Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de Koning voor het jaar 2011 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2011. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2011.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2011 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 3
In aansluiting op het kabinetsstandpunt over het rapport van de Stuurgroep herziening stelsel kosten koninklijk huis heeft begroting I (voorheen genaamd het «Huis der Koningin», thans «de Koning») een andere en uitgebreidere artikelsgewijze indeling gekregen. Om die ook formeel mogelijk te maken dient afgeweken te kunnen worden van de artikelen 1, 8 en 57 van de Comptabiliteitswet 2001. Evenals voor het jaar 2010 is gebeurd, worden ook voor het jaar 2011 die afwijkingen in het onderhavige wetsartikel geregeld. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet 2001 of zoveel eerder als mogelijk zullen deze aanpassingen definitief in die wet worden doorgevoerd.
De Minister-President
Minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende