De afwijkingen van de Comptabiliteitswet 2001 die in de wetsartikelen 5 tot en met 9 van deze begrotingswet worden doorgevoerd, zijn tijdelijke voorzieningen. De Tweede kamer is hiervan eerder op de hoogte gesteld (zie voor de desbetreffende kamerstukken de onderstaande artikelsgewijze toelichtingen). Deze tijdelijke voorzieningen zullen, zodra een nieuw kabinet is aangetreden, naar verwachting worden verwerkt in een structurele wijziging van de Comptabiliteitswet (de Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001).
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën voor het jaar 2013 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2013. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2013.
Met de vaststelling van deze wetsartikelen worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten van de begroting van de Nationale Schuld en van de departementale begroting van Financiën voor het jaar 2013 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 3
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf en Domeinen Roerende Zaken voor het jaar 2013 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.
Wetsartikel 5
Met dit wetsartikel wordt vooruitgelopen op een structurele wijziging van de Comptabiliteitswet 2001, waarbij de begroting van Nationale Schuld niet meer door middel van een separaat begrotingswetsvoorstel wordt vastgesteld, maar als onderdeel van het wetsvoorstel waarin ook de departementale begroting van het Ministerie van Financiën ter autorisatie wordt aangeboden. Hiermee wordt een administratievelastenverlichting gerealiseerd zonder dat er materieel sprake is van informatieverlies. Het voornemen hiertoe is al eerder met de Tweede Kamer besproken (Kamerstukken II,Kamerstuk 31 700 IXB, nr.3).
Deze gewijzigde begrotingspresentatie en -vaststelling werkt door in de presentatie van de beide jaarverslagen, in die zin dat de jaarverslagen van nationale schuld en het Ministerie van Financiën in één boekwerk zullen worden opgenomen. Omdat de jaarverslagen niet in de vorm van wetsvoorstellen aan de Staten-Generaal worden voorgelegd, hoeft de Comptabiliteitswet 2001 daarvoor niet te worden gewijzigd.
Een van de voorwaarden die de Tweede Kamer aan de integratie stelde was dat de Algemene Rekenkamer op de zelfde manier kan blijven rapporteren over de onrechtmatigheden en onzekerheden en hieraan op dezelfde wijze conclusies kan verbinden. De voorgestelde integratie voldoet aan deze voorwaarde en leidt ook niet tot wijziging van de tolerantiegrenzen die bij de controle worden gehanteerd. Door het opnemen van twee separate begrotingsstaten worden de tolerantiegrenzen namelijk niet verruimd, omdat de bedragen bij de begrotingsartikelen in die twee staten niet bij elkaar worden opgeteld.
De integratie leidt tot een administratieve lastenverlichting voor alle bij het begrotings- en verantwoordingsproces betrokken partijen (ministerie van Financiën, ministerraad, kabinet van de Koningin, Raad van State, Algemene Rekenkamer, Tweede Kamer, Eerste Kamer en de drukker van de kamerstukken), omdat er minder afzonderlijke wetsvoorstellen en jaarverslagen opgesteld hoeven te worden.
Wetsartikel 6
Met de vaststelling van dit wetsartikel wordt vooruitgelopen op een structurele wetswijziging van het Btw-compensatiefonds per 1 januari 2013 of 2014, die zal regelen dat het Btw-compensatiefonds geen begrotingsfonds meer is als bedoeld in de Comptabiliteitswet 2001 en dat er derhalve geen separate begroting meer hoeft te verschijnen. Hiermee wordt een administratieve lastenverlichting gerealiseerd zonder dat er materieel sprake is van informatieverlies.
Onderdeel c van dit wetsartikel – dat regelt dat voor de uitgaven van het Btw-compensatiefonds geen verplichtingen worden geraamd – heeft als doel te bewerkstelligen dat begrotingsartikel 6 van deze begroting comptabel op dezelfde wijze kan worden behandeld als de overige begrotingsartikelen in deze begroting. Dat houdt in dat er wel verplichtingen worden geraamd, maar voor de verplichtingenraming kan de regel verplichtingen=kas worden gehanteerd.
Wetsartikel 7
In het streven naar een vermindering van regeldruk en administratieve lasten binnen de overheid is de Tweede Kamer in 2006 op de hoogte gesteld van het voornemen tot het integreren van de Voorlopige Rekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk (Kamerstukken II, 2005/06, 29 949, nr. 55). In de praktijk is de Voorlopige Rekening de afgelopen jaren wel steeds naar de Kamer verzonden. In lijn met het eerdere voornemen tot het integreren van de Voorlopige Rekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk zal met ingang van het begrotingsjaar 2012 de Voorlopige Rekening niet langer afzonderlijk naar de Kamer verzonden worden. De wijzigingen van de begrotingen na de Najaarsnota, die tot nog toe in de Voorlopige Rekening werden gemeld, worden voortaan opgenomen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk en via de slotwetten aan de Kamer voorgelegd: de afwijking van artikel 50 van de Comptabiliteitswet 2001 voor het jaar 2012 is geregeld in de eerste suppletoire begroting 2012 van het ministerie van Financiën. In de onderhavige begroting wordt dit geregeld voor het jaar 2013.
Wetsartikel 8
De aanvullingen en de afwijking van de Comptabiliteitswet 2001 die voor het jaar 2013 in dit artikel met betrekking tot verplichtingen-kasagentschappen worden doorgevoerd, vloeien voort uit de besluiten die het kabinet heeft genomen naar aanleiding van de evaluatie van het baten-lastendienstmodel. De Tweede Kamer is van die besluiten op de hoogte gebracht bij de brief van de Minister van Financiën van 25 augustus 2011 (Kamerstukken II, 2011/12, 28 737 nr. 21).
Een verplichtingen-kasagentschap is een nieuw type agentschap, dat nevengeschikt is aan een baten-lastenagentschap (in de huidige Comptabiliteitswet nog aangeduid als baten-lastendienst). Het is op termijn de bedoeling – in de nieuwe Comptabiliteitswet 201X, waarvoor een voorstel van wet thans wordt voorbereid, maar waarvan de indiening bij de Tweede Kamer pas op zijn vroegst eind 2013 te verwachten is – het begrip baten-lastendienst te vervangen door het begrip baten-lastenagentschap.
De thans voor het jaar 2013 door middel van het onderhavige artikel geregelde aanvullingen en afwijking van de Comptabiliteitswet zullen vooruitlopend op die nieuwe Comptabiliteitswet wel al via de tussentijdse zesde wijziging van die wet structureel worden geregeld.
Voor het instellen van een verplichtingen-kasagentschap dient hetzelfde instellingstraject te worden doorlopen als voor het instellen van een baten-lastenagentschap. Dit wordt geregeld in het eerste lid, onderdeel c. Dit instellingstraject, alsmede de nadere regels met betrekking tot verplichtingen-kasagentschappen, bedoeld in onderdeel d, en de voorwaarden die aan een kasreserve van een verplichtingen-kasagentschap kunnen worden gesteld (onderdeel e) zullen worden opgenomen in de Regeling agentschappen.
In de onderdelen f, g en h wordt geregeld dat voor verplichtingen-kasagentschappen in de begroting en in het jaarverslag in plaats van baten, lasten, kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten zullen worden opgenomen de financiële verplichtingen, de (kas)uitgaven en de (kas)ontvangsten, zoals dat op grond van het verplichtingen-kasstelsel ook voor gewone departementale diensten het geval is.
Een kasreserve (onderdeel e) is een niet-geoormerkte, meerjarige budgettaire voorziening die een verplichtingen-kasagentschap op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën aanhoudt, bedoeld om jaarlijkse fluctuaties in de exploitatie op te vangen. De toevoegingen en onttrekkingen aan een kasreserve zullen, evenals dat het geval is bij een begrotingsreserve, als uitgaven en ontvangsten worden beschouwd. Dat wordt in het tweede lid geregeld.
De Minister van Financiën, J. C. de Jager