Verplichtingen
Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de verplichtingen van het gemeentefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2012 naar de stand ontwerpbegroting 2013.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2012 | 18 334 127 | 18 297 677 | 18 192 813 | 17 799 762 | 17 906 486 | 17 906 486 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2012 | – 176 387 | – 255 966 | – 249 023 | – 249 773 | – 251 173 | – 251 173 |
Stand 1e suppletoire begroting 2012 | 18 157 740 | 18 041 711 | 17 943 790 | 17 549 989 | 17 655 313 | 17 655 313 |
Nieuwe mutaties | 210 464 | – 78 591 | – 104 059 | – 117 174 | – 129 022 | – 130 644 |
Stand ontwerpbegroting 2013 | 18 368 204 | 17 963 120 | 17 839 731 | 17 432 815 | 17 526 291 | 17 524 669 |
Waarvan verplichtingenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet | 3 091 | 2 091 | 2 091 | 2 091 | 2 091 | 2 091 |
Waarvan verplichtingenbedrag kosten Waarderingskamer | 1 200 | 1 158 | 1 158 | 1 158 | 1 158 | 1 158 |
Waarvan verplichtingenbedrag budget A+O-fonds | 6 261 | 6 239 | 6 239 | 6 239 | 6 239 | 6 239 |
Waarvan verplichtingenbedrag bijdrage aan VNG | 17 298 | 5 298 | 5 298 | 5 298 | 5 298 | 5 298 |
Waarvan verplichtingenbedrag bijdrage aan KING | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 |
Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkering | 15 645 886 | 15 358 690 | 15 284 153 | 15 047 499 | 15 170 274 | 15 170 959 |
Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen | 1 523 307 | 1 483 600 | 1 483 422 | 1 483 275 | 1 478 372 | 1 477 687 |
Waarvan verplichtingenbedrag decentralisatie-uitkeringen | 1 163 697 | 1 098 580 | 1 049 906 | 879 791 | 855 395 | 853 773 |
Uitgaven
Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de uitgaven van het gemeentefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2012 naar de stand ontwerpbegroting 2013.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2012 | 18 334 127 | 18 297 677 | 18 192 813 | 17 799 762 | 17 906 486 | 17 906 486 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2012 | – 117 548 | – 255 966 | – 249 023 | – 249 773 | – 251 173 | – 251 173 |
Stand 1e suppletoire begroting 2012 | 18 216 579 | 18 041 711 | 17 943 790 | 17 549 989 | 17 655 313 | 17 655 313 |
Mutaties nog niet eerder opgenomen in een begrotingsstuk: | ||||||
1a) Bijdrage aan het A+O-fonds | – 22 | – 22 | – 22 | – 22 | – 22 | |
1b) Bijdrage uit de algemene uitkering aan het A+O-fonds | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 | |
2) Terugontvangsten Waarderingskamer 2011 naar AU | 89 | |||||
3) Antillianengemeenten (decentralisatie-uitkering) | – 4 485 | |||||
4) Impuls Brede Scholen, Sport & Cultuur (decentralisatie-uitkering) | 10 677 | |||||
5) Sterke regio's (decentralisatie-uitkering) | 5 900 | 2 000 | 1 100 | |||
6) Jeugd (decentralisatie-uitkering) | 3 800 | 3 800 | 3 800 | |||
7) Vrouwenopvang (decentralisatie-uitkering) | 14 229 | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 |
8) Uitvoeringskosten inburgering | 24 600 | |||||
9) Bijzondere bijstand kosten kinderopvang | – 2 000 | – 2 000 | – 2 000 | – 2 000 | – 2 000 | |
10) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering) | – 188 | – 213 | ||||
11) Vsv-programmagelden RMC-regio's G4 (decentralisatie-uitkering) | 6 700 | 6 700 | 6 700 | |||
12) Eigen kracht (decentralisatie-uitkering) | 50 | 50 | 50 | |||
13) Veiligheidshuizen (decentralisatie-uitkering) | 7 700 | 7 700 | 7 700 | 7 700 | 7 700 | |
14) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering) | 8 120 | |||||
15) Bedrijventerreinen (decentralisatie-uitkering) | 3 418 | 855 | 1 190 | 522 | ||
16) Green Deal (decentralisatie-uitkering) | 550 | |||||
17) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering) | 178 | 177 | 102 | |||
18a) Correctie waterschapswegen (knelpunten verdeelproblematiek) uit de AU | – 3 224 | – 3 298 | – 3 374 | – 3 451 | ||
18b) Correctie waterschapswegen (knelpunten verdeelproblematiek) (integratie-uitkering) | 3 224 | 3 298 | 3 374 | 3 451 | ||
19a) WUW-middelen naar de AU | 4 164 | 9 957 | 10 239 | 10 460 | 10 771 | 11 533 |
19b) WUW-middelen (integratie-uitkering) | – 4 164 | – 9 957 | – 10 239 | – 10 460 | – 10 771 | – 11 533 |
20a) Ondersteuning bibliotheken naar de AU | 5 791 | 5 791 | 5 791 | 5 791 | 5 791 | 5 791 |
20b) Ondersteuning bibliotheken (integratie-uitkering) | – 5 791 | – 5 791 | – 5 791 | – 5 791 | – 5 791 | – 5 791 |
21) Zichtbare Schakel (decentralisatie-uitkering) | 10 000 | 10 000 | ||||
22a) Accres tranche 2012 | 99 900 | 99 900 | 99 900 | 99 900 | 99 900 | 99 900 |
22b) Accres tranche 2013 | – 176 692 | – 176 692 | – 176 692 | – 176 692 | – 176 692 | |
23a) WMO indexatie 2012 (integratie-uitkering) | 69 819 | 69 819 | 69 819 | 69 819 | 65 151 | 65 151 |
23b) WMO vermogensinkomensbijtelling (integratie-uitkering) | – 34 000 | – 34 000 | – 34 000 | – 34 000 | – 34 000 | |
24) Kinderopvang | – 40 000 | – 40 000 | – 40 000 | – 40 000 | – 40 000 | |
25) BTW-correctie | – 64 703 | – 64 703 | – 64 703 | – 64 703 | – 64 703 | |
Totaal nieuwe mutaties | 210 464 | – 78 591 | – 104 059 | – 117 174 | – 129 022 | – 130 644 |
Stand ontwerpbegroting 2013 | 18 427 043 | 17 963 120 | 17 839 731 | 17 432 815 | 17 526 291 | 17 524 669 |
Waarvan uitgavenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet | 3 091 | 2 091 | 2 091 | 2 091 | 2 091 | 2 091 |
Waarvan uitgavenbedrag kosten Waarderingskamer | 1 200 | 1 158 | 1 158 | 1 158 | 1 158 | 1 158 |
Waarvan uitgavenbedrag budget A+O-fonds | 6 261 | 6 239 | 6 239 | 6 239 | 6 239 | 6 239 |
Waarvan uitgavenbedrag bijdrage aan VNG | 17 298 | 5 298 | 5 298 | 5 298 | 5 298 | 5 298 |
Waarvan uitgavenbedrag bijdrage aan KING | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 | 7 464 |
Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkering | 15 703 934 | 15 358 690 | 15 284 153 | 15 047 499 | 15 170 274 | 15 170 959 |
Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen | 1 523 301 | 1 483 600 | 1 483 422 | 1 483 275 | 1 478 372 | 1 477 687 |
Waarvan uitgavenbedrag decentralisatie-uitkeringen | 1 164 494 | 1 098 580 | 1 049 906 | 879 791 | 855 395 | 853 773 |
Toelichting op de nieuwe mutaties
1a en b) Bijdrage aan het A+O-fonds
De bijdrage aan het A+O-fonds voor het jaar 2013 en verder is vastgesteld op een bedrag van € 6 239 000. Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2012 betekent dit een verlaging van € 22 000. Deze verlaging wordt aan de algemene uitkering van het gemeentefonds toegevoegd van het onderdeel Bijdrage aan het A+O-fonds.
2) Waarderingskamer
De Waarderingskamer heeft de jaarrekening over 2011 uiteindelijk € 178 900 lager vastgesteld. Vanuit het gemeentefonds wordt voorzien in een gedeeltelijke financiering van de apparaatsuitgaven van de Waarderingskamer. Volgens bestaande afspraken komt nu 50% van het genoemde bedrag ten goede aan de algemene uitkering van het gemeentefonds.
3) Antillianengemeenten (decentralisatie-uitkering)
Het kabinet voert geen beleid meer dat zich richt op specifieke doelgroepen, maar pakt problemen aan via generiek beleid. De aanpak van Antilliaans-Nederlandse risicojongeren wordt daarom eind 2012 beëindigd. Dit is een jaar eerder dan oorspronkelijk aangegeven. De eerder opgenomen middelen van € 4,485 miljoen voor 2013 zullen niet aan de gemeenten worden uitgekeerd.
4) Impuls Brede Scholen, Sport & Cultuur (decentralisatie-uitkering)
De impuls brede scholen richt zich op de realisatie van de zogenaamde combinatiefuncties. Dit zijn functies waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar werkzaam is ten behoeve van twee of meer sectoren. Op 10 december 2007 hebben het Rijk (OCW en VWS), de VNG en vertegenwoordigers van de onderwijs-, sport- en cultuursector bestuurlijke afspraken gemaakt met als doel de realisatie van in totaal 2 500 (fte’s) combinatiefuncties in 2012. In verband met gewijzigde uitkeringen uit de eerste vier tranches en de bijdrage voor de uitkeringen uit de vijfde tranche is € 10,677 miljoen beschikbaar.
5) Sterke regio's (decentralisatie-uitkering)
Via de decentralisatie-uitkering Sterke regio’s ontvangen de gemeente Leiden in 2015 € 2 miljoen voor het Bio science Park en de gemeente Haarlemmermeer in 2013 € 5,9 miljoen en in 2016 € 1,1 miljoen voor de HST Cargo.
6) Jeugd (decentralisatie-uitkering)
Aan de decentralisatie-uitkering Jeugd wordt voor de periode 2012–2014 € 3,8 miljoen toegevoegd ten behoeve van de gemeente Rotterdam voor het project «De nieuwe kans en de wijkschool».
7) Vrouwenopvang (decentralisatie-uitkering)
Aan de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang wordt structureel € 14 miljoen toegevoegd vanaf 2012 voor de brede aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties en voor de aanpak van oudermishandeling. Daarnaast wordt de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang voor de gemeente Gouda incidenteel in 2012 verhoogd met € 229 000 in verband met het amendement Wiegman-van Meppelen Scheppink, dat in 2009 is aangenomen door de Tweede Kamer. Dit amendement heeft als doel bij te dragen in het exploitatietekort van het Siriz-huis te Gouda (VBOK-huis voor tienermoeders).
8) Uitvoeringskosten inburgering
Voor de periode van 2010–2013 zijn de middelen voor de uitvoeringskosten van de Wet inburgering ondergebracht in de algemene uitkering van het gemeentefonds. De uitkering in 2013 betreft hiervoor € 24,6 miljoen.
9) Bijzondere bijstand kosten kinderopvang
Om de armoedeval voor alleenstaande ouders met een relatief laag inkomen te verminderen, is voor gemeenten de mogelijkheid gecreëerd om bij de kwijtschelding van lokale belastingen rekening te houden met de kosten van formele kinderopvang. Om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren van deze maatregel is bij Ontwerpbegroting 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000 B, nrs. 1 en 2) structureel € 10 miljoen aan het gemeentefonds toegevoegd. In verband met de financiële compensatie van waterschappen voor het betrekken van de eigen bijdrage kinderopvang bij het bepalen van het recht op kwijtschelding wordt hiervan per 2013 € 2 miljoen uitgenomen en via een subsidieregeling van het ministerie van I&M aan de waterschappen betaald.
10) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)
De stuurgroep van het convenant «Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties» is overeengekomen dat de projectmiddelen binnen het Uitvoeringsprogramma voor de jaren 2012 en 2013 door de partijen (waaronder de gemeenten) gedragen zullen worden. De budgetten van de decentralisatie-uitkering bodem worden daarom voor de jaren 2012 en 2013 verlaagd met respectievelijk € 188 000 en € 213 000.
11) Vsv-programmagelden RMC-regio's G4 (decentralisatie-uitkering)
De vier grootste gemeenten ontvangen in 2013, 2014 en 2015 jaarlijks in totaal € 6,7 miljoen voor de decentralisatie-uitkering voortijdig schoolverlaten RMC-regio’s G4. Het kabinet Rutte heeft de doelstelling voor het tegengaan van voortijdige schooluitval (vsv) aangescherpt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters mag in 2016 maximaal 25 000 zijn. Vanaf schooljaar 2012–2013 wordt het nieuwe subsidie-instrumentarium van kracht om deze doelstelling te bereiken. Voor de RMC-regio's G4 (Agglomeratie Amsterdam, Haaglanden/Westland, Rijnmond en Utrecht) wordt een deel van de subsidie die voor de RMC-regio beschikbaar is aan de G4 uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering.
12) Eigen kracht (decentralisatie-uitkering)
Voor de uitvoering van het programma «Eigen Kracht» om vrouwen zonder startkwalificatie te begeleiden naar werk ontvangt de gemeente Helmond via een decentralisatie-uitkering € 50 000 per jaar voor de jaren 2011, 2012 en 2013.
13) Veiligheidshuizen (decentralisatie-uitkering)
Met ingang van 2013 worden de middelen voor veiligheidshuizen toegevoegd aan het gemeentefonds. De bijdrage van € 7,7 miljoen structureel wordt verdeeld over de 25 zetelgemeenten van de veiligheidsregio’s en wordt als decentralisatie-uitkering verstrekt. De middelen zijn bedoeld als bijdrage in de gemeenschappelijke kosten en basisfaciliteiten die nodig zijn voor een goede ketensamenwerking in het regionale veiligheidshuis. Dit jaar loopt (de verdeling van) de bijdrage nog via het Openbaar Ministerie. De uitkering is gekoppeld aan bestuurlijke afspraken die door de Minister van Veiligheid en Justitie en de voorzitter van de VNG zijn ondertekend. Conform deze afspraken dient de zetelgemeente met de overige gemeenten in de regio en andere betrokken partijen overeenstemming te bereiken over de wijze waarop de middelen worden verdeeld over de verschillende locaties van de veiligheidshuizen.
14) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering)
Via de decentralisatie-uitkering Nationale gebiedsontwikkelingen ontvangen in 2012 de gemeente Eindhoven € 2,720 miljoen voor de ontsluiting van de A2 rondom Eindhoven, de gemeente Groningen € 3,2 miljoen voor het project Centrale Zone en de gemeente Apeldoorn € 2,2 miljoen voor het project Kanaalzone.
15) Bedrijventerreinen (decentralisatie-uitkering)
Het rijksbeleid ten aanzien van het herstructureren van bedrijventerreinen is gewijzigd. Uit het convenant tussen de VNG, het IPO en de regering vloeit onder meer voort dat waar mogelijk en wenselijk de beschikbare rijksmiddelen voor uitvoering van het Besluit Topper worden gedecentraliseerd. Voor diverse «Topperprojecten» ontvangen de gemeenten Rotterdam, Hoogeveen, Etten-Leur, Den Bosch, Oss, Kampen, Beek en Nijmegen in 2012 € 3,418 miljoen, in 2013 € 0,855 miljoen, in 2014 € 1,19 miljoen en in 2016 € 0,522 miljoen via de decentralisatie-uitkering bedrijventerreinen.
16) Green Deal (decentralisatie-uitkering)
Op 3 oktober 2011 is een Green Deal gesloten met Amsterdam. Conform het door de gemeente overlegde projectplan met begroting wordt voor 2012 een bedrag van € 550 034 beschikbaar gesteld.
17) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering)
De decentralisatie-uitkering nationale gebiedsontwikkelingen wordt in de periode 2013 t/m 2015 met in totaal € 0,457 miljoen verhoogd. Het project Station/vesting Zaltbommel wordt verhoogd met € 0,807 miljoen en het project Noordelijke IJ-oevers Amsterdam wordt met € 0,35 miljoen verlaagd.
18a en b) Correctie waterschapswegen (knelpunten verdeelproblematiek)
Met het gesloten bestuurlijk akkoord van april 2006 is € 15 miljoen aan de algemene uitkering van het gemeentefonds toegevoegd ten behoeve van knelpunten in de verdeling (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 560 B, nr 2). Een knelpunt betreft de integratie-uitkering Correctie waterschapswegen. Deze uitkering beoogt een compensatie te verstrekken voor BTW die door gemeenten wordt betaald doordat het onderhoud van hun wegen is uitbesteed aan waterschappen. Gemeenten hebben de verplichting tot bekostiging van het onderhoud vanwege de Wet herverdeling wegenbeheer. Doorgaans kunnen gemeenten de kosten vanwege de afdracht van BTW voor het onderhoud van wegen declareren bij het BTW-compensatiefonds. Wanneer het beheer van wegen valt onder de verantwoordelijkheid van waterschappen kunnen de gemeenten de afdracht van BTW niet declareren bij het BTW-compensatiefonds. Hierdoor zijn de kosten voor het wegenonderhoud hoger in die gemeenten waar het onderhoud van wegen wordt gedaan door waterschappen. Deze hogere kosten worden met deze uitkering gecompenseerd. Voor de jaren 2014 tot en met 2017 bedraagt de uitkering respectievelijk € 3,224 miljoen, € 3,298 miljoen, € 3,374 miljoen en € 3,451 miljoen. Deze bedragen worden onttrokken aan de algemene uitkering.
19a en b) WUW-middelen
Via de integratie-uitkering WUW-middelen worden bedragen betaald die gemoeid zijn met de uitkering ter compensatie van het vervallen van de bijdragen in de kosten van rente en afschrijving van kapitaaluitgaven van wegen en veren. Daarnaast wordt een bijdrage gegeven ter compensatie van de wegvallende WUW (Wet Uitkering Wegen) bijdragen in de kosten van veerverbindingen. Het bedrag van de integratie-uitkering is tot en met 2011 € 13,132 miljoen. Vanaf 2012 neemt het de integratie-uitkering jaarlijks af ten gunste van de algemene uitkering. De integratie-uitkering eindigt in 2018.
20a en b) Ondersteuning bibliotheken
Eind 2001 gaven IPO, VNG en OCW met de ondertekening van het «Koepelconvenant herstructurering openbaar bibliotheekwerk» het startschot voor een ingrijpende vernieuwingsoperatie voor de bibliotheeksector. Doel daarvan was de dienstverlening van openbare bibliotheken te verbeteren en verbreden en tegelijk het bibliotheekstelsel te versterken. Om dit te stimuleren werd de zogenoemde «5,5 miljoen-regeling» in het leven geroepen voor gemeenten met maximaal 30 000 inwoners. In 2007 werd besloten dat de vorming van de basisbibliotheken zodanig was gevorderd dat er onvoldoende reden was om deze nog langer bovenlokaal te stimuleren. Met VNG en IPO werd daarom overeengekomen dat de betreffende gelden (€ 5,791 miljoen) per 01-01-08 werden overgeheveld naar het gemeentefonds. De afspraak hield in dat de eerste vijf jaar aan gemeenten met maximaal 30 000 inwoners een integratie-uitkering wordt verstrekt en dat daarna vanaf 2013 de middelen worden overgeheveld naar de algemene uitkering en verdeeld via de maatstaf vast bedrag.
21) Zichtbare Schakel (decentralisatie-uitkering)
Het Rijk wil gemeenten meer sturingsmogelijkheden geven om op lokaal niveau een goede verbinding te leggen tussen preventie, wonen, welzijn en zorg. In 2009 is het programma «Zichtbare schakel: de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt» gestart. Uit de tussenrapportage van dit programma (Kamerstukken II, 2011–2012, 23 235 nr. 95) blijkt dat de Zichtbare Schakels als wijkverpleegkundige deze rol heel goed vervullen. Om de projecten uit dit programma te borgen kiest het Rijk ervoor de structurele middelen (€ 10 miljoen per jaar) gedurende twee jaar via een decentralisatie-uitkering beschikbaar te stellen.
22a en b) Accres tranche 2012 en 2013
Het gemeentefonds en het provinciefonds ontwikkelen zich evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Nemen de NGRU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van de fondsen toe. Bij een afname van de NGRU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van de fondsen als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd. Het accres van tranche 2012 bedraagt – € 244,242 miljoen. Dat is € 99,9 miljoen meer dan waar bij voorjaarsnota 2012 vanuit werd gegaan. Het accres van tranche 2013 bedraagt – € 176,692 miljoen.
23a en b) WMO (integratie-uitkering)
Betreft vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling 2012. Daarnaast wordt het WMO-budget vanaf 2013 verlaagd vanwege een vermogensinkomensbijtelling.
24) Kinderopvang
In de wijziging van de Wet Kinderopvang 2013 is geregeld dat met ingang van 2013 de Belastingdienst voortaan de gehele toeslag voor zowel werkende als doelgroepouders zal uitkeren. Op dit moment keren de gemeenten en UWV aan doelgroepouders de vaste voet in de kinderopvangtoeslag uit. Belastingdienst keert deze vaste voet voor werknemers en zelfstandigen uit. De Belastingdienst keert op dit moment al voor iedereen (mits het inkomen niet te hoog is) de inkomensafhankelijke toeslag uit. Aangezien een ieder onafhankelijk van het inkomen aanspraak kon maken op de vaste voet konden de gemeente en het UWV dit onderdeel aan de doelgroepouders uitbetalen omdat zij ook het beste zicht hadden op wie onder die doelgroep viel. Op basis van de bijdrage van het UWV en de gemeente wist de Belastingdienst vervolgens dat deze ouders doelgroepouder zijn en in die zin ook recht hadden op de inkomensafhankelijke toeslag die de Belastingdienst vervolgens kon uitbetalen.
Vanaf 2013 wordt de vaste voet in de eerste kindtabel inkomensafhankelijk gemaakt en wordt deze voor de hoogste inkomens afgebouwd naar 0%. Dit betekent dat als UWV en de gemeenten nog deze vaste voet aan doelgroepouders zouden moeten uitkeren, dit inkomensafhankelijk zou moeten zijn. Dit is niet mogelijk, omdat UWV en de gemeenten niet over de daarvoor benodigde gegevens beschikken. De Belastingdienst beschikt wel over alle inkomensgegevens. De uitbetaling van de volledige toeslag voor doelgroepouders zal daarom worden gedaan door de Belastingdienst vanaf 2013. In 2005 is er bij de invoering van de Wet kinderopvang een budget van € 24,3 miljoen toegevoegd voor de uitbetaling van het werkgeversdeel voor doelgroepouders. Inmiddels is dit bedrag inclusief latere toevoegingen en accres gegroeid tot € 40 miljoen. Omdat de rol van gemeenten in de uitbetaling van de kinderopvangtoeslag komt te vervallen, wordt het eerder toegekende budget voor de uitkeringslasten vanaf 2013 weer uit het gemeentefonds gehaald.
25) BTW-correctie
In het Begrotingsakkoord is besloten dat het algemene btw-tarief per 1 oktober 2012 met 2 procentpunt wordt verhoogd. Gemeenten en provincies kunnen gebruik blijven maken van het btw-compensatiefonds (BCF). Dit houdt in dat gemeenten en provincies, via het BCF, voor ongeveer € 250 miljoen gecompenseerd worden voor de btw-verhoging. De btw-verhoging leidt tegelijkertijd via hogere prijzen tot een hogere prijsbijstelling (circa € 350 miljoen vanaf 2013). De prijsbijstelling is relevant voor de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Zonder verdere maatregelen zouden – via een hogere NGRU en daarmee een hoger accres – gemeenten en provincies twee keer gecompenseerd worden voor de btw-verhoging. Om dit te voorkomen worden het gemeentefonds en het provinciefonds vanaf 2013 verlaagd met het effect van de btw-verhoging op de prijsbijstelling (€ 70 miljoen, ongeveer 20 procent van € 350 miljoen). Voor het gemeentefonds betekent dit een verlaging van € 64,703 miljoen.
Er is voor gekozen om het gemeentefonds en het provinciefonds te verlagen en niet de accressen te corrigeren, omdat dat er toe zou leiden dat er tot in lengte van dagen een correctiepost zou moeten worden opgenomen van € 350 miljoen. Dit is vergelijkbaar met de werkwijze die gekozen is voor de boeking van het weglekeffect van de bijstand vorig jaar. Dit effect is uit de accressen gehaald en rechtstreeks op de fondsen geboekt.