Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In de 2e suppletoire begroting van OCW wordt een verdere uitwerking gegeven aan de besluiten van het kabinet over de Najaarsnota voor het begrotingshoofdstuk van OCW (VIII). Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting in 2015 een uitgavenpeil van € 36,4 miljard geraamd. Het geraamde ontvangstenniveau is € 1,3 miljard.

In tabel 1 en 2 wordt de aansluiting getoond van respectievelijk de uitgaven en ontvangsten tussen de 1e suppletoire begroting 2015 en de 2e suppletoire begroting 2015. Een deel hiervan is al gepresenteerd in de Miljoenennota 2016 en de hiermee samenhangende OCW-begroting 2016.

Tabel 1. Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2015 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2015

 

36.032.123

       

Stand 1e suppletoire begroting 20151

 

36.248.637

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

11

– 25.000

2)

Mee- en tegenvallers

diverse

– 43.204

3)

Meerjarige kasschuiven

1, 8, 95

– 10.066

4)

Overlopende verplichtingen

diverse

– 40.176

5)

Loonruimte-overeenkomst

diverse

231.366

6)

Niet kaderrelevante mutaties

11

70.000

7)

Overige mutaties

diverse

2.442

Stand 2e suppletoire begroting 2015

 

36.433.999

1

Inclusief Incidentele suppletoire begroting 2015

Toelichting op de belangrijkste uitgavenmutaties:

1) Ramingsbijstelling autonome raming studiefinanciering

Voor de basisbeurs en de aanvullende beurs gift geldt dat de gerealiseerde uitgaven voor met name de BOL iets achterblijven bij de raming.

2) Mee- en tegenvallers

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers. Zo is er sprake van een tegenvaller van € 12,0 miljoen bij de asielzoekers-/leerplusregelingen. Bij de lerarenbeurs is sprake van een onderuitputting van € 31,5 miljoen. Ook is er sprake van onderuitputting op de regeling voortijdig schoolverlaten (€ 12,0 miljoen) en de regeling praktijkleren (€ 5,5 miljoen).

3) Meerjarige kasschuiven

Dit betreft een kasschuif voor het Lerarenfonds van € 4,5 miljoen van 2015 naar 2016. De inschrijving is in oktober 2015 opengesteld waardoor een groot deel van de uitgaven pas in 2016 plaatsvinden. Daarnaast wordt er op het centrale apparaatsartikel € 5,3 miljoen doorgeschoven naar de jaren 2016–2019 om aan te sluiten bij de gewijzigde financieringsbehoefte in verband met (inter)departementale ontwikkelingen.

4) Overlopende verplichtingen

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet in 2015 tot uitgaven leiden maar in 2016.

5) Loonruimte-overeenkomst

Het Kabinet heeft op 10 juli 2015 een Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015 – 2016 afgesloten. Dit betreft de toevoeging van de kabinetsbijdrage voor OCW voor 2015. Zie artikel 91 Nominaal en onvoorzien voor de verdeling over de begrotingsartikelen.

6) Niet kaderrelevante uitgaven

De niet-kaderrelevante uitgaven voor studiefinanciering zijn hoger dan geraamd. Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2015 blijkt dat meer studenten zijn gaan lenen dan aanvankelijk geraamd.

7) Overige mutaties

Het betreft overboekingen met andere departementen en desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

Tabel 2. Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2015 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2015

 

1.256.715

       

Stand 1e suppletoire begroting 20151

 

1.304.577

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

13

10.000

2)

Rente studiefinanciering

11

– 40.000

3)

Meerontvangsten

1, 3

4.300

4)

Overige mutaties

1, 14, 95

16.568

Stand 2e suppletoire begroting 2015

 

1.295.445

1

Inclusief Incidentele suppletoire begroting 2015

Toelichting op de belangrijkste ontvangstenmutaties:

1) Ramingsbijstelling autonome raming studiefinanciering

Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2015 blijkt dat er meer lesgeldontvangsten zijn dan geraamd. Dit heeft te maken met achterstallige betalingen over het jaar 2014.

2) Rente studiefinanciering

Uit realisatiegegevens van DUO blijkt dat de renteontvangsten tot en met de maand augustus lager zijn dan geraamd. Door de lage rente is het renteaandeel in de aflossingsbedragen laag.

3) Meerontvangsten

Dit betreft meerontvangsten als gevolg van terugvorderingen en afrekening van diverse subsidies in het po en vo.

4) Overige mutaties

Dit betreft desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

Licence