Algemeen
In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de gevolgen van de nieuwe rijksbreed ingevoerde begrotingsopzet Verantwoord Begroten, de beleidsagenda, de beleidsartikelen, de agentschapsparagrafen, de Raad voor de rechtspraak, meetbare gegevens, het Prognosemodel Justitiële ketens en de overzichtsconstructies.
Gevolg «Verantwoord Begroten»
Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstukken II, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. Deze nieuwe begrotingsopzet is bij Begroting 2013 rijksbreed ingevoerd. Uit analyse van de departementale begrotingen door het Ministerie van Financiën bleek dat de departementen de implementatie van Verantwoord Begroten grotendeels op orde hebben, maar dat de apparaatsuitgaven nog niet altijd volledig conform de nieuwe opzet zijn begroot. Voor VenJ geldt dat de uitgaven die het bestuursdepartement en een aantal agentschappen doen aan shared service organisaties abusievelijk niet apart inzichtelijk zijn gemaakt in de Begroting 2013. Dat is inmiddels hersteld. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid. Evenals in de begroting 2013 kunnen door de nieuwe indeling in sommige budgettaire tabellen geen realisatiecijfers worden opgenomen voor het jaar 2012.
Beleidsagenda
In de beleidsagenda wordt ingegaan op acht kernthema’s van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Dit zijn de prioriteiten voor deze kabinetsperiode. In de beleidsagenda is zoals gebruikelijk een cijfermatig overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsmatige mutaties en een overzicht met de meerjarige planning voor de beleidsdoorlichtingen.
Beleidsartikelen
In de beleidsartikelen vindt u de relevante financiële informatie die samenhangt met de voorgenomen programma-uitgaven.
Beleidsartikel 31 «Nationale politie» is op een aantal punten aangepast. Zo is bijvoorbeeld de bijdrage voor internationale politie-inzet apart inzichtelijk gemaakt. Ook is de naamstelling «VtsPN» aangepast in «C2000/GMS», aangezien de organisatie VtsPN is opgegaan in de nationale politie. Verder is een aantal posten, conform de regels van Verantwoord Begroten, in de categorie «overige» gebracht omdat de individuele geldstromen kleiner zijn dan € 1 mln.
Met het Ministerie van Financiën is de afspraak gemaakt dat de apparaatsuitgaven van de Hoge Raad (HR), het Openbaar Ministerie (OM) en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) niet in het centrale apparaatsartikel 91 maar apart in respectievelijk beleidsartikel 32 (HR), artikel 33 (OM) en 35 (RvdK) worden opgenomen.
Sinds de herindeling van taken na de benoeming van het kabinet Rutte/Asscher is de Minister van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk voor immigratie en asiel. Deze begroting kent daarom het nieuwe beleidsartikel 37 «Vreemdelingen». Dit artikel is overgeheveld van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het verlengde daarvan is ook het agentschap Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) overgeheveld naar de begroting van VenJ. De begroting van de IND is in de agentschapsparagraaf opgenomen.
Niet-beleidsartikel 91
In het niet-beleidsartikel 91 «apparaat kerndepartement» zijn twee nieuwe overzichtstabellen opgenomen. De eerste nieuwe tabel geeft een overzicht van hoe de apparaatstaakstelling van het kabinet Rutte/Asscher is verdeeld. De tweede tabel, opgenomen naar aanleiding van de motie Van Hijum c.s. (Kamerstukken TK, 33 605, nr. 8), laat de taakstellingen van de Regeerakkoorden van 2010 en 2012, evenals die van het Begrotingsakkoord 2012, zien voor DJI en de Raad voor de rechtspraak.
Agentschapsparagrafen
De begroting van het agentschap DJI kent een nieuwe lastencategorie, namelijk de post «materiële programmakosten». Onder deze post zijn met instemming van het Ministerie van Financiën de materiële kosten opgenomen die samenhangen met de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen. Het betreft materiële kosten, die geen apparaatskosten zijn. Met deze wijziging is de agentschapsparagraaf van DJI meer in lijn gebracht met de uitgangspunten van Verantwoord Begroten.
Raad voor de rechtspraak
In het wetslichaam is een apart wetsartikel opgenomen voor de Raad voor de rechtspraak. In de Wet op de Rechterlijke Organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering geattribueerd aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. Per 1 januari 2005 kent de Raad een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering en gelijktijdig is het baten-lastenstelsel ingevoerd. Door VenJ is gekozen voor een «bijdrage-constructie». Dit betekent dat op artikel 32 «Rechtspleging en rechtsbijstand» de bijdrage aan de Raad is opgenomen en de Raad voor de rechtspraak niet in de begrotingsstaat inzake baten/lastendiensten is opgenomen. Voor de Raad is in de begroting een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin de gevolgen van de verstrekte bijdrage op het gebied van de bedrijfsvoering.
Meetbare gegevens
In de beleidsartikelen zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften bij de algemene doelstellingen van de beleidsartikelen prestatiegegevens opgenomen. Uiteraard wordt bij voorkeur het beoogde maatschappelijk effect van het beleid vermeld.
In het geval geen prestatie-indicatoren zijn opgenomen, wordt volstaan met kengetallen. Het kan gaan om outputgegevens (de concrete producten van het beleid), om throughputgegevens (die inzicht bieden in processen, zoals bijvoorbeeld doorlooptijden) of om inputgegevens. In het laatste geval gaat het om een weergave van de beleidsinspanningen: welke activiteiten worden ondernomen, welke middelen worden ingezet, etcetera. In de beleidsartikelen worden dergelijke gegevens over het algemeen aangeduid als productiegegevens. Dit alles om toch een zo maximaal inzicht te bieden in de beleidseffecten die met het VenJ-beleid worden beoogd.
Indien in het geheel niet mogelijk is om prestatiegegevens op te nemen, wordt aangegeven waarom dat niet mogelijk is. Waar mogelijk, is een toelichting gegeven waaruit blijkt op welke wijze op een meer kwalitatieve wijze inzicht wordt verkregen in de beleidsprestaties.
Om tot één definitie te komen van de termen pakkans en verdachtenratio is vanaf deze begroting gekozen om louter het begrip verdachtenratio te hanteren. De definitie daarvan luidt: het aantal in jaar t afgehandelde verdachten (op basis van politieadministratie) van overvallen gedeeld door het aantal overvallen in jaar t, maal 100. Bij deze ratio wordt (anders dan bij het begrip oplossingspercentage) niet meegewogen in welk jaar de verdachte de overval heeft gepleegd.
In het kader van Verantwoord Begroten zijn de rol en verantwoordelijkheid van de minister nauwkeuriger omschreven. Als gevolg hiervan zijn enkele gegevens die eerder als prestatie-indicatoren zijn gepresenteerd nu opgenomen als kengetallen (artikel 33 tabel 33.1 en 33.2).
Verder is een aantal prestatie-indicatoren en kengetallen verschoven naar een ander beleidsartikel. Zo zijn de indicatoren over straatroven en overvallen verplaatst van beleidsartikel 31 naar beleidsartikel 34. Verder zijn de indicatoren gewelddadige vermogenscriminaliteit verplaatst van artikel 33 naar artikel 34. Ten aanzien van de indicator woninginbraken is gekozen om de doelstelling uit de zogenoemde HIC-brief (Kamerstukken TK, 29 628, nr. 385) te hanteren. Dit betekent dat niet langer de verdachtenratio wordt opgenomen, maar het aantal woninginbraken.
Ook zijn sommige indicatoren/kengetallen en productiegegevens niet langer opgenomen. De indicator vermindering aantal verzorgingsgebieden staat niet meer in artikel 31, omdat deze niet geschikt bleek om jaarlijks over de rapporteren. De productiegegevens over mediation (artikel 32) worden vanaf nu niet meer in de begroting opgenomen, omdat vanaf dit jaar het budget voor mediation is beëindigd.
Om de Kamer meer inzicht te bieden zijn bij de productiegegevens voor Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrages (LBIO) nu ook de kosten per geïnde euro per product opgenomen. Voor de overzichtelijkheid zijn de producten op hoofdcategorie geclusterd.
Prognosemodel Justitiële Ketens
Eén van de bijlages bevat de uitkomsten van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Deze uitkomsten geven de geraamde capaciteitsbehoeften in meerjarig perspectief weer binnen de justitiële ketens.
Overzichtsconstructies
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie levert een bijdrage aan vier interdepartementale overzichtsconstructies (ozc): «Stedenbeleid», «Caribisch Nederland», «Milieubeleid» en de «Homogene Groep Internationale Samenwerking» (HGIS). De coördinatie is voor de eerste twee ozc’s in handen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Minister van Infrastructuur en Milieu coördineert de ozc Milieubeleid en de Minister van Buitenlandse Zaken de ozc HGIS.