Met de Toekomstvisie wetenschap, die we in het najaar aan het parlement zullen sturen, wordt de basis gelegd voor het wetenschapsbeleid voor de komende jaren. Uit het Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het Nederlandse wetenschapsstelsel zeer goed presteert in termen van kwaliteit en productiviteit. Tegelijkertijd zien we bepaalde trends die vragen om een bezinning op de rol en betekenis van de wetenschap. De internationale concurrentie neemt toe en er is een toenemende behoefte om wetenschappelijke kennis te benutten voor het oplossen van maatschappelijke en economische uitdagingen. Deze ontwikkelingen vragen om een visie op de wetenschap waarbij de vitaliteit van de wetenschap, de ruimte voor risicovol en ongebonden onderzoek en het verbinden van de wetenschap aan toekomstig verdienvermogen centraal staan. Het kabinet gaat afspraken maken met het bedrijfsleven met als doel de komende 10 jaar (2015–2025) het aantal promovendi in het bedrijfsleven (o.a. in de vorm van 'industrial doctorates') en de Rijksoverheid met enkele honderden te vergroten. Hiermee realiseren we een betere toepassing van kennis in bedrijfsleven en overheid, en maken we Nederland als vestigingsplaats aantrekkelijker.
Het kabinet stelt, samen met kennisinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden in 2015 een wetenschapsagenda op. Deze agenda benoemt uitdagende thema's waar de wetenschap zich op gaat richten, met een actieve betrokkenheid van bedrijven en maatschappelijke organisaties. Zowel de profileringsafspraken van de universiteiten, als de sectorplannen onderzoek en de middelen van NWO zullen worden gericht op de thema's uit de Wetenschapsagenda. Het is belangrijk dat de wetenschapsagenda aansluit bij de maatschappelijke uitdagingen en de Europese Horizon 2020-agenda. Hierdoor kunnen de wetenschapsagenda en inspanningen binnen de topsectoren elkaar versterken.
Nationaal en internationaal zet OCW zich al in voor het stimuleren van in open access publiceren van wetenschappelijke artikelen. Met publiek geld gefinancierd onderzoek moet voor iedereen, overal ter wereld, toegankelijk zijn. Open access bevordert de uitwisseling van kennis en de circulatie van kennis, wat bijdraagt aan het innoverend vermogen van Nederland. Voor een nog grotere versnelling in de uitwisseling van kennis en versnelling van innovatie is het minstens zo belangrijk dat ook de toegang tot de onderliggende data vergroot wordt. Het kabinet geeft meer ruimte aan innovatief gebruik van data en komt in 2015 met concrete voorstellen. Wetgeving wordt aangepast zodat op verantwoorde wijze nieuwe datagedreven innovaties en verdienmodellen tot stand kunnen komen. Ook zal het gebruik van open data worden gefaciliteerd en regels omtrent intellectueel eigendom gemoderniseerd. Voorts voert het kabinet de actie-agenda Smart Industry uit die moet leiden tot nieuwe manieren van samenwerken en produceren in de Nederlandse (maak)industrie. Open access tot publicaties plus open access tot data wordt samengebracht in het concept «open science». Wij zullen ons sterk maken voor de beleidsmatige uitwerking en invoering van het concept van open science zowel op nationaal niveau als in EU-verband. Om inzicht in de voortgang van de nieuwe «big deals» tussen universiteiten en uitgevers te krijgen zal een nulmeting worden uitgevoerd en zullen de universiteiten een monitoringssysteem invoeren. Tegelijkertijd wordt met een aantal gelijkgezinde landen in Europa samenwerking gezocht om open access in de Europese Onderzoeksruimte sneller te verwezenlijken.
We willen de sterke positie die Nederlandse onderzoekers en instellingen internationaal hebben behouden en versterken. De mogelijkheden tot competitie en wetenschappelijke samenwerking die Europa biedt, spelen daarbij een belangrijke rol. Dat betreft in belangrijke mate Horizon2020, het Europese programma voor de financiering van onderzoek en innovatie in de periode 2014–2020. We willen de hoge retour die Nederland kende tijdens de voorloper van Horizon2020 (KP7, Nederland heeft hierin een EU-aandeel van 7,4%) graag zo veel mogelijk vasthouden. Gelet op het verhoogde budget van Horizon2020 zal dit Nederland voordelen opleveren. Wij ondersteunen die ambitie door in totaal € 100 miljoen uit de Begrotingsafspraken 2014 beschikbaar te stellen voor cofinanciering en matching. Daarmee ondersteunen we Nederlandse kennisinstellingen om zich goed te positioneren voor hun deelname aan de EU-programma’s. Matching betreft het deel van de kosten dat een onderzoeker of publieke kennisinstelling zelf draagt als een project door Europa wordt gehonoreerd. Kennisinstellingen die succesvol middelen verkrijgen uit de EU, zullen daarvoor beloond worden met de middelen die hiervoor beschikbaar zijn gekomen in de Begrotingsafspraken 2014.
Cofinanciering is de bijdrage die door de nationale overheid vooraf moet worden geleverd aan een Europees programma om het voor deelnemers in dat land mogelijk te maken mee te doen aan dat programma.
Het kabinet stelt een toekomstfonds in om direct een impuls te geven aan innovatie. Er komt € 200 miljoen beschikbaar voor revolverende financiering van innovatieve MKB-bedrijven en onderzoek. De rendementen van het fonds komen beschikbaar voor uitgaven aan fundamenteel en toegepast onderzoek.