Base description which applies to whole site

3.1. Opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting

Verplichtingen

Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de verplichtingen van het gemeentefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2013 naar de stand ontwerpbegroting 2014.

Tabel 3.1.1. Opbouw verplichtingen gemeentefonds (x € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

17.963.120

17.839.731

17.432.815

17.526.291

17.524.669

17.524.669

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013

– 102.534

572.063

– 881.747

– 1.118.506

– 1.203.506

– 1.263.506

Stand 1e suppletoire begroting 2013

17.860.586

18.411.794

16.551.068

16.407.785

16.321.163

16.261.163

Nieuwe mutaties

– 53.062

– 30.562

261.751

281.658

281.908

282.158

Stand ontwerpbegroting 2014

17.807.524

18.381.232

16.812.819

16.689.443

16.603.071

16.543.321

Waarvan verplichtingenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet

2.841

1.841

1.841

1.841

2.091

2.091

Waarvan verplichtingenbedrag kosten Waarderingskamer

1.927

1.951

1.821

1.821

1.821

1.821

Waarvan verplichtingenbedrag budget A+O-fonds

6.239

6.301

6.301

6.301

6.301

6.301

Waarvan verplichtingenbedrag bijdrage aan VNG

7.298

7.298

7.298

7.298

7.298

7.298

Waarvan verplichtingenbedrag bijdrage aan KING

7.464

7.464

7.464

7.464

7.464

7.464

Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkering

14.992.452

15.663.259

14.819.874

14.872.649

14.788.334

14.730.103

Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen

1.553.802

1.620.603

1.071.577

921.674

920.989

919.470

Waarvan verplichtingenbedrag decentralisatie-uitkeringen

1.235.501

1.072.515

896.643

870.395

868.773

868.773

Uitgaven

Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de uitgaven van het gemeentefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2013 naar de stand ontwerpbegroting 2014.

Tabel 3.1.2. Opbouw uitgaven gemeentefonds (x € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2013

17.963.120

17.839.731

17.432.815

17.526.291

17.524.669

17.524.669

             

Mutaties 1e suppletoire begroting 2013:

           

1) BTW-compensatiefonds

 

– 174.179

– 483.840

– 483.840

– 483.840

– 483.840

2a) RA A5 Terugdraaien vermindering politieke ambtsdragers

   

110.000

110.000

110.000

110.000

2b) RA A6 Initiatiefwet Heijnen

   

– 18.000

– 18.000

– 18.000

– 18.000

2c) RA A7 Motie Van Haersma Buma afromen onderwijshuisvesting

   

– 256.000

– 256.000

– 256.000

– 256.000

2d) RA A8 Lagere apparaatskosten gemeenten

   

– 60.000

– 120.000

– 180.000

– 240.000

2e) RA D20 Afschaffen wettelijk verplichte maatschappelijke stages

   

– 20.000

– 20.000

– 20.000

– 20.000

2f) RA E56 Verplicht hergebruik scootmobiel/rolstoel etc. in Wmo

   

– 15.000

– 25.000

– 50.000

– 50.000

2g) RA E55 WMO huishuidelijke hulp inkomensafhankelijk beperken (integratie-uitkering)

 

– 89.000

– 975.000

– 1.140.000

– 1.140.000

– 1.140.000

3) Accres tranche 2014

 

973.468

973.468

973.468

973.468

973.468

Overige mutaties 1e suppletoire begroting 2013

– 73.855

– 138.226

– 137.375

– 139.134

– 139.134

– 139.134

Stand 1e suppletoire begroting 2013

17.889.265

18.411.794

16.551.068

16.407.785

16.321.163

16.261.163

Mutaties nog niet eerder opgenomen in een begrotingsstuk:

           

4) RA E55 WMO huishuidelijke hulp inkomensafhankelijk beperken (integratie-uitkering)

 

89.000

510.000

530.000

530.000

530.000

5) Accres tranche 2012 (incidenteel)

– 106.037

         

6) Green Deal (decentralisatie-uittkering)

2.617

         

7) LHBT emancipatiebeleid (decentralisatie-uitkering)

20

20

       

8) Quick Wins Binnenhavens (decentralisatie-uitkering)

4.643

         

9) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering)

15.108

106

93

     

10) Invoeringskosten decentralisatie Jeugdzorg (decentralisatie-uitkering)

24.000

7.775

       

11a) WUW-middelen naar de AU

         

1.599

11b) WUW-middelen (integratie-uitkering)

         

– 1.599

12a) Correctie waterschapswegen (knelpunten verdeelproblematiek) uit de AU

         

– 80

12b) Correctie waterschapswegen (knelpunten verdeelproblematiek) (integratie-uitkering)

         

80

13a) Bijdrage aan het A+O-fonds

 

62

62

62

62

62

13b) Bijdrage uit de algemene uitkering aan het A+O-fonds

 

– 62

– 62

– 62

– 62

– 62

14) Transitiekosten nieuwe WMO

 

37.000

       

15a) Kosten Waarderingskamer

 

130

       

15b) Kosten Waarderingskamer uit de algemene uitkering

 

– 130

       

16) WMO (integratie-uitkering)

25.502

137.181

53.302

53.302

53.302

53.302

17) Intensivering Amsterdam voortijdig schoolverlaters Caribisch Nederland

65

         

18a) Onderzoek CPB decentralisaties (Rijk)

– 250

– 250

– 250

– 250

   

18b) Onderzoek CPB decentralisaties (VNG)

 

– 250

– 250

– 250

– 250

 

19a) Accres tranche 2013

– 18.730

– 18.730

– 18.730

– 18.730

– 18.730

– 18.730

19b) Accres tranche 2014

 

– 282.414

– 282.414

– 282.414

– 282.414

– 282.414

Totaal nieuwe mutaties

– 53.062

– 30.562

261.751

281.658

281.908

282.158

Stand ontwerpbegroting 2014

17.836.203

18.381.232

16.812.819

16.689.443

16.603.071

16.543.321

Waarvan uitgavenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet

2.841

1.841

1.841

1.841

2.091

2.091

Waarvan uitgavenbedrag kosten Waarderingskamer

1.927

1.951

1.821

1.821

1.821

1.821

Waarvan uitgavenbedrag budget A+O-fonds

6.239

6.301

6.301

6.301

6.301

6.301

Waarvan uitgavenbedrag bijdrage aan VNG

7.298

7.298

7.298

7.298

7.298

7.298

Waarvan uitgavenbedrag bijdrage aan KING

7.464

7.464

7.464

7.464

7.464

7.464

Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkering

15.020.257

15.663.259

14.819.874

14.872.649

14.788.334

14.730.103

Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen

1.553.796

1.620.603

1.071.577

921.674

920.989

919.470

Waarvan uitgavenbedrag decentralisatie-uitkeringen

1.236.381

1.072.515

896.643

870.395

868.773

868.773

Toelichting op de nieuwe mutaties

Onderstaand worden de mutaties toegelicht voor zover nog niet eerder toegelicht in een begrotingsstuk. De «overige mutaties 1e suppletoire begroting 2013» zijn toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2013 (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 640 B, nrs. 1 en 2).

1) BTW-compensatiefonds

In het regeerakkoord Rutte II is afgesproken om het BTW-compensatiefonds (BCF) af te schaffen. In het Financieel akkoord tussen Rijk en medeoverheden van 18 januari 2013 (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 400 B, nr. 7) is echter overeengekomen dat het kabinet zal afzien van de voorgenomen afschaffing. Daarbij geldt dat de in het regeerakkoord opgenomen korting gehandhaafd blijft. Het bedrag is als volgt opgebouwd:

  • a) Terugdraaien uitname met betrekking tot de btw-correctie in de begroting 2013 van € 64,703 miljoen vanaf 2014 in verband met verhoging van de btw met 2 procentpunt per 1 oktober 2012 (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 400 B, nr. 2).

  • b) Een uitname van€ 238,882 miljoen vanaf 2014 in verband met de financiering via het gemeentefonds van de automatische compensatie via het BCF voor de btw-verhoging.

  • c) Een taakstellende structurele korting van € 309,661 miljoen vanaf 2015, mede als gevolg van de hogere groei van het BCF de afgelopen jaren ten opzichte van de accrespercentages.

2a) RA A5 Terugdraaien vermindering politieke ambtsdragers

Betreft maatregel A5 in het regeerakkoord Rutte II. Het verminderen van het aantal politieke ambtsdragers voor gemeenten met 25% zoals voorgenomen in het regeerakkoord Rutte I vindt geen doorgang.

2b) RA A6 Initiatiefwet Heijnen

Betreft maatregel A6 in het regeerakkoord Rutte II. Het kabinet beoogde een dualiseringscorrectie toe te passen conform het wetsvoorstel van het lid Heijnen door middel van wijziging van de gemeentewet in verband met het terugbrengen van het aantal gemeenteraadsleden tot op het niveau van voor de dualisering van het gemeentebestuur. Hierdoor zou het aantal raadsleden worden teruggebracht met 1.500. De bijbehorende besparing zou worden gerealiseerd door een uitname uit het gemeentefonds van € 18 miljoen vanaf 2015. Nu het wetsvoostel op 9 juli 2013 door de Eerste Kamer is verworpen, is besloten de korting in te boeken als generale korting.

2c) RA A7 Motie Van Haersma Buma afromen onderwijshuisvesting

Betreft maatregel A7 in het regeerakkoord Rutte II. Er vindt vanaf 2015 een uitname uit het gemeentefonds van € 256 miljoen plaats van de middelen die in de verdeling toegerekend worden aan onderwijshuisvesting, maar daar niet aan uitgegeven worden, zoals geconstateerd in de motie Van Haersma Buma (Tweede Kamer, 2011–2012, 33 000, nr. 12).

2d) RA A8 Lagere apparaatskosten gemeenten

Betreft maatregel A8 in het regeerakkoord Rutte II. Korting op het gemeentefonds van € 60 miljoen in 2015 oplopend tot € 975 miljoen in 2025 in verband met besparingen die ontstaan door schaalvoordelen, verminderen van toezicht, vereenvoudiging van regelgeving en minder dubbeling van taken.

2e) RA D20 Afschaffen wettelijk verplichte maatschappelijke stages

Betreft maatregel D20 in het regeerakkoord Rutte II. De wettelijke verplichte maatschappelijke stages worden per 2015 afgeschaft. Daarbij vindt een uitname uit gemeentefonds plaats van € 20 miljoen vanaf 2015.

2f) RA E56 Verplicht hergebruik scootmobiel/rolstoel etc. in Wmo

Betreft maatregel E56 in het regeerakkoord Rutte II. Hulpmiddelen zoals rolstoelen en scootmobielen worden verstrekt door gemeenten binnen de Wmo. Hiervoor geldt voortaan een plicht tot hergebruik. Er wordt daarom taakstellend vanaf 2015 € 15 miljoen oplopend tot € 50 miljoen in 2017 uitgenomen uit het gemeentefonds.

2g) RA E55 WMO huishuidelijke hulp inkomensafhankelijk beperken (integratie-uitkering)

Betreft maatregel E55 in het regeerakkoord Rutte II. In het regeerakkoord is afgesproken dat het WMO-budget met 75% wordt verminderd door het beroep op de bestaande huishoudelijke hulp voor nieuwe cliënten in 2014 en voor bestaande cliënten in 2015 te beëindigen en de overblijvende 25% van het budget in te zetten voor een maatwerkvoorziening. Zie ook punt 4.

3) Accres tranche 2014

Het gemeentefonds en het provinciefonds ontwikkelen zich evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Nemen de NGRU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van de fondsen toe. Bij een afname van de NGRU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van de fondsen als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd. Het accres van tranche 2014 bedraagt voor het gemeentefonds € 973,468 miljoen.

4) RA E55 WMO huishuidelijke hulp inkomensafhankelijk beperken (integratie-uitkering)

Zie ook punt 2g. In het door het Kabinet, werkgevers en sociale partners gesloten akkoord over de bezuinigingen en hervormingen in de zorg van 24 april 2013 (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 566, nr. 29) is onder andere afgesproken de middelen voor huishoudelijke hulp te verhogen ten opzichte van het regeerakkoord. Van het huidige budget blijft 60% beschikbaar voor de gemeenten. De overgebleven korting bedraagt daardoor € 465 miljoen in 2015 oplopend tot € 610 miljoen in 2016 en verder.

5) Accres tranche 2012 (incidenteel)

Voor 2012 is het accres verlaagd met € 192,02 miljoen. Voor 2012 is een deel (€ – 85,983 miljoen) reeds verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2013 (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 640 B, nrs. 1 en 2). Het restant (€ – 106,037 miljoen) wordt opgenomen in voorliggende begroting.

6) Green Deal (decentralisatie-uittkering)

De decentralisatie-uitkering Green Deal wordt in 2013 verhoogd met € 2,617 miljoen ten behoeve van de gemeente Nijmegen voor de aanleg van een warmtetransportnet (€ 2,5 miljoen) en de gemeente Amsterdam (€ 0,117 miljoen).

7) LHBT emancipatiebeleid (decentralisatie-uitkering)

Via de decentralisatie-uitkering LHBT-emancipatiebeleid (LHBT: Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen en Transgender personen) ontvangt de gemeente Venlo in 2013 en 2014 € 20.000 per jaar. Deze gemeente heeft als doelstelling de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBT verder te bevorderen, in Nederland en waar mogelijk ook internationaal.

8) Quick Wins Binnenhavens (decentralisatie-uitkering)

Het kabinet zet het restbudget van de regeling Quick Wins Binnenvaart primair in voor een versterking van het landelijke netwerk van binnenhavens en inlandterminals langs achterlandverbindingen en hoofdvaarwegen. Hieraan wordt invulling gegeven door, op basis van cofinanciering, middelen beschikbaar te stellen via een decentralisatie-uitkering aan gemeenten voor een beperkt aantal havengerelateerde gebiedsontwikkelingen. In dit kader ontvangt in 2013 de gemeente Waalwijk € 4,643 miljoen.

9) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering)

De gemeente Dordrecht ontvangt in 2013 via de decentralisatie-uitkering Nationale gebiedsontwikkeling € 15 miljoen ten behoeve van het project Westelijke Dordtse oever in de Nota Ruimte. Daarnaast ontvangen de gemeenten Rotterdam (project Hart van Zuid), Tilburg (project Spoorzone) en Zaandam (project Inverdan) over 2013 t/m 2015 alsnog het ingehouden btw-deel van de decentralisatie-uitkering.

10) Invoeringskosten decentralisatie Jeugdzorg (decentralisatie-uitkering)

Voor de invoeringskosten voor de decentralisatie jeugdzorg is in 2013 € 48 miljoen beschikbaar. Hiervan komt nu een deel ten goede aan de provincies (€ 1,95 miljoen) en grootstedelijke regio’s (€ 0,45 miljoen) voor de reeds te maken invoeringskosten en zal een een deel (€ 5,85 miljoen) worden gebruikt voor de financiering van onderzoek, experimenten en het transitiebureau. Voor de gemeenten is € 39,75 miljoen beschikbaar. Hiervan is een deel (€ 15,75) reeds bij 1e suppletoire begroting 2013 (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 640 B, nrs. 1 en 2) beschikbaar gekomen. Het restant (€ 24 miljoen) wordt bij voorliggende begroting overgeboekt. Voor 2014 is € 16 miljoen beschikbaar. Daarvan is een deel (€ 8,25 miljoen) beschikbaar voor provincies en voor onderzoek, congressen, het transitiebureau en andere ondersteunende activiteiten. Aan gemeenten wordt in 2014 € 7,75 miljoen beschikbaar gesteld.

11a en b) WUW-middelen

Via de integratie-uitkering WUW-middelen worden bedragen betaald die gemoeid zijn met de uitkering ter compensatie van het vervallen van de bijdragen in de kosten van rente en afschrijving van kapitaaluitgaven van wegen en veren. Daarnaast wordt een bijdrage gegeven ter compensatie van de wegvallende WUW (Wet Uitkering Wegen) bijdragen in de kosten van veerverbindingen. Het bedrag van de integratie-uitkering was tot en met 2011 € 13,132 miljoen. Vanaf 2012 neemt het de integratie-uitkering jaarlijks af ten gunste van de algemene uitkering. De integratie-uitkering eindigt in 2018 waarin het overgebleven bedrag van € 1,599 miljoen wordt overgeheveld naar de algemene-uitkering.

12a en b) Correctie waterschapswegen (knelpunten verdeelproblematiek)

Met het gesloten bestuurlijk akkoord van april 2006 is € 15 miljoen aan de algemene uitkering van het gemeentefonds toegevoegd ten behoeve van knelpunten in de verdeling (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 560 B, nr 2). Een knelpunt betreft de integratie-uitkering Correctie waterschapswegen. Deze uitkering beoogt een compensatie te verstrekken voor btw die door gemeenten wordt betaald doordat het onderhoud van hun wegen is uitbesteed aan waterschappen. Gemeenten hebben de verplichting tot bekostiging van het onderhoud vanwege de Wet herverdeling wegenbeheer. Doorgaans kunnen gemeenten de kosten vanwege de afdracht van btw voor het onderhoud van wegen declareren bij het BTW-compensatiefonds. Wanneer het beheer van wegen valt onder de verantwoordelijkheid van waterschappen kunnen de gemeenten de afdracht van btw niet declareren bij het BTW-compensatiefonds. Hierdoor zijn de kosten voor het wegenonderhoud hoger in die gemeenten waar het onderhoud van wegen wordt gedaan door waterschappen. Deze hogere kosten worden met deze uitkering gecompenseerd. Voor het jaar 2018 bedraagt de uitkering € 3,531 miljoen. Ten opzichte van 2014 is dat een stijging van € 80.000. Dat bedrag wordt onttrokken aan de algemene uitkering.

13a en b) Bijdrage aan het A+O-fonds

De bijdrage aan het A+O-fonds voor het jaar 2014 en verder is vastgesteld op een bedrag van € 6.301.000. Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2013 betekent dit een verhoging van € 62.000. Deze verhoging wordt uit de algemene uitkering van het gemeentefonds gehaald en toegevoegd aan het onderdeel «Bijdrage aan het A+O-fonds».

14) Transitiekosten nieuwe WMO

Het kabinet stelt in aanvulling op de middelen die in het kader van de decentralisatie begeleiding reeds beschikbaar zijn gesteld voor gemeenten (€ 47,6 miljoen in 2012; € 32 miljoen in 2013), in 2014 een bedrag van € 37 miljoen beschikbaar via de algemene uitkering. Deze middelen zijn bedoeld om gemeenten te compenseren voor de (transitie)kosten die samenhangen met de inwerkingtreding van de nieuwe WMO per 2015.

15a en b) Kosten Waarderingskamer

Het voorlopige aandeel van de gemeenten in de kosten van de Waarderingskamer in 2014 bedraagt € 1.277.500. De voorlopige beheerbijdrage van de gemeenten in de Landelijke voorziening WOZ in 2014 bedraagt € 673.200. In totaal is de voorlopige bijdrage van de gemeenten in 2014 dan ook € 1.950.7007. Dat is een verhoging van € 129.700. Dit bedrag wordt vanuit de algemene uitkering overgeboekt naar de Waarderingskamer.

16) WMO (integratie-uitkering)

De integratie-uitkering WMO wordt als volgt gemuteerd:

  • Structureel maken volume index 2013: € 29,7 miljoen vanaf 2014.

  • Weglek WMO extramuraliseren zzp 2014: € 53,7 miljoen in 2014.

  • Nominale lpo tranche 2013: € 25,502 miljoen vanaf 2013.

  • Volume indexering WMO tranche 2014 incidenteel: € 30,178 miljoen in 2014.

  • Uitname i.v.m. dekking beheerskosten CAK: – € 1,9 miljoen vanaf 2014.

17) Voortijdig schoolverlaters Amsterdam

Dit bedrag vloeit voort uit een afspraak tussen het ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam met betrekking tot intensivering van het Amsterdamse beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaters afkomstig uit het Caribische deel van het Koninkrijk.

18a en b) Onderzoek CPB decentralisaties

Het CPB krijgt taken gedurende een periode van 4 jaar waarbij een bedrag van € 500.000 per jaar voor 4 jaar is vastgesteld. Afgesproken is daarbij dat het CPB door het Rijk en door de VNG wordt betaald; beide de helft. Het aandeel van het Rijk wordt betaald uit het onderzoeksbudget van het gemeentefonds en het aandeel van de VNG wordt betaald uit de algemene uitkering van het gemeentefonds.

19a en b) Accres tranche 2013 en 2014

Het gemeentefonds en het provinciefonds ontwikkelen zich evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Nemen de NGRU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van de fondsen toe. Bij een afname van de NGRU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van de fondsen als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd. Het accres van tranche 2013 bedraagt – € 157,318 miljoen. Dat is € 18,73 miljoen minder dan waar bij voorjaarsnota 2013 vanuit werd gegaan. Het accres van tranche 2014 bedraagt € 691,054 miljoen. Dat is € 282,414 miljoen minder dan waar bij voorjaarsnota 2013 vanuit werd gegaan.

7

Dit bedrag kan nog wijzigen op basis van de definitief vastgestelde begroting van de Waarderingskamer.

Licence