Base description which applies to whole site

5.9 Baten-lastendienst Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. Met ingang van 2012 beslecht de Huurcommissie ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie functioneert als een landelijke huurcommissie. Het ZBO (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.

De Huurcommissie streeft naar een zakelijke aansturing op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert zij een baten-lastenadministratie, die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds. In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.

De belangrijkste ambitie ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening is te komen tot een snelle behandeling van verzoeken. Om dit te kunnen realiseren bij een dalende bijdrage van het moederdepartement wordt in 2012 een reorganisatie uitgevoerd. Onderdeel van deze reorganisatie is het verbreden van functies, waardoor medewerkers flexibel ingezet kunnen worden en er in veel mindere mate een beroep gedaan hoeft te worden op externe medewerkers ingeval van piekbelasting in delen van het behandelingsproces van verzoeken om geschilbeslechting.

Exploitatie

5.9.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2013 (x € 1 000)Baten-lastendienst Dienst van de Huurcommissie
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

15 078

18 426

13 234

10 600

9 424

8 847

8 685

Omzet overige departementen

0

0

0

0

0

0

0

Omzet derden

954

1 353

939

2 058

2 366

2 366

2 366

Rentebaten

2

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

804

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

2 434

453

0

0

0

0

0

Totaal baten

19 272

20 232

14 173

12 658

11 790

11 213

11 213

               

Lasten

             

Apparaatskosten:

14 785

20 859

12 675

11 160

10 292

9 730

9 568

– Personele kosten

8 382

12 406

6 222

4 807

4 039

3 577

3 415

– waarvan eigen personeel

 

7 766

5 922

4 507

3 939

3 477

3 315

– waarvan externe inhuur

 

4 640

300

300

100

100

100

– Materiële kosten

6 403

8 453

6 453

6 353

6 253

6 153

6 153

waarvan apparaat ICT

 

3 192

2 892

2 892

2 892

2 892

2 892

-waarvan bijdrage aan SSO’s

 

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten:

1 205

1 372

1 372

1 372

1 372

1 372

1 372

– materieel

256

569

569

569

569

569

569

-waarvan apparaat ICT

   

32

32

250

250

250

– immaterieel

949

803

803

803

803

803

803

Overige kosten

2 693

– 1 999

126

126

126

111

111

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– rentelasten

0

126

126

126

126

111

111

– bijzondere lasten

2 693

453

0

0

0

0

0

– nog op te lossen problematiek

0

– 2 578

0

0

0

0

0

Totaal lasten

18 683

20 232

14 173

12 658

11 790

11 213

11 213

               

Saldo van baten en lasten

589

0

0

0

0

0

0

Toelichting bij de baten

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor Omzet moederdepartement komt vanaf 2013 overeen met de geraamde bedragen voor Bijdrage Huurcommissie, zoals opgenomen op artikel 3, Woningmarkt op de ontwerp-begroting BZK 2013. Deze reeks kent een dalend verloop met name als gevolg van de taakstellingen uit hoofde van het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte. De definitieve opbrengst uit productie ten laste van de Begroting BZK wordt gebaseerd op de opdracht van de desbetreffende beleidsdirectie aan de Huurcommissie. Deze wordt bepaald door het gerealiseerde aantal dat in 2013 wordt afgewikkeld en de daarbij behorende tarieven, die de goedkeuring behoeven van de eigenaar van de Dienst van de Huurcommissie, in casu de directeur-generaal Wonen, Bouw en Integratie.

5.9.2 Aantal zaken in 2013
 

Aantal zaken

Beslechting van huurprijsgeschillen

7 590

Beslechting van servicekostengeschillen

3 000

Beslechting van WOHV-geschillen

10

Verstrekking van verklaringen omtrent de redelijkheid van de huurprijs

400

   

Totaal

11 000

Omzet derden

Deze baten betreffen de leges-opbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Deze vergoeding is verschuldigd door de partij die naar het oordeel van de Huurcommissie geheel of voor het grootste deel de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de Huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat elke partij de helft van de voor hem geldende vergoeding aan de Staat verschuldigd is. De hoogte van deze vergoeding bedraagt € 25 voor natuurlijke personen en € 450 voor rechtspersonen.

Bij de hoogte van de berekende leges-opbrengst is voor 2013 uitgegaan van het aantal geschillen zoals vermeld in tabel 2 en de gemiddelde opbrengst in het eerste kwartaal van 2012. Vanaf 2014 wordt een verhoging van de leges-opbrengsten verwacht als gevolg van een voorgenomen wijziging van de regelgeving, waarbij het onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen vervangen wordt door huurders en verhuurders.

Rentebaten

De renteopbrengsten zijn geraamd op nihil. Uitgangspunt daarbij is dat de bevoorschotting ten laste van de begroting BZK gelijk opgaat met de uitgaven van de Huurcommissie, rekening houdend met de inkomsten uit leges. Daardoor zullen er per saldo nauwelijks rentebaten zijn.

Toelichting bij de lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden van het ZBO Huurcommissie.

Personele kosten

De personele kosten kennen een dalend verloop omdat zowel rekening wordt gehouden met een vermindering van het aantal geschillen als met een doelmatiger behandeling van die geschillen (mede als invulling van de rijksbrede doelmatigheidskorting waartoe het kabinet-Rutte in 2010 heeft besloten), waardoor het aantal medewerkers verminderd kan worden. Met ingang van 2013 is de formatie teruggebracht van 109 naar 91 fte. Voorts heeft een aantal medewerkers een verbreed takenpakket gekregen zodat zij pieken in de werkdruk onderling kunnen opvangen. Daardoor kan de inhuur van externe medewerkers voor de behandeling van geschillen binnen een aantal jaar geheel worden afgebouwd. Alleen op incidentele basis voor specifieke projecten waarvoor DHC zelf geen of onvoldoende expertise en capaciteit in huis heeft, zal nog beroep worden gedaan op externe medewerkers.

Materiële kosten

De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. De daling van deze kosten vanaf 2013 ten opzichte van de Begroting 2012 is gebaseerd op de realisatie in 2011 en het gevolg van een aantal getroffen en in voorbereiding zijnde versoberingsmaatregelen ter invulling van de hiervoor genoemde doelmatigheidskorting.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.

Rentelasten

De hoogte van de rentelasten is berekend over de gemiddelde boekwaarde van de activa tegen een rentepercentage van 3,5.

Kasstroomoverzicht

5.9.3 Kasstroomoverzicht voor het jaar 2013 (x € 1 000)
Baten-lastendienst Dienst van de Huurcommissie
   

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening-courant RHB 1 januari

3 340

3 340

3 340

3 340

3 340

3 340

3 340

2.

Totaal operationele kasstroom

3 649

1 372

1 372

1 372

1 372

1 372

1 372

3a.

Totaal investeringen

– 1 210

– 1 372

– 1 372

– 1 372

– 1 372

– 1 372

– 1 372

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1 210

– 1 372

– 1 372

– 1 372

– 1 372

– 1 372

– 1 372

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door moederdepartement

2 900

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen

0

– 1 372

0

0

0

0

0

4d.

Beroep op leenfaciliteit

0

1 372

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

2 900

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31 december

8 679

3 340

3 340

3 340

3 340

3 340

3 340

Toelichting

Uitgangspunt is een beginsaldo van € 3,34 mln. per 1 januari 2013.

Operationele kasstroom

Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.

Investeringskasstroom

Voor 2013 en volgende jaren is het uitgangspunt dat het investeringsniveau gelijk blijft aan dat van 2012.

Financieringskasstroom

De aflossingen op de leenfaciliteit lopen gelijk op met de afschrijvingen, het beroep op de leenfaciliteit met de investeringen. Voor de komende jaren is het uitgangspunt dat het beroep op de leenfaciliteit gelijk blijft.

Doelmatigheid

Door de wisselende productieomvang is het niet eenvoudig een indicator te hanteren die eenduidig de ontwikkeling van de kostprijzen van de Huurcommissie toont. In 2013 wordt in samenwerking met de eigenaar en het ministerie van Financiën de aandacht gericht op verdere ontwikkeling van doelmatigheidsindicatoren. Voor 2013 staat een versnelling van de doorlooptijden centraal, zonder een kostenverhogend effect.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

5.9.4 Indicator
 

Begroting 2012

Begroting 2013

Doorlooptijden

   

% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 5 maanden

80%

 

% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

 

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 6 maanden

80%

 

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden

 

90%

% WOHV-geschillen afgerond binnen 8 weken

90%

Toelichting

Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet Huurprijzen woonruimte een termijn van vier maanden. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ICT-ondersteuning van het behandelingsproces om deze termijn vanaf 2013 te kunnen realiseren. Ook de eerder genoemde reorganisatie moet daaraan bijdragen. Omdat de Huurcommissie bij het behalen van vermelde doorlooptijd ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning), kan de termijn van vier maanden nooit in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. Om deze reden is het streven erop gericht om in 2013 de maximale doorlooptijd van vier maanden voor 90% van de verzoeken te realiseren.

Licence