De mutaties in deze suppletoire begroting bestaan uit herschikkingen binnen de begrotingsuitgaven, uit overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken, uit financieringsverschuivingen en uit middelen die generaal aan de VWS-begroting zijn toegevoegd, dan wel middelen die generaal vrijvallen.
De gepresenteerde cijfers sluiten aan bij de Najaarsnota 2013, die de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer aanbiedt.
Om de leesbaarheid van de toelichting op de beleidsartikelen te bevorderen zijn de volgende uitgangspunten toegepast:
-
1. Naast de beleidsmatig relevante mutaties worden de mutaties toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag voor de beleidsuitgaven op het niveau van het financieel instrument hoger is dan € 3 miljoen van de vastgestelde begroting. In enkele gevallen is om beleidsmatige redenen van deze regel afgeweken en zijn ook kleinere mutaties toegelicht.
-
2. De apparaatsuitgaven zijn in relatie tot de beleidsuitgaven gering van omvang. Daarom worden alleen de belangrijkste mutaties toegelicht.
-
3. Mutaties die afzonderlijk lager zijn dan deze normen en/of die betrekking hebben op interne verrekeningen binnen de administratie van VWS, staan gesaldeerd toegelicht met de algemene tekst «overige mutaties». Hierdoor kan dat saldo op de post «overige mutaties» uiteindelijk hoger zijn dan de bovengenoemde criteria.
-
4. Voor wat betreft de verplichtingenmutaties wordt per artikel enkel het saldo weergegeven.
Voor wat betreft de premie-uitgaven en -ontvangsten worden in principe alleen mutaties die groter zijn dan € 10 miljoen toegelicht. In enkele gevallen is om beleidsmatige redenen van deze regel afgeweken en zijn ook kleinere mutaties toegelicht.
In paragraaf 1.2 wordt het beleid met betrekking tot de begrotingsuitgaven- en ontvangsten toegelicht.
In paragraaf 1.3 wordt de artikelsgewijze toelichting van de begrotingsmutaties weergegeven.
Hoofdstuk 2 bevat het beleid met betrekking tot de premie-uitgaven en de wijzigingen daarvan.