Base description which applies to whole site

6. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Het jaar 2015 luidt een periode in waarin de Rechtspraak werkt met een nieuwe strategische agenda. Die agenda betekent geen drastische breuk met de voorgaande jaren, maar is vooral gericht op het maken van nadere keuzes om zo de inspanningen meer te kunnen richten op de prioriteiten voor de komende jaren. De Agenda van de Rechtspraak 2015–2018 focust op snelle, toegankelijke en deskundige rechtspraak. Het resultaat moet zijn een grotere tevredenheid over de duidelijkheid van procedures, doorlooptijden van procedures en begrijpelijkheid van uitspraken van rechters en de toegankelijkheid van rechtspraak in het algemeen.

Waar het gaat om snelheid vertaalt dit zich in een substantieel kortere duur van gerechtelijke procedures. Die procedures moeten niet langer duren dan in verband met de eisen van een eerlijk proces en een kwalitatief goede beoordeling door de rechter nodig is. Verkorting kan worden bereikt door de tijd dat een zaak stilligt te verkorten. Binnen de huidige werkwijze neemt de tijd dat actief aan een zaak wordt gewerkt maar een klein deel van de totale doorlooptijd in beslag. Door eenvoudiger en eenduidiger procedures met kortere termijnen die strikt worden gehandhaafd zal de gemiddelde doorlooptijd afnemen, terwijl rechters gemiddeld meer tijd kunnen besteden aan de feitelijke behandeling van de zaak.

Bij toegankelijkheid gaat het niet alleen om de hoogte van griffierechten en de toegankelijkheid van gebouwen. Het gaat er evenzeer om of rechtspraak voor een ieder begrijpelijk is en processen en procedures niet onnodig complex zijn, zodat de toegang niet onnodig wordt belet. De wijze waarop rechters en andere medewerkers van de Rechtspraak communiceren is daarvoor van groot belang.

De druk die in onze tijd uitgaat van de samenleving, die steeds hogere organisatorische eisen stelt aan de Rechtspraak en daarmee aan de rechter mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de rechtspraak.

Het hart van die kwaliteit wordt gevormd door de deskundigheid van de rechters. Daarvoor is van belang dat er expliciete professionele standaarden worden ontwikkeld. Deze standaarden moeten de rechter houvast bieden bij het maken van de afwegingen tussen kwaliteit, kwantiteit en werkdruk. Die professionele standaarden dienen door rechters zelf in gezamenlijkheid te worden gedefinieerd. Per type zaak worden normen voor deskundige rechtspraak vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van de kwaliteit van het rechterlijk werk, maar ook met de behoeften van partijen en samenleving en de kosten van rechtspraak.

De focus van de nieuwe agenda sluit goed aan bij de doelstellingen van het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) waaraan door de Rechtspraak in nauwe samenwerking met de Minister van Veiligheid en Justitie voor wat betreft de benodigde wetgeving sinds 2013 hard wordt gewerkt. De agenda maakt duidelijk dat KEI voor de komende jaren de absolute topprioriteit voor de Rechtspraak vormt.

Waar de fundamenten voor deze ingrijpende reorganisatie zijn gelegd door de herziening van de gerechtelijke kaart, zullen met de uitvoering van dit veranderprogramma de gevolgen van vernieuwing voor rechtzoekenden en samenleving steeds merkbaarder worden. Voor die uitvoering is 2015 een cruciaal jaar. Als de wetgeving volgens de planning tot stand komt, zal eind 2015 een begin kunnen worden gemaakt met de geleidelijke invoering van de nieuwe bestuurs- en civielrechtelijke procedure bij de gerechten. Een ander onderdeel van KEI is de versterking van het toezicht dat door de rechter-commissaris in insolventiezaken (WSNP en faillissementen) en door de kantonrechter op beschermingsbewind, curatele en mentorschap. De nieuwe agenda plaatst het programma KEI in een bredere organisatorische en maatschappelijke context.

De Raad maakt zich onverminderd zorgen over de toenemende werk- en productiedruk onder rechters. Op dit moment is de Rechtspraak nog steeds in staat om de instroom aan zaken te verwerken en de vereiste kwaliteit te handhaven. Met de rechters zal de Raad onverminderd in nauw contact blijven om de werkdrukproblematiek te monitoren en waar nodig in overleg met het gerechtsbestuur te kunnen bijsturen. De hoop is dat het programma KEI en alle innovaties binnen dat programma de komende jaren tot enige verbeteringen van de situatie gaan leiden.

De Rechtspraak doet alles wat mogelijk is om met het programma KEI in de toekomst processen efficiënter te laten verlopen en op termijn kostenbesparingen te realiseren.

Tabel 6.1 Meerjarige begroting van baten en lasten (x € 1.000)
 

realisatie

           
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Baten

             

Bijdrage Ministerie van VenJ

980.122

986.699

953.130

965.114

912.271

912.272

934.178

Overige bijdrage van Ministerie van VenJ

37.338

37.000

37.000

37.000

37.000

37.000

37.000

Overige opbrengsten

8.533

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

Rentebaten

167

200

200

200

200

200

200

bijdrage meer/minder werk

– 1.390

10.000

32.000

5.000

2.000

2.000

0

Totaal baten

1.024.770

1.042.399

1.030.830

1.015.814

959.971

959.972

979.878

               

Lasten

             

Personele kosten

755.064

768.335

757.263

728.535

683.878

681.431

695.426

Materiële kosten

262.803

267.422

263.568

253.570

238.026

237.175

242.046

Afschrijvingskosten

21.413

21.058

24.458

28.148

32.446

35.636

36.540

Rentekosten

2.093

1.930

1.847

1.839

1.836

1.815

1.815

Gerechtskosten

3.988

3.653

3.694

3.722

3.784

3.914

4.051

 

Totale lasten

1.045.361

1.062.399

1.050.830

1.015.814

959.971

959.972

979.878

               

Resultaat

–/– 20.591

–/– 20.000

–/– 20.000

0

0

0

0

Baten

Bijdrage Ministerie van Veiligheid en Justitie

De bijdrage bestaat uit een productiegerelateerde bijdrage, een bijdrage voor gerechtskosten en een bijdrage voor overige taken. Daarnaast bevat de bijdrage middelen voor taken die niet voortvloeien uit de Wet op de rechterlijke organisatie zoals tuchtrecht en de commissies van toezicht voor het gevangeniswezen.

Overige bijdragen van het Ministerie van VenJ en overige opbrengsten

Deze posten betreffen bijdragen van het Openbaar Ministerie voor Spirit en SSR en bijdragen aan de Rechtspraak van andere departementen.

Bijdrage meer- en minderwerk

De bijdrage meer- en minderwerk (egalisatierekening van de Rechtspraak) betreft het saldo van meer- en minderwerk ten opzichte van de productie zoals wordt gefinancierd door de Minister van Veiligheid en Justitie. Het meer- en minderwerk wordt afgerekend tegen 70% van de afgesproken productgroepprijzen.

Lasten

Personele kosten

Ten opzichte van 2013 zullen de personele kosten in 2014 en 2015 toenemen omdat de Rechtspraak een hogere instroom zal verwerken.

Materiële kosten

De materiële kosten nemen evenredig met de personele kosten toe.

Tabel 6.2 Afschrijvingstermijn materiële vaste activa

materiële vaste activa

afschrijvingstermijn

Hard- en software

3 jaar

Vervoermiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachines

5 jaar

Audio- en visuele middelen en stoffering

8 jaar

Verbouwingen, installaties, bekabeling en meubilair lang

10 jaar

De afschrijvingskosten voor de Rechtspraak zijn berekend door de totale afschrijvingskosten op de activa in een jaar te verminderen met de verwachte vrijval in dat jaar van de balanspost «»Vooruitontvangen bedragen OM»». De post «»Vooruitontvangen bedragen OM»» betreft de eerder door

het OM verstrekte bijdrage in de aanschaf van activa die gemeenschappelijk worden gebruikt door OM én ZM. Met deze bijdrage in de aanschaf heeft het OM destijds zijn deel van de afschrijvingskosten voldaan. In 2013 bedroeg de bijdrage van het OM € 1.035.000, in 2014 is dit naar verwachting € 1.130.000, in 2015 naar verwachting € 500.000 en in 2016–2019 zal deze gemiddeld € 334.000 per jaar bedragen.

Rentekosten

Voor de financiering van materiële vaste activa sluit de Rechtspraak leningen af bij het Ministerie van Financiën. Voor de berekening van deze kosten wordt rekening gehouden met de door Financiën afgegeven rentepercentages. Gemiddeld betreft dit een rentepercentage van 1,0%.

Gerechtskosten

Het gaat hier om de kosten die het gerecht in civiele en bestuurlijke zaken maakt gedurende of als gevolg van de behandeling van een aan de rechter voorgelegde zaak zoals advertentiekosten bij faillissementen, tolken en vertalers en deskundigen.

Bijdrage Ministerie van Veiligheid en Justitie

In de onderstaande tabel is de bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie gespecificeerd.

Tabel 6.3 Opbouw bijdrage Ministerie van Veiligheid en Justitie (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Productiegerelateerde bijdrage

942.700

908.879

920.836

867.929

867.800

889.570

             

Bijdrage voor gerechtskosten

3.653

3.694

3.722

3.784

3.914

4.051

             

Bijdrage voor overige uitgaven

           

Bijzondere kamers rechtspraak

8.007

8.007

8.007

8.007

8.007

8.007

College van Beroep v/h bedrijfsleven

6.624

6.424

6.424

6.424

6.424

6.424

Megazaken

16.806

17.217

17.216

17.217

17.217

17.217

             

Bijdrage Niet-BFR 2005 taken

           

Tuchtrecht

2.792

2.792

2.792

2.793

2.793

2.793

Commissie van toezicht

6.116

6.116

6.116

6.116

6.116

6.116

             

Bijdrage Ministerie van VenJ

986.699

953.130

965.114

912.271

912.272

934.178

De productiegerelateerde bijdrage is het meest omvangrijke onderdeel van de bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Deze bijdrage komt tot stand door de productieafspraken tussen Raad en Minister te vermenigvuldigen met de afgesproken prijzen. In onderstaande tabel zijn de productieaantallen opgenomen.

Tabel 6.4 Productieaantallen (absolute aantallen)
 

realisatie

           
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Totaal

1.716.131

1.732.491

1.655.250

1.754.220

1.636.358

1.650.163

1.712.234

               

Gerechtshoven

             

Civiel

16.287

16.574

15.894

18.025

16.932

16.882

17.362

Straf

38.648

37.415

38.008

38.217

38.208

38.202

38.196

Belasting

4.032

4.247

3.864

4.052

3.796

3.821

3.950

               

Rechtbanken

             

Civiel

336.377

313.836

310.495

337.793

309.121

309.100

318.448

Straf

190.055

189.062

181.045

176.795

176.013

175.162

174.384

Bestuur (excl. Vreemdelingenkamers)

47.546

48.992

46.267

50.623

46.705

46.446

48.471

Bestuur (Vreemdelingenkamers)

35.588

45.510

44.240

39.900

39.750

39.750

39.750

Kanton

1.014.585

1.044.483

985.796

1.057.091

976.781

992.196

1.042.359

Belasting

26.098

25.311

22.711

24.208

22.245

22.000

22.501

               

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van Beroep

6.915

7.060

6.930

7.517

6.806

6.603

6.813

De instroomontwikkelingen blijken mede als gevolg van de economische crisis uiterst moeilijk voorspelbaar. Deze onzekerheid, alsmede de financiële mogelijkheden van het kabinet, heeft ertoe geleid dat de gefinancierde productie lager is dan de geraamde capaciteitsbehoeften volgens het Prognosemodel Justitiële Ketens. Dit geldt met name voor de jaren 2014 en 2015. De Rechtspraak wil al wat mogelijk is doen door in 2014, en 2015 eigen middelen (egalisatierekening en eigen vermogen) in te zetten om te hoog oplopende voorraden voor de korte termijn tegen te gaan.

Productgroepprijzen 2014–2016

In de tabel hierna zijn de prijzen opgenomen die de Raad voor de rechtspraak en het Ministerie van Veiligheid en Justitie overeengekomen zijn voor de periode 2014–2016. In de jaren 2014, 2015 en 2016 ontvangt de Rechtspraak een tijdelijke tegemoetkoming van € 26,5 mln. per jaar om de balans tussen werkdruk en kwaliteit te bewaren, voor frictiekosten en voor investeringen in het programma Kwaliteit en Innovatie.

Tabel 6.5 overzicht prijzen per productgroep (x € 1,–)

productgroep

2014

2015

2016

Rechtbanken

     

Rechtbank Civiel

797,19

797,19

765,75

Rechtbank Bestuur

2.193,45

2.193,45

2.114,68

Rechtbank Straf

1.022,65

1.022,65

986,08

Rechtbank Kanton

155,46

155,46

150,45

Rechtbank VK

993,20

993,20

964,25

Rechtbank Belasting

1.124,95

1.124,95

1.090,77

       

Hoven

     

Hof Civiel

3.850,33

3.850,33

3.693,88

Hof Straf

1.543,55

1.543,55

1.488,86

Hof Belasting

3.630,02

3.630,02

3.508,67

       

Centrale Raad van beroep

3.431,62

3.431,62

3.298,18

Ontwikkeling eigen vermogen

Tabel 6.6 ontwikkeling eigen vermogen (x € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Eigen vermogen per 1–1

49.223

28.632

8.632

– 11.368

– 11.368

– 11.368

– 11.368

Resultaat

– 20.591

– 20.000

– 20.000

       

Eigen vermogen per 31–12

28.632

8.632

– 11.368

– 11.368

– 11.368

– 11.368

– 11.368

De geraamde capaciteitsbehoeften volgens het Prognosemodel Justitiële Ketens wordt niet volledig gefinancierd. Daardoor zal in de komende jaren het eigen vermogen worden ingezet, in aanvulling op de inzet van de egalisatierekening. Daarnaast zijn extra kosten in 2014/2016 voorzien voor de ontwikkeling en implementatie van het programma Kwaliteit en Innovatie. Hierdoor wordt door de Raad een negatief resultaat van de Rechtspraak voorzien voor de jaren 2014 en 2015.

Doorlooptijden

In onderstaande tabel wordt de realisatie weergegeven ten opzichte van de norm.

Tabel 6.7 doorlooptijden
     

realisatie

   

norm

2011

2012

2013

Civiel- handelszaken rechtbanken

         

Handelszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 2 jaar

87%

84%

81%

Handelszaken met verweer – norm 2

70%

≤ 1 jaar

62%

54%

55%

Handelszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

85%

78%

77%

Beëindigde faillissementen

90%

≤ 3 jaar

80%

81%

81%

Handelsrekesten (vooral insolventie)

90%

≤ 3 mnd.

83%

83%

81%

Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht)

95%

≤ 3 mnd.

92%

93%

93%

           

Civiel- familiezaken rechtbanken

         

Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's)

95%

≤ 1 jaar

93%

94%

94%

– waarvan op gemeenschappelijk verzoek

95%

≤ 2 mnd.

93%

91%

90%

Alimentatiezaken, bijstandsverhaal

90%

≤ 1 jaar

93%

93%

93%

Omgang- en gezagzaken

85%

≤ 1 jaar

83%

83%

83%

Jeugdbeschermingszaken kinderrechter

90%

≤ 3 mnd.

92%

91%

90%

– waarvan eerste verzoeken tot OTS

80%

≤ 3 wkn.

81%

80%

72%

           

Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken

         

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 1 jaar

75%

81%

84%

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 9 mnd.

59%

68%

68%

Voorlopige voorzieningen bestuur regulier

90%

≤ 3 mnd.

93%

92%

95%

Vreemdelingenzaken, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

73%

80%

81%

Belastingzaken lokaal, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

56%

57%

62%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

79%

80%

86%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

61%

63%

67%

           

Kantonzaken

         

Handelszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 1 jaar

95%

95%

94%

Handelszaken met verweer – norm 2

75%

≤ 6 mnd.

80%

80%

75%

Arbeidsontbindingen op tegenspraak

95%

≤ 3 mnd.

94%

97%

96%

Handelsrekesten, niet-arbeidszaken

95%

≤ 6 mnd.

87%

88%

87%

Handelszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

98%

97%

97%

Geregelde arbeidsontbindingen

90%

≤ 15 dgn.

87%

87%

79%

Kort gedingen / vovo's

95%

≤ 3 mnd.

96%

97%

97%

Overtredingszaken

85%

≤ 1 mnd.

87%

90%

86%

Mulderzaken

80%

≤ 3 mnd.

78%

84%

66%

           

Strafzaken rechtbanken

         

Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)

90%

≤ 6 mnd.

83%

82%

78%

Politierechterzaken (incl. economische)

90%

≤ 5 wkn.

85%

88%

87%

Strafzaken bij de kinderrechter (enkelvoudig)

85%

≤ 5 wkn.

77%

82%

77%

Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis

100%

≤ 2 wkn.

100%

100%

99%

Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis

85%

≤ 4 mnd.

83%

85%

72%

Uitwerken strafzaken (EK+MK) i.v.m. hoger beroep, jeugd

100%

≤ 4 wkn.

nog niet meetbaar

Uitwerken strafzaken (EK+MK) i.v.m. hoger beroep, niet jeugd

100%

≤ 16 wkn.

nog niet meetbaar

– waarvan gedetineerdenzaken

100%

≤ 3 mnd.

nog niet meetbaar

       

Civiel – handelszaken hoven

         

Handelszaken dagvaardingen – norm 1

80%

≤ 2 jaar

79%

80%

80%

Handelszaken dagvaardingen – norm 2

70%

≤ 1 jaar

43%

46%

46%

Isolventierekesten

90%

≤ 2 mnd.

49%

51%

31%

Handelsrekesten, niet insolventie

90%

≤ 6 mnd.

53%

56%

52%

           

Civiel – familiezaken hoven

         

Familierekesten

90%

≤ 1 jaar

89%

91%

91%

– waarvan Jeugdbeschermingszaken

90%

≤ 4 mnd.

84%

89%

85%

           

Belastingzaken hoven

         

Belastingzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

74%

73%

76%

Belastingzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

46%

44%

44%

           

Strafzaken hoven

         

Meervoudige Kamer-zaken

85%

≤ 9 mnd.

56%

59%

63%

EK-strafzaken, niet kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

30%

22%

24%

EK-strafzaken, kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

70%

49%

42%

Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis

90%

≤ 2 wkn.

50%

50%

56%

Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis

80%

≤ 4 mnd.

34%

36%

46%

           

Klachten niet vervolgen (12 Sv)

85%

≤ 6 mnd.

53%

46%

34%

Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie

100%

≤ 6 mnd.

68%

64%

70%

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in eventuele voorzieningen en in mutaties in het netto werkkapitaal.

Tabel 6.8 Kasstroomoverzicht (x € 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Rekening courant RHB 1 januari

206.023

173.782

143.782

91.782

86.782

84.782

82.782

               

Totaal operationele kasstroom

– 6.091

– 8.942

– 27.542

23.148

30.446

33.636

36.540

               

Totaal investeringen

– 29.301

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

Totaal boekwaarde desinvesteringen

334

           

Totaal investeringskasstroom

– 28.967

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

               

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

             

Eenmalige storting door moederdepartement

             

Aflossingen op leningen

– 23.354

– 21.058

– 24.458

– 28.148

– 32.446

– 35.636

– 36.540

Beroep op de leenfaciliteit

26.171

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

Totaal financieringskasstroom

2.817

18.942

15.542

11.852

7.554

4.364

4.364

               

Rekening courant RHB 31 december*

173.782

143.782

91.782

86.782

84.782

82.782

83.686

               

*incl. rekening-courantstand egalisatierekening

52.095

42.095

10.095

5.095

3.095

1.095

1.095

Investeringen

Om de kapitaalgoederenvoorraad op peil te kunnen houden is in 2014 een vervangingsinvestering van € 40 mln. nodig. Daarnaast is rekening gehouden met de relatief beperkte noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen.

Tabel 6.9 Investeringen (x € 1.000)

omschrijving

2014

2015

2016

2017

2018

2019

             

Hard- en software

15.401

15.401

15.401

15.401

15.401

15.401

Vervoersmiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachines

2.907

2.907

2.907

2.907

2.907

2.907

Audio- en visuele middelen en stoffering

4.062

4.062

4.062

4.062

4.062

4.062

Verbouwingen, installaties en meubilair lang

17.630

17.630

17.630

17.630

17.630

17.630

Totaal

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

             

Investeringen verdeeld naar vervanging en uitbreiding

           

Vervanging

37.012

37.797

37.297

33.394

34.233

34.233

Uitbreiding

2.988

2.203

2.703

6.606

5.767

5.767

Licence