Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de minister-president staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal.
Voor de periode 2010–2014 is het algemeen regeringsbeleid uitgewerkt in het beleidsprogramma «Vrijheid en Verantwoordelijkheid» van het kabinet Rutte-Verhagen.
Voor het kabinet heeft herstel van de overheidshuishouding prioriteit. Daarnaast richt zij zich op de realisatie van een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid.
De Europese agenda, waaronder de bijeenkomsten van de Europese Raad, blijft onverminderd prioriteit hebben.
Het ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de minister-president in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Het Ministerie van Algemene Zaken bestaat voor een groot deel uit de interdepartementale «shared service» Dienst Publiek en Communicatie (ca. 40%). Voorts uit het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst en het secretariaat Ministerraad (tevens kabinet minister-president). De directe ondersteuning van de Ministerraad en van de minister-president omvat ca. 20% van het geheel. Het Kabinet der Koningin (KdK) en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD) behoren formatief en budgettair eveneens tot de begroting III van het Ministerie van Algemene Zaken. Dit alles wordt ondersteund door bedrijfsvoeringfuncties.
In de periode 2011–2015 vult het ministerie een personele taakstelling (bezuiniging) in. Gecumuleerd daalt de omvang – inclusief KdK en CTIVD – van ca. 500 fte, bij ongewijzigd beleid, naar ca. 400 fte.
Doel is om te komen tot een maximaal efficiënt ministerie dat de aandacht volledig richt op haar kerntaken. Bij DPC betekent dat ondermeer een uitbesteding van de vraagbeantwoording onder regie aan de markt, in samenhang met een andere procesinrichting leidend tot kwalitatieve en kwantitatieve voordelen. Onderzocht wordt ook hoe het ministerie haar huisvesting terug kan brengen van drie naar twee gebouwen.