Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties weergegeven. Daaronder worden de mutaties toegelicht.

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire mutaties 2014 (x € 1 miljoen)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting

 

35.022,9

1.232,1

Belangrijkste suppletoire mutaties:

     

1

Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

169,9

– 0,2

2

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

11, 12, 13

– 223,8

25,3

3

Eindejaarsmarge 2013/2014

diverse

237,0

 

4

Inzet eindejaarsmarge

diverse

– 115,4

 

5

Wettelijke verplichte prijsbijstelling

diverse

59,6

 

6

Kasschuif OV-studentenkaart

11

450,0

 

7

Kasschuiven overig

diverse

– 75,5

– 3,3

8

Beleidsmatig overig

diverse

32,6

10,0

9

Prijsbijstelling tranche 2014

diverse

43,1

 

10

Inzet prijsbijstelling

diverse

– 43,1

 

11

Loonbijstelling tranche 2014

diverse

49,7

 

12

Rente studiefinanciering

11

 

– 37,3

13

Niet Relevant

11,12

393,5

9,3

14

Overig

diverse

9,2

– 1,0

         

Stand 1e suppletoire begroting 2014

 

36.009,6

1.234,9

Toelichting:

1. Uit de referentieraming leerlingen- en studentenaantallen 2014 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten in 2014 per saldo hoger is dan de in de OCW-begroting 2014 verwerkte referentieraming 2013. Alleen in het voortgezet onderwijs is er een daling ten opzichte van de referentieraming 2013, terwijl vooral het hoger onderwijs een grote toename in studentaantallen laat zien.

Onderstaande tabel geeft de verdeling per sector weer:

Tabel 2 Leerlingen- en studentenontwikkeling (x € 1 miljoen)

Artikelnr.

Omschrijving

2014

1

Primair onderwijs

4,4

3

Voortgezet onderwijs

– 5,1

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

2,2

6

Hoger beroepsonderwijs

127,7

7

Wetenschappelijk onderwijs

56,4

11,12,13

Studiefinanciering

– 15,7

Subtotaal uitgaven

169,9

     

12, 13

Minus: Lesgeldontvangsten en WTOS ontvangsten

– 0,2

     

Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling

170,1

  • 2. De raming voor studiefinanciering laat lagere kaderrelevante uitgaven zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2014 verwerkte raming uit het voorjaar 2013. Dit is het gevolg van de verwerking van nieuwe uitvoeringsgegevens van DUO. Hieruit blijkt onder andere dat er minder omzettingen waren van lening naar gift bij de studiefinanciering. Daarnaast is de omvang van het contract voor de OV-studentenkaart neerwaarts bijgesteld vanwege een daling van het aantal reizigerskilometers door studenten.

  • 3. In 2013 zijn diverse budgetten niet volledig tot besteding gekomen. Deze middelen gaan via de eindejaarsmarge over naar 2014. Voor zover het overlopende verplichtingen betreft, zijn de middelen overgeboekt naar de artikelen.

  • 4. De eindejaarsmarge wordt ingezet voor onder andere het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 20,3 miljoen), overlopende verplichtingen (€ 55,6 miljoen.), middelen voor incidentele loonruimte NOA (€ 34,0 miljoen) en ter dekking van interne OCW problematiek (€ 39,8 miljoen)

  • 5. Deze post bestaat uit de wettelijk verplichte prijsbijstelling voor de sectoren Cultuur en media (tranches 2014 en 2013 vanaf 2014) en studiefinanciering tranche 2014.

  • 6. Ter optimalisering van het kasritme van de staat wordt een deel van de vergoeding (€ 450,0 miljoen) aan de vervoersbedrijven in 2014 betaald in plaats van in 2015.

  • 7. Deze post bestaat uit diverse kasschuiven op de OCW-begroting, voor onder andere Caribisch Nederland (€ 25,9 miljoen), decentralisatie Huisvesting stelsel bekostiging musea (€ 14,8 miljoen), invoering Passend onderwijs (€ 13,0 miljoen), en het regionaal investeringsfonds mbo (€ 17,5 miljoen).

  • 8. Onder de post Beleidsmatig overig vallen onder andere de middelen voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 20,3 miljoen) en incidenteel de Kleinescholentoeslag (€ 9,0 miljoen).

  • 9. en 10. De prijsbijstelling en inzet prijsbijstelling betreft de overboeking van de tranche 2014 van het overgebleven restant van de prijsbijstelling. Zie voor de inzet onder 5.

  • 11. In het Regeerakkoord is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2014. Dit betekent dat de loonbijstellingstranche 2014 die aan de departementen wordt uitgekeerd geen vergoeding bevat voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten.

  • 12. De raming voor studiefinanciering laat lagere renteontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2014 verwerkte raming uit het voorjaar 2013. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de neerwaarts bijgestelde rentevoet. Conform de begrotingsregels worden mutaties in de renteontvangsten generaal verwerkt.

  • 13. De raming voor studiefinanciering laat hogere niet-relevante uitgaven en ontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2014 verwerkte raming van het voorjaar 2013. Dit is de doorwerking van de realisaties in 2013.

  • 14. De overige mutaties betreffen de technische wijzigingen die in deze 1e suppletoire begroting zijn opgenomen. Het betreft overboekingen van en naar andere departementen en desalderingen van uitgaven en ontvangsten.

Licence