fusies en overnames. Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en sectorspecifiek (mededingings)toezicht op de spoorsector en overig openbaar vervoer als tram-, metro- en busvervoer. Artikel 1612
Examencommissie van de Orde van Octrooigemachtigden X Examineren van octrooigemachtigden in opleiding ten behoeve van opname in het register van octrooigemachtigden. Geen bijdrage 
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet**** X  Het afgeven van rapporten, certificaten of EG-typeverklaringen voor radiozendapparaten en randapparaten. Geen bijdrage  

* De NIVR zal in juli 2009 worden «ingevaren» bij NSO.

** Dit bedrag is niet alleen bedoeld voor dit instituut maar omvat ook de bijdrage aan Verispect en de verplichte bijdrage aan de internationale organisaties BIPM, OIML en Welmec.

*** Het toezicht op het ZBO-deel van de NMa vindt plaats aan de hand van wettelijke kaders (ZBO wet NMA). De uitvoeringsorganisatie van de NMa is onderdeel van EZ en het toezicht hierop vindt plaats via de reguliere managementcontrol-systematiek van EZ.

**** Het gaat hierbij om het volgende cluster aan ZBO’s: Dare!! Consultancy, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, Philips Consumer Electronics BV, Thales Nederland BV, TNO Electronic Products and Services BV en TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium.

8.4 Moties en toezeggingen

Openstaande moties en toezeggingen

1. Moties sinds september 2008 (lopende parlementaire jaar)

IndienerOmschrijving Vindplaats Stand van zaken
Aasted-Madsen-van Stiphout Over de administratieve lastendruk van betere consumentenbescherming 24 095, nr. 239 De Tweede Kamer is 14-06-2009 geïnformeerd, 27 879, nr. 23
    
Aptroot/Mastwijk Over onafhankelijk onderzoek naar concurrentie tussen bedrijven op de regionale vervoersmarkt29 984, nr. 193 Motie wordt primair beantwoord door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
    
Anker c.s. over een kabinetsbrede internationa- liseringsagenda Hoger Onderwijs, Onderzoeks en Wetenschapsbeleid 31 700 VIII, nr. 72Onderhanden
    
Aptroot/Besselink Over de prestatie-indicatoren launching costumer en innovatief aanbesteden 27 406, nr. 127 De prestatie-indicator wordt opgenomen in de begroting 2010. Over de 10–10 zal de Kamer eind 2009 geïnformeerd worden
    
Atsma c.s. Mogelijkheid onderzoek subsidieregeling voor agrarische ondernemersbreedbandinternet via satelliet. Zo ja, mogelijk met POP- of modulatie-gelden 31 700 XIV, nr. 81 Ingediend bij begroting LNV, uitstelbrief is 03-03-2009 verstuurd, 31 700 XIV, nr. 130. De Tweede Kamer is geïnformeerd op 15-04-2009, 31 700-XIV, nr. 145
    
Atsma c.s. Over de voor- en nadelen van zoutwinning op alternatieve locaties 31 349, nr. 9 De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïnformeerd, 31 349, nr. 15
    
Atsma Over onderzoek naar de frequentiebehoefte van lokale en regionale omroepen24 095, nr. 246 Onderhanden
    
Atsma/Elias Over de interpretatie van de artikelen 3.11 en 3.13 van de Telecommunicatiewet24 095, nr. 249 (gewijzigd, was nummer 247) Onderhanden
    
Atsma/Van Dam Over jaarlijkse rapportage over de transitie van analoge naar digitale radio 24 095, nr. 248 Onderhanden
    
Besselink/Blanksma-van den Heuvel Over het incidenteel uitbreiden van de WBSO-regeling 27 406, nr. 131 (gewijzigd), is 137 geworden De Kamer is, 06-04-2009 en 23-04-2009, door de Staatssecretaris van Financiën geïnformeerd over de uitvoering, 31 301, nr. 11 en 13
    
Besselink/Gesthuizen Over een eerste (openbare) risicoanalyse 29 338, nr. 84 Onderhanden
    
Besselink/Gesthuizen Over een meldingsplicht voor het gebruik van nanodeeltjes in producten 29 338, nr. 85Onderhanden
    
Blanksma-van den Heuvel over een analyse van de kredietverlening 31 371, nr. 181 De Tweede Kamer is 24-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 222 en 29-06-2009, 31 371, nr. 231
    
Blanksma-van den Heuvel/Besselink Over de selectiecriteria voor FES-investeringen in innovatie27 406, nr. 128 (gewijzigd), is 134 geworden De Tweede Kamer zal geïnformeerd worden bij de FES-begroting 2010 op Prinsjesdag
    
Blanksma-van den Heuvel/Smeets Over het verruimen van de speelruimte van de ROM’s 31 371, nr. 227 Onderhanden
    
Boekestijn/Van der Staaij om additionele kosten van crisisbeheer- singsoperaties te financieren uit de HGIS-begroting31 700 X, nr. 64 De Tweede Kamer is 06-02-2009 geïnformeerd, 31 700 X, nr. 84
    
Ten Broeke/Peters Over mondiale vrije toegang tot internet 31 700-V, nr. 211 Onderhanden
    
Van der Burg verzoekt de regering de Nationale Hypotheek Garantie voor een periode van twee jaar te verhogen van € 265 000 naar € 350 000 31 700 XVIII, nr. 22 De Tweede Kamer is 26-06-2009 door de Minister voor WWI geïnformeerd, 27 562, nr. 38
    
Van Dam/Elias Over rol en functioneren van alle toezichthouders telecommunicatie 24 095, nr. 245Staatssecretaris zal hierop terugkomen bij het toezenden van de evaluatie van OPTA
    
Van Dam/Van Baalen over nota inzake handelspolitiek en inzet handelsmaatregelen om regeringen te beïnvloeden ten aanzien van mensenrechten 31 700 V, nr. 40De Tweede Kamer is 08-06-2009 geïnformeerd, 31 985, nr. 1
    
Van Dam/Peters om gelden die verdiend worden met levering van internetfilters aan Iran ter beschikking te stellen voor het vrije en veilige gebruik van nieuwe media aldaar 31 700 V, nr. 117, (gewijzigd, was nr. 114) Onderhanden
    
Van Dam/Petersover toevoegen verbod op levering internetfiltering aan het EU-sanctiepak- ket voor Iran 31 700 V, nr. 118, (gewijzigd, was nr. 114) Onderhanden
    
Van Dam c.s.over om voor 20% van de te veilen frequentieruimte de voorwaarde te hanteren dat slechts partijen in aan- merking komen die nog niet beschikken over een eigen netwerk waarop eind- gebruikers zijn aangesloten 24 095, nr. 229 De Tweede Kamer is 27-02-2009 geïnformeerd, 24 095, nr. 233
    
Dibi/Van Dam Over het realiseren van de doelstellingen van NOiV 24 095, nr. 244Onderhanden
    
Jan Jacob van Dijk c.s. Over het naleven van de bepalingen uit de Dienstenrichtlijn door decentrale overheden31 579, nr. 9 Minister heeft toegezegd dit via Nota van Wijziging van de Aanpassingswet dienstenrichtlijn in de Dienstenwet op te nemen. Ligt na het zomerreces in de Tweede Kamer
    
Jan Jacob van Dijk c.s. Over invoering van de lex silencio positvo in vergunningstelsels die niet vallen onder de Dienstenwet 31 579, nr. 18 De Tweede Kamer is 09-07-2009 geïnformeerd, PM Parlando
    
Jasper van Dijk over een programmaraad voor KPN/Digitenne31 700 VIII, nr. 47 Voortouw ligt bij de Minister van OCW, onderhanden
    
Eijsink c.s. Over de ontwikkeling van het aantal geplande en het aantal gerealiseerde vlieguren 31 700-X, nr. 93 De Tweede Kamer is 01-04-2009 door de Staatsecretaris van Defensie geïnformeerd, 26 488, nr. 160
    
Franken c.s. om de Europese Commissie te informeren over de bezwaren van de Eerste Kamer tegen de bewaarplicht 31 145, nr. N Onderhanden
    
Franken c.s. over het bewaren van internetgegevens met de ISP’s te overleggen, teneinde onnodige kosten te voorkomen31 145, nr. O Onderhanden
    
Van Geel c.s. over het ten goede laten komen van maximaal 165 miljoen euro van incidentele opbrengsten uit staatsdeelnemingen voor extra investeringen in (regionale) infrastructurele knelpunten31 700, nr. 10 Middels motie 31 700 XII, nr. 22 is € 30 miljoen voor VenW bestemmingen ingeboekt. De Tweede Kamer is 27-02-2009 geïnformeerd, 24 095, nr. 233
    
Van Geel c.s. over een inventarisatie van uitgaven die een positief effect hebben op de economie 31 371, nr. 70 Het kabinet heeft 16-02-2009, 31 371, nr. 118, laten weten deze motie mee te nemen in de voorjaarsbesluitvorming.
    
Van Geel c.s. over een wettelijke verankering van het loyaliteitsdividend en het extra stemrecht voor trouwe beleggers 31 371, nr. 197 Onderhanden
    
Van Gent c.s. draagt de regering op in de Structuurvisie Randstad 2040 louter behoefteramingen voor bedrijventerreinen op te nemen die uitgaan van het Transatlantic Market scenario 31 089, nr. 44De Tweede Kamer is 29-06-2009 door de Minister van VROM geïnformeerd, 31 089, nr. 53
    
Gesthuizen om de Nederlandse overheden alleen natuursteen in te laten kopen die niet door kinderen gedolven is 31 700 XIII, nr. 43 De Tweede Kamer is 17-12-2008 geïnformeerd, 30 196, nr. 45
    
GesthuizenOver rechtsgeldigheid van verbintenissen door een papieren dan wel digitale handtekening 24 095, nr. 238 De Tweede Kamer is 14-06-2009 geïnformeerd, 27 879, nr. 23
    
Gesthuizen Over inzetten op akkoorden die geen rem vormen op de ontwikkeling31 371, nr. 206 Onderhanden
    
Gesthuizen/Aasted-Madsen-van Stiphout Over een toereikend instrumentarium van de Consumentenautoriteit 24 095, nr. 237 De Tweede Kamer is 14-06-2009 geïnformeerd, 27 879, nr. 23
    
Gesthuizen c.s. Over inkorting van de betalingstermijn en wettelijke rente bij achterstanden 31 371, nr. 217 Minister heeft toegezegd te streven naar het informeren van de Tweede Kamer voor 01 oktober
    
Gesthuizen/Besselink Over opstellen van referentiewaarden voor de meest toegepaste nanodeeltjes 29 338, nr. 87 (gewijzigd, was nr. 81) Onderhanden
    
Gesthuizen/Van Dam Over het tegengaan van hoge kosten voor de consument voor helpdesks 24 095, nr. 242 Onderhanden
    
Graus Over versnelling, verkorting en vereenvoudiging van vergunningaanvragen27 406, nr. 129 De Tweede Kamer is 12-05-2009 geïnformeerd, 29 515, nr. 287
    
Graus Over een verhoging van zowel kwalitatief als kwantitatief toezicht 31 354, nr. 30 De Minister heeft aangegeven dat dit prioriteit is
    
Hamer c.s.Over deelname aan de operationele testfase is geen definitieve keuze voor de JSF 26 488, nr. 178 De motie is aanvaard door Kabinet tijdens plenair debat d.d. 23 april 2009
    
Hamer c.s. over een grotere rol van pensioenfondsen in de Nederlandse economie 31 371, nr. 196 Onderhanden
    
Halsema/Hamer Over het in samenhang bezien van de krediet- en klimaatcrisis 31 371, nr. 64 Het kabinet heeft 16-02-2009, 31 371, nr. 118, laten weten deze motie mee te nemen in de voorjaarsbesluitvorming.
    
Halsema/Hamer over extra middelen voor een versnelde introductie van elektrische auto’s31 070, nr. 32 De Tweede Kamer is 03-07-2009 geïnformeerd, PM Parlando
    
Halsema/Hamer Over onderzoek naar belemmeringen voor ZZP’ers31 951, nr. 9 Voor Prinsjesdag zal er een beleidsverkennende notitie liggen, die als basis voor een SER-advies kan dienen
    
Van der Ham Over beleidsintensiveringen voor energiebesparing 31 510, nr. 13 Onderhanden
    
Van der Ham Over één methodiek voor prijszetting voor bedrijfsontwikkeling 31 700 XI, nr. 41 De Tweede Kamer zal najaar 2009 geïnformeerd worden.
    
Van der Ham over overleg met de HBO-raad over de vormgeving en bekostiging van nieuwe HBO-masteropleidingen 27 406, nr. 132 (gewijzigd), is 138 gewordenDe behandeling van deze motie is per blauwe brief overgedragen aan de Minister van OCW
    
Van der Ham Over verdere benutting van artikel 15 van de Mededingingswet 31 531, nr. 14Zoals toegezegd in de plenaire behandeling wetsvoorstel bagatel wordt dit meegenomen in het onderzoek naar inkoopmacht
    
Van der Ham/Aptroot Motie over het budget voor de InnovatiePrestatieContracten (IPC) 31 700 XIII, nr. 46De Tweede Kamer is 18-06-2009 en 30-06-2009 geïnformeerd, Kamervragen met antwoord 2008–2009, nr. 2977, Tweede Kamer en 31 965 XIII, nr. 3
    
Van der Ham/JJ van Dijk Over een constructieve opstelling ten aanzien van aanpassingen en uitbreidingen van de Dienstenrichtlijn 31 579, nr. 12 Door Minister in debat Dienstenwet 11-02-09 (Handelingen Tweede Kamer 2008/09, 31 579, 53) aangegeven dat dit ondersteuning van bestaand beleid is daar wij ons constructief opstellen mbt EU-debat over mogelijke toekomstige aanpassingen en mogelijke uitbreidingen van de Dienstenrichtlijn, uiteraard voor zover het past bij het standpunt zoals dat door de Kamer wordt gedeeld.
    
Van der Ham/ EliasOver evaluatie van de werking van het virtuele één-loket31 579, nr. 13 Door Minister in debat Dienstenwet 11-02-09 (Handelingen Tweede Kamer 2008/09, 31 579, 53) aangegeven dat dit beschouwd kan worden als ondersteuning van bestaand beleid; Dienstenloket is en blijft gratis.
    
Van der Ham c.s. over het niet beëindigen van lopende initiatieven van de creatieve industrie alvorens evaluatie heeft plaatsgevonden 31 700 VIII, nr. 21 De Tweede Kamer is 20-02-2009 en 13-03-2009 geïnformeerd, 31 700 VIII, nr. 144 en 27 406, nr. 141
    
Van der Ham c.s.Over het doorrekenen van de investeringen in klimaat- en energiebeleid door het Planbureau voor de Leefomgeving 31 209, nr. 49 Onderhanden
Hamer c.s. over voorstellen om de economie innovatief, duurzaam en concurrentiebestendig te maken31 371, nr. 71 Het kabinet heeft 16-02-2009, 31 371, nr. 118, laten weten deze motie mee te nemen in de voorjaarsbesluitvorming. De motie is meegenomen in aanvullend beleidsakkoord, 31 070, nr. 24
    
Haverkamp c.s. motie om in Nederland een officiële «Go America 2009» te organiseren31 700 V, nr. 33 Deze motie is meegenomen in de beleidsvorming rondom New York 400
    
Haverkamp c.s. motie om een platform Economische Wederopbouw op te richten om de ervaringen opgedaan in Afghanistan te blijven benutten 31 700 V, nr. 34 De reactie op de motie loopt mee met de reactie op het AIV-advies over crisisoperaties in fragiele staten
    
Hessels c.s over participatie van TenneT in een project voor het aanleggen van een elektriciteitsbuffer 31 510, nr. 5 Onderhanden
    
Hessels c.s over 50% eigen vermogen voor netbedrijven 31 510, nr. 6 De Tweede Kamer is 24-11-2008 en 12-12-2008 geïnformeerd, 31 510, nr. 29 en nr. 30
    
Hessels c.s. over het tegengaan van overnames van gesplitste Nederlandse energiebedrijven door ongesplitste bedrijven 31 510, nr. 7 (gewijzigd), is nr. 27 gewordenDe Tweede Kamer is 12-12-2008 geïn- formeerd, 31 510, nr. 30
    
Van Heugten/ Vermeij Over een ruimtelijk plan voor een Olympische hoofdstructuur 31 700-XI, nr. 25 In de kabinetreactie op het Olympisch Plan van NOC*NSF, van 03-07-2009 geeft het kabinet aan een ruimtelijk plan op te zullen stellen voor een Olympische hoofdstructuur. Daarmee wordt deze motie ingevuld
    
Van Heugten c.s. motie die er o.a. toe strekt 81,5 mln. Uit budget motie Van Geel c.s. (Kamerstuk 31 700, nr. 10) te investeren in ruimtelijk-economische projecten 31 700 XI, nr. 11 (gewijzigd), is 16H geworden De Tweede Kamer is 03-04-2009 geïnformeerd, 29 435, nr. 230
    
Ten Hoopen/Vos Over oneerlijke concurrentie binnen het hoger onderwijs en onderzoek31 354, nr. 27 (gewijzigd) Hierover wordt met de Minister van OCW contact opgenomen
    
Ten Hoopen c.s. Motie voor maatregelen om Nederland uit te laten groeien tot gasrotonde van Europa 31 700 XIII, nr. 44 De Tweede Kamer is 16-12-2008 geïn- formeerd, 31 349, nr. 5, over de maatregel kleine velden. De uitgebreide brief volgt zo snel mogelijk na zomerreces
    
Ten Hoopen c.s.Motie voor verbetering van de marktwerking op de gasmarkt, zodat de gasprijs een correcte weergave geeft van de verhouding tussen vraag en aanbod 31 700 XIII, nr. 24 De Tweede Kamer is 19-01-2009 geïnformeerd, 29 023, nr. 66
    
Ten Hoopen/ Gesthuizen Over voorwaarden waaronder bedrijven in moeilijkheden kunnen worden geholpen 313, nr. 229 (was nr. 208) Onderhanden
    
Jacobi/DijsselbloemOver de Nederlandse concurrentiekracht bij het werven van hoogopgeleide kennismigranten 30 573, nr. 20 Onderhanden
    
Jacobi/Jansen Over een beoordeling of zoutwinning zonder natuurschade mogelijk is 31 349, nr. 13 (nader gewijzigd) De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïn- formeerd, 31 349, nr. 15
    
Jansen Over een overzicht van het maximale fiscale effect van de privatisering van Nuon en Essent 28 982, nr. 69 De Tweede Kamer is 07-04-2009 door de Staatssecretaris van Financiën geïnformeerd, 28 982, nr. 71
    
Jansen Over reflecteren van de verschillende visies op de oorzaken van bodemdaling 31 349, nr. 8 De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïn- formeerd, 31 349, nr. 15
    
Kant over het beperken van de macht van aandeelhouders in bedrijven 31 371, nr. 195 Onderhanden
    
Koopmans c.s. Over rechtstreekse toegang van de Kamer tot de planbureaus 31 490, nr. 9 De Tweede Kamer is 06-04-2009 door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnformeerd, 31 490, nr. 20
    
Koser Kaya c.s. Over het voorleggen van Actal van het beleidsakkoord 31 301, nr. 32H De Tweede Kamer is 26-05-2009 geïn- formeerd, 29 515, nr. 289
    
Mastwijk c.s. Over een garantstelling bij liquiditeitsproblemen in de glastuinbouw 31 700-XIV, nr. 167Onderhanden
    
Neppérus over prioriteit voor doorbraaktechnologieën voor energietransitie en verbetering van de energie-efficiency 31 700 XI, nr. 28 Onderhanden
    
Neppérus/Van der Ham motie over de mogelijkheden die een alternatieve invulling van het verplichte bijmengpercentage kan bieden31 209, nr. 48 Onderhanden
    
Omtzigt/Tang Over gebruikmaking van de EIB-fondsen door de regionale ontwikkelingsmaatschappijen 31 301, nr. 29 Onderhanden
    
Ortega-Martijn c.s. Motie om scholieren door middel van een arbeidsmarktadvies te stimuleren om te kiezen voor een technische studie 31 700 XIII, nr. 37 Onderhanden
    
Ortega-Martijn c.s. Motie om de schending van fundamentele arbeidsrechten aan te pakken; verzoekt de regering bedrijvendie overheidssubsidie krijgen, kredieten ontvangen, meegaan op handelsmissies of anderzijds door de overheid gesteund worden, te vragen om inzichtelijk te maken dat zij niet betrokken zijn bij het schenden van fundamentele arbeidsrechten in hun toeleveringsketen; verzoekt de rekening tevens indien bedrijven hiertoe niet bereid zijn of indien zij geen openbaar tijdsgebonden plan hebben om de schending van fundamentele arbeidsrechten aan te pakken, de overheidssteun stop te zetten 31 700 XIII, nr. 38 De Tweede Kamer is 16-06-2009 geïnformeerd, door een brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, PM Parlando
    
Pechtold/ Rutte over het ter advisering voorleggen van het aanvullende beleidsakkoord aan Actal 31 070, nr. 35 De Tweede Kamer is 26-05-2009 geïn- formeerd, 29 515, nr. 289
    
Pechtold c.s. Over het beter controleerbaar en afrekenbaar maken van de kabinetsdoelstellingen 31 951, nr. 11 De Ministeries van Algemene Zaken en Financiën hebben hierbij het voortouw
    
De Rouwe c.s.Over verkorting van de termijn in mededingingsprocedures 31 531, nr. 12 De Tweede Kamer is 07-04-2009 geïn- formeerd, 31 700 XIII, nr. 55
    
Samsom c.s. motie over het stimuleren van zelflevering elektriciteit 31 209, nr. 50 Onderhanden
    
Samsom c.s.over reservering van de middelen voor de ontwikkeling van duurzame energie 31 510, nr. 14 De Tweede Kamer is 17-04-2009 geïn- formeerd, 31 239, nr 53
    
Samsom c.s. over versnelling van de planning voor het concessiestelsel voor offshore windenergie 31 510 nr. 15 De Tweede Kamer is 17-03-2009 geïn- formeerd, 31 070, nr. 24
    
Samsom c.s. over geen definitieve stappen tot er meer duidelijkheid is over het splitsingsplan 31 700-XIII, nr. 59 Zie onder andere 28 982, nr. 79
    
Samsom c.s. Over de compensatie voor bovengrondse aanleg van nieuwe verbindingen 31 410, nr. 4 De Tweede Kamer is 22-06-2009 geïn- formeerd, 31 410, nr. 14
    
Samsom c.s.Over ondergrondse aanleg van hoogspanningsleidingen 31 410, nr. 13 (was nr. 5) De Tweede Kamer is 22-06-2009 geïn- formeerd, 31 410, nr. 14
    
Schinkelshoek c.s. experimenteerregio’s grensoverschrij- dende samenwerking in en om Limburg 31 700-VII, nr. 62 Deze motie wordt primair door de Minister van BZK uitgevoerd, bij het volgende AO zal de Minister van BZK de Kamer informeren.
    
Slob c.s. Over versneld investeren in projecten31 371, nr. 72 Het kabinet heeft 16-02-2009, 31 371, nr. 118, laten weten deze motie mee te nemen in de voorjaarsbesluitvorming
    
Slob c.s. over een brede maatschappelijke bezinning over de kredietcrisis 31 371, nr. 198Onderhanden
    
Snijder-Hazelhoff/Mastwijk Over kredieten uit het fonds «Garantie Ondernemingsfinancieringen» voor de agrarische sector 31 700-XIV, nr. 163 Onderhanden
    
Snijder-Hazelhoff/Jacobi Over vermindering van de administratieve lasten en kosten voor kleine tuinders31 700-XIV, nr. 162 Onderhanden
    
Spies Over meebetalen aan de kosten van congestiemanagement door elektrici- teitsproducenten 28 982, nr. 76 Deze motie wordt meegenomen bij het wetstraject Voorrang voor duurzaam, Kamerstukken 31 904
    
Spies c.s. Over het aansluiten van criteria voor duurzaam inkopen bij gangbare keurmerken 31 700 XI, nr. 53 De Tweede Kamer is 05-03-2009 door de Minister van VROM geïnformeerd, Kamerstuk 30 196 + 31 700 XI, nr. 51
    
Van der Staaij c.s.Over wegnemen van onevenwichtigheid bij herstructurering van bedrijventerreinen 31 700 XI, nr. 43 Onderhanden, wijze van omgaan met motie wordt onderzocht bij proces van onderbouwen financiering herstructurering bedrijventerreinen en bij het opstellen van een uiteindelijke regeling. Planning: najaar 2009
    
Sylvester c.s. Motie om op korte termijn maatregelen te nemen die grootschalige energiebesparing door renovatie stimuleren 31 700 XIII, F Deze motie is meegenomen bij de maatregelen Commissie-Gerritse en de voorjaarsbesluitvorming
    
Thieme c.s. Over reparatie van de negatieve effecten van de recessie op de duurzaamheiddoelstellingen 31 951, nr. 16Onderhanden
    
Thieme Over beschermen van lokale markten in ontwikkelingslanden 31 371, nr. 211Onderhanden
    
Uitslag verzoekt de regering zich in de komende begroting van Economische Zaken tot doel te stellen om in 2011 in de top vijf van de concurrentieranglijsten van de IMD en het World Economic Forum te staan 29 826, nr. 35 Deze doelstelling is opgenomen in de begroting 2010
    
Van Velzen Over advies van de Raad van State inzake vertrouwelijke informatie van de regering over JSF 26 488, nr. 148 De Tweede Kamer is 12-03-2009, 26 488, nr. 150, en 14 en 16-04-2009, 26 488, nr. 172 en 26 488, nr. 169, geïnformeerd
    
Vendrik motie over toepassing van de markteffectentoets op de vrije prijsvorming in de huursector24 036, nr. 353 De Tweede Kamer is 18-09-2008, 24 036, nr. 356, en 02-03-2009, 24 036, nr. 363, geïnformeerd
    
Vendrik/Zijlstra Over een onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar rendabele exploitatie van alle categorieën WKK31 239, nr. 44 De Kamer zal deze motie zelf uitvoeren
    
Vendrik/de Krom over een plan van aanpak voor versnelde introductie van elektrische auto’s 31 700 XII, nr. 37 De Tweede Kamer is 03-07-2009 geïn- formeerd, PM Parlando
    
Verdonk c.s. over het verstrekken van cijfers over kredietverstrekking door ING 31 371, nr. 178 (gewijzigd), is nr, 184 geworden Deze motie wordt behandeld door de Minister van Financiën
    
Vermeij c.s.Over robuuste financiering voor herstructurering van verouderde bedrijventerreinen 31 700 XI, nr. 29 De motie wordt meegenomen bij het opstellen van de uitvoeringsstrategie die met IPO en VNG opgesteld wordt. De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden.
    
Voordewind c.s. Motie over het ontwikkelen van een samenhangend beleid om kinderarbeid tegen te gaan en de toegang tot onderwijs te vergroten 31 700 V, nr. 51 (gewijzigd), is nr. 60 geworden Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is trekker bij deze motie, EZ is betrokken
    
Vos over de naleving van de Wet op het minimumloon in de postsector30 536, nr. 97 (gewijzigd) Deze motie wordt uitgevoerd door de Minister van SZW
    
Vos Over additionele middelen voor om- en bijscholing van zelfstandigen 31 311, nr. 30 Onderhanden
    
Vos c.s. over ex ante mededingingstoezicht door de OPTA 30 536, nr. 98 Onderhanden
    
Vos c.s.gewijzigde motie- over een adviesaanvraag aan de SER inzake waarborging van publieke belangen bij marktwerking24 036, nr. 352 De Tweede Kamer heeft haar adviesaanvraag aan de SER gedaan, onderzoek loopt.
    
Vos c.s. Motie om bij harmonisatie van de consumentenbescherming in Europa de Nederlandse regels voor de productconformiteit te handhaven (vaak langer dan twee jaar) 31 700 XIII, nr. 30Wordt uitgevoerd tijdens de onderhandelingen over de Kaderrichtlijn Consumentenrechten in Brussel. Opgenomen in BNC-fiche, 22 112, nr. 742. De Tweede Kamer is in het AO van 2 maart geïnformeerd, 22 112, nr. 855
    
Vos c.s. Motie voor het op peil houden van de ondersteuning en versterking van de wijkeconomie31 700 XIII, nr. 31 Onderhanden
    
Wiegman – van Meppelen Scheppink over dekking van uitgaven voor innovatie door netbeheerders uit de gereguleerde tariefinkomsten 31 510, nr. 16 Deze motie wordt meegenomen in het project Herziening Reguleringskader Energie
    
Wiegman – van Meppelen Scheppink Over duidelijkheid over de te gebruiken reststromen 31 239, nr. 48 Onderhanden
    
ZijlstraOver het niet onnodig vervuilen van het beschermde dorpsgezicht van Urk 28 982, nr. 75 Dit wordt meegenomen in het Rijksinpassingsplan
    
Zijlstra/Graus Over een cluster van nucleaire kennis in Nederland 31 510, nr. 22 Onderhanden
    
Zijlstra/Vendrik Over de gewenste toepassingen van gelijkstroomnetwerken 31 410, nr. 9 De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden
    
Zijlstra c.s. Over het niet verlenen van aangevraagde vergunningen totdat het onderzoek is afgerond 31 349, nr. 7 (gewijzigd), is nr. 12 geworden De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïnformeerd, 31 349, nr. 15

2. Moties sinds september 2007 (vorige parlementaire jaar)

IndienerOmschrijving Vindplaats Stand van zaken
Aptroot/Van Vroonhoven-Kok uitbreiding van het aantal postverkooppunten in kleine kernen 29 502, nr. 17 De Tweede Kamer is 30-06-2008 geïn- formeerd, 29 502, nr. 19, verder verslag brief 15-01-200929 502, nr. 21
    
Aptrootover het fiscaal gelijkwaardig behandelen van parttime en hybride ondernemerschap 31 311, nr. 8 De Staatssecretaris van Financiën is verantwoordelijk voor uitvoering van deze motie. Deze motie loopt mee in het Belastingplan 2010
    
Aptroot/Vosover het bevorderen van een gezonde concurrentie, door onder andere fusies en overnames er in veel sectoren sprake is van grote partijen en marktmacht; constaterende, dat de bagatelregeling niet in alle gevallen de oplossing kan bieden voor het organiseren van vol- doende tegenmacht, waardoor er onevenwichtigheden zijn die niet in het belang zijn van de consument en die het functioneren van veel kleine en middel- grote bedrijven bedreigen; verzoekt de regering de problemen in de verschillende sectoren te inventariseren en oplossingen aan te dragen waardoor gezonde concurrentie verzekerd is31 200-XIII, nr. 62 Onderhanden. Er wordt samen met de NMa onderzoek gedaan. Uitkomsten daarvan zullen aan de Tweede Kamer verzonden worden
    
Aptroot over een onderzoek naar de financiën van auteursrechtenorganisatie 31 200-XIII, nr. 71 De Kamer is 23-06-2008 geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 65 en de motie is meegenomen in het wetsvoorstel van Justitie hierover
    
Blanksma-van den Heuvel/Smeets over het op administratieve lasten toetsen van een amendement29 515, nr. 228 De uitvoering van deze motie ligt bij de Tweede Kamer zelf. De Tweede Kamer is overgegaan tot een proef. Zie ook 29 515, nr. 267
    
Blanksma-van den Heuvelkwartaalrapportages over de gerealiseerde vermindering van de administratieve lasten 29 515, nr. 229 De Tweede Kamer is 19-08-2008 en 19-02-2009 geïnformeerd, 29 515 nr. 264 en 284
    
Blanksma-van den Heuvel/Smeets over het zo snel mogelijk werk maken van de adviezen omtrent venstertijden 29 515, 255 De Tweede Kamer is 16-07-2008 en 19-12-2008 geïnformeerd, 29 515, nr. 261 en 277.
    
Eijsink c.s. om een «zuivere» vergelijking mogelijk te maken van alle opties ter vervanging van de F-16 26 488, nr. 84 Deze motie wordt door het Ministerie van Defensie uitgevoerd
    
Van Gent/ Vos over fiscale en andere nadelen voor kleine zelfstandigen 31 311, nr. 14 Deze motie wordt door het Ministerie van Financiën uitgevoerd
    
Van Gent c.s. over het uitvoeren van het amendement-Bibi de Vries/Vendrik31 311, nr. 15 Deze motie wordt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgevoerd
    
Van der Ham/ NepperusGezamenlijke EU-afspraken voor het ontwikkelen van schone energie31 209, nr. 22Onderhanden
    
Van der Ham/ DuyvendakSDE, over overleg met de landen rond de Middellandse Zee over de toepassing van CSP31 239, nr. 20Onderhanden, reacties in Kamervragen met antwoord 2007–2008, nr. 2892, Tweede Kamer en Kamervragen met antwoord 2008–2009, nr. 1493, Tweede Kamer
    
Hessels/Besselinkover het onverkort voortzetten van het beleid voor het luchtvaartcluster24 446, nr. 41De Tweede Kamer is 03-06-2009 geïn- formeerd, 25 820, nr. 18
    
Hessels/Samsomover het niet stijgen van de totale kosten van elektriciteit, gas en water voor de kleinverbruiker  
    
31 320, nr. 16 (hoort bij 31 374, wetsvoorstel Marktmodel)Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel zullen de tarieven gemonitord worden in samenwerking met de Energiekamer. Zeer opvallende kosten of tariefstijgingen zullen daarin worden geanalyseerd. Voor de energiemeters wordt al jaarlijks een tariefplafond vastgesteld.  
    
Ten Hoopen/SmeetsMet voorrang aansluiten van duurzame energiecentrales op het hoogspanningsnet.31 200XIII, nr. 24Wetsvoorstel is aan de Tweede Kamer aangeboden, Kamerstukken 31 904, zie ook Kamerstukken 29 023, nr. 43, nr. 45 en nr. 47
    
Ten Hoopen/TangOver een gedragscode voor Staatsfondsen31 350, nr. 4De Kamer is geïnformeerd, 31 350, nr. 7. Er wordt verder gewerkt aan de gedrags- code en de Tweede Kamer zal geïnformeerd worden.
    
Ten Hoopen c.s.over het voldoen aan de gestelde voorwaarden voordat de postmarkt geopend wordt30 536, nr. 78De Tweede Kamer is 26-09-2008 geïn- formeerd, 30 536, nr. 81
    
Ten HoopenOver een integrale set beleidsvoorstellen waarin aan de orde komen de toegezegde onderwerpen van studie: definitie van zelfstandig ondernemer, motieven van zelfstandig ondernemerschap, deeltijd ondernemerschap, het urencri- terium, stimulering van zelfstandig ondernemerschap en vermindering van de regeldruk voor de doorgroeier31 311, nr. 16De Kamer is 16-09-2008, 31 311, nr. 21, deels geïnformeerd. Voor Prinsjesdag zal er een beleidsverkennende notitie liggen, die als basis voor een SER-advies kan dienen
    
Van Heugten c.s.Over snelle besluitvorming over de rijksbijdrage uit het Nota Ruimte-budget29 435, nr. 212De Tweede Kamer zal geïnformeerd worden over besluitvorming omtrent de projecten.
    
Irrgang/VendrikOver heronderhandeling van controversiële punten binnen de interim EPA’s25 074, nr. 152Onderhanden, zie ook 25 074, nr 157
    
Jansen c.s. SDEOver voorgenomen wijzigingen van ministeriële regelingen die vallen onder de SDE31 239, nr. 13De Tweede Kamer is 15-01-2009 geïn- formeerd, 31 239, nr. 42.
    
Jansen c.s.SDE, over het via de SDE bevorderen van het gebruik van biomassa afkomstig uit reststromen31 239, nr. 15De Tweede Kamer is 15-01-2009 geïn- formeerd, 31 239, nr. 42.
    
R Kortenhorst/VoordewindOver de vergelijkende kostenanalyse voor de vervanging van de F-1626 488, nr. 77De Tweede Kamer is 18-12-2008 geïn- formeerd, 26 488, nr. 133
    
R Kostenhorst c.s.over tijdige ondertekening van de overeenkomst aangaande de testfase van de JSF26 488, nr. 78De Minister van Defensie is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van deze motie.
    
Ortega-Martijn c.s.over het inzetten van een ontslagvergoeding voor de start van een eigen onderneming31 311, nr. 13De Tweede Kamer is 20-06-2008 geïn- formeerd, 31 311, nr. 18
    
Pechtoldeen visie van de regering over hoe de Europese Unie er in 2030 uit zou moeten zien31 202, nr. 23Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal deze in overleg met overige departementen, waaronder EZ, uitvoeren.
    
Samsom c.s.SDE, over de verantwoordelijkheid voor de aansluiting van offshore windparken op het bestaande elektriciteitsnet31 239, nr. 17De Tweede Kamer is 12-06-2009 geïn- formeerd, 31 239, nr. 64
    
Samsom c.s.Over het tegengaan van overbelening van de netbeheerders30 212, nr. 70De Tweede Kamer is 15-08-2008, geïn- formeerd, 30 212, nr. 72
    
SmeetsVerbreding van het werkterrein van ROM’s31 200 XIII, Nr. 29In de meerjarenbeschikkingen aan de ROM’s t/m 2010, is het verzoek aan de ROM’s opgenomen om te onderzoeken of ze vanuit de bestaande kerntaken kunnen bijdragen aan ontwikkeling van de Krachtwijken in hun regio.
    
Smeets c.s.Vereenvoudiging van controlemechanismen31 200 XIII, nr. 30Er loopt een pilot in Noord-Nederland. Het is een experiment met een normale groep en een controlearme groep subsidieontvangers. De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd
    
SmeetsExtra aandacht voor de consumentenbescherming van laaggeletterden31 200 XIII, nr. 31De Tweede Kamer is 05-06-2009 geïnformeerd, 27 879, nr. 22
    
Smeets/Blanksma-Van den Heuvelover het koppelen van een doelstelling aan de Belevingsmonitor29 515, nr. 249De Tweede Kamer is 03-11-2008 geïnformeerd, 29 515, nr. 269
    
Smeets/Blanksma-Van den Heuvelover indiening van de wijziging van de Drank- en Horecawet bij de Tweede Kamer29 515, nr. 250,Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met betrokkenheid van EZ.
    
Smeets/Van der BurgGewijzigde motie met verzoek om bewerkstelligen ontstaan één beheersorganisatie auteurs- en naburige rechten29 515, nr. 219De Tweede Kamer is 21-10-2008 geïn- formeerd, 29 515, nr. 268 en 16-06-2009, 29 838, nr. 20
    
Teeven/Heertsover het opsporen van georganiseerde criminaliteit via internet28 684, nr. 144De Minister van Justitie heeft het voortouw bij deze motie
    
Vendrik/IrrgangOver een importverbod voor goederen die het resultaat zijn van kinderarbeid25 074, nr. 151Onderhanden
    
Van der Vliesover aanpassing van het programma (SDE) als de doelstelling voor kleine ondernemers niet wordt gehaald31 239, nr. 34De Tweede Kamer is 15-01-2009 geïn- formeerd, 31 239, nr. 42
    
Vos/Van Gentover het afkopen van opgebouwd pensioen in de tweede pijler31 311, nr. 11Onderhanden, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het voortouw, deels beantwoord in de brief van 20-06-2008, 31 311, nr. 18
    
Vos c.s.over zetels voor zelfstandigenorganisaties in de SER31 311, nr. 12Dit wordt meegenomen bij de zetelverdeling.
    
Waalkens/Gill’ardOver het opnemen in gedragscodes van het voorkomen van speculatie op voedsel en voedselgrondstoffen25 074, nr. 154De Tweede Kamer is 27-06-2008 geïn- formeerd in de bijlage over voedselprijzen bij 26 234, nr. 86, de uitkomsten van het EU onderzoek worden afgewacht.
    
WeekersOver het thema «reciprociteit» in internationale fora31 350, nr. 5De Tweede Kamer is 03-12-2008 geïn- formeerd, 31 350, nr. 7
    
Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s.Kwalitatieve doelstellingen van de Lissabon-strategie21 501-20, nr. 382De Tweede Kamer is 17-06-2008 geïn- formeerd, 21 501-20, nr. 387
    
De WitOver een rechtvaardiger vergoedingsstructuur voor het afstaan van telecomgegevens31 145, nr. 15EZ is in overleg met betrokken partijen. Na de behandeling van het wetsvoorstel bewaarplicht zal een vergoedingenarrangement worden gepresenteerd aan de markt

3. Moties vóór september 2007

IndienerOmschrijving Vindplaats Stand van zaken
Aptroot verzoekt de regering het midden- en kleinbedrijf met een voorlichtingscampagne te informeren over de mogelijkheden van een octrooi 30 975 (R1821), nr. 8 De Tweede Kamer is 25-04-2008 geïnformeerd, 30 975, nr. 12.
    
Aptroot c.s. Uniformiteit in aanbestedingsregels 30 501, nr. 10 De motie wordt meegenomen in het traject rond de nieuwe Aanbestedingswet
    
Atsma c.s. Uniforme regels voor opdrachten onder de Europese drempelwaarden 30 501, nr. 11 De motie wordt meegenomen in het traject rond de nieuwe Aanbestedingswet
    
Atsma c.s. Over de geldigheidsduur van de integriteitverklaring30 501, nr. 12 De motie wordt meegenomen in het traject rond de nieuwe Aanbestedingswet
    
Crone c.s. Over het structuurregime bij overheids-NV’s met een publieke functie30 212, nr. 64 (gewijzigd) Dit zal worden onderzocht in de Expertgroep Kist. Deze heeft zijn rapport uitgebracht, de Tweede Kamer is 26-06-2008 geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 67
    
Heemskerk en Ten Hoopen Voor 1 januari 2007 maatregelen presenteren om civiele schadevergoedingsacties bij mededingingsovertredingen te vergemakkelijken. 30 071, nr. 28 Motie is meegenomen in reactie op het Witboek van Eurocommissaris Kroes, 22 112, nr. 660). Daarnaast ook meegenomen in evaluatie Wet Collectieve Afhandeling van massaschade (WCAM), 31 762, nr. 1. Eurocommissaris Kroes heeft nog geen formeel voorstel aan de Lidstaten gedaan hoe verder te gaan met het Witboek.
    
Van Velzen/Samsom Over het veilen van emissierechten 28 240, nr. 54 De Tweede Kamer is 18-02-2008 geïnformeerd, 28 240, nr. 91
    
Vendrik/Ouwehand verzoekt de regering de bijdrage van aandeelhouders aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (of het gebrek daaraan) te onderzoeken, daarbij in het bijzonder de bestaande code-Tabaksblat tegen het licht te houden en zo mogelijk voorstellen te doen om de code-Tabaksblat te verbeteren,26 485, 45 De Tweede Kamer is 07-11-2008 geïnformeerd, 26 485 nr. 61

4. Toezeggingen sinds september 2008 (lopende parlementaire jaar)

DatumOverleg Omschrijving Stand van zaken
01-07-2009 AO en VAO Telecom De Staatssecretaris zal voor Prinsjesdag een brief sturen over de stand van zaken rond 0900-nummers en eventuele aanvullende maatregelen 
  De Staatssecretaris zal het onderzoek over netneutraliteit aan de Tweede Kamer sturen en in de brief nadere uitleg geven  
  De Staatssecretaris zal in de nieuwe voortgangsrapportage NOiV de kwaliteit van aanbestedingen van andere ministeries meenemen, inclusief het elektronisch patiëntendossier en rekeningrijden. Ook zal ingegaan worden op het verplichtend karakter van het programma duurzaam inkopen. Het boekje over implementatiestrategieën zal ook meegestuurd worden  
  De Staatssecretaris zal dit najaar een brief sturen over fm/ am in het bijzonder over consumentenbelangen en digitalisering 
  In de brief over 0900-nummers voor Prinsjesdag zal ook meegenomen worden de automatische incasso bij cold calling en de hoe uitwerking van de handtekeningvereiste in last onder dwangsom gaat worden vormgegeven  
  Staatssecretaris zal persoonlijk de toegang tot zendmasten bekijken en de werkwijze van OPTAhieromtrent betrekken bij de evaluatie van OPTA 
    
30-06-2009 Debat Kredietverlening De Minister zal in augustus herhalingsonderzoek EIM inclusief meer achtergronden aan de Tweede Kamer sturen  
  De Minister informeert de Tweede Kamer als er business cases en- of meer informatie over ROM’s beschikbaar is  
  De Minister zal met banken overleggen over waarom zij minder gebruik maken van en zo mogelijk, hoe zij meer gebruik kunnen maken van Groeifaciliteit  
  De Minister stuurt de Tweede Kamer in augustus, tezamen met EIM-rapportage, cijfers over in hoeverre kredietverlening van Nederlandse banken zich nu meer dan eerder concentreert op de thuismarkt  
    
24-06-2009 AO Kenniswerkers De Minister zal de verschillende vragen van het lid v/d Ham over kenniswerkers doorge- leiden naar de staatssecretaris van Justitie en verzoeken of deze de Kamer voor 30 juni kan informeren.Dit verzoek is overgebracht aan het Ministerie van Justitie
    
24-06-2009 Heropening plenair debat protectionisme en steunmaatregelen G-20 De Minister zal, indien er niet voor 1 oktober de uitkomsten van het onderzoek, o.a. over betaaltermijnen, bericht kan worden de Tweede Kamer van het uitstel op de hoogte brengen  
    
23-06-2009 Vragenuurtje doorvoer medicijnen De Staatssecretaris stuurt over een overzicht van de 17 transit zaken naar de Tweede Kamer  
  De Staatssecretaris zal een brief aan de Tweede Kamer over ACTA sturen  
  De Staatssecretaris zal de Tweede Kamer voor het einde van het reces berichten over het overleg tussen EZ, Financiën, de douane en de Europese Commissie 
  Staatssecretaris zal uitzoeken of verzoeken van rechthebbenden aan douane openbaar kunnen worden gemaakt, zoals kennelijk gebeurt in Duitsland.  
    
17-06-2009Protectionisme en steunmaatregelen G-20 MinisterMinister zal nagaan of marktmacht er toe leidt dat contractvrijheid tussen grote en kleine bedrijven ten aanzien van betalingstermijnen in gevaar komt en zal daarna contact opnemen met VNO-NCW en MKB NL  
 Staatssecretaris Kamer ontvangt halfjaarlijks een overzicht van protectionistische maatregelen in andere landen  
  De Kamer krijgt voor het reces informatie over wat er precies gebeurt met de zwarte lijsten van Atradius en de sectorale klachten over Atradius en over de omzetpolissen De Tweede Kamer is 26-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 223
    
15-06-2009 Wetgevingsoverleg Jaarverslag EZ Minister: De Minister zal in de brief met MOCW dit najaar over hoe dit kabinet de OESO-doel- stellingen gaat halen de verbinding leggen met de discussie over de R&D-indicator post-Lissabon en de invloed van de sectorstructuur op R&D  
  De Minister zal de problematiek voor het MKB met innovatievouchers nader bezien 
  De Minister zal de Innovatieregeling Scheepsbouw (SIS) aankaarten bij de Europese Commissie met verwijzing naar de economische situatie Minister heeft contact opgenomen met de Europese Commissie
  De Minister zal de Scheepsbouwborgstelling voor het eind van het zomerreces afgerond hebben  
  De Minister zal in de begroting 2010 ook de kosten van de kabinetsdoelstellingen inzichtelijk maken 
  De Minister zal verder werken aan het meer inzichtelijk maken van de effecten van het beleid in de begroting met prestatie-indicatoren  
 Staatssecretaris: De Kamer ontvangt gelijktijdig met de halfjaarlijkse rapportage regeldruk bedrijven een overzicht/analyse van verschillende reguleringsmethodieken als mogelijke oplossingen om de regeldruk aan te pakken  
  De Kamer ontvangt voor het reces een overzicht van welke gemeenten met het normenkader werken en een «verklaring van goed gebruik» hebben ontvangen (= aanpak regeldruk)  
  De Kamer ontvangt bijvoorkeur nog voor het zomerreces de recreatienota van LNV, met daarin verwerkt de update van het toerismebeleidDe Tweede Kamer is 29-06-2009 geïnformeerd, 26 419, nr. 36
    
10-06-2009 Plenair debat sociaal-economische ordeMinister zal het CPB vragen te bezien hoe beter vorm kan worden gegeven aan het brede welvaartsbegrip (bijvoorbeeld het meten van het maatschappelijk rendement van publieke investeringen) De Minister heeft het CPB gevraagd een notitie te schrijven en die voor Prinsjesdag gereed te hebben
  Minister zegt toe dat de Staatssecretaris van EZ de Tweede Kamer begin 2010 de voort- gangsrapportage van de SER over MVO toe zal zenden. Onderhanden
    
10-06-2009AO VTE-Raad Minister zal in haar brief over het stopcontact op zee eind 2009 ook de situatie rond North Sea Grid meenemenOnderhanden
    
03-06-2009 AO Energie Minister zal zo snel mogelijk een brief aan de Kamer sturen waarin zij ingaat op de juridische mogelijkheden om de aanvragen van zon en biomassa, die uitomen boven het bestaande budget, aan te houden tot eind oktoberDe Tweede Kamer is 09-06-2009 geïnformeerd, 31 239, nr. 65
  Minister zal bij de vormgeving van de SDE in 2010 bezien in hoeverre er bij toewijzing van de aanvragen onderscheid kan worden gemaakt naar de kwaliteit van de aanvragen Onderhanden
    
28-05-09 Verantwoordingsdebat Het kabinetverwacht het wetsvoorstel Crisis- en herstelwet voor de zomer af te ronden en aan de Raad van State te sturen De Ministerraad heeft de Crisis- en Herstelwet 03-07-2009 vastgesteld
  De ministers van OCW en EZ zullen bij de begroting 2010 een brief aan de Tweede Kamer zenden over het kabinetsstreven om de ontwikkeling van onderwijs, kennis en innovatie in een ander af te spreken tijdpad op ten minste het niveau van het Koersgemiddelde te brengen.Onderhanden
    
27-05-09 AO RvC De Staatssecretaris zal de aandachtspunten van de SP inzake productaanduiding en etikettering voor kleine ondernemers bezien. De SP levert deze nog aan 
    
20-05-09 Spoeddebat kredietverstrekking bedrijven De Minister zal in het gesprek met de banken op 29 mei (naast de zaken die MEZ al toegezegd had tijdens AO van 23 april) de volgende zaken meenemen: – bespreken situatie tav duurzame investeringen – optie van een checklist (standaardzaken openbaar maken waarop banken krediet toetsen) De Minister zal de Kamer informeren over dit gesprek in een aparte brief De Tweede Kamer is 10-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 212
  De Minister zal naar de Minister voor WWI het signaal meenemen dat projectontwikkelaars moeilijk aan financiering kunnen komen.Onderhanden
  De Minister zal in de brief die MFIN en zij voor de zomer naar Tweede Kamer sturen (nadere analyse kredietontwikkeling) ook beeld van financiering duurzame investeringen en beeld naar sectoren meenemen. De Tweede Kamer is 24-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 222
  De Minister zal Tweede Kamer voor het reces informeren over uitkomsten gesprekken met ROM’s over mogelijkheden tot extra kredietverlening. De Tweede Kamer is op 10-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 212. Er volgt een brief na het tweede kwartaal
  Minister zal meldingen van bedrijven bekijken die in eerste fase afgewezen worden door bank (dus nog niet officieel) De Tweede Kamer is 24-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 222
  Minister heeft toegezegd te kijken of ze iets voor participatie maatschappijen moet doen met groeifaciliteit. De Tweede Kamer is 10-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 212
  Minister zal in bankenoverleg « afserveren» sectoren aan de orde te stellen De Tweede Kamer is 10-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 212
    
19-05-09 AO Energie De Minister zal kort na de zomer duidelijkheid geven over hoe meestook van biomassa te stimuleren. Onderhanden
  De Minister zal de Kamer op de hoogte houden van de voortgang over overleg met netbeheerders over aansluitingen/processen zon pv. Onderhanden
  De Minister zal bij uitwerking nieuwe budgetsystematiek SDE (kostenverdeling burgers/bedrijven) expliciet de samenhang met andere dossiers (o.a. ETS, congestiemanagement) meenemen. Onderhanden
    
14-05-09 Spoeddebat verkoop Essent Minister zegt toe dat ze de zorgen van de Kamer en zichzelf over overhaaste besluitvorming (splitsing veel te veel verbonden aan verkoop) over zal brengen op de aandeelhouders voor vrijdag 15-05-2009 09.00 Er is 15-05-2009 voor 09.00 hierover een brief aan de aandeelhouders verzonden
  Minister zal haar oordeel over splitsingsplan Essent aan de Kamer versturen De Tweede Kamer is 21-05-2009 geïnformeerd, 28 982, nr. 82
    
23-04-09Kredietverstrekking Minister: De Minister zal de EIM-financieringsmonitor op korte termijn herhalen (voor 1e half jaar van 2009) De Tweede Kamer is 29-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 231
  De Minister zal de Tweede Kamer informeren over de in het AO genoemde DNB cijfers van de kredietverlening met de correcties hierin en een uitleg van de cijfers De Tweede Kamer is 15-05-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 182
  De Minister zal per kwartaal de Tweede Kamer informeren over de benutting van de instrumenten Eerste rapportage volgt na tweede kwartaal
  De Minister zal de Tweede Kamer uiterlijk eind mei informeren over de uitkomsten van het overleg medio mei met de banken en daarin betrekken: de complexiteiten in de BBMKB(mismatch van taal/perceptie banken, alternatief van premieverlaging/uitstel). stimulering van oprichting door private partijen van een intermediair tussen bedrijven en banken de uitkomsten over de mogelijkheden tot het instellen van een nationaal meldpunt waar bedrijven kredietafwijzingen kunnen melden. de mogelijkheid om interventieteams in te stellen, die op verzoek van banken, nagaan hoe bedrijven met problemen geholpen kunnen worden De Tweede Kamer is op 10-06-2009, 31 371, nr. 212, en 29-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 231
 Kredietverstrekking Staatssecretaris: De Staatssecretaris zal de Minister van Financiën vragen de Tweede Kamer nadere info te geven over overstapservice banken (nummerportabiliteit) Onderhanden
  De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de eventuele rol die de overheid zou nemen op het gebied van omzetpolissenDe Tweede Kamer is 26-06-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 223
    
23-04-09 VAO Motieven zelfstandig ondernemerschapDe Staatssecretaris zegt toe dat er inzicht in de pensioenopbouw van zelfstandigen, mede door statistieken Onderhanden De Staatssecretaris zegt toe dat het kabinet zal voorstellen om de mogelijkheden te verkennen om onbedoelde technische belemmeringen die de toegankelijkheid van het scholingsinstrumentarium voor ZZP’ers beperken, weg te nemen. Voor Prinsjesdag zal er een beleidsverkennende notitie liggen, die als basis voor een SER-advies kan dienen
    
22-04-09 Vervanging F-16 Minister zal de Tweede Kamer een appreciatie sturen van de CPB-ramingen over de werkgelegenheidseffecten van de JSF (kwalitatief en kwantitatief) De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïnformeerd, 26 488, nr. 185,
    
14-04-09 Informele Ministersbijeenkomst regionale ontwikkeling De Minister zal op korte termijn de Kamer informeren op welke manier zij de neuzen (van o.a. sociale partners en IPO) ten aanzien van de toekomst van het cohesiebeleid meer dezelfde richting op kan krijgen. Onderhanden, najaar 2009 wordt een bestuurlijk overleg over de toekomst van het cohesiebeleid gepland.
  De Minister zal de Kamer een lijst met succesvolle projecten over de periode 2000–2006 toesturen en de Kamer uitnodigen voor de bijeenkomst op 12/13 november. Onderhanden, de presentatie volgt tijdens jaarvergadering structuurfondsen op 12/13 november 2009. De leden van de VCEZ worden hiervoor uitgenodigd.
  De Minister zal bij Staatssecretaris Timmermans de benchmark Lissabon aan de orde stellen. De Tweede Kamer is 06-05-2009 geïnformeerd,27 406, nr. 143
    
07-04-09Verzamel AO energie De Minister zal Tweede Kamer schriftelijk informeren na het Pentalaterale Forum hoe we probleem van Duitse windenergie voor belasting Nederlandse net oplossen De Tweede Kamer zal dit najaar geïnformeerd worden
  De Minister zal Tweede Kamer informeren wat de snelste optie is om de LPF-clausule te implementeren De Minister heeft toegezegd dit in een apart wetsvoorstel te doen
    
07-04-09 Plenair EK energie-efficiency en marktmodel De Minister zegt toe de verwijzing naar de economische delicten in artikel 3 van het marktmodel en de verwijzing in artikel 35 naar artikel 3 van de implementatiewet te ondervangen via een novelle Onderhanden
  De Minister zal in de evaluatie na 2 jaar ook gebruik maken van een consumentenbarometerOnderhanden
  De Minister zegt toe dat de consument die kiest om de domme meter te gebruiken niet meer zal betalen dan hij nu doet en dat de slimme meter niet meer mag kosten dan wat je nu aan meterhuur betaalt Onderhanden
    
06-04-09 Notaoverleg Randstad 380 kV en SEV III De Minister stuurt een afschrift van haar reactie op de brief van de Stichting aan Tweede Kamer (Haarlemmermeer) De Tweede Kamer is 15-06-2009 geïnformeerd, PM Parlando
  De Minister zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van het overleg met Oostzaan in mei en neemt in dat overleg de opties uitkopen door TenneT en alternatief van Noordzeekanaal meeDe Tweede Kamer zal in het najaar geïnformeerd worden
  De Minister zal in een brief voor de zomer van 2009 aangeven hoeveel evaluatiemomenten SEV 3 zij voor ogen heeft. In deze brief zal zij ook de door Samsom genoemde opties (Eemshaven, Afsluitdijk, Blue Energy etc) en eventuele plek voor rol CCS meenemenDe Tweede Kamer zal in het najaar geïnformeerd worden
  De Minister zal de Tweede Kamer informeren zodra er tussenresultaten zijn van studie naar ondergrondse aanlegOnderhanden
  De Minister zal binnen 2 weken (nodig voor stemmingen) Tweede Kamer schriftelijk informeren over de argumentatie van het maximum van 20 kilometer ondergrondse aanleg over heel Nederland, over de opzet van het onderzoek en met informatie over welke 380 kV-verbindingen er nog komen in Nederland voordat studie gereed isDe Tweede Kamer is 18-05-2009 geïnformeerd, 31 574, nr. 9
  De Minister zal de optie van gelijkstroom meenemen in de gebieden voor Wind op Zee en in de beantwoording van motie v/d Ham over CSP Onderhanden
  De Minister zal uiterlijk in het najaar 2009 de Tweede Kamer informeren hoe zij ervoor zorgt dat de problematiek rond de kritische zuurdepositiewaarden in Natura 2000 gebieden wordt opgelost De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden
    
02-04-09 AO Pretium Voor het AO op 26 mei as. over telecom, ontvangt de Kamer een brief van de Staats- secretaris over de mogelijkheid van het verplicht opslaan van voice logs van verkoopgesprekken. Ook zal de Staatssecretaris in deze brief in gaan op andere mogelijkheden om de positie van consumenten te versterken, zoals het eisen van schriftelijke bevestiging (handtekening) van een telefonisch gesloten overeenkomst.De Tweede Kamer is 14-06-2009 geïnformeerd, 27 879, nr. 23
  De Staatssecretaris heeft de Consumentenautoriteit verzocht om voor 1 mei verslag te doen van de naleving door Pretium van de opgelegde lasten onder dwangsom.Dit heeft de Consumentenautoriteit gedaan, hier is op teruggekomen in Kamervragen met antwoord 2008–2009, nr. 2807, Tweede Kamer
  Beloningsbeleid zal bezien worden op vast-variabel en prikkels tot telefonische verkoop Onderhanden
    
26-03-09Debat aanvullend beleidsakkoord MEZ zal Tweede Kamer binnen een week per brief informeren over kleinschalige duur- zame energieopwekking, mede in het licht van de motie Thieme/Pechtold (31 070, nr. 40). Motie is hierop aangehouden De Tweede Kamer is 21-04-2009 geïnformeerd, 31 070, nr. 52
    
24-03-09Plenaire behandeling EK energie-efficiency en marktmodel kleinverbruikers energie Minister zal TNO vragen om reactie op toekomstvastheid eisen slimme meter en een brief daarover tegelijk met AMvB aan kamers sturen Onderhanden
  Minister zal praten met netbeheerders om terughoudendheid bij «reguliere vervanging» te bepleiten De Eerste Kamer is 07-04-2009 geïnformeerd, 31 320, nr. P,
  Minister zal in overleg met de Minister van Justitie komen tot stroomlijning mbt consu- mentenbescherming. De Eerster Kamer zal daarover schriftelijk geïnformeerd worden (zie ook eerdere toezegging in kader warmtewet) Onderhanden
  Minister zal een lijst opstellen met (combinaties van) apparaten in het licht van vereiste doorlaatwaarde (capaciteitstarief)Er is overleg gaande tussen EZ, netbeheerders en installateurs. Deze l maken een inventarisatielijst
    
19-03-09 VAO Postwet In reactie op de motie-Gesthuizen (30 536, nr. 95): Beide Kamers ontvangen de AMvB inzake arbeidsvoorwaarden nadat deze is goedgekeurd door de ministerraad en nadat de Raad van State zijn oordeel heeft gegeven. [Deze toezegging heeft de Staatssecretaris herhaald in de Eerste Kamer.] AMvB is in de Ministerraad behandeld, deze zal nog gepubliceerd worden
  In reactie op de motie-Dibi (30 536, nr. 96): Bij een arbeidsmarktrapportage zal het kabinetspecifiek ingaan op wat er bij de post gebeurt en wat het kabinet doet om die mensen van werk naar werk te helpen.Onderhanden
  Bij de jaarlijkse rapportages van OPTA over de postmarkt die de Staatssecretaris de Tweede Kamer zal doen toekomen, zal hij ook ingaan op hoe het toezicht zich heeft ontwikkeld en wat het kabinet eraan zouden kunnen doen, als dat onvoldoende is. De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden In reactie op de motie-Van Vroonhoven-Kok (30 536, nr. 99): De ideeën en de zorgen die er zijn bij het afstoren van postkantoren, zal de Staatssecretaris zowel bij TNT als bij de grote gemeenten overbrengen. Onderhanden
    
18-03-09 AO VTE-Raad (Telecom) In de voortgangsrapportage NOiV zal nader ingegaan worden op het karakter van ISA in relatie tot het budget (€ 164 mln.): wat levert ISA nu concreet op? De Tweede Kamer is 22-04-2009 geïnformeerd, 26 643, nr. 139
  De Kamer ontvangt de «opgefleurde» handreiking van EZ voor gemeenten over glasvezel. De Tweede Kamer is 03-06-2009 geïnformeerd, 21 501-33, nr. 232
    
18-03-09 Spoeddebat Zout- en gaswinning Friesland De Minister zal goedkeuring winningsplan Barradeel aanhouden tot economische noodzaak is aangetoondDe Tweede Kamer is 11-06-2009 geïnformeerd, 31 349, nr. 15
  De Minister zal goedkeuring verlenen aan de aanpassing van winningsplan Barradeel 2 De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïnformeerd, 31 349, nr. 15
  De Minister zal aanpassing van het win- ningsplan van Vermilion aanhouden tot het onderzoek naar bodemdaling is afgerond dan wel dat Vermilion kan aantonen dat er geen risico’s zijn. Daarnaast zal de schade- vergoedingsregeling moeten zijn afgerond De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïnformeerd, 31 349, nr. 15
  De Minister zal t.a.v. winnen onder de Waddenzee kijken of alle aspecten mee zijn genomen in de MER De Tweede Kamer is 11-06-2009 geïnformeerd, 31 349, nr. 15
    
17-03-09 EK Debat Postwet Beide Kamers ontvangen de AMvB inzake arbeidsvoorwaarden nadat deze is goedgekeurd door de ministerraad en nadat de Raad van State zijn oordeel heeft gegeven. Daarbij deed de Staatssecretaris de toezegging dat de AMvB op korte termijn wordt geslagen. Inwerkingtreding zou zijn per 1 oktober 2009. AMvB is in de Ministerraad behandeld, deze zal nog gepubliceerd worden
  De Staatssecretaris zegt toe dat als er op 01 oktober nog geen CAO is, de AMvB per die datum in werking treedt en postbedrijven met 100% van het personeel arbeidsovereenkomsten moeten hebben of sluiten AMvB is in de Ministerraad behandeld, deze zal nog gepubliceerd worden
  De Staatssecretaris doet de Eerste Kamer (dhr. Schouw) de aandelen op de Europese postmarkt toekomen van Frankrijk, Spanje en Italië. De Eerste Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden
  In reactie op de motie Schouw c.s. (EK 30 536, nr. U): De Eerste Kamer ontvangt op een geschikt moment een actualisatie van het marktwerkingonderzoek. Motie is ingetrokken door de toezegging, de Eerste Kamer is 28-04-2009 geïnformeerd, 30 536, nr. V, dat de SER om advies is gevraagd en dat EK dit advies zal ontvangen
    
17-03-09 Plenair Markt en Overheid MEZ zal gevoel Elias over teveel oneerlijke concurrentie in onderwijsland overbrengen aan de Minister van OCW Hierover wordt contact opgenomen met de Minister van OCW
  MEZ zal de handreiking over kostprijsberekening maken Deze is in voorbereiding
  MEZ zal in evaluatie speciale aandacht geven aan handhaving (is er voldoende prioriteit en heeft NMa genoeg instrumenten) aan de vraag of de regels ertoe leiden dat decentrale overheden publieke belangen niet meer goed kunnen dienen d.m.v. het aanbieden van diensten Het wetsvoorstel is nog niet in werking getreden. Na de eventuele inwerkingtreding zal de wet na drie jaar geëvalueerd worden
    
11-03-09 Spoeddebat verkoop Nuon en Essent De Minister zal de zorg van Zijlstra (VVD) meenemen bij de bespreking in het kabinet van het advies van de raad voor financiële verhoudingen naar de financiële verhoudingen dat eventuele besteding van opbrengsten uit verkoop ten laste komen van de burger (bijvoorbeeld door een verhoging van de OZB). Deze toezegging zal meegenomen worden in de kabinetsreactie op het Rfv-advies
  De Minister zal de wens om een rekensom over de eventueel gederfde vennootschapsbelasting als gevolg van een overname met geleend geld van Jansen (SP) overbrengen naar Staatssecretaris van Financiën. Minister zal aangeven dat motie vervalt als vragen op tijd zijn beantwoord. De Tweede Kamer is geïnformeerd, brief van de Staatssecretaris van Financiën, 07-04-2009, 28 982, nr. 71
  De Minister zal na beoordeling van de splitsingsplannen de Kamer informeren over haar oordeel, over hoe het precies in elkaar zit en over hoe ze ertoe is gekomen Brief van 09-04-2009, 28 982, nr. 72, over splitsingsplan Nuon, brief 26-05-2009, over splitsingsplan Essent, 28 982, nr. 82
  De Minister zal de Kamer – als de door haar in het debat verstrekte informatie niet juist blijkt te zijn – schriftelijk informeren over de stichting van Nuon. Informatie is correct, volgt geen nadere brief
  De Minister zal Essent vragen of de levens- vatbaarheidtoets openbaar mag worden. De toets wordt meegenomen bij de beoordeling, de Kamer zal later geïnformeerd worden. De levensvatbaarheidtoets is bedrijfsvertrouwelijk, maar geanalyseerd bij de beoordeling van het splitsingsplan. De Tweede Kamer is 26-05-2009 geïnformeerd, 28 982, nr. 82
  De Minister zal in gesprek met Grossman gevoelens Kamer over behoud Borssele in Nederlandse publieke handen overbrengen De Tweede Kamer is 03-04-2009 geïnformeerd, 28 982, nr. 70
  Minister zegt toe om ter beschikking staande mogelijkheden zal gebruiken om aandelen van Borssele in publieke handen te houden. Onderhanden
    
11-03-09 AO Post Staatssecretaris zal TNT vragen naar aantal FTE werkzaam bij TNT, uitgesplitst naar functies en deze informatie de Kamer doen toekomen Deze gegevens zijn door TNT aan de Tweede Kamer overlegd
  Na publicatie AMvB Postbezorgers in Staatscourant zal Staatssecretaris de Kamer deze doen toekomen AMvB is in de Ministerraad behandeld, deze zal nog gepubliceerd worden
    
05-03-09 Initiatiefwetsvoorstel verruiming bagatel Mededingingswet De Minister zal met de NMacontact opne- men hoe zij haar algemene informatie op de website kan verbeteren, zodat ondernemers beter kunnen inschatten of zij voldoen aan het marktaandeelcriterium. Het wetsvoorstel is nog niet inwerking getreden. Na eventuele inwerkingtredingen zal hierover met de NMa contact worden opgenomen
  De Minister zal de wet 3 jaar na inwerkingtreding evalueren. Het wetsvoorstel is nog niet in werking getreden. Na de eventuele inwerkingtreding zal de wet na drie jaar geëvalueerd worden
  De Minister zal de Tweede Kamer voor 1 juli 2009 informeren over de inventarisatie van de NMa over haar doorlooptijden. De Tweede Kamer is 07-04-2009 geïnformeerd, 31 700 XIII, nr 55
  De Minister zal kijken in hoeverre er knel- punten bij de benutting van art. 15 in de Mededingingswet voor kleine en middelgrote ondernemers zijn en hoe deze knel- punten eventueel kunnen worden weggenomen. Deze toezegging wordt betrokken bij het onderzoek naar aanleiding van de motie Aptroot/ Vos (31 200 XIII, nr. 62)
  De Minister heeft aangegeven het onderzoek naar de aanvullende mogelijkheden voor de bescherming van het mkb en de wijze waarop in andere landen met dit vraagstuk wordt omgegaan mee te nemen in de uitvoering van de motie van de leden Aptroot en Vos. Deze toezegging wordt betrokken bij het onderzoek naar aanleiding van de motie Aptroot/ Vos (31 200 XIII, nr. 62)
    
05-03-09 VAO Duurzame energie De Minister zal met de sector bekijken hoe het innovatie-instrumentarium benut kan worden voor innovatieve vormen van getijdenkracht. Onderhanden
  De Minister zal de Kamer rond september aangeven hoe het staat met de beschikkingen in de SDE 2009. Onderhanden
    
04-03-09 AO RvC De Minister zal in het verslag van de Raad ingaan op de toekomst van de structuurfondsen De Tweede Kamer is geïnformeerd, 30-03-2009, 21 501-30, nr. 202 en 03-04-2009, 21 501-08, nr. 306
    
04-03-09 AO MVO De Tweede Kamer een afschrift sturen van zijn brief aan de Raad voor de Jaarverslag- geving over aanpassing van Richtlijn 400. De Tweede Kamer is 19-05-2009 geïnformeerd, 26 485, nr. 69
  De Tweede Kamer voor de zomer informeren over de aanpassing van Richtlijn 400 door de Raad voor de Jaarverslaggeving inclusief een kabinetreactie daarop. De Kamer zal zo spoedig mogelijk geïnformeerd worden
  De Tweede Kamer op korte termijn samen met de minister van OS het onderzoek over ketenverantwoordelijkheid (WOK) toesturen. De Tweede Kamer is per brief van 22-04-2009, 26 485, nr. 67, geïnformeerd
  De Tweede Kamer voor eind maart de kabinetsvisie op Non Trade Concerns (NTC’s) toesturen. De Tweede Kamer is 06-05-2009 geïnformeerd, 26 485, nr. 68
  De Tweede Kamer voor 1 juli een brief sturen van EZ, BZ/OS en Justitie over keten- aansprakelijkheid (MVO-relevante extraterritoriale werking van wetgeving). De Tweede Kamer is 30-06-2009 geïnformeerd, PM Parlando
  De Tweede Kamer een overzicht sturen van de manier waarop het toezicht op de ICT sector op mondiaal niveau is georganiseerd/geregeld. De Tweede Kamer zal geïnformeerd worden
  De 5 geselecteerde ambassades informeren over de OESO-richtlijnen/NCP en mensenrechten en daarbij ook wijzen op het belang van het betrekken van lokale stakeholders.Onderhanden, in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken
  De aanbeveling van de Commissie Burgmans over private equity en MVO bij de minister van Financiën neerleggen.Voldaan
  De Tweede Kamer in een volgende voort- gangsrapportage MVO informeren over de stand van zaken van de ISO 26 000 richtlijn.Onderhanden
    
03-03-09AO Duurzame energje De Minister zal in een verzamelbrief aan de Kamer nog voor Pasen in gaan op: de oorzaken van de extra € 1,7 mld voor 1000 MW in 2009, motie Samsom, aandeel grootschalige bij- en meestook biomassa, hoe de vergunningstermijnen terug te brengen en hierin ingaan op de 20% en het voorstel van alleen getekende offertes, een vangnet voor WKK a la AVI welke gebonden is aan condities en een verdeling windarm/windrijk en evt. tariefdifferentiatie met de sector opnemen en bezien wat mogelijk is. De Tweede Kamer is 17-04-2009 geïnformeerd, 31 239, nr. 53
  De Minister zal met Minister van VROM de optie tot een inspanningsverplichting restwarmte opnemen en verneemt graag van de sector waar nog knelpunten liggen die zij niet kunnen beïnvloeden dan wel verzekerbaar zijn. Er is contact geweest met de sector. EZ en VROM werken aan een nadere invulling
    
03-03-09 Eerste Kamer, derde termijn beleidsdebatMinister zal de aangenomen motie Sylvester meenemen bij de besprekingen over het Voorjaarspakket Deze moties is meegenomen bij de maatregelen Commissie-Gerritse en het voorjaarspakket
    
12-02-09 AO VTE-Raad Energie Minister geeft een overzicht van grensoverschrijdende investeringen in infrastructuur en in welke mate EU hieraan financieel bijdraagt De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd
  Minister komt in het najaar met overzicht hoe het gaat met sectoren als basischemie en raffinageOnderhanden
    
11-02-09 Plenair Dienstenwet Minister zal in zijn algemeenheid vinger aan de pols houden bij andere lidstaten mbt tijdige en correcte implementatie De Tweede Kamer is 30-03-2009 geïnformeerd, 21 501-30, nr. 202,
  Minister zal nagaan in de Raad voor Concurrentievermogen hoe andere lidstaten omgaan met talenregime Eén-loket (en evt. zal ze zelfs aandringen bij Europese Commissie op een overzicht hiervan vóór eind 2009) De Tweede Kamer is 30-03-2009 geïnformeerd, 21 501-30, nr. 202
  Minister zal samen met bedrijfsleven kijken naar implementatie door andere lidstaten en bij Commissie aan de bel trekken indien nodig Onderhanden
  De evaluaties Dienstenrichtlijn (voor ’t eerst in 2011 en vervolgens elke 3 jaar) komen op de agenda van de Raad voor Concurrentievermogen en worden (voorafgaand) besproken met Tweede Kamer Onderhanden
  Minister zal Commissie vragen naar stand van zaken mbt implementatie door andere LS in elk geval tbv agenda laatste Raad voor Concurrentievermogen van dit jaar De Tweede Kamer is 30-03-2009 geïnformeerd, 21 501-30, nr. 202
  Minister zal vragen aan Commissie of zij bv. vóór de zomer met (tussen)evaluatie stand van zaken andere lidstaten kan komen De Tweede Kamer is 30-03-2009 geïnformeerd, 21 501-30, nr. 202
  Minister zal aandacht geven aan bekendheid crashteam oneerlijke concurrentieOnderhanden, staand beleid
  Minister zal volgend jaar starten met grensoverschrijdend experiment met loketten in 2 buurlanden Onderhanden
    
10-02-09 EK Warmtewet Minister zal contact opnemen met de sector en de belangenorganisaties om lagere regelgeving zo snel mogelijk op te stellen, gevraagd is om AMvB artikel 4 snel te doenDe sector is uitgenodigd een position paper op te stellen. Daarnaast zal de consultatie van de AMvB na de zomer zijn
  Minister zal contact opnemen met de sector en de belangenorganisaties omtrent de terugbetalingsregeling. Hierbij zullen het aanmelden via internet, de communicatie hierover en de uiterste aanvraagdatum voor terugbetaling iig ter sprake komen Onderhanden
  Minister monitort met de NMa de fluctuaties in de tarieven. Als er forse fluctuaties zijn, dan zal de Minister bezien wat ze hieraan kan en wil doen EZ en de NMa zullen de tarieven volgen
  In de monitoring worden nu al de reikwijdte van de wet en de beleidsregels van de NMa op basis van artikel 5 betrokken en bezien voor mogelijke aanpassing. In de evaluatie van de wet worden deze ook meegenomen Onderhanden
  Minister zal contact opnemen met Justitie over de afwijkende bepalingen in (energie)regelgeving, met name consumentenbepalingen, en de EK hierover informeren. Hierbij zal de brief van de Staatssecretaris EZ over alle afwijkingen op BW meegenomen worden Onderhanden
  Minister zal contact opnemen met de Minister van VROM over het tapwater en de AMvB. Hierbij worden de volksgezondheidsaspecten bezien en de vraag of de Warmtewet boven de Drinkwaterwet gaat De Eerste Kamer is 04-06-2009 geïnformeerd, 30 895, nr. F
    
03-02-09 EK Beleidsdebat Effectiviteitsverant- woording   
 Minister: Minister zal de Eerste Kamer informeren over de oplossing van de problematiek rond innovatie- en kenniswerkers en van mensen die zich met R&D bezig houden naar aanlei- ding van gesprekken in de regio en met bedrijven De Tweede Kamer is 15-05-2009 geïnformeerd, 27 406, nr. 144 . De Eerste Kamer is apart geïnformeerd, brief 08-06-2009 31 700 XIII, nr. H
  Minister zal een aanvang maken om de begroting in 2011 geheel te formuleren in termen van operationele doelstellingen en instrumenten. In de begroting 2010 komt te staan in hoeverre acties een bijdrage leveren aan de operationele doelstelling, ook hoe de EZ operationele doelstellingen bijdragen aan het beleidsprogrammaOnderhanden
  Minister zal de leesbaarheid van de begro- ting verbeteren, ook gezien de opmerkingen van de SP-fractieOnderhanden
  Minister zal bezien in hoeverre evidence based policy al toegepast kan worden om de effectiviteit beter te verantwoorden Onderhanden
 Staatssecretaris:Staatssecretaris zal de Eerste Kamer per brief berichten over de gesprekken met de vakbonden en de postbedrijvenDe Eerste Kamer is 20-02-2009 geïnformeerd, 30 536, nr. 90
  Staatssecretaris zal het voorlopig verslag van de EK over Wetsvoorstel BGV binnen twee weken beantwoorden De Eerste Kamer is 17-02-2009 geïnformeerd, 31 430, nr. C
    
29-01-09 AO Wijkeconomie Staatssecretaris heeft in algemene zin aangegeven dat EZ nog beter dan voorheen aan de steden moet communiceren wat EZ voor instrumenten heeft die steden kunnen gebruiken. Steden zijn hier nu onvoldoende van op de hoogte. De Staatssecretaris zal daarom ook samen met Min van der Laan, de steden bezoeken en de «EZ gereed- schapskist presenteren»Staatssecretaris heeft werkbezoeken afgelegd met de Minister voor WWI. In het najaar organiseren EZ en WWI een conferentie voor gemeenten
  Er komt een reactie op het idee van anti- kraakondernemers, dit wordt meegenomen in de reactie op het initiatiefwetsvoorstel kraken en leegstand dat binnenkort wordt behandeld in de Kamer.De Minister voor WWI heeft het voortouw
  In de reactie op het SP-rapport over huurbescherming voor ondernemers wordt ook de behoefte aan kleine kavels in winkelcentra meegenomen. De Tweede Kamer is 03-04-2009 geïnformeerd, 30 995, nr. 67 Er is een overzicht van wat de kansenzones in Rotterdam hebben opgeleverd toegezegd, voor het AO Toekomst Grote stedenbeleid van 12 feb. De Tweede Kamer is 12-02-2009 geïnformeerd, 30 128, nr. 19
  Minister voor WWI is in gesprek met AH, wanneer meer bekend is over hun mvo-rol in de wijk wordt dit richting de Kamer gecommuniceerd. De Minister voor WWI heeft het voortouw
    
29-01-09 AO Ruimte Minister van VROM zal in overeenstemming met Minister binnen 2 weken de Tweede Kamer schriftelijk informeren over het tijdpad betreffende het aanpassen van de systematiek om veroudering en daarmee de behoefteraming van herstructurering van bedrijventerreinen te meten De Tweede Kamer is 09-02-2009 geïnformeerd, 29 435, nr. 219
  Minister van VROM zal in overeenstemming met Minister de Tweede Kamer informeren over uitvoering van verschillende aangenomen moties bij de Nota Ruimte (en VROM-begroting) De Tweede Kamer is 09-02-2009 geïnformeerd, 29 435, nr. 219
  Minister en Minister van VROM zullen in september de Tweede Kamer informeren over de uitvoeringsstrategie Onderhanden
  Minister van VROM en Minister zullen de AMvB Ruimte voor de zomer van 2009 naar Tweede Kamer sturen De Tweede Kamer is 02-06-2009 geïnformeerd, 31 500, nr. 15
    
21-01-09 Spoeddebat Winkeltijdenwet Minister zal de vragen bij de inbreng over de Winkeltijden wet zo spoedig mogelijk beantwoorden De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 728, nr. 12. De vragen zullen in het zomerreces verstuurd worden.
  Minister neemt de vraag over bibliotheken die open zijn op zondag mee naar de VNG en zal de Kamer informeren. Onderhanden
    
20-01-09Vragenuurtje Bereikbaarheid 112 binnen een maand wordt het onderzoek van AT over roaming in de grensstreken naar de Kamer verstuurd De Tweede Kamer is 26-02-2009 geïnformeerd, 21 501-33, nr. 212
  de vraag over locatieherkenning bij het bellen wordt meegenomen en komt aan de orde in de brief bij het onderzoek van AT De Tweede Kamer is 26-02-2009 geïnformeerd, 21 501-33, nr. 212 en dit is besproken tijdens AO 21 501-33, nr 221
    
14-01-09Spoeddebat verkoop Essent De Minister zal bij de beoordeling van het splitsingsplan goed kijken naar de vermo- gensposities (40/60-eis) en ongewenste inleenconstructies De Tweede Kamer is 26-05-2009 geïnformeerd, 28 982, nr. 82
  De Minister zal in overleg treden met RWE en bij hen informeren naar de intenties omtrent splitsing De Tweede Kamer is 03-04-2009 geïnformeerd, 28 982, nr. 70
  De Minister zal in haar overleg met aandeel- houders optie van minderheidsprivatisering aan de orde brengen, de situatie rondom Borssele onder de aandacht brengen en inzetten om «iets» te regelen via contracten over splitsing RWE De Tweede Kamer is 06-03-2009 geïnformeerd, 28 982, nr. 65
  De Minister zal erop toezien dat geen trucjes worden uitgehaald om statuten EPZ te ontwijken (o.a. juridisch vs. economisch eigendom) Onderhanden
    
13-01-09 Vragenuur afsluitbeleid De Tweede Kamer informeren over het geval bij Essent Er is contact met Essent geweest over het afsluitbeleid. De Tweede Kamer zal hierover geïnformeerd worden
  Met de Minister van SZW onderzoek instellen naar de oorzaken van afsluitingen (Minister geeft aan te bekijken op welke manier zij aan dit verzoek tegemoet zal komen) Er is contact met het Ministerie van SZW opgenomen. De Tweede Kamer zal hierover geïnformeerd worden
  Met energiebedrijven in overleg treden over de uitvoering van de MR en daarbij de waarborgsommen betrekken De Minister heeft brieven aan EnergieNed, VME en Netbeheer Nederland verstuurd. Er wordt een vorstregeling door de sector opgesteld. De Tweede Kamer zal hierover geïnformeerd worden.
    
17-12-08 Regeldruk De Staatssecretarissen sturen overzicht van subsidieregelingen De Tweede Kamer is 12-05-2009 geïnformeerd, 29 515, nr. 287,
  Staatssecretaris werkt aan voucher voor ontwikkeling normenkader met lagere overheden en zal er in de volgende voortgangsrapportage op in gaan De Tweede Kamer is 12-05-2009 geïnformeerd, 29 515, nr. 287
  Staatssecretaris zal nogmaals met Minister Klink en Koninklijke Horeca Nederland sprekenDe Staatssecretaris heeft met Koninklijke Horeca Nederland gesproken en de resultaten van het gesprek doorgegeven aan de Minister van VWS.
    
17-12-08 Verzamel AO Energie De Minister zal investeringen in verduurzaming voor de netwerken – die tot taken netbeheerder horen – nauwlettend meene- men bij beoordeling splitsingsplannen. Onderhanden
  De Minister zal erop toezien dat in de splitsingsplannen niet wordt ingeleend en vervolgens weggesluisd. Onderhanden
  De Minister zal de Kamer schriftelijk de definitie van vreemd vermogen nader toelichten en die van verschillende energie- bedrijven op een rij zetten.De Tweede Kamer is 11-03-2009 geïnformeerd, 31 510, nr. 35
  De Minister zal met de Minister van Financiën overleggen over compensatie van VvE (liften). De Tweede Kamer is 11-03-2009 geïnformeerd, 31 374, nr. 35
  De Minister zal met WWI bezien in hoeverre ouderwetse liften daadwerkelijk niet meer worden geïnstalleerd. De Tweede Kamer is 11-03-2009 geïnformeerd, 31 374, nr. 35
  De Minister zal netbeheerders aangeven de overgangsregeling in hun mailingslijst te melden en zal zelf deze op de site van Economische Zaken aankondigen. Dit is gedaan
  De Minister zal; het verzoek tot het terugbrengen van het gereduceerde tarief van € 50 naar 0 voor omschakelen van doorlaatwaarde bezien in het licht van de overgangsregeling. De Tweede Kamer is 11-03-2009 geïnformeerd, 31 374, nr. 35
    
10-12-08 Plenair debat kredietcrisis Minister zal banken aanspreken bij niet gebruiken van de BBMKB, uit bijvoorbeeld onbekendheid, bij gezonde bedrijven De Minister heeft 6 april 2009 met de banken gesproken. Dit is besproken in het AO van 23 april 2009, 31 371, nr. 186
    
04-12-08 Wetsvoorstel BGV De Staatssecretaris zal de VNG verzoeken een standaardovereenkomst voor BGV’s te ontwikkelen Deze is te vinden op de website www.biz-nl.nl
  Voor 1 januari 2013 ontvangt de Tweede Kamer de evaluatie Onderhanden
  In de evaluatie zullen de effecten op veiligheid, leefbaarheid en ondernemingsklimaat gemeten worden Het draaiboek monitoring is gereed.
  In de evaluatie wordt ook bezien of de administratieve lasten voor de bedrijven dalen en de kosten voor gemeenten verminderenHet draaiboek monitoring is gereed.
  De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van BGV Onderhanden
    
04-12-08 Spoeddebat Openstelling postmarktDe Staatssecretaris zal in een volgende brief uitgebreider ingaan op het Europese speelveld, met name in Duitsland en Engeland De Tweede Kamer is 20-02-2009 geïnformeerd, 30 536, nr. 90
  De Staatssecretaris zal in de volgende brief ingaan op het aantal fte’s bij TNT en de nieuwe postbedrijvenDe Tweede Kamer is 10-03-2009 geïnformeerd, 30 536, nr. 91
    
02-12-08 AO Vergunningverlening 2,6 GHz De Staatssecretaris zal de Kamer met een brief te informeren over de volgende vragen: * het reserveren van ruimte voor nieuwkomers, * de ingebruiknameverplichting, * het handhavingsregime ten aanzien van de vergunningen * de vraag hoe interferentie tussen FDD en TDD kan worden voorkomen en * de testveiling voor marktpartijen De Tweede Kamer is 17-12-2008 geïnformeerd, 24 095, nr. 231
    
27-11-08 AO InnovatieMinister in 2009 de Tweede Kamer een rapportage sturen van de in de Industriebrief aangekondigde acties t.a.v. launching customer. De Tweede Kamer is geïnformeerd in het jaarverslag 2008, 31 924 XIII, nr. 1
    
27-11-08 AO Raad voor ConcurrentievermogenMinister zal bezien in hoeverre zij kan voldoen aan verzoek tot overzicht van betalingstermijnen per departement dan wel andere overheden (in kader van «naming and shaming») De Tweede Kamer is 08-01-2009 geïnformeerd, 31 371, nr. 84
    
27-11-08 AO VTE-Raad (energie) Minister zegt toe om in het Pentalaterale Forum de mogelijke ontwikkeling van een Noordzee-grid te besprekenMinister heeft dit 08-12-2008 besproken op het Pentalaterale forum
    
20-11-08 Interpellatiedebat Energieprijzen Minster zal de Kamer nader informeren over stand van zaken standaardcontract en versimpeling energierekening De Tweede Kamer is 05-01-2009 geïnformeerd, 31 783, nr. 2
    
19-11-08 AO Detailhandelbrief De Minister zegt toe te bezien of en hoe de communicatie rond het innovatie-instrumen- tarium – en specifiek de regeling Beroepsonderwijs in bedrijf – voor de detailhandel is te verbeteren Onderhanden, Minister is in overleg met het bedrijfsleven
  De Minister zegt toe een reactie te geven op de brief verscentra De Tweede Kamer is 27-02-2009 geïnformeerd, 27 838, nr. 8
  De Minister zegt toe te bezien hoe structurele aandacht voor detailhandel verankerd kan worden in reguliere trajecten als Begroting EZ 2010 of jaarverslagOnderhanden
  De Minister zal bij het bezien van de noodzaak en mogelijkheden tot verbeteren kredietverlening voor de detailhandel ook met betrokken partijen overleggen Onderhanden
  Bij de Minister van Financiën zal de Staats- secretaris aankaarten de problematiek rond SEPA en PIN. Voor SEPA zal een EMV-chip op betaalpassen worden geïntroduceerd, vraag is of dit gecombineerd kan worden met PIN. Onderwerp is besproken, Naar aanleiding van de afspraken (25-01-2009) tussen de Staat en ING is toegezegd door ING dat PIN op EMV wordt geplaatst. Het kan en zal dus gecombineerd worden.
  De Staatssecretaris zal bij de Ministers van Justitie en BZK aankaarten de bewaartermijn van beveiligingscamera’s. Deze kunnen nu slechts 24 uur worden bewaard, met verlenging tot één week.Op 03-12-2008 is blauwe brief naar de Minister van Justitie gestuurd met het verzoek
    
19-11-08 AO Ruimtevaart De Minister zal de Kamer informeren over de uitkomsten van de ESA-Ministersconferentie en hierin meenemen hoe de inschrijvingen van NL zich verhouden tot die van andere landen en de resultaten vergelijken met die van 2005 De Tweede Kamer is 27-02-2009 geïnformeerd, 24 446, nr. 45
  De Minister zal de Tweede Kamer nader informeren over stand van zaken Innovatieprogramma operationeel gebruik satellietgegevens wanneer hiertoe aanleiding is in 2009 Onderhanden
  De Minister zal bezien op welke manier nationale indicatoren als omzetontwikkeling en aantal banen industrie meegenomen kunnen worden bij monitoring ruimtevaartbeleid Dit wordt meegegeven in de opdracht Meerjarenprogrammering ruimtevaart van the Netherlands Space Office
  De Minister zal de Kamer inlichten wanneer er meer duidelijkheid komt over het militaire/veiligheidsgebruik van ruimtesystemen Galileo en met name GMES Onderhanden
    
19-11-08 VTE-Raad (telecom) In het verslag van de VTE-Raad van 27 november as. zal de Staatssecretaris in gaan op kosten bij het voorstel Besluit inzake interoperabiliteit voor Europese overheidsorganisaties (ISA). De Tweede Kamer is 19-12-2008 geïnformeerd, 21 501-33, nr. 203
  De Staatssecretaris bespreekt met de telecom-aanbieders netwerkproblemen («drempeltjes») bij bellen of dataverkeer in het buitenland. Betreft het ongevraagd overschakelen naar een ander netwerk in het buitenland als men bijv. een tunnel in rijdt waardoor en andere tarieven in rekening gebracht krijgt. De Tweede Kamer is 19-12-2008 geïnformeerd, 21 501-33, nr. 203
    
17-11-08 Notaoverleg Energierapport De Minister zal zich er sterk voor maken dat een demonstratieproject van CCS bij kolenvergassing de EU-status krijgt (i.e. dat 1 v/d 12 grootschalige EU-projecten naar NL komt) Naar verwachting zullen projectvoorstellen voorjaar 2010 bij de Europese Commissie kunnen worden ingediend. Het kabinet zal zich actief inzetten voor selectie van de Nederlandse voorstellen.
  De Minister zegt toe de Kamer begin 2009 een analyse toe te zenden van de consequenties van (fluctuaties in) de olieprijs op de plannen en het programma zoals die er liggenOnderhanden
  De Minister zegt toe de Kamer voor het kerstreces te informeren over het tracé van de Noordring, inclusief Haarlemmermeer-Oost De Tweede Kamer is 17-12-2008 geïnformeerd, 31 574, nr. 4
  De minister zegt toe de Kamer nader te informeren over enkele vragen over de gevolgen van de motie Hessels over hogere solvabiliteitseisen bij de startbalans van netwerkbedrijvendie tijdens het notaoverleg nog niet beantwoord zijn De Tweede Kamer is 24-11-2008 geïnformeerd, 31 510, nr. 29
  De Minister zegt toe de Kamer voor volgende week dinsdag te laten weten wat haar navraag bij Essent t.a.v. het bestaan van een ontbindingsclausule heeft opgeleverd De Tweede Kamer is 24-11-2008 geïnformeerd, 31 510, nr. 29
  De Minister zegt toe medio 2009 een meer uitgewerkte visie te presenteren op de elektriciteitsvoorziening als systeem, mede naar aanleiding van het advies van de Algemene Energieraad. Daarin zal de Minister schrijven wat wel en niet kan Onderhanden
  De Minister zegt de Kamer toe in het voorjaar van 2009 te informeren over de financieringsbehoefte van de SDE na 2012 en hierin te bezien of alternatieve financieringsbronnen noodzakelijk zijn, zoals de opslag op de kWh-prijs De Tweede Kamer is 17-04-2009 geïnformeerd, 31 239, nr 53.
  De Minister zal haar opvolger de suggestie meegeven om in het volgende Energierapport een hoofdstuk op te nemen over wat het resultaat is geweest van het Energierapport 2008 Onderhanden
    
11-11-08 Plenaire behandeling wijziging telecommunicatiewet Eerst KamerBewerkstelligen dat de telemarketeers bij verzoeken tot inschrijving bel-me-niet-register vragen of de inschrijving ook goede doelen betreft. Ook in de voorlichting zal gewezen worden op de mogelijkheid van gedifferentieerde inschrijving; De Eerste en Tweede Kamer zijn 29-04-2009 deels geïnformeerd, 30 661, nr. J en 30 661, nr. 22. Er volgt nog een brief
  Voor 1 juli een brief aan de Eerste Kamer over de effecten van het bel-me-niet-register voor de goede doelen per 1 juli; De Eerste en Tweede Kamer zijn 29-04-2009 deels geïnformeerd, 30 661, nr. J en 30 661, nr. 22 Treedt pas 01-10-2009 in werking. Er volgt nog een brief
  Overzicht sectorale afwijkingen van het BW nog dit kalenderjaar naar de Eerste Kamer (herhaling eerder gedane toezegging);De Eerste Kamer is 16-12-2008 geïnformeerd, 30 661, nr. I
  Brief Belgisch onderzoek naar GSM-straling ook naar de Eerste Kamer; De Eerste Kamer is 01-12-2008 geïnformeerd, 30 661, nr. H
  De ervaringen met het bel-me-niet-register zullen worden opgenomen in het jaarverslag van OPTA, de Eerste Kamer ontvangt dit jaarverslag. In het jaarverslag van OPTA zal ook ingegaan worden op trucs van bedrijven (blokkeren van concurrenten); Dit wordt opgenomen in het jaarverslag 2009 van OPTA Voor verschillende onderdelen van de wet zullen verschillende inwerkingtredingen gelden: òf per 1 januari 2009 òf per 1 juli 2009. Voldaan, alleen het bel-me-niet-register treedt 0- 01-10-2009 in werking
    
04-11-08 APB EK Er komt een vergelijkend onderzoek – met name met Spanje – naar particuliere (decentrale) opwekking van schone energie (toegezegd door de Premier met akkoord van de Minister) Onderhanden
    
30-10-2008 JSF Minister is bereid de gevraagde brieven aan Lockheed Martin aan regering vertrouwelijk ter inzage te leggen bij de Tweede Kamer. Minister heeft de brieven 11-11-2008 ter inzage gelegd, 26 488, nr. 119
    
23-10-2008 Begrotingsbehandeling EZ   
 Minister: Minister stuurt in het voorjaar 2009 een samenhangende rapportage over de voortgang van de gasrotonde. De voorstellen van Ten Hoopen worden hierin meegenomen Onderhanden, de uitgebreide brief volgt zo snel mogelijk na zomerreces
  Minister stuurt voor het einde van het jaar een overzicht van hetgeen EZ gedaan heeft in het kader van de kredietcrisis, zoals overleg met bedrijven, banken, organisaties en genomen maatregelen Dit is meegenomen in de kabinetsbrieven omtrent de kredietcrisis
  Minister stuurt de MR die de aansluiting van decentrale elektriciteitsproducenten regelt zo snel mogelijk naar de Tweede Kamer De regeling is 07-11-2008 aan beide Kamers verzonden ter voorhang, 29 023, nr. 64
  Minister stuurt berekeningen over wanneer welke vorm van duurzame energie rendabel is nog voor vervolg NO Energierapport naar de Tweede KamerMeegenomen met het notaoverleg van 27 november, 31 510, nr. 32
  Minister stuurt overzicht welke innovatie-instrumenten wanneer geëvalueerd worden mee, bij de mid term review van de innovatieprogramma’s die we al aangekondigd hebben voor begin 2009 De Tweede Kamer is 07-07-2009 geïnformeerd, PM Parlando
  Minister zal de opmerkingen over loterijen en subsidies aan natuur- en milieuorganisaties doorgeven aan Minister van Justitie Er is een blauwe brief aan de Minister van Justitie gestuurd.
 Staatssecretaris: In het onderzoek over zelfstandig ondernemerschap worden ook cijfers meegenomen over verzekeringen en de oude dagvoorziening De Tweede Kamer is 07-11-2008 geïnformeerd, 31 311, nr. 23
  Staatssecretaris zal extra consumentenbescherming bij koop op afstand in de vorm van een voicelog welwillend bezien, rekening houdend met AL De Tweede Kamer is 14-06-2009 geïnformeerd, 27 879, nr. 23
  Staatssecretaris zal voor AO Wijkeconomie van 18–11 reageren op het rapport van de SP over huurbescherming kleine ondernemers en de opmerkingen van de PvdA hieromtrent De Tweede Kamer is 03-04-2009 geïnformeerd, 30 995, nr. 67
  Staatssecretaris zal zoals aangekondigd in de Convergentiebrief schriftelijk zijn standpunt omtrent NMa/ OPTA toelichten De Tweede Kamer is 10-03-2009 geïnformeerd, 24 095, nr. 235
    
08-10-2008 Rapport Commissie Kist De Minister zal de suggestie van dhr. Zijlstra (VVD -om bij de beoordeling van de waarde van de netten, het besluit actuele waarden te betrekken, zodat het niet mogelijk is te herwaarderen naar hogere waarde – meenemen naar de NMa. De Tweede Kamer is 21-10-2008 geïnformeerd, 31 700 XIII, nr. 41
  De Minister zal Hessels (CDA) schriftelijk antwoord geven op zijn vraag t.a.v. CBL’s: waar komen CBL’s na splitsing terecht en welke gevolgen heeft dit? De Tweede Kamer is 21-10-2008 geïnformeerd, 31 700 XIII, nr. 41
  De Minister zal de vraag hoeveel netwerkbedrijven optimaal zijn meenemen in het reguleringskader netwerken. Onderhanden
  De Minister zal bij de evaluatie van het reguleringskader de vergelijking met systematiek in Drinkwaterwet meenemen.Onderhanden
  De Minister zal dhr. Hessels (CDA) direct na het reces een brief doen toekomen met nadere uitleg over de financiële ratio’s in de AMvB.De Tweede Kamer is 21-10-2008 geïnformeerd, 31 700 XIII, nr. 41
  De Minister zal in verslag VTE-raad van 10-10-2008 ingaan op uitkomsten LPF-clausule in relatie tot privatisering. De Tweede Kamer is 27-10-2008 geïnformeerd, 21 501-33, nr. 192
    
08-10-2008 Industriebrief De Minister zal over 2 jaar rapporteren over resultaten Industriebrief. Onderhanden
  De Minister zal de opdracht van het verbeteren van het imago van de industrie voor vrouwen en allochtonen meenemen naar haar collega’s in het kabinet. Gedaan, onder andere via het Charter Talent naar de Top
  De Minister zal, wanneer de ChristenUnie concrete voorbeelden heeft van problemen met bedrijventerreinen bij verplaatsingen van bedrijven, hier naar kijken. Eerste verantwoordelijkheid ligt echter bij regionale overheden. Er zijn geen concrete voorbeelden ontvangen
  De Minister zal de Tweede Kamer informeren over ACP als we meer weten of deze in MKB-basisinstrumentarium zal worden opgenomen of niet.Onderhanden
  De Minister zal, wanneer de VVD suggesties aanlevert ten aanzien van problemen bij TNO en IE, hier nog op terugkomen voor de begrotingsbehandeling EZ. De Tweede Kamer is 21-10-2008 geïnformeerd, 29 826, nr. 33
  De Minister zal met VNO spreken over SER-advies modernisering bekostiging MBO.Onderhanden
  De Minister zal eind van dit jaar plannen t.a.v. valorisatie – die we nu samen met IP ontwikkelen – bekend maken en dan met alle betrokkenen een charter te ondertekenen, waarmee we ons committeren aan een LT-agenda. Onderhanden
  De Minister zal voor de EZ-begrotingsbehandeling nagaan of en welke knelpunten er zijn voor buitenlanders die in Nederland stage willen lopen. Voldaan
    
06-10-2008 Notaoverleg EnergierapportDe Minister zal in het komende voorjaar een inschatting geven van de financieringsbehoefte van de SDE na 2012 (op basis van de doelstellingen en inschatting kosten en CO2-prijzen). De Tweede Kamer is 25-03-2009 geïnformeerd, 31 070, nr. 24H
  De Minister geeft aan dat geothermie een plaats krijgt in het Aanvalsplan Warmte. De Tweede Kamer is 15-12-2008 geïnformeerd, 31 209, nr. 67
  De Minister geeft aan te bezien of op basis van de informatie over het project rond het stopcontact op zee via een nota van wijzi- ging de netbeheerder hiervoor bevoegd kan worden gemaakt. De Tweede Kamer is 12-06-2009 geïnformeerd, 31 239, nr. 64
  De Minister geeft aan te bekijken op welke manier zij het binnen de SDE mogelijk kan maken om op aanvraag subsidie te verstrek- ken voor de bijzondere en risicovolle inzet van innovatieve windmolensReeds mogelijk gemaakt in gewijzigd Besluit SDE. Dit wordt uitgewerkt in het kader van de tenderregeling 2009
  De Minister geeft aan dat alle aanbevelingen uit het NMa-rapport over de gasmarkt zijn of worden opgepakt in wetgevingstrajecten die op dit moment worden gevolgd. Wetsvoorstel is aan de Tweede Kamer aangeboden, Kamerstukken 31 904
  De Minister geeft dan dat m.b.t. het wets- voorstel voorrang duurzaam: • ook de hoogrenderende WKK hoort onder die duurzame elektriciteit. • de basis zal bevatten voor de wijze waarop producenten worden geselecteerd, maar dit via nadere regels, bijv. AMvB of ministeriele regeling, verder zal moeten worden ingevuld. • gelijktijdig met het wetsvoorstel een ontwerp van deze nadere regels aan de TWEEDE KAMER zal worden gezonden. • dit ook de voorrang van wkk regelt. • de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk een concept zal doen toekomen met maatregelen op korte termijn die leiden tot een betere bewaking Wetsvoorstel is aan de Tweede Kamer aangeboden, Kamerstukken 31 904
    
24-09-2008Groene stroom De voor- en nadelen van het Duitse systeem ten opzichte van het Nederlandse systeem zullen nog worden meegenomen in schrif- telijke vragen bij Energienota. De Tweede Kamer is 03-10-2008 geïnformeerd, 31 239, nr. 40
  Er zal contact opgenomen met de energiebedrijven om te bekijken wat er op het gebied van voorlichting omtrent groene stroom nog kan gebeuren (om de suggestie van extra opwekking van groene stroom te voorkomen).Voldaan
    
24-09-2008 Plenaire behandeling Experimentenwet BGV-zones Staatssecretaris zal in de tweede termijn terugkomen op perceptiekosten (inschatting percentages) De Tweede Kamer is 14-10-2008 geïnformeerd, 31 430, nr. 16
  In tweede termijn terugkomen op gevolgen lagere WOZ-waarde a.g.v. bezwaar voor BGV-heffing De Tweede Kamer is 14-10-2008 geïnformeerd, 31 430, nr. 16
  Schriftelijk aan Tweede Kamer berichten over invulling evaluatie BGV’s (kwalitatief/kwantitatief/rangorde) De Tweede Kamer is 14-10-2008 geïnformeerd, 31 430, nr. 16
    
24-09-2008 Raad voor Concurrentievermogen Er zal 3 weken voor ESA-conferentie in november een brief aan Tweede Kamer worden gestuurd met positie van Nederland De Tweede Kamer is 10-11-2008 geïnformeerd, 24 446, nr. 43
  Tijdens RvC zal Minister hernieuwd aandacht vragen voor onderzoek naleving van aanbestedingsrichtlijnen in de lidstaten De Tweede Kamer is 20-11-2008 geïnformeerd, 30 501, nr. 30
  In verslag RvC zal nader in worden gegaan op vragen Tweede Kamer over «private enforcement.» De Tweede Kamer is 21-10-2008 geïnformeerd, 21 501-30, nr. 195
    
23-09-2008 Plenaire behandeling Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken, EK Toesturen BNC-fiche voorstel Europese commissie kaderrichtlijn consumentenrecht als uitvloeisel herziening Consumentenacquis De Eerste Kamer is 17-02-2009 geïnformeerd, 31 700 XIII, nr. G,
  Ongenoegen uiten tegenover Europese Commissie over overslaan fase witboek bij herziening ConsumentenacquisMinister heeft dit en marge van een vergadering in Brussel aangekaart. Het is in Kamerstuk 22 112, nr. 742 vermeld.
    
18-09-2008 APB Minister zal voor de AFB een brief sturen over de verdeling van de aardgasbaten, naar aanleiding van de vragen van de SP De Tweede Kamer is 29-09-2008 geïnformeerd, 31 700, nr. 30
    
18-09-2008 APB Minister zal, met de Minister van OCW, een overzicht maken waarin de investeringen en maatregelen van de kennisinvesteringsagenda worden vergeleken met de investe- ringen en maatregelen die dit kabinet neemtDe Tweede Kamer is 22-10-2008 geïnformeerd, 27 406, nr. 123
    
10-09-2008 Spoeddebat transporttarieven energie In de MvT van het energiewetsvoorstel het plan Samsom / Vendrik – in nieuwe tarieven overwinsten historie betrekken c.a. in volgende reguleringsperiode corrigeren voor vorige periode – beoordelen en uitleggen waarom we dit wel of niet doen De Tweede Kamer is 27-03-2009 geïnformeerd, 31 904, nr. 3
  De Tweede Kamer informeren waarom met de Warmtewet tarieven wel achteraf gecorri- geerd en teruggegeven kunnen worden en in dit geval nietOnderhanden
    
10-09-2008 AO MarktwerkingMinister zal contact opnemen met Staatssecretaris welke rol markteffectentoets nog kan spelen in postsector/postwet Afgehandeld
  Minister zal met Minister van Financiën spreken om de meer gesloten marktstructuur in de benzinesector meer open te breken teneinde meer marktwerking mogelijk te maken (uiteindelijk ten behoeve van meer prijsdifferentiatie) De Tweede Kamer is 19-01-2009 geïnformeerd, 24 036 nr 362
  Minister zal thema invloed van marktwerking op cultuur publieke dienstverlening en kloof burger / politiek voor MR en voor APBBehandeld tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen
  Tweede Kamer wil schriftelijke reactie van Minister en de Minister van VWS over hoe de markteffectentoetsvragen nu meespelen in de besluitvorming over uitbreiding B segment De Tweede Kamer is 18-09-2008 geïnformeerd, 24 036, nr. 356
  Minister zal met Staatssecretaris opnemen wat te doen om positie van consument verder te versterken Staand beleid
    
10-09-2008 AO Toerisme Staatssecretaris zal bij de schriftelijke vragen bij de EZ-begroting ingaan op de NBTC-targets en het gebruik van innovatievouchers voor toerisme De Tweede Kamer is 08-10-2008 geïnformeerd, 31 700 XIII, nr. 7
  De eerste signalen van de effecten van de vliegtaks worden meegenomen/ geschetst in de update van de toerismebrief De Tweede Kamer zal in de tweede helft van 2009 geïnformeerd worden
  EZ zal zich inzetten voor de Gay Games Zie beantwoording Kamervragen: Kamervragen met antwoord 2008–2009, nr. 361, Tweede Kamer
  In de update van de toerismebrief worden de uitkomsten van de strategische dialoog recreatie (actie van LNV) meegenomen De Tweede Kamer is 29-06-2009 geïnformeerd, 26 419, nr. 36
    
04-09-2008 AO Groenboek Consumentenacquis De Staatssecretaris zal op passende wijze kritiek/standpunt over snelheid traject nieuw acquis (niet afmaken van evaluatie en overslaan witboek) overbrengen op de Commissie. Hiervan wordt verslag gedaan in BNC-fiche horizontale richtlijn Minister heeft dit aangekaart bij de Europese Commissie; in Kamerstuk 22 112, nr. 742 is dit vermeld.
  Er zal overleg met stakeholders (VNO-NCW, MKB NL, Consumentenbond enz.) plaatsvinden over het al dan niet uniformeren van de bedenktermijnen bij Timeshare, Colportage en Koop op afstand Dit is besproken in het AO van 02-04-2009, 22 112, nr. 855
    
03-09-2008 AO ICT Agenda Inzicht verschaffen in de publieke en private lopende acties tav e-vaardigheden in ouderenbeleid, in afstemming met Staatssecretaris van VWS De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden
  SER-agenda: Staatssecretaris zal in de SER adviesaanvraag agenderen wat werknemers- en gevers aan ICT vaardigheden nodig hebben en wat de sociale partners zelf hieraan kunnen doen en wat de rol van de overheid hierin is Er zal geen SER-advies komen, wel zijn werkgevers en werknemers opgenomen in de Programmaraad van het programma Digivaardig&Digibewust
  Implementatie ICT-agenda: voorjaar 2009, ahv 5 prioriteiten concrete afrekenbare doelstellingen 2011, internationale bench- marking op deze punten, plus tevredenheid en aantal hits mijnoverheid.nl en Antwoordvoorbedrijven De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden
  Implementatie NoiV: in november aangeven in voortgangsrapportage mogelijkheid obv firefox en andere webbrowsers overheidssites te bereiken zijn. In samenwerking met Belastingdienst De Tweede Kamer is 21-04-2009 geïnformeerd, 26 643, nr. 139
  Er komt een brief over telecom infrastructuur, waarin aangegeven wordt waar wel/geen dekking is voor breedbandige infrastructuur zoals ADSL, kabel etc. De Tweede Kamer is 10-03-2009 geïnformeerd, 24 095, nr. 235
  Privacy: Staatssecretaris heeft toegezegd dat in kabinetsstandpunt Commissie Brouwer-Korff dit onderwerp aan de orde zal komen, ook in relatie tot RFID De Kabinetsreactie wordt zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer verzonden
  Overzicht ICT budgetten in relatie tot doelstelling ICT-agenda (en koppelen van concrete projecten aan de macrobedragen; met name is er genoeg geld voor eVaardigheden): brief voor begrotingsbehandeling EZ De Tweede Kamer is 27-10-2008 geïnformeerd, 26 643, nr. 134
  Landelijke voorlichtingscampagne om onbewust, onbekwame mensen in Nederland te wijzen op ICT risico’s en kansen. Toegezegd: na te gaan verschillende voorlichtingsactiviteiten te bundelen tot 1 campagne en daartoe contact op te nemen met de Ministeries van BZK, Justitie en voor Jeugd en Gezin Er zal een Postbus 51 campagne starten per eind juli, hierin wordt verwezen naarwww.mijndigitalewereld.nl. De Minister van Justitie zal hierover nog een Kamerbrief sturen
  Staatssecretaris heeft toegezegd om aan Staatssecretaris van BZK door te geven de vraag te beantwoorden op 11 september as in hoeverre er 1 pas voor overheidstrans- acties kan komen De Staatssecretaris heeft de Staatssecretaris van BZK hierover gesproken
  Staatssecretaris zegt toe na te gaan in hoeverre er een energielabel kan komen voor ICT apparatuur, ook binnen Europa. Dit zal in samenwerking met ICT~Office in het kader van meerjarenafspraak Energievermindering plaats vindenEr wordt onderzocht door SenterNovem naar de mogelijkheden voor ICT apparatuur en voorstellen voor concrete normen en labels
  Govcert uitbreiding: Staatssecretaris heeft toegezegd na te gaan bij Staatssecretaris BZK of dit mogelijk is en uitbreiding in capaciteit gerechtvaardigd is. Dit is besproken met Govcert en BZK. Mogelijke uitbreiding wordt nog in de MR besproken

5. Toezeggingen sinds september 2007 (vorige parlementaire jaar)

DatumOverleg Omschrijving Stand van zaken
02-07-2008 AO Onderzoek Arbeidsinspectie postsector Staatssecretaris zal contact op nemen met staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om te bezien of loonkos- tensubsidies voor moeilijk bemiddelbare werknemers bij de (nieuwe) postbedrijven mogelijk zijn.Onderhanden
    
26-06-2008 Plenair Warmtewet De minister zal schriftelijk reageren op de aan haar gestelde vragen en op de ingediende amendementen. De Tweede Kamer is 30-06-2008 geïnformeerd, 29 048, nr. 43
    
26-06-2008 MR Splitsingsplannen Minister informeert de Kamer over de overdracht van het beheer van de 110 en 150 kV netten De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 geïnformeerd worden.
    
26-06-2008Jaarverslag EZ en FES De minister zal in het jaarverslag 2008 een (historische) reeks met kengetallen opnemen, die relevant zijn in de context van het EZ-beleid. De Tweede Kamer is 15-05-2009 geïnformeerd, 31 924 XIII, nr. 1
  De staatssecretaris zal voor Prinsjesdag in een brief ingaan op de door dhr. De Rouwe ingediende moties over verlengde garanties en over de keuze bij en kosten voor beta- lingswijzen. Deze moties zijn daarop ingetrokken door dhr. De Rouwe. De Tweede Kamer is 15-09-2008 geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 79 en 27 863, nr. 31
    
26-06-2008Ruimtevaart De minister zal in de reeds aangekondigde brief ook ingaan op de militaire betrokkenheid en militair gebruik van ruimtevaarttoepassingen binnen het European Space Policy. De Tweede Kamer is 19-09-2008 geïnformeerd, 21 501-30, nr. 192
  In de brief voor de ESA-conferentie zal de minister aandacht besteden aan de organisatie van ruimtevaartactiviteiten in Nederland. De Tweede Kamer is 10-11-2008 geïnformeerd, 24 446, nr. 43
    
25-06-2008SDE en WKK De minister zal ECN verzoeken bij de berekening van wkk-nieuw de warmtekorting te betrekken (cf. motie 28 665, nr. 67) en daarna de Kamer informeren over de uitkomsten. De Tweede Kamer is 23-02-2009 geïnformeerd, 28 665, nr. 100
  De minister zal in 2009 opnieuw bezien of wkk-nieuw subsidiering behoeft. De Tweede Kamer is 23-02-2009 geïnformeerd, 28 665, nr. 100
    
24-06-2008AO Randstad 380 kV verbinding De Kamer ontvangt het onderzoek van de Energiekamer naar de tarieven ten gevolge van de trajectkeuze.Dit is pas aan de orde als de verbinding is gerealiseerd
  De Kamer wordt nader geïnformeerd over compensatiemogelijkheden binnen het zoekgebied gemeente HaarlemmermeerDe Tweede Kamer is 17-12-2008 geïnformeerd, 31 574, nr. 4
    
19-06-2008 Spoeddebat transportsector Vraag van Irrgang (SP) over marktprijzen NL tov Duitsland: Incl. belastingen is prijs NL lager, maar ex belastingen hoger. Komt volgens SP door dure locaties langs de weg in NL en macht oliemaatschappijen. Minister heeft toegezegd bij kamerbehandeling over rapport veiling verkooppunten daar op terug te komen. De Tweede Kamer is op 17-12-2008, 31 700XIII, nr. 49 en op 19-01-2009, 24 036, nr. 362 geïnformeerd
    
10-06-2008 Uitstel liberalisering postmarktStaatssecretaris biedt technische expertise aan partijen ten behoeve van CAO voor nieuwe marktpartijen De Staatssecretaris heeft dit antwoord gestand gedaan
  Staatssecretaris is bereid om Kamer voor 01-10-2008 een brief te sturen inzake stand van zaken arbeidsvoorwaarden NL en situatie Duitsland De Tweede Kamer is 26-09-2008 geïnformeerd, 30 536, nr. 81
    
10-06-2008Vragenuurtje SMS-tarieven Bij blijvende prijsexcessen zal de Staatssecretaris in Europees verband proberen een tariefmaatregel af te dwingen Dit wordt meegenomen in de vaststelling van de herziene roaming verordening
    
05-06-2008 AO Regeldruk De Kamer ontvangt (conform motie Blanksma) een kwantitatieve kwartaalrapportage met daarin opgesomd de concrete lijst van gerealiseerde reducties en tegenvallers AL vanaf 1 maart 2007. Daarin wordt ook opgenomen, de lijst van aange- paste of geschrapte regels per MR De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 515, nr. 264, 269, 284 en 287. Dit is onderdeel van de standaard manier van rapporteren geworden.
  In oktober/najaarsrapportage ontvangt de Kamer een overzicht van de invulling van de departementale AL-plafonds, met reductieprogramma’s. De Tweede Kamer is 03-11-2008 geïnformeerd, 29 515, nr. 269
  De voortgang binnen gemeenten op het terrein van regeldruk (bedrijven) wordt gemonitord door de VNG en de Regiegroep Regeldruk. De Kamer ontvangt hierover voor het einde van het jaar een rapportage. De Tweede Kamer is 03-11-2008 geïnformeerd, 29 515, nr. 269
  De Staatssecretaris komt op enig moment terug op de suggestie van dhr. Aptroot om samen met de rekening voor de KvK-heffin- gen standaard gratis een uittreksel Handelsregister mee te sturen. De Tweede Kamer is 17-12-2008 geïnformeerd, 29 515, nr. 278
  In de najaarsrapportage worden de reductie- doelstellingen opgenomen voor de 30 geselecteerde wetten die worden bekeken op nalevingskosten. Ook worden de afzon- derlijke reductiedoelstellingen op de 60 AL-maatregelen uit het werkprogramma in deze rapportage opgenomen. Evenals de concrete voorstellen op terrein Lex Silencio (lopende inventarisatie). De Tweede Kamer is 03-11-2008 geïnformeerd, 29 515, nr. 269. Vanaf mei 2009 wordt dit opgenomen in de halfjaarlijkse integrale voortgangsrapportage. Over Lex Silencio is de Tweede Kamer 03-12-2008 geïnformeerd, 29 515, nr. 274
  Op terrein nationale koppen gaan we (conform verzoek Kamerlid Blanksma) in op de 11 suggesties van VNO-NCW/MKB-NL De Tweede Kamer is 02-11-2007 geïnformeerd, 29 515 en 29 826, nr. 222. Deze punten zaten al in dit onderzoek
    
05-06-2008 AO VTE-Raad (Telecom)De Staatssecretaris zal de problematiek van onbedoelde roaming in grensstreken bezien in overleg met de operators en zal de Kamer daar verslag over uitbrengen tegelijk met de in de roaming-verordening vastgelegde verlaging van de roaming-tarieven De Tweede Kamer is 12-11-2008 geïnformeerd, 21 501-33, nr. 196,
    
05-06-2008AO en VAO Schaalvergroting in de energiesector In de reactie op het rapport van de Commissie Kist, zal ook worden ingegaan op de continuering van publiek aandeelhouderschap bij de productie en levering van energie. De Tweede Kamer is 03-10-2008 geïnformeerd, 31 700 XIII, nr. 4
    
28-05-2008 AO RvC De niet-beantwoorde vragen van de SP zullen aan bod komen bij volgend AO over RvC De Tweede Kamer is 02-07-2008 geïnformeerd, 21 501-30, nr. 187
    
28-05-2008 Evaluatie Mijnbouwwet De Kamer ontvangt een brief met een reactie op de inbreng van de heer Houtenbos tijdens de hoorzitting De Tweede Kamer is 22-09-2008 geïnformeerd, 31 349, nr. 4
  Deze zomer ontvangt de Kamer een brief over het kleine veldenbeleid De Tweede Kamer is 16-12-2008 geïnformeerd, 31 349, nr. 5
    
15-05-2008 AO WTO/ Internationaal ondernemen Met de bewindslieden van BZ zal de Staatssecretaris een brief sturen over de activiteiten rond 400 jaar betrekkingen NL – New York (Henry Hudson). De Tweede Kamer is 30-10-2008 geïnformeerd, 31 700 V, nr. 16
  De Staatssecretaris zal contact opnemen met de Minister van Financiën over de wijze van verslaglegging door staatsdeelnemingen op het punt van MVO en de Kamer hierover berichten. De Tweede Kamer is 24-04-2009 door de Minister van Financiën geïnformeerd, 28 165, nr. 97
  Het kabinet zal een reactie geven op de motie-Voordewind inzake kinderarbeid en overheidsondersteuning van bedrijven. De Tweede Kamer is 16-06-2009 geïnformeerd, door een brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, PM Parlando
    
14-05-2008 AO Stelsel en sturing Binnen enkele maanden ontvangt de Kamer een voorstel voor helderheid van de matchingcriteria in de innovatieomnibus.De Tweede Kamer is 18-07-2008 geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 75.
    
14-05-2008 AO Jaarverslag NMa en bagatel De minister spreekt nog met de NMa over de invulling van het high-trust beleid, alternatieve handhaving en de Code of Practice en zal vervolgens de Kamer informeren over de uitkomsten. High trust wordt ingevuld in beleidsregels van MEZ voor boetes en clementie, met als doel boetevermindering. Deze worden in de tweede helft 2009 aan Tweede Kamer gezon- den. De Code of Practice wordt samen met motie Aptroot/Vos omtrent bagatel meegenomen in het onderzoek naar inkoopmacht.
    
15-04-2008 AO SDE De minister zal bezien of verdere vereenvoudiging van de aanvraagformulieren voor de SDE mogelijk is. De Tweede Kamer is 15-01-2009 geïnformeerd, 31 239, nr.42.
    
10-04-2008 AO OESO De minister zal met haar collega van SZW bezien wat de toekomst is van het algemeen verbindend verklaren van de looncomponent van CAO’s. Afgehandeld
    
09-04-2008 AO Energie- en klimaatpakket In de reeds toegezegde notitie over milieu en WTO zal aandacht worden besteed aan de voor- en nadelen van border tax adjustments. De Tweede Kamer is 07-10-2008 geïnformeerd, 28 240, nr. 99
    
01-04-2008 AO Staatsfondsen Kamer ontvangt een nadere analyse van de opportuniteit om het bestaande enquêterecht bij de Ondernemingskamer aan te scherpen. De Tweede Kamer is 03-12-2008 geïnformeerd, 31 350, nr. 7 Kamer ontvangt de resultaten van het onderzoek naar het Britse model. De Tweede Kamer is 03-12-2008 geïnformeerd, 31 350, nr. 7
    
06-03-2008 AO MVOBij Minister van Financiën vragen naar stand van zaken reactie op Belgische voorbeeld van een verbod op investeringen in wapen- handel en update aan de Kamer (laten) sturen. EZ heeft hiernaar geïnformeerd bij het ministerie van Financiën. Er is hierover contact tussen de ministeries van Financiën, Justitie en Defensie.
  Staatssecretaris zal actief overleggen met de Praktische Commissie van de pensioenfondsen over het MVO-beleid van pensioenfondsen. De Staatssecretaris heeft op 2 september 2008 met de pensioenfondsen gesproken
  De Staatssecretaris zal aan de Kamer binnen enkele weken berichten, taak en mogelijk samenstelling van de commissie van wijzen (bij begeleiding onderzoek) corporate governance en MVO. Staatssecretaris zal in deze brief ook ingaan op motie-Poppe (31 200 XI, nr. 59 – motie ingediend bij de VROM-begroting waarin werd verzocht te komen met eenduidige richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zowel bij de productie als in de internationale handel, met name ter bescherming en behoud van natuur en milieu).De Tweede Kamer is 13-05-2008 geïnformeerd, 26 485, nr. 58. De Minister van VROM heeft de Tweede Kamer 1 juli 2008, Kamerstuk 31 200 XI, nr. 133, geïnformeerd over de voortgang van de motie-Poppe (kamerstuk 31 200 XI, nr. 59).
    
27-02-2008Notaoverleg Europees Klimaat en Energiebeleid EZ stuurt de Kamer een voorstel voor de verdeling van de veilingopbrengsten van CO2-emissierechten. Dit wordt nog besproken in het kabinet en de Tweede Kamer zal geïnformeerd worden
    
26-02-2008 AO SDE Kamer ontvangt het ECN-rapport met een vergelijking van buitenlandse regelingen om duurzame energie te stimuleren. De Tweede Kamer is 03-10-2008 geïnformeerd, 31 239, nr. 40
  EZ zal bij de evaluatie van de SDE in 2010 ook de financieringssystematiek bezien en hierover rapporteren aan de Kamer. De Tweede Kamer is 17-04-2009 geïnformeerd, 31 239, nr 53.
  }EZ zal het ABN-AMRO rapport inzake het kennisniveau van vergunningverlenende instanties bezien en zo nodig actie ondernemen. Voldaan
  EZ zal met IPO-VNG bezien hoe voldoende ruimte kan worden gevonden voor locaties voor wind op land en hierover rapporteren aan de Kamer. Staand beleid, 07-07-2009 heeft het kabinet een plan gepresenteerd met onder andere IPO en VNG
  EZ zal met marktpartijen bezien of en hoe vanaf 2009 vloeibare biomassa onder de SDE-regeling kan worden gebracht en hierover rapporteren aan de Kamer. De Tweede Kamer is 15-01-2009 geïnformeerd, 31 239, nr. 42.
  EZ zal de mogelijkheden bezien om door middel van een revolving fund SDE-beschik- kingen af te geven nadat de benodigde vergunningen zijn aangevraagd, maar nog niet zijn afgegeven (cf. praktijk in de monu- mentenzorg) en hierover rapporteren aan de Kamer. Dit is niet opgenomen in de structuur van de SDE
  EZ zal de mogelijkheden om duurzaam inkopen ook toe te passen voor energie, bespreken met VROM en de Kamer hierover rapporteren. De Minister van VROM rapport over duurzaam inkopen door de overheid, Kamerstukken 30 196
  De ministeriële regeling wordt aangepast op het terrein van zon-pv conform verzoek van de Kamer. De Tweede Kamer is 15-01-2009 geïnformeerd, 31 239, nr.42.
  EZ zal met VROM de mogelijkheden bezien of en hoe in het kader van de milieuwetge- ving eisen kunnen worden gesteld aan het aandeel duurzame energie door warmte-inzet van AVI’s. Dit is niet opgenomen in de SDE
    
14-02-2008 Plenair debat GOUDDe Kamer ontvangt in juni en november dit jaar een voortgangsrapportage GOUD Deze zijn meegenomen in de voortgangsrapportages Vernieuwing Rijksdienst, 30-05-2008 en 19-12-2008, 31 490, nr 1 en 6
  De Kamer ontvangt voor de zomer een brief over de door het College Standaardisatie opgestelde lijst met te hanteren open standaarden. De Tweede Kamer is 22-04-2009 geïnformeerd, 26 643, nr. 139
    
13-02-2008 AO RFID Eind 2008 zal de Kamer geïnformeerd worden over (de totstandkoming van) een etiketteringsysteem voor gebruik RFID. De Tweede Kamer is 05-02-2009 geïnformeerd, 26 643, nr. 137
    
05-02-2008 Plenair debat EK Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten De minister legt voor het zomerreces een wetsvoorstel voor aan de MR waarmee de huisaansluitingen uit de reikwijdte van de Wet worden gehaald. Het wetsvoorstel is bij de Tweede Kamer ingediend, Kamerstukken 31 540
  De minister zal desgewenst met de beheerders van grote netwerken op eigen terrein – zoals Shell, DSM en Schiphol – in overleg treden om de mogelijkheden te bezien om hen te vrijwaren van extra wettelijke verplichtingen. Overleg heeft plaatsgevonden en heeft tot aanpassing van de AMvB geleid.
  Bij de evaluatie van de Wet over vijf jaar wordt de mogelijkheid van centrale gegevensopslag bezien. De wet zal in 2013 geëvalueerd worden
    
31-01-2008 AO Dienstenrichtlijn Als uit de screening blijkt dat wetgeving moet worden aangepast, dan wordt de Kamer hierover geïnformeerd in een bijlage bij het Dienstenwetvoorstel. De Tweede Kamer is 05-11-2008 geïnformeerd, 31 579 nr. 6
  Na indiening van de Dienstenwet zal EZ een technische briefing voor de Kamerleden organiseren. De Tweede Kamer heeft geen gebruik van dit aanbod gemaakt.
    
30-01-2008 Plenair debat VeegwetMinister vraagt DTe om te kijken naar hoge voorschotnota’s en mogelijk te ontvangen/te betalen rente bij te veel of te weinig betaald De Tweede Kamer is 31-10-2008 geïnformeerd, 29 372, nr. 75
    
30-01-2008 AO Aansluiting tuinders WestlandMinister bereidt een wetswijziging voor om aansluiting en transport van elektriciteit door tuinders te garanderen. Wetsvoorstel is aan de Tweede Kamer aangeboden, Kamerstukken 31 904
  Bij DTe zal worden nagegaan hoe ver art 16 lid 1 Elektriciteitswet reikt inzake het geven van een aanwijzing en beboeten van een netbeheerder. De Kamer zal vervolgens hierover worden geïnformeerd. Onderhanden, de Tweede Kamer zal geïnformeerd worden.
    
20-12-2007 AO Wapenexportbeleid Toezegging is gedaan dat er een brief naar Tweede Kamer gaat over mogelijkheden/ onmogelijkheden extraterritoriale werking van de controle op brokering in militaire goederen. De Tweede Kamer is 03-06-2009 geïnformeerd, 22 112, nr. 878
    
12-12-2007 AO OSOSSVoor de naleving op het beleid gericht op het normatief gebruik van open standaarden zal gebruikt worden gemaakt van een – in te richten – 1) OS brigade en 2) een «meldpunt gesloten standaarden». Deze «instanties en/of instrumenten» worden toegevoegd aan het programmabureau. Het programmabureau zal ook de communicatie over Ososs ter hand nemen. De Tweede Kamer is 22-04-2009 geïnformeerd, 26 643, nr. 139
    
05-12-2007 AO Energie Over de koelwaterproblematiek ontvangt de Kamer een brief met (i) het aandeel van centrales met een koeltoren en het totaaleffect daarvan op het afschakelbeleid en (ii) een oordeel in hoeverre de bestaande ministeriële regeling nog volstaat na overdracht van het netbeheer per 1 januari 2008. Onderhanden, in overleg met TenneT
    
13-11-2007 Plenair debat wijziging Mijnbouwwet De Kamer een overzicht sturen van organisaties die werkzaamheden van niet-commerciële aard verrichten in de mergelgrotten en daarom in aanmerking zouden kunnen komen voor vergoeding van de gemaakte kosten.Het proces van vergunningverlening is nog gaande en zal uiteindelijk antwoord moeten geven of er kosten gemaakt moeten worden. Zekerheid over of er kosten gemaakt zijn en of die vergoed zouden moeten worden, is er pas als vergunningverlening voltooid is. Na afronding van de vergunningverlening zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden.
    
08-11-2007 AO MededingingMogelijkheden voor het bieden van schadevergoeding aan benadeelde partijen in mededingingszaken worden bestudeerd.Onderhanden, zie 22 112, nr. 660, wordt meegenomen in beantwoording motie Heemskerk/Ten Hoopen 36 071, nr. 28 Eurocommissaris Kroes heeft nog geen formeel voorstel aan de Lidstaten gedaan hoe verder te gaan met het Witboek
    
01-11-2007 AO Kabel en TDAB In de Nota Omroepdistributie van minister van OCW en Staatssecretaris die komend voorjaar naar de Kamer zal gaan, zullen de moties-Van Dam/Hessels over de kabelsector worden betrokken. Evt. noodzakelijke wetgeving zal synchroon lopen met deze Nota. De Tweede Kamer is 10-03-2009 geïnformeerd, 24 095 nr. 235
    
29-10-2007 Notaoverleg Schoon & Zuinig De evaluatie c.q. tussenbalans van Schoon en Zuinig zal parallel lopen aan de begrotingscyclus voor 2011, zodat het kan worden meegnomen in de behandeling van de begroting van 2011. Toezegging zal door Ministerie van VROM uitgevoerd worden
  De Kamer zal worden geïnformeerd over de convenanten (afspraken, maatregelen en doelen) per sector. Dit is staand beleid geworden
  De Kamer wordt in het kader van de convenantafspraken geïnformeerd over de afrekenbare prestaties in 2010, opdat die informatie kan worden betrokken bij de behandeling van de begroting van 2011. Toezegging zal door Ministerie van VROM uitgevoerd worden
  De Kamer wordt geïnformeerd over de rapportageverplichting voor biomassa en de zwaardere weging van de tweede generatie biobrandstoffen De biomassaverplichting is opgenomen in de SDE. De zwaardere weging van de biobrandstoffen zal door het Ministerie van VROM gedaan worden
  De Kamer wordt geïnformeerd over het standpunt van de minister van EZ inzake het Belgische voorstel voor zonne-energie op overheidsgebouwen De Tweede Kamer is over zonnepanelen op overheidsgebouwen 27-02-2009 door de Minister voor WWI geïnformeerd, 30 196, nr. 50
  De Kamer wordt geïnformeerd over het standpunt ten aanzien van de verplichtingen die in British Columbia worden gesteld aan nieuwe kolencentrales. Nederland heeft zijn eigen beleid vastgesteld, hier zal niet meer op teruggekomen worden
    
16/17-10-2007 EZ- en FES-begroting 2008 (plenair) Minister Na de Kamerbehandeling van Schoon en Zuinig komt er een brief over hoe de CO2-opvang, -afvang en -opslag verder aan te pakken De Tweede Kamer is 06-02-2009 en 22-06-2009 geïnformeerd, 31 510, nr. 33 en 31 510, nr. 36

6. Toezeggingen vóór september 2007

DatumOverleg Omschrijving Stand van zaken
04-07-07 AO ROM’s Na afloop van de eerste tender Pieken in de Delta, de Kamer informeren over resultaten en lessen voor een volgende tender. De Tweede Kamer is 17-10-2008 geïnformeerd, 29 697, nr. 14
    
04-07-07 AO Wapenexport (met MinBZ): Kamer informeren over nieuwe Dual Use-verordening: 1- zodra er een nieuw Commissievoorstel ligt en 2- Zodra de Verordening definitief is (wijze van implementeren). De Tweede Kamer is 03-06-2009 geïnformeerd, 22 112, nr. 878
    
28-06-07 AO Elektriciteits- en Gaswet De BNG wordt opgenomen in de lijst «kring van de overheid». De betreffende ministeriële regeling wordt hiervoor gewijzigd. In overleg met de Minister van Financiën is besloten dit (nog) niet te doen.
    
29-05-07 Derde termijn plenaire behandeling Postwet OPTA rapporteert na een jaar na inwerkingtreding van de Postwet over de postmarkt en zal advies geven over het al dan niet verplicht toegang geven tot het dominante netwerk (= wettelijke plicht, na 3e NvW + amendement). De nieuwe Postwet is 1 april 2009 in werking getreden, de rapportage zal in 2010 plaatsvinden
    
25-04-07 AO MEP In het kader van de besluitvorming van een nieuwe MEP wordt nader gekeken naar een verplicht aandeel duurzame energie en de Kamer wordt te zijner tijd over de voor- en nadelen, in het bijzonder in het licht van de Nederlandse marktverhoudingen, geïnformeerd. Het onderzoek is nog gaande, de Tweede Kamer zal geïnformeerd worden
    
12-04-07 Postwet Zodra beschikbaar, ontvangt de Kamer het oordeel over de concessierapportage over 2005. De Tweede Kamer is 10-09-2008 geïnformeerd, 29 502, nr. 20
    
05-04-07 Plenaire behandeling Wet Kamers van Koophandel Opsturen t.z.t. aan de Kamer van de goedgekeurde good governance code van de Kamers van Koophandel. De Kamer is 20-03-2009 geïnformeerd, 30 857, nr. 16,
    
03-04-07Vragenuurtje gasmeters DTe verzoeken onderzoek te doen naar de vermeende problemen van gasmeters, waardoor de consument te veel voor het gas zou betalen. De eerste onderzoeksresultaten (tussenrapportage) zijn 17-10-2007 verstuurd (29 372 nr. 72). Het onderzoek van de Energiekamer liep door, brief 12-09-2008, 29 372, nr. 73 en schriftelijk overleg met Tweede Kamer, 29 372, nr. 74.
    
04-12-06 Plenair debat EK over TelecommunicatiewetOverleg met minister van Justitie en de notariële beroepsgroep (uitnodiging reeds verstuurd) om de noodzaak van een nadere Wetswijziging te bezien die ertoe strekt dat de exploitant na verloop van tijd ook de eigendom kan verwerven via horizontale natrekking. Deze wetswijziging zou pas van kracht worden na twee jaar om eerst de het overgangsrecht conform amendement Hessels (overgangsrecht om eigenaren via verticale natrekking de eigendom te laten verwerven) zijn loop te laten krijgen. Het Ministerie van Justitie heeft 10-06-2009 een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd, Kamerstukken 31 974. Daarmee is deze toezegging voldaan.
    
  Evaluatie van de werking van hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet wet na 4 jaar De evaluatie zal in 2011 uitgevoerd worden
    
13-11-06 Plenaire behandeling EK Wet onafhankelijk netbeheer Na 2013 bezien of er een noodzaak bestaat voor elektriciteitsproductie in publieke handen.De Eerste Kamer is 07-10-2008 geïnformeerd, 31 700 XIII, A
  Vinger aan de pols houden bij eventueel in beheer geven van de 50 kV-netten aan TenneT Deze toezegging is opgenomen in het dossier landelijk netbeheerder. Mocht dit gaan spelen, zal het parlement geïnformeerd worden.
    
18-10-06 Begrotingsbehandeling EZ Staatssecretaris EZ komt met een visie op de detailhandel. De Tweede Kamer is 01-10-2008 geïnformeerd, 27 838, nr. 6  
    
29-08-06 Plenaire behandeling Mededingingswet Overleg met NMaover recidive als boeteverzwarende omstandigheid in BoeterichtsnoerenDe Tweede Kamer is 07-04-2009 geïnformeerd (31 700 XIII, nr. 55). De boetebeleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor de NMa zullen de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk na het zomerreces gestuurd worden
  Inzetten om celstraffen en bestuursverboden te introduceren voor overtreding van de Mededingingswet, waarbij goed moet worden gekeken naar de wetssystematiek en naar de praktische uitvoering van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke regimes naast elkaar.Toegezegd dat duaal stelsel er komt naar aanleiding van motie Ten Hoopen, zie ook 31 200 XIII, nr. 76. Het wetsvoorstel is in voorbereiding
    
03-11-05 EZ begrotingsbehandeling & VAO herijking Zodra er helderheid is over uitstootplafond industrie na 2008 zal de Kamer worden geïnformeerd. De Tweede Kamer is 16-07-2008 geïnformeerd, 28 240, nr. 94
    
13-10-05 AO Informatie-industrie Begin volgend jaar zullen meetbare indicatoren voor de OPTA naar de Tweede Kamer worden gestuurd: De Tweede Kamer is 10-03-2009 geïnformeerd, 24 095/ 26 643, nr. 235

8.5 Bijlage trefwoordenregister

Aanvullend Beleidsakkoord 9, 12, 14, 15, 18, 23, 28, 29, 30, 31, 37, 45, 49, 50, 60, 66, 74, 119, 162, 177

Administratieve lasten 9, 17, 36, 38, 66, 67, 68, 98, 100, 103, 105, 108, 109, 113, 156, 159, 165, 167, 185

Agentschap Telecom 7, 103, 105, 106, 118, 131, 142, 143, 144, 145, 146

AgU 132, 133, 134, 135, 136, 138, 139, 140

BBMKB 5, 16, 60, 62, 66, 68, 72, 175, 184

Bedrijfsleven 6, 11, 13, 17, 18, 19, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 48, 50, 51, 56, 60, 65, 66, 67, 68, 69, 73, 74, 82, 86, 88, 89, 90, 91, 93, 94, 100, 102, 108, 110, 112, 123, 150, 151, 152, 181, 185

Bedrijfsruimte 19, 69

Bedrijven 5, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 25, 26, 27, 29, 32, 36, 38, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 56, 58, 59, 60, 61, 62, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 72, 73, 74, 77, 78, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 90, 92, 93, 94, 104, 105, 108, 109, 110, 111, 119, 120, 123, 138, 147, 150, 154, 159, 161, 163, 164, 165, 166, 167, 173, 174, 175, 178, 182, 183, 184, 185, 187, 188, 189, 190, 192, 193, 194, 195

Beleidsagenda 1, 8, 9, 69

Beleidsartikelen 1, 4, 5, 7, 32, 113, 115, 152

Breedband 9, 25, 103, 105, 106, 107, 110, 112, 159, 192

CBS 7, 42, 68, 84, 98, 99, 100, 101, 112, 127, 156

China 8, 11, 13, 14, 48, 86, 93, 94

Coalitieakkoord 26, 31, 115, 118, 123, 131, 148

Concurrentiekracht 36, 41, 50, 57, 69, 71, 86, 90, 150, 153, 163

Concurrentiepositie 11, 12, 13, 22, 41, 52, 55, 69, 74

Concurrentieverhoudingen 32, 60, 86

Concurrentievermogen 19, 32, 35, 36, 61, 65, 93, 181, 185, 190

Consumentenautoriteit 7, 20, 32, 34, 39, 105, 118, 131, 161, 177

Consumenten 9, 10, 19, 20, 26, 32, 33, 36, 38, 39, 40, 89, 104, 105, 106, 107, 157, 159, 166, 169, 172, 176, 177, 182, 188, 190, 191

CO 9, 23, 24, 29, 30, 75, 80, 82, 83, 84, 123, 189, 196, 198

CPB 7, 10, 33, 61, 95, 96, 135, 136, 145, 173, 176

Cybercrime 107, 128

Door het bedrijfsleven 91

DTe 197, 199

Energiebesparing 23, 24, 28, 31, 74, 82, 83, 85, 123, 162, 165

Energiehuishouding 1, 12, 26, 27, 28, 73, 75, 81, 82, 85, 122, 150

Energiemarkt 21, 22, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 122, 150

Energieproductie 8, 23, 24, 73, 82, 84

Energietransitie 4, 11, 24, 73, 164

Energievoorziening 9, 12, 21, 22, 23, 73, 74

EU 6, 19, 32, 35, 36, 42, 43, 58, 60, 64, 65, 74, 79, 80, 83, 84, 85, 86, 89, 90, 96, 112, 121, 133, 135, 160, 162, 167, 169, 181, 186

Europa 1, 6, 9, 12, 14, 21, 22, 28, 32, 34, 47, 57, 69, 79, 80, 117, 150, 163, 166, 192

EVD 7, 43, 57, 58, 65, 88, 91, 92, 132, 134, 138, 139, 141

Excelleren 4, 5, 60, 88, 93

Financiering 8, 15, 16, 17, 23, 24, 27, 28, 29, 30, 34, 44, 45, 48, 49, 51, 55, 56, 60, 62, 63, 66, 67, 68, 69, 71, 72, 75, 88, 91, 93, 103, 121, 135, 136, 137, 145, 146, 154, 165, 166, 174, 175, 187, 189, 196

Gas 9, 12, 20, 21, 22, 37, 52, 73, 76, 77, 79, 80, 158, 199

ICT 5, 12, 16, 21, 25, 27, 53, 59, 71, 94, 102, 103, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 143, 155, 180, 191, 192

India 8, 11, 13, 14, 51, 86, 93, 94

Infrastructuur 9, 15, 19, 21, 22, 23, 24, 28, 29, 32, 37, 41, 43, 53, 60, 71, 73, 79, 80, 82, 94, 102, 105, 107, 108, 112, 119, 153, 181, 192

Innovatieagenda 16, 23, 27, 29, 31, 54, 58, 83, 84, 123

Innovatie 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 22, 23, 26, 27, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 57, 58, 59, 62, 65, 66, 67, 69, 71, 72, 73, 75, 82, 83, 84, 90, 94, 102, 104, 105, 108, 109, 110, 114, 118, 119, 120, 132, 136, 148, 149, 150, 151, 153, 154, 157, 159, 162, 166, 173, 174, 180, 182, 185, 186, 188, 189, 191, 195

Innovatievermogen 1, 26, 27, 28, 41, 42, 44, 45, 47, 58, 118, 150, 153

Investeringsklimaat 35, 73, 74, 86

Kabinet 5, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 19, 23, 24, 26, 28, 29, 33, 41, 42, 43, 45, 49, 50, 53, 56, 60, 61, 65, 67, 69, 73, 78, 83, 84, 89, 108, 109, 110, 118, 119, 120, 131, 149, 159, 161, 162, 163, 164, 165, 173, 174, 176, 178, 179, 180, 186, 188, 189, 190, 192, 195, 196

Kamers van Koophandel 66, 67, 72, 110, 156, 199

Kennisinstellingen 5, 11, 12, 15, 18, 41, 42, 45, 46, 48, 50, 51, 53, 55, 56, 58, 69, 81, 83, 93, 138

Kennisontwikkeling 41, 45, 54, 56, 153

Klimaatverandering 36, 81

Level playing field 35

Markten 1, 4, 6, 8, 12, 13, 19, 21, 24, 28, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 41, 77, 78, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 93, 94, 102, 106, 107, 117, 124, 150, 151, 157, 165

Marktordening 13, 32, 34, 36, 86, 104, 150

Marktverstoringen 11, 64

Marktwerking 5, 78, 102, 106, 163, 166, 179, 191

Mededinging 20, 32, 33, 34, 36, 37, 38, 40, 79, 117, 150, 158, 162, 164, 166, 171, 180, 198, 200

MKB 11, 15, 16, 17, 18, 21, 41, 42, 45, 46, 47, 49, 50, 54, 56, 58, 66, 72, 82, 91, 103, 109, 154, 173, 189, 191, 194

MVO 13, 72, 89, 174, 180, 181, 195, 196

NMa 7, 28, 32, 34, 37, 39, 77, 79, 105, 118, 131, 158, 167, 179, 180, 182, 188, 189, 195, 200

Octrooicentrum 7, 57, 58, 91, 129, 132, 141, 148

Olie 30, 31, 52, 74, 79, 81, 124, 156, 164, 186, 193

Ondernemerschap 4, 5, 9, 12, 16, 17, 27, 29, 53, 57, 58, 62, 66, 67, 68, 72, 94, 120, 121, 150, 154, 167, 168, 176, 188

Ondernemers 4, 5, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 21, 26, 27, 28, 35, 37, 38, 39, 41, 45, 46, 47, 48, 53, 60, 61, 64, 65, 66, 67, 68, 70, 71, 83, 89, 90, 91, 109, 111, 150, 154, 156, 159, 169, 174, 180, 183, 188

Ondernemingsklimaat 1, 5, 26, 35, 48, 60, 61, 62, 63, 68, 70, 120, 150, 185

OPTA 7, 39, 103, 105, 106, 108, 112, 118, 131, 157, 160, 166, 172, 178, 187, 188, 199, 200

Post 1, 13, 20, 24, 26, 27, 28, 29, 30, 40, 43, 59, 64, 72, 74, 90, 91, 94, 97, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 113, 115, 119, 121, 123, 127, 130, 136, 141, 145, 151, 157, 166, 167, 168, 173, 178, 179, 182, 185, 191, 192, 193, 194, 199

Productiviteit 13, 32, 33, 38, 41, 86, 90, 102, 130

Protectionisme 13, 33, 36, 86, 172, 173

R&D 4, 5, 8, 14, 15, 42, 43, 44, 49, 50, 52, 53, 54, 55, 173, 182

SenterNovem 7, 46, 47, 48, 50, 51, 52, 53, 57, 68, 70, 75, 84, 91, 129, 132, 134, 138, 139, 141, 148, 192

SodM 7, 75

Toerisme 62, 69, 70, 71, 173, 191

Transitie 9, 12, 71, 73, 75, 81, 159

Vestigingsklimaat 12, 18, 19, 60, 69

Voorzieningszekerheid 21, 26, 73, 74, 77, 78, 79, 81, 122, 150

Werkgelegenheid 12, 32, 42, 71, 90, 92, 167, 169, 176, 193

Wet- en regelgeving 4, 19, 20, 24, 35, 36, 37, 39, 80, 84, 105

WTO 6, 14, 60, 62, 64, 86, 89, 90, 195

8.6 Bijlage afkoringenlijst

AMECO Annual macro-economic database
AAU Assigned Amount Units
AD Algemene doelstelling
AgU Agentschap Uitvoering
AT Agentschap Telecom
BBMKB Besluit Borgstellingskrediet Midden- en Kleinbedrijf
BBP Bruto binnenlands product
BIZ Bedrijven Investeringszone
BSRI Besluit subsidies regionale investeringsprojecten
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
CA Consumentenautoriteit
CATO CO2 Afvang, -Transport en -Opslag
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCS Carbon Capture and Storage
CEC Centraal Economische Commissie
CEP Centraal Economisch Plan
CEPT European Conference of Postal and Telecommunications Administrations
COVAStichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten
CPBCentraal Planbureau
CVO Subsidiebesluit Civiele Vliegtuigontwikkeling
DIS Defensie Industrie Strategie
DTBDutch Trade Board
EBRD European Bank for Reconstruction and Development
ECN Energieonderzoek Centrum Nederland
ECP-EPNPlatform voor de InformatieSamenleving
EFRO Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
EG Europese Gemeenschap
EIAEnergie Investerings Aftrek
EIB European Investment Bank
EIM Economisch Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf
EOSEnergie Onderzoeks Subsidies
ESA European Space Agency
ETS Emision Trading Scheme
ETSI Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instelling
EU Europese Unie
EVD Economische Voorlichtingsdienst
EZ Ministerie van Economische Zaken
Fes Fonds Economische Structuurversterking
FOM Faciliteit Opkomende Markten
GO Garantie Ondernemingsfinanciering
GSM Global System for Mobile communications
GTI’s Grote Technologische Instituten
HFRHoge Flux Reactor
HHI Herfindahl Hirschman Index
IBOInvesteringsbeschermingsovereenkomsten
ICANN Internet Governance Forum en Internet Cooperation for Assigned Names and Numbers
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
IEAInternational Energy Agency
IEF International Energy Forum
IMD International Institute for Management Development
IMFInternationaal Monetair Fonds
IOP’s Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s
IPInternet Protocol
IPC Innovatie Prestatie Contract
IPEInterdepartementale Programma Energietransitie
IREAInternational Renewable Energy Agency
ISI Information Society Index
ISP Internet Service Provider
ITUInternational Telecommunication Union
JI Joint Implementation
JSF Joint Strike Fighter
KIAKennisinvesteringsagenda
KP7 7e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling
KvK Kamer van Koophandel
LNG Liquified Natural Gas
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
MEP Subsidieregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie
MEV Macro Economische Verkenning
MJA Meer Jaren Afspraak energie-efficiency
MKBMidden- en kleinbedrijf
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NBTC Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen
NCO-T Nationaal Continuïteit Overleg-Telecommunicatie
NCPNationaal Contactpunt voor de OESO richtlijnen
NDiVNederland Digitaal in Verbinding
NEN (of NNI) Nederlands Normalisatie Instituut
NFB Nationaal Frequentiebeleid
NFIANetherlands Foreign Investment Agency
NFP Nationaal Frequentieplan
NICC Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime
NMa Nederlandse Mededingingsautoriteit
NMINederlands Meetinstituut
NOiV Nederland Open in Verbinding
NRG Nuclear Research and consultancy Group
NTCNon-trade Condern
OCNL Octrooicentrum Nederland
OCWMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODOperationele doelstelling
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OM Openbaar Ministerie
OPTAOnafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
PIANOoProfessioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers
PID Pieken in de Delta
PRIMAProgramma Implementatie ICT-agenda
PUM Programma Uitzending managers
R&D Research en development
R&TTE richtlijnRadio and Telecommunications Terminal Equipment Richtlijn
RD&IResearch development & innovatie
ROM Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
RvA Raad voor Accreditatie
SBIRSmall Business Innovation Research programma
SDEStimulering Duurzame Energieproductie
SEE Sectorakkoord Energie-efficientie ETS-ondernemingen
SGGVSlim Geregeld, Goed Verbonden
SIZ Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw
SKE Subsidieprogramma Kennisexploitatie
SRP Strategisch Research Programma
STWStichting Technische Wetenschappen
TERM Tijdelijke Energieregeling Markt en innovatie
TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
TRIC landenTurkije, Rusland, India en China
TSO Transmission System Operator
TWA’s Technisch Wetenschappelijke Attachés
UDUniversele Dienst
UNCTAD United Nations Conference for Trade and Development
UNWTO United Nations World Tourism Organization
UPU Universal Postal Union
V&W Ministerie van Verkeer en Waterstaat
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WBSO Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk
WCIT World Congress on Information Technology
WION Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netten
WIPO World Intellectual Property Organization
WKKWarmte Kracht Koppeling
WTO World Trade Organization
xDSL Verzamelnaam voor diverse Digital Subscriber Line oplossingen
Licence