Gezien de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is gekozen voor een beperkte technische invulling van de beleidsagenda 2011. Daar waar de beleidsagenda’s in voorgaande jaren uitgebreid ingingen op de prioriteiten uit het kabinetsprogramma Balkenende IV, aangevuld met prioriteiten van de minister, is de opzet dit jaar sober van aard. Er zal vooral worden ingegaan op eventuele relevante beleidsarme ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken. In de artikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.
Het gemeentefonds voorziet, in combinatie met de andere gemeentelijke inkomstenbronnen, gemeenten van voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van hun taken. De verdeling van het gemeentefonds heeft tot doel de middelen zo te verdelen, dat gemeenten in staat zijn om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket tegen globaal gelijke lasten te kunnen leveren.
Met gemeenten zijn voor de periode 2009–2011 afspraken gemaakt over de ontwikkeling van het gemeentefonds. De bestaande normeringssystematiek is als gevolg van de financieel-economische crisis tijdelijk buiten werking gesteld. In plaats daarvan is er met de gemeenten voor deze jaren een reeks van nominale uitkeringen voor het gemeentefonds overeengekomen; deze is reeds in de begroting 2010 verwerkt. De behoedzaamheidsreserve is daarbij ook tijdelijk komen te vervallen.
2.1.1.Beleidsmutaties
Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij gemeenten. Soms gaat dit gepaard met een toevoeging aan of een uitname uit het gemeentefonds. In tabel 2.1.1. worden de mutaties per uitgavencategorie weergegeven als gevolg van de beleidsmutaties. Voor een overzicht van de beleidsmatige mutaties vanaf ontwerpbegroting 2010 wordt verwezen naar bijlage 2. In tabel 3.1.2. wordt vanaf de stand ontwerpbegroting 2010 een aansluiting gegeven naar de stand ontwerpbegroting 2011. De weergegeven mutaties worden in het verdiepingshoofdstuk 3 afzonderlijk toegelicht voor zover dit nog niet gebeurd is in een eerder begrotingsstuk.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Apparaatuitgaven | ||||||
1. Kosten Financiële-verhoudingswet | 929 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2. Kosten Waarderingskamer | 170 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Budget A+O-fonds | 0 | 36 | 36 | 36 | 36 | 36 |
4. Bijdrage aan VNG inzake WOZ-kosten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. Bijdrage gemeenten inzake KING | 6 436 | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 |
Programma-uitgaven | ||||||
1. Algemene uitkering ca en de aanvullende uitkeringen | 166 839 | 205 944 | 129 314 | 150 214 | 150 214 | 150 214 |
2. Integratie-uitkeringen | – 34 742 | – 262 723 | – 262 723 | – 268 514 | – 268 514 | – 268 514 |
3. Decentralisatie-uitkeringen | 278 508 | 458 640 | 335 868 | 348 772 | 306 883 | 150 412 |
Totaal mutaties (inclusief meerjarige doorwerking 1e suppletore 2010) | 418 140 | 409 361 | 209 959 | 237 972 | 196 083 | 39 612 |