Base description which applies to whole site

2.2 De beleidsartikelen

Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 1 Belastingen Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid en het onderhouden en versterken van de bereidheid van burgers en bedrijven tot nakoming van hun wettelijke verplichting ten aanzien van de Belastingdienst

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

3 613 721

0

– 57 259

3 556 462

45 020

– 1 413

– 1 862

– 4 172

                 

Uitgaven

3 613 721

0

– 57 259

3 556 462

45 020

– 1 413

– 1 862

– 4 172

Programma-uitgaven

774 663

 

– 13 957

760 706

– 6 927

– 8 757

– 4 957

– 6 007

Waarvan juridisch verplicht

774 663

   

760 706

       

Doelst. 2 Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belastingplichtigen en premieplichtigen hun wettelijke verplichtingen nakomen

               

Heffings- en invorderingsrente

765 000

 

– 10 000

755 000

– 2 970

– 3 800

– 5 000

– 6 050

Overige programma-uitgaven

9 663

 

– 3 957

5 706

– 3 957

– 4 957

43

43

                 

Apparaatsuitgaven

2 839 058

 

– 43 302

2 795 756

51 947

7 344

3 095

1 835

                 

Ontvangsten

113 588 164

0

1 872 143

115 460 307

3 000

3 000

3 000

3 000

Programma-ontvangsten

               

Algemene doelstelling

               

Belastingontvangsten

112 480 539

0

1 819 143

114 299 682

       

Doelst. 2 Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belastingplichtigen en premieplichtigen hun wettelijke verplichtingen nakomen

               

Heffings- en invorderingsrente

772 900

 

50 000

822 900

0

0

0

0

Overige programma-ontvangsten

313 753

 

3 000

316 753

3 000

3 000

3 000

3 000

                 

Apparaatsontvangsten

20 972

 

0

20 972

       

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Heffings- en invorderingsrente (– € 10,0 mln.)

De uitgavenraming is als gevolg van de verwachte realisatie met € 10 mln. neerwaarts bijgesteld.

Overige programma-uitgaven (– € 4,0 mln.)

Naar de huidige inzichten zal het depotstelsel niet eerder dan in 2014 worden ingevoerd1. De in de begroting opgenomen rentevergoedingen (€ 5 mln.) tot 2014 komen te vervallen. Daarnaast is de raming voor vergoedingen van proceskosten met € 1 mln. opgehoogd.

Apparaatsuitgaven (– € 43,3 mln.)

De mutatie in de apparaatsuitgaven betreft voornamelijk een kasschuif ad € 52 mln. van (investerings)uitgaven die naar verwachting niet in 2011 worden gerealiseerd. Deze middelen worden doorgeschoven naar 2012 t/m 2013. Het gaat o.a. om middelen in het kader van investeringen in detectiemiddelen van de Douane. Daarnaast zijn er – voor in totaal € 8,7 mln. – diverse overboekingen van en naar andere departementen, en nog enkele relatief kleine (technische) mutaties.

Ontvangsten

Belastingontvangsten (€ 1 819,1 mln.)

In de Voorjaarsnota 2011 zijn de mutaties in de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (beleidsartikel 1, tabel budgettaire gevolgen van beleid) is als volgt:

Aansluittabel art. 1

Stand ontwerpbegroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties suppletore begroting VJN 2011 (3)

Stand suppletore begroting VJN 2011 (1+2+3)

Totaal belastingontvangsten

134 578 115

 

2 275 312

136 853 427

–/– Afdracht gemeentefonds

–18 110 864

 

– 436 542 

– 18 547 406

–/– Afdracht Provinciefonds

– 1 142 512

 

– 35 144

– 1 177 656

–/– Afdracht BTW-Compensatiefonds

– 2 884 200

 

15 517

– 2 828 683

Belastingontvangsten IXB

112 480 539

0

1 819 143

114 299 682

Overige programma-ontvangsten (+ € 3,0 mln.)

Indien een belastingplichtige niet op tijd een opgelegde aanslag betaalt, gaat de Belastingdienst over tot invordering. De kosten van invordering – gerelateerd aan : aanmaningen, dwangbevelen, beslagopdrachten, verkoopdrachten en de inzet van deurwaarders – worden doorbelast aan de belastingplichtige. De raming voor deze ontvangsten wordt met € 3 mln. opgehoogd.

Heffings- en invorderingsrente (+ € 50,0 mln.)

De raming 2011 wordt met € 50 mln. verhoogd als gevolg van incidentele renteopbrengsten.

Artikel 2 Financiële Markten

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 2 Financiële markten Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Een integer en stabiel financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

78 169

0

– 493 823

– 415 654

809

1 545

1 302

1 303

waarvan garantieverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

Garantieregeling bancaire leningen (plafond)

0

 

– 491 403

– 491 403

 

 

 

 

Garantie kredietfaciliteit AFM

0

 

– 18 000

– 18 000

 

 

 

 

                 

Uitgaven

78 169

0

15 580

93 749

809

1 545

1 302

1 303

Programma-uitgaven

70 122

 

14 717

84 839

424

1 297

1 294

1 295

Waarvan juridisch verplicht

     

84 839

       
                 

Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten

               

Terugbetaling fee u.h.v. afkoop door NIBC

   

4 481

4 481

       

Bijdrage toezicht AFM

26 883

 

3 284

30 167

       

Bijdrage toezicht DNB

23 712

 

2 658

26 370

       

Platform CentiQ

2 700

 

160

2 860

 

1 250

1 250

1 250

Rechtspraak Financiële Markten

1 000

 

258

1 258

       

Overige programma-uitgaven

1 030

 

3 876

4 906

424

47

44

45

Doelst. 2 Integer financieel stelsel

               

Caribbean Financial Action Taskforce

32

   

32

       

Doelst. 3 Ongestoorde muntcirculatie

               

Muntcirculatie1

14 765

   

14 765

       
                 

Apparaatsuitgaven

8 047

 

863

8 910

385

248

8

8

                 

Ontvangsten

394 960

0

87 146

482 106

5 033

– 760

– 760

– 760

Totaal programma-ontvangsten

394 960

 

87 146

482 106

5 033

– 760

– 760

– 760

Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten

               

premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen

361 523

 

706

362 229

– 226

     

ontvangsten DNB u.h.v. voorfinanciering

   

87 200

87 200

6 019

     

Overige programma-ontvangsten

26 253

 

– 760

25 493

– 760

– 760

– 760

– 760

premieontvangsten terrorismepool

2 000

   

2 000

       

Doelst. 3 Ongestoorde muntcirculatie

               

Ontvangsten muntwezen

5 184

   

5 184

       

Toename munten in circulatie

               
1

Muntcirculatie is inclusief subsidie aan stichting Geld- en Bankmuseum van € 1 012 000 in 2011.

Toelichting

Garantieverplichtingen

Garantieregeling bancaire leningen (– € 491,4 mln.)

Deze mutatie is het gevolg van de afkoop van een deel van de Staatsgarantie door NIBC.

Garantie kredietfaciliteit AFM (– € 18,0 mln.)

Als gevolg van de verlaging van het plafond voor de kredietfaciliteit aan de AFM (schatkistbankieren), is ook de garantie hierop, door het ministerie van Financiën, met hetzelfde bedrag neerwaarts bijgesteld.

Uitgaven

Terugbetaling fee u.h.v. afkoop door NIBC (€ 4,5 mln.)

Het deel van de vooraf ontvangen fee-opbrengsten dient aan NIBC te worden terugbetaald als gevolg van de afkoop (zie garantieverplichtingen). Het gaat hierbij om € 4,5 mln.

Bijdrage toezicht AFM (+ € 3,3 mln.)

De mutatie betreft een hogere toezichtsbijdrage voor 2010 (op basis van nacalculatie, € 2,1 mln.) en een verwachte stijging voor 2011 (€ 1,2 mln.). De hogere bijdrage over 2011 wordt mede veroorzaakt door een verschuiving van preventief naar repressief toezicht. De kosten van repressief toezicht komen voor rekening van de Staat.

Bijdrage toezicht DNB (+ € 2,7 mln.)

Voor dit jaar voorziet DNB hogere toezichtkosten. Derhalve zal ook de voor DNB bestemde overheidsbijdrage toenemen (+ € 1,7 mln.). Daarnaast is rekening gehouden met een bijdrage van circa € 1 mln. voor de 3 nieuwe Europese toezichthouders: European Securities and Markets Agency (ESMA), de European Banking Agency (EBA) en de European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA).

Platform CentiQ (+ € 0,2 mln.)

Het platform CentiQ, Wijzer in geldzaken heeft het vergroten van financiële kennis en vaardigheden in Nederland de afgelopen twee jaar met succes op de kaart gezet. Medio 2010 werd HKH Prinses Máxima der Nederlanden Erevoorzitter van het platform. Voor de succesvolle continuering van het platform is het noodzakelijk dat er sprake is van een cofinanciering (partners en het ministerie van Financiën). Een levensvatbaar scenario voor de periode na 2012 is alleen mogelijk met een jaarlijkse structurele conditionele bijdrage van € 1,25 mln. van Financiën, eventueel aangevuld met incidentele bijdragen voor specifieke projecten. Een even grote bijdrage wordt verwacht van de partners van Wijzer in geldzaken.

Rechtspraak Financiële Markten (+ 0,3 mln.)

Vanwege het toenemend aantal zaken enerzijds en achterstallige werkzaamheden als gevolg van onderbezetting vorig jaar anderzijds is de begroting voor 2011 van de accountantskamer € 0,3 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd.

Overige programma-uitgaven (+ € 3,9 mln.)

Als gevolg van het niet tijdig implementeren van de Antonveneta-richtlijn is door de E.C. een inbreukprocedure gestart. Onder deze procedure kan een boete worden opgelegd, de mutatie betreft de reservering van het minimale boetebedrag (€ 3,7 mln.). Daarnaast bestaat de mutatie uit een bijdrage aan de stichting SOPO t.b.v. het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) (€ 0,2 mln.).

Ontvangsten

Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen (+ € 0,7 mln.)

Als gevolg van afkoop van de staatsgarantie (zie uitgaven) ontvangt de Staat een «closing out fee» ter waarde van € 0,7 mln.

Ontvangsten DNB u.h.v. voorfinanciering DGS door Financiën (+ € 87,2 mln.)

In 2011 zal DNB, de uitvoerder van het depositogarantiestelsel (DGS), naar verwachting circa € 87,2 mln. terugbetalen op de lening (voorfinanciering DGS inzake DSB), welke eind 2010 is verstrekt aan DNB. Het restant van de voorfinanciering zal in 2012 worden ontvangen van DNB.

Overige programmaontvangsten (– € 0,8 mln.)

Met het oog op de op handen zijnde herziening van de bekostiging van het financieel toezicht is ervan afgezien om via een wijziging van de toezichtwetgeving boeteopbrengsten om te buigen naar de schatkist.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en vaste activa van de Staat

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

645 857

0

303 598

949 455

– 11 182

5 264

4 262

5 263

Meerjarenverplichting aan ING

330 000

 

– 22 000

308 000

– 15 000

0

– 1 000

 

Verplichting kapitaaluitbreiding Tennet

   

600 000

600 000

       

Overige verplichtingen

315 857

 

– 274 402

41 455

3 818

5 264

5 262

5 263

                 

Uitgaven

3 339 457

0

– 177 402

3 162 055

190 818

5 264

– 738

5 263

Programma-uitgaven

3 330 400

 

– 205 000

3 125 400

187 000

0

– 6 000

0

Waarvan juridisch verplicht

               
                 

Doelst. 1 Beheer van deelnemingen

               

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4 800

   

4 800

       

Kapitaaluitbreiding Tennet

   

300 000

300 000

300 000

     

Doelst. 2 Aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen

               

Verwerving vermogenstitels

               

Doelst. 3 PPS en Activabeleid

               

PPS

     

0

       

Doelstelling 4 Beheer van financiële instellingen

               

Kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal

               

Kasschuif Tweede herkapitalisatie ABN AMRO

302 000

 

– 302 000

0

       
                 

Overige programma-uitgaven

               

Regeling BF

1 600

   

1 600

       

Uitvoeringskosten tijdelijke regeling subsidie tankstations

               

Back-up faciliteit ING

 

 

 

 

 

 

 

 

                 

Management Fee

44 000

 

– 3 000

41 000

– 2 000

     

Funding Fee

2 978 000

 

– 200 000

2 778 000

– 111 000

 

– 6 000

 
                 

Apparaatsuitgaven

9 057

 

27 598

36 655

3 818

5 264

5 262

5 263

Personeel en materieel

4 281

 

– 444

3 837

44

42

41

41

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4 776

 

28 042

32 818

3 774

5 222

5 221

5 222

                 

Ontvangsten

4 170 414

0

4 202 789

8 373 203

– 108 700

4 300

– 1 700

4 300

Programma-ontvangsten

4 170 414

0

4 202 789

8 373 203

– 108 700

4 300

– 1 700

4 300

                 

Doelst. 1 Beheer van staatsdeelnemingen

               

Opbrengst onttrekking vermogenstitels

               

Dividend staatsdeelnemingen

267 060

 

20 000

287 060

       

Rente en aflossing div. leningen

62 999

 

 

62 999

       

Winstafdracht DNB

698 000

 

255 000

953 000

       

Afdrachten Holland Casino

0

   

0

       

Afdrachten Staatsloterij

90 000

   

90 000

       

Premie-ontvangsten garantie TenneT

4 800

   

4 800

       
                 

Doelst. 2 Aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen

               

Opbrengst verkoop vermogenstitels

               
                 

Doelst. 4 Beheer van financiële instellingen

               

Dividend financiële instellingen

   

239

239

       

Aflossing kapitaalversterking Aegon en ING

   

2 750 000

2 750 000

       

Repurchase fee kapitaalversterking Aegon en ING

   

1 375 000

1 375 000

       

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

   

5 550

5 550

4 300

4 300

4 300

4 300

Premie-inkomsten Capital Relief Instrument

     

0

       

Renteontvangsten Mandatory Convertible Note

     

0

       

Premie-inkomsten counter indemnity

25 555

   

25 555

       
                 

Doelst. 5 Back-up faciliteit ING

               

Verwachte portefeuille ontvangsten

2 717 000

 

– 182 000

2 535 000

– 100 000

 

– 6 000

 

Garantie fee

96 000

 

– 7 000

89 000

– 4 000

     

Additionele fee

65 000

 

– 4 000

61 000

– 3 000

     

Additionele garantiefee

144 000

 

– 10 000

134 000

– 6 000

     
                 

Overige programma-ontvangsten

               

Regeling BF

               

Overige programma-ontvangsten

               

Tijdelijke regeling subsidie tankstations

               

Toelichting

Verplichtingen

Meerjarenverplichting aan ING (– € 22,0 mln. )

De verplichting aan ING luidt in US dollar. Door een hogere rekenkoers (de waarde van één euro uitgedrukt in dollars) is de raming voor de verplichting in euro voor de jaren 2011, 2012 en 2014 neerwaarts bijgesteld.

Uitgaven

Kapitaaluitbreiding TenneT (+ € 300,0 mln)

Als landelijk netbeheerder heeft Tennet de wettelijke taak om ondermeer het landelijk hoogspanningsnet te onderhouden en daar waar nodig uit te breiden en te verzwaren. Voor het uitvoeren van de investeringsagenda in Nederland en om de huidige credit rating te behouden is een aanvulling van het eigen vermogen van Tennet noodzakelijk. De kapitaaluitbreiding is in totaal € 600 mln, waarvan € 300 mln in 2011 wordt betaald.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen ( + € 28,0 mln.)

Deze mutatie bestaat uit de volgende elementen. Ten eerste heeft de Staat bij de verkoop van 2/3 van de aandelen in Connexxion aan Transdev/BNG garanties en vrijwaringen afgegeven, waarvan een gedeelte in 2011 tot uitbetaling leidt. Ten tweede is in in 2006 Nozema verkocht. Bij de verkoop zijn een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven. De vrijwaring die ziet op de Vpb, leidt door een uitspraak van de belatingdienst tot uitbetaling. Ten derde worden er hogere uitgaven voor de inhuur van extern advies voorzien. Deze uitgaven zien voornamelijk op het beheer van de door de kredietcrisis verworven deelnemingen. Tot slot zijn de (bruto) kosten van de begroting van de StAk verwerkt.

RFS Holdings B.V. (– € 302,0 mln.)

In de begroting stond € 302 mln geraamd. Dit bedrag is het restant van de post «verrekening RFS», waarvoor in het kapitaalplan een bedrag was gereserveerd ter waarde van € 740 mln. Aangezien de verrekening met RFS heeft plaatsgevonden en de Z-share voor 100% gekapitaliseerd is, worden de geraamde middelen niet meer uitgegeven. De € 302 mln komt derhalve te vervallen.

ING IABF (divere mutaties)

Door een hogere rekenkoers (de waarde van één euro uitgedrukt in dollars) is de raming voor de uitgaven in euro voor de jaren 2011, 2012 en 2014 neerwaarts bijgesteld.

Ontvangsten

Dividend staatsdeelnemingen (+ € 20,0 mln.)

De mutatie betreft een meevallende dividendontvangst van Schiphol.

Winstafdracht DNB (+ € 255,0 mln.)

De hoger dan verwachte winst vloeit voort uit rente-effecten op de geld- en kapitaalmarkt en verwachte inkomsten uit hoofde van de HTM-portefeuille.

Dividend financiële instellingen (+ € 0,24 mln.)

Het economische belang van de Staat in RFS Holdings B.V. is met de terugstorting van het nominaal geplaatste aandelenkapitaal teruggebracht tot ongeveer 1,25 %.

Aflossing en repurchase fee Aegon en ING (+ € 4,1 mld.)

Aegon heeft voor € 750 mln aan securities teruggekocht en daarbovenop een premie betaald van € 375 mln. ING heeft voor € 2 mld aan securities teruggekocht en daarbovenop een premie betaald van € 1 mld.

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 5,5 mln.)

Dit betreft het «reguliere» gedeelte van de advieskosten dat wordt doorbelast aan de onder beheer staande financiële instellingen. Eveneens betreft dit de kosten die vanuit de StAk zullen worden doorbelast aan de onder beheer staande financiële instellingen.

ING IABF (divere mutaties)

Door een hogere rekenkoers (de waarde van één euro uitgedrukt in dollars) is de raming voor de uitgaven in euro voor de jaren 2011, 2012 en 2014 neerwaarts bijgesteld.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

3 399 961

4 350

31 847 702

35 252 013

230 971

40 220 453

– 1 100 003

176 389

                 

Betalingsverplichtingen

600 916

4 350

129 002

734 268

56 225

4 576 330

47 463

329

Garantieverplichtingen

2 799 045

 

31 718 700

34 517 745

174 746

35 644 123

– 1 147 466

176 060

                 

Uitgaven

2 039 774

– 50 000

541 929

2 531 703

130 160

759 360

893 869

915 529

Programma-uitgaven

2 037 205

– 50 000

541 600

2 528 805

129 830

759 030

893 540

915 200

Waarvan juridisch verplicht

2 037 205

   

2 528 205

       
                 

Doelst. 1 Gezonde en stabiele monetaire en budgettaire

               

ontwikkeling van de EU en haar lidstaten.

               

Lening aan Griekenland

1 705 000

 

486 000

2 191 000

178 000

– 111 000

   

Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

         

915 200

915 200

915 200

Deelname EFSF

   

600

600

       
                 

Doelst. 2 Effectieve en efficiënte IFI's

               

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

332 205

– 50 000

55 000

337 205

– 48 170

– 45 170

– 21 660

 
                 

Apparaatsuitgaven

2 569

 

329

2 898

330

330

329

329

                 

Ontvangsten

128 937

0

– 18 316

110 621

16 642

– 474 798

– 1 374 415

– 1 083 169

                 

Doelst. 1 Gezonde en stabiele monetaire en budgettaire

               

ontwikkeling van de EU en haar lidstaten.

               

Renteontvangsten en service fee lening Griekenland

119 316

 

– 18 316

101 000

16 642

40 656

107 600

185 197

Aflossingen lening Griekenland

         

– 515 454

– 1 482 015

– 1 268 366

                 

Doelst. 2 Effectieve en efficiënte IFI's

               

Ontvangsten

9 621

   

9 621

       

Verplichtingen

De mutaties die samenhangen met een opgenomen uitgave worden bij de uitgaven toegelicht.

Betalingsverplichtingen

De mutatie van de betalingsverplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de definitieve betalingsverplichting voor IDA 16 is vastgesteld.

Garantieverplichtingen

De mutatie van de garantieverplichtingen wordt veroorzaakt door:

De afronding van de onderhandelingen over de IMF quota. De quotamiddelen van het IMF worden verdubbeld om adequaat te kunnen blijven reageren in tijden van crisis en om landen te kunnen bij staan met financiële steun. Daarnaast heeft een verschuiving van de relatieve quota aandelen plaatsgevonden. Het Nederlandse aandeel in de totale quota neemt af tot 1,83%. De in de ontwerpbegroting opgenomen garantieverplichting wordt opgehoogd om tot het definitief overeengekomen garantiebedrag te komen (+ € 1 682,0 mln.).

De garantieverplichting voor de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) is naar beneden bijgesteld om tot het definitief overeengekomen bedrag aan garanties te komen (– € 2,3 mln.).

Een bijstelling van de garantie aan het EFSF. Voor het herstel van de leencapaciteit van het EFSF wordt gewerkt aan een combinatie van hogere eerstelijns en achtervang garanties. De eerstelijns garanties dienen hierbij de directe dekking van de netto leningen van EFSF en de daaraan gekoppelde rentelasten. Aanvullende achtervang garanties zijn nodig om de AAA rating van EFSF te garanderen. Voor Nederland gaat het dan voor de netto leningen en bijbehorende achtervang garanties om ruim 44 miljard euro. Om te allen tijde de leencapaciteit van 440 miljard euro zeker te stellen, moeten ook de rentelasten worden gegarandeerd. Deze bewegen mee met de renteontwikkeling. Volgens de huidige renteramingen is op dit moment sprake van ruim 11 miljard euro aan garantie voor de rentelasten van het EFSF. Omdat een deel van de garantieverplichting aan EFSF al vorig jaar in de begroting is opgenomen leidt dit in 2011 tot een bijstelling van de bestaande garantie (+ € 30 039 mln.). Aangezien rentestanden zich kunnen ontwikkelen in de toekomst, en om de leencapaciteit van 440 miljard euro zeker te stellen, zullen de garanties voor de rentelasten mee bewegen met deze ontwikkelingen. Bij reguliere begrotingsmomenten zullen daarom de garanties voor de rentelasten van EFSF geactualiseerd worden met de dan geldende CPB-ramingen, zoals ook bij andere begrotingsposten het geval is. In 2013 zal het ESM in werking treden. Het ESM zal het tijdelijke noodmechanisme EFSF vervangen. Op het moment dat het EFSF geen nieuwe leenprogramma’s aan landen zal kunnen uitgeven, zal de garantieverplichting worden afgeboekt tot het dan relevante niveau. De afwikkeling van de leningprogramma´s die uitgegeven zijn onder EFSF leidt er uiteindelijk toe dat de garantieverplichting op EFSF komt te vervallen. Het totaal aan leencapaciteit van EFSF en ESM kan niet meer dan 500 miljard euro bedragen.

Uitgaven

Lening Griekenland (+ € 486,0 mln.)

De mutatie wordt veroorzaakt doordat de derde tranche van de lening aan Griekenland niet in 2010 maar in 2011 is uitgekeerd. Daarnaast wordt verwacht dat een gedeelte van de leningen dat niet in 2010 is opgevraagd in de volgende jaren zal worden opgevraagd.

Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Tijdens de Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 is een akkoord bereikt over de opzet van het permanente noodmechanisme ESM dat als sluitstuk van de versterkte economische beleidscoördinatie in noodgevallen steun kan bieden aan lidstaten. Het ESM zal vanaf medio 2013 de opvolger zijn van de tijdelijke noodmechanismen EFSF en EFSM. Afgesproken is dat het ESM een maatschappelijk kapitaal zal krijgen van 700 miljard euro. Hiervan zal 80 miljard euro gestort worden en 620 miljard euro opeisbaar kapitaal zijn. Het Nederlandse aandeel hierin bedraagt 5,72 procent. Nederland zal in de jaren van 2013 tot en met 2017 circa 915 miljoen euro per jaar storten. Het Nederlandse aandeel in het opeisbaar kapitaal is 35,5 miljard euro. Dit opeisbaar kapitaal is vergelijkbaar met een garantieverplichting en leidt niet direct tot kasuitgaven. Voor het oprichten van het ESM wordt een verdrag opgesteld. Dit verdrag zal voorgelegd worden aan het Nederlandse parlement ter ratificatie. In het verdrag is opgenomen dat het ESM en het EFSF gezamenlijk niet meer dan 500 miljard euro zullen uitlenen. Indien na oprichting van ESM er nog uitstaande leningen zijn van EFSF, zal ESM in deze tijdelijke periode niet de volledige 500 miljard euro aan leencapaciteit hebben. Dit heeft geen consequenties voor het afgesproken maatschappelijk kapitaal van ESM.

Deelneming EFSF (+ € 0,6 mln.)

Landen van de eurozone zijn aandeelhouder in EFSF. De faciliteit had bij aanvang een ingelegd vermogen van 31 000 euro, met een geautoriseerd kapitaal van 30 miljoen euro. Het aandeel van Nederland hierin beloopt 5,71%. In 2010 is een deel van het geautoriseerd kapitaal geplaatst en gestort. Voor 2011 wordt geraamd dat er voor € 10 mln. aan aandelenkapitaal geplaatst wordt door het EFSF. Het Nederlandse aandeel hierin bedraagt circa € 0,6 mln.

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (+ € 55,0 mln.)

Het verzilveringschema van het zachte leningen loket van de Wereldbank (IDA) is aangepast.

Ontvangsten

Renteontvangsten en servicefee lening Griekenland ( – € 18,3 mln.)

Tijdens de Eurotop van 11 maart j.l. is afgesproken dat de rente die Griekenland betaalt aangepast zal worden met 100 basispunten. Daarnaast is de raming aangepast voor de laatste renteraming voor korte leningen van het CPB.

Aflossing lening Griekenland

Tijdens de Eurotop van 11 maart j.l. is afgesproken dat de gemiddelde looptijd van de leningen aan Griekenland verlengd zal worden van de huidige 4 jaar en 1 maand naar 7 jaar en 6 maanden.

Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Een completere markt voor verzekering van betalingsrisico's die zijn verbonden aan export en aan investeringen in het buitenland

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

11 950 136

0

3

11 950 139

3

3

2

2

waarvan betalingsverplichtingen

14 080

 

3

14 083

3

3

2

2

                 

waarvan garantieverplichtingen

11 936 056

 

0

11 936 056

       

EKV

11 332 276

   

11 332 276

       

TRhi

453 780

   

453 780

       

MIGA

150 000

   

150 000

       
       

0

       
                 

Uitgaven

134 580

0

20 003

154 583

3

3

2

2

                 

Programma-uitgaven

120 500

 

20 000

140 500

0

0

0

0

Waarvan juridisch verplicht

               
                 

Doelst. 1 Herverzekeringsfaciliteiten

               

Schade-uitkering EKV

120 000

 

20 000

140 000

       

Schade-uitkering TRhi

500

   

500

       

Schade-uitkering MIGA

0

   

0

       
                 

Apparaatsuitgaven

14 080

 

3

14 083

3

3

2

2

Personeel en materieel

1 474

 

3

1 477

3

3

2

2

Kostenvergoeding Atradius DSB

12 606

   

12 606

       
                 

Ontvangsten

104 050

0

0

104 050

0

0

0

0

                 

Programma-ontvangsten

104 050

   

104 050

       

Doelst. 1 Herverzekeringsfaciliteiten

               

Premies EKV

40 000

   

40 000

       

Premies TRhi

1 250

   

1 250

       

Schaderestituties EKV

62 800

   

62 800

       
                 

Overige programma-ontvangsten

               

Toelichting

Uitgaven

EKV schade-uitkeringen (+ € 20,0 mln.)

Ondanks de verbeterde economische omstandigheden heeft een deel van de uitstaande portefeuille nog te kampen met de naweeën van de kredietcrisis. Ten aanzien van dit deel blijft de schadedreiging aanzienlijk. Om deze reden is de raming opwaarts bijgesteld.

Artikel 7 Beheer materiële activa

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 7 Beheer materiële activa Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: De verwerving, het beheer en de vervreemding van onroerende en roerende zaken door het Rijk is doelmatig.

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

94 268

0

11 404

105 672

4 104

4 104

4 104

4 104

                 

Uitgaven

94 268

0

11 404

105 672

4 104

4 104

4 104

4 104

Programma-uitgaven

69 092

 

10 400

79 492

4 100

4 100

4 100

4 100

Waarvan juridisch verplicht

               
                 

Doelst. 1 Optimaal handelen in Vastgoed

               

Anticiperende aankopen en gebiedsgerichte ontwikkeling

10 000

   

10 000

       

Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerende Zaken

               

Onderhoud en beheerskosten

8 779

 

5 300

14 079

       

Zakelijke lasten

49 413

 

4 100

53 513

4 100

4 100

4 100

4 100

Overige programmauitgaven

900

 

1 000

1 900

       

Doelst. 3 Bewaring/vervreemding Roerende Zaken

               
                 

Apparaatsuitgaven

25 176

 

1 004

26 180

4

4

4

4

                 

Ontvangsten

219 138

0

– 4 700

214 438

3 400

3 400

3 400

3 400

Programma-ontvangsten

218 959

 

– 5 700

213 259

3 400

3 400

3 400

3 400

Doelst. 1 Optimaal handelen in Vastgoed

               

Anticiperende aankopen en gebiedsgerichte ontwikkeling

               

Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerende Zaken

               

Verkoop onroerende zaken

84 045

 

– 13 000

71 045

       

Beheersontvangsten

98 014

   

98 014

       

Overige programma-ontvangsten

35 400

 

7 300

42 700

3 400

3 400

3 400

3 400

Doelst. 3 Bewaring/vervreemding Roerende Zaken

               

Verkoop roerende zaken

1 500

   

1 500

       
                 

Apparaatsontvangsten

179

 

1 000

1 179

       

Toelichting

Verplichtingen

De toename aan verplichtingen (+ € 11,4 mln.) betreft betalingsverplichtingen op de uitgaven.

Uitgaven

Onderhoud- en beheerskosten (+ € 5,3 mln.)

De overschrijding op de onderhouds- en beheerskosten wordt veroorzaakt door tijdelijke beheerskosten Ede-Oost (€ 1,9 mln.), een (vorig jaar voor een laatste maal uitgestelde) aankoop van een safe-house (€ 2,0 mln.) en beheerskosten ter afwikkeling van het project vliegveld Twente (€ 1,0 mln.).

Zakelijke lasten (+ € 4,1 mln.)

Het werken met één loket bij het RVOB heeft geleid tot hogere zakelijke lasten. Het grootste deel van de hogere zakelijke lasten (€ 3,4 mln.) wordt doorbelast aan de uiteindelijk gebruiker van het rijksactivum.

Overige programma-uitgaven (+ € 1,0 mln.)

Voor 2011 was nog niet voorzien in de plankosten van het project Almere Oost.

Apparaatsuitgaven (+ € 1,0 mln.)

Er wordt € 1,0 mln. toegevoegd aan het eigen vermogen van de het RVOB, als buffer voor risico's op ontwikkelingsprojecten.

Ontvangsten

Verkoop onroerende zaken (– € 13,0 mln.)

In 2010 is een verkoop gerealiseerd, welke pas in 2011 was voorzien: hierdoor zijn de opbrengsten al in 2010 ontvangen.

Overige programma-ontvangsten (+ € 7,3 mln.)

De hogere zakelijke lasten door het werken met één loket worden (grotendeels) doorbelast aan de gebruiker (€ 3,4 mln.). Daarnaast ontvangt Financiën voorgefinancierde plankosten van het project Twente terug (€ 3,9 mln.).

Apparaatsontvangsten ( € 1,0 mln.)

Het eigen vermogen van het RVOB lag per ultimo 2010 boven de 5% norm die geldt voor batenlasten diensten: het deel boven de 5% ( € 1,0 mln.) wordt afgeroomd door het moederdepartement.

Artikel 8 Begrotingsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 8 Begrotingsbeleid Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken.

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

28 193

– 5 782

162

22 573

140

137

132

– 40

                 

Uitgaven

28 193

– 5 782

162

22 573

140

137

132

– 40

Programmauitgaven

3 221

– 3 221

0

0

       

Waarvan juridisch verplicht

2 700

– 2 700

 

0

       
                 

Doelst. 3 Verminderen regeldruk voor bedrijven

               

Vermindering regeldruk

3 221

– 3 221

 

0

       
                 

Apparaatsuitgaven

24 972

– 2 561

162

22 573

140

137

132

– 40

                 

Ontvangsten

5 931

0

0

5 931

0

0

0

0

Apparaatsontvangsten

5 931

   

5 931

       

Artikel 9 Algemeen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 9 Algemeen Bedragen x € 1 000

Algemeen

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste

suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

147 248

2 089

3 175

152 512

5 905

5 448

5 537

5 546

                 

Uitgaven

147 248

2 089

3 175

152 512

5 905

5 448

5 537

5 546

Totaal apparaatsuitgaven

147 228

2 089

3 175

152 492

5 905

5 448

5 537

5 546

Apparaatsuitgaven

139 628

2 089

3 175

144 892

5 905

5 448

5 537

5 546

Uitvoeringskosten omslagstelsel Rijkswagenpark

7 600

   

7 600

       
                 

Tegoeden WOII

20

   

20

       
                 

Ontvangsten

15 699

0

3 458

19 157

2 572

3 360

4 405

4 405

Apparaatsontvangsten

8 099

 

3 458

11 557

2 572

3 360

4 405

4 405

Omslagstelsel Rijkswagenpark

7 600

   

7 600

       

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Apparaatsuitgaven ( + € 3,2 mln.)

De apparaatsuitgaven zijn gestegen als gevolg van een bijdrage aan de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk. Daarnaast zijn bij de Rijksauditdienst (RAD) zowel de uitgaven als de ontvangsten verhoogd. De overgekomen budgetten voor de diverse aangesloten auditdiensten bleken onvoldoende dekkend, en daarom is personeel ingezet voor extra opdrachten om extra ontvangsten te genereren. Per saldo is dit een budget-neutrale aanpassing. Daarnaast zijn er nog enkele andere – kleinere – wijzigingen, zoals op het gebied van huisvesting (verhuur pandruimte na vertrek van bv. de Regiegroep Regeldruk).

Ontvangsten

Apparaatsontvangsten ( + 3,5 mln.)

De apparaatsontvangsten zijn gestegen als gevolg van een ontvangsten verhoging bij de Rijksauditdienst en enkele andere (kleine) wijzigingen (zie tekst onder apparaaatsuitgaven).

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien Bedragen x € 1 000

Onvoorzien

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2011 (1)

Vastgestelde mutaties ISB 2011 (2)

Mutaties (+ of –) eerste suppletoire begroting (3)

Stand eerste suppletoire begroting (4)=(1+2+3)

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Verplichtingen

4 130

0

29 329

33 459

37 230

36 778

36 491

37 026

                 

Uitgaven

4 130

0

29 329

33 459

37 230

36 778

36 491

37 026

Onvoorzien

2 444

 

851

3 295

2 072

3 223

4 385

5 596

Loonbijstelling

0

 

12 454

12 454

11 996

11 653

11 465

11 285

Prijsbijstelling

1 686

 

16 024

17 710

23 162

21 902

20 641

20 145

                 

Ontvangsten

0

0

0

0

– 375 000

– 333 000

– 333 000

– 334 000

Stelpost

       

– 375 000

– 333 000

– 333 000

– 334 000

Verplichtingen en uitgaven

Prijs- en loonbijstelling

De uit de algemene middelen verkregen prijsbijstellingstranche 2010 is verdeeld over de artikelen van IXB.Tevens is de tranche loon- en prijsbijstelling voor 2011 uitgekeerd, welke nog verdeeld moet worden.

Ontvangsten

Technische overboekingen uit stelpost

Omdat de toekomstige opbrengsten uit financiële interventies maar moeilijk te voorspellen zijn, is in de begroting op artikel 10 bij aanvang van de kabinetsperiode een stelpost opgenomen. Deze post heeft betrekking op allerlei mogelijke opbrengsten uit interventies. Nu de aflossingen van Aegon en ING (zie artikel 3) zich concretiseren, vinden er technische overboeking plaats van de stelpost naar het desbetreffende begrotingsartikel.

1

Zie 7de Halfjaarsrapportage Belastingdienst (Kamerstukken II, 2010/2011, 31 066, nr. 98).

Licence