Base description which applies to whole site

3.6 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is per 1 januari 2014 ontstaan door samenvoeging van twee voormalige agentschappen binnen het Ministerie van Economische Zaken (Dienst Regelingen en Agentschap NL). Het nieuwe agentschap voert het overheidsbeleid uit voor ondernemend Nederland op het gebied van innovatie, duurzaamheid, landbouw en internationale samenwerking. Hierbij draagt ze bij aan een economisch sterker Nederland en een duurzame samenleving.

Het Ministerie van Economische Zaken en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Infrastructuur en Milieu behoren tot de grootste opdrachtgevers binnen de rijksoverheid. RVO voert daarnaast programma’s, regelingen en wetten uit voor decentrale overheden en Europese Unie.

Begroting agentschap 2015

Bedragen x € 1.000
 

2013 Stand Slotwet

2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014)

2015

2016

2017

2018

2019

Baten

             

Omzet moederdepartement

297.828

279.813

293.541

285.584

278.871

274.265

274.265

Omzet overige departementen

77.408

70.486

104.616

102.671

102.671

101.671

101.671

Omzet derden

16.888

25.676

43.566

41.896

41.896

41.896

41.896

Rentebaten

118

10

10

10

10

10

10

Vrijval voorzieningen

4.182

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

4.137

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

400.561

375.985

441.733

430.161

423.448

417.842

417.842

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

Personele kosten

217.500

208.177

243.760

238.925

236.913

234.316

234.316

– waarvan eigen personeel

157.747

170.062

189.162

199.293

199.293

199.293

199.293

– waarvan externe inhuur

56.001

33.805

42.936

28.201

26.285

23.812

23.812

Materiële kosten

157.814

151.154

181.562

174.978

171.916

168.946

168.956

– waarvan apparaat ICT

13.676

0

0

0

0

0

0

– waarvan bijdrage aan SSO's

66.146

70.695

81.000

82.000

81.000

80.500

80.500

Rentelasten

349

167

115

66

28

2

0

Afschrijvingskosten

             

Materieel

2.664

2.756

2.564

2.461

2.360

2.348

2.340

– waarvan apparaat ICT

             

Immaterieel

12.772

13.731

13.731

13.731

12.231

12.231

12.231

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

3.904

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

1.688

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

396.691

375.985

441.733

430.161

423.448

417.842

417.842

               

Saldo van baten en lasten

3.870

0

0

0

0

0

0

Baten

Omzet moederdepartement

Bedragen x € 1.000
 

2013 Stand Slotwet

2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014)

2015

2016

2017

2018

2019

DG AGRO

127.350

124.860

138.172

134.721

132.076

130.276

130.276

DG B&I

78.400

74.600

79.122

72.690

71.104

70.023

70.023

DG ETM

47.300

44.000

39.557

38.477

37.409

36.682

36.682

DG N&R

38.500

34.000

31.715

34.721

33.307

32.309

32.309

Overig

6.278

2.353

4.976

4.976

4.976

4.976

4.976

Totaal

297.828

279.813

293.541

285.584

278.871

274.265

274.265

In de post «omzet moederdepartement» is de taakstelling Rijksdienst opgenomen meerjarig met de volgende bedragen: € 1,2 mln in 2015, € 11,0 mln in 2016, € 17,7 mln in 2017, € 22,3 mln in 2018. Voor 2015 is sprake van een toenemende omzet moederdepartement ten opzichte van 2014 met circa € 13 mln. Dit hangt enerzijds samen met de afname van het opdrachtenpakket en anderzijds is sprake van een toename door taken die overkomen van de Medebewindsorganisatie (MO) van de Productschappen. In deze begroting is ingaande 2016 rekening gehouden met de overdracht van taken met betrekking tot Dienst Landelijk Gebied (DLG), maar er is vooralsnog geen rekening gehouden met de overdracht van taken met betrekking tot de Visserijregelingen. In de uitwerking worden de budgettaire effecten verder geconcretiseerd.

DG AGRO

RVO is onder andere belast met de uitvoering van de Europese Landbouwsubsidies (GLB) en Mestwetgeving. Voor 2015 wordt het werkpakket uitgebreid met taken van de Productschappen en vanaf 2016 met taken van Dienst Landelijk Gebied (DLG).

DG Bedrijfsleven & Innovatie (B&I)

RVO is belast met taken vanuit DG B&I ter stimulering van innovatie en doet dit op diverse manieren, onder andere met de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO), de Research en Development Aftrek (RDA) en het Innovatiefonds Midden- en Kleinbedrijf (MKB+). Daarnaast wordt samenwerking bevorderd binnen de gouden driehoek van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, met name binnen de negen topsectoren.

DG Energie, Telecom en Mededinging (ETM)

Het DGETM werkpakket kent zeven thema’s langs de begrotingsindeling: Energie Innovatie, Energiebesparing, Energieproductie, CO2 beleid, Kernenergie/Stralingsbescherming, Internationaal en overige en Energiemarkt.

DG Natuur & Regio (N&R)

Het werkpakket voor N&R bestaat in 2015 voornamelijk uit vergunning en handhavingsregelingen op het gebied van Flora en Fauna Wetgeving en CITES. De uitvoering van het (Agrarisch) Natuurbeheer valt vanaf 2015 onder Opdrachten van Derden.

Omzet overige departementen

Bedragen x € 1.000
 

2013 Stand Slotwet

2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014)

2015

2016

2017

2018

2019

Ministerie van BuZa

55.366

50.769

83.233

82.707

82.707

82.707

82.707

Ministerie van BZK

10.343

10.000

8.000

8.000

8.000

7.000

7.000

Ministerie van I&M

9.113

7.514

8.677

7.259

7.259

7.259

7.259

Ministerie van OCW

1.013

738

2.924

2.924

2.924

2.924

2.924

Ministerie van V&J

795

930

1.402

1.402

1.402

1.402

1.402

Ministerie van SZW

403

400

380

379

379

379

379

Ministerie van VWS

371

135

0

0

0

0

0

Ministerie van Defensie

4

           

Totaal

77.408

70.486

104.616

102.671

102.671

101.671

101.671

De omzet overige departementen stijgt per saldo met 47% ten opzichte van de begroting 2014. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) de opdracht aan haar agentschap Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) per 1 januari 2015 zal overdragen aan RVO. Het agentschap CBI zal om die reden door Buitenlandse Zaken worden geliquideerd.

Ministerie van BuZa

RVO voert activiteiten uit op de beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. De expertise en inzet van RVO is met name toegespitst op Duurzame handel en investering en Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water. BuZa zet voor duurzame handel en investeringen in op synergie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking. Het omvat de versterking van internationale handelssystemen, de Nederlandse handelspositie, het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling – waaronder private sectorontwikkeling en verbetering van het lokale investeringsklimaat – in ontwikkelingslanden en het Dutch Good Growth Fund. Met uitzondering van de versterking van internationale handelssystemen zien we al deze pijlers in het opdrachtenpakket terug. BuZa zet voor duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water in op een toename van voedselzekerheid en op verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie. Daarnaast onder duurzame ontwikkeling op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering.

Ministerie van BZK

De opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) betreft onder meer de implementatie van de herziene Europese richtlijn energieprestatie gebouwen EPBD (Energy Performance of Buildings Directive) (waaronder het energielabel voor woonconsumenten), de implementatie van het SER-akkoord voor het onderdeel «gebouwde omgeving», het begeleiden van expertteams op het gebied van kantorentransformatie, particulier opdrachtgeverschap en de uitvoering van het programma bevolkingsdaling.

Ministerie van I&M

Het opdrachtenpakket is gebundeld rondom vier hoofddoelen van Infrastructuur & Milieu (I&M): klimaat en energie, circulaire economie, water en mobiliteit. Het werkpakket bestaat uit opdrachten die gerelateerd zijn aan de Groene Groei brief, het programma Van Afval naar Grondstof, de Klimaatagenda en het Nationaal Energie Akkoord. Het I&M opdrachtenpakket heeft veel synergie met aanpalende opdrachten van andere opdrachtgevers als EZ, BZK en BuZa bijvoorbeeld op het vlak van energie en klimaat, biobased waar in de uitvoering ook de verbinding over de departementen heen wordt gelegd.

Omzet derden

Bedragen x € 1.000
 

2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014)

2015

2016

2017

2018

2019

EU

1.800

2.476

2.172

2.172

2.172

2.172

Leges dierenregistraties

5.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

Leges Overige regelingen AGRO

1.900

1.900

1.900

1.900

1.900

1.900

Leges Mest

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

Vergunningen

423

423

423

423

423

423

Provincies

13.790

29.100

27.900

27.900

27.900

27.900

Overig

1.163

2.066

1.901

1.901

1.901

1.901

Totaal

25.676

43.566

41.896

41.896

41.896

41.896

Deze omzet heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie, een bijdrage door derden in de uitvoeringskosten die in opdracht van het moederdepartement plaatsvinden (bijvoorbeeld heffingen en retributies) en diverse overige opdrachtgevers. Op het totaal is een toename te zien van de omzet ten opzichte van 2014. Dit geldt met name voor leges dierenregistraties en Provincies. De toename van de omzet derden wordt voornamelijk veroorzaakt door een verschuiving van de verantwoordelijkheden voor de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) naar de Provincies.

Rentebaten

Gelet op de huidige en verwachte rentepercentages voor deposito’s blijven de rentebaten beperkt tot € 10.000.

Lasten

In deze lasten is vooralsnog geen rekening gehouden met de impact van de overdracht van taken met betrekking tot visserij en de Productschappen.

Personele kosten

De personele kosten stijgen in 2015 ten opzichte van 2014 met € 36 mln. door de toename van het personeelsbestand van 252 fte ten opzichte van 2014. Dit is het gevolg van een stijging van het totale opdrachtenpakket door taken die overkomen van Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) en de Medebewindsorganisatie(MO) van de Productschappen. Voor 2015 wordt het gemiddelde aantal fte geraamd op 3.121 (2.539 ambtelijk vast en tijdelijk en 582 inhuur)

De gemiddelde loonkosten per fte over 2015 worden geraamd op € 74.000 voor ambtelijk personeel en € 75.000 voor inhuurkrachten.

Materiële kosten

De totale materiele kosten zijn voor 2015 geraamd op € 182 mln. Dit een stijging van ruim € 30 mln. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten.

Directe materiële kosten zijn kosten die direct verband houden met de uitvoering van opdrachten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de Netherlands Business Support Offices, de buitenkantoren van de Foreign Investment Agency (NFIA) en Technisch Wetenschappelijke Attaché (TWA) en kosten voor de uit te voeren regelingen. In 2015 worden de directe materiële kosten op € 101 mln geraamd. De stijging (€ 16 mln) van de directe materiële kosten wordt veroorzaakt door de overdracht van taken van Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) naar RVO en de Medebewindsorganisatie(MO) van de Productschappen.

Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct verband houden met een opdracht. In 2015 worden de indirecte materiële kosten geraamd op € 81 mln. Deze kosten bestaan voornamelijk uit kosten voor producten en diensten van DICTU (€ 53 mln) en huisvestingskosten (€ 21 mln).

De totale bijdrage aan SSO’s bedraagt voor 2015 € 82 mln. Hiervan heeft € 61 mln betrekking op de verwachtte omvang van producten en diensten van DICTU. De bijdragen aan de Rijksgebouwendienst bedraagt € 21 mln.

Rentelasten

Het bedrag aan opgenomen rentelasten betreft rente op de leningen bij het Ministerie van Financiën. De terugloop in de rentelasten wordt veroorzaakt door een beperkter beroep op de leenfaciliteit. Daarnaast is er sprake van een lage rentestand.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2015

Bedragen x € 1.000
   

2013

Stand Slotwet

2014

Vastgestelde begroting

2015

2016

2017

2018

2019

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2014 + depositorekeningen

107.427

81.787

78.003

70.454

64.696

61.264

57.833

2.

Totaal operationele kasstroom

19.227

13.582

5.295

6.192

6.591

6.579

6.571

 

–/– totaal investeringen

– 7.391

– 11.950

– 9.950

– 9.950

– 9.950

– 9.950

– 9.950

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

77

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 7.314

– 11.950

– 9.950

– 9.950

– 9.950

– 9.950

– 9.950

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 8.075

– 5.416

– 2.894

– 2.000

– 73

– 60

– 30

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 8.075

– 5.416

– 2.894

– 2.000

– 73

– 60

– 30

5.

Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

111.265

78.003

70.454

64.696

61.264

57.833

54.424

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling. De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in voorzieningen en het werkkapitaal. Voor 2015 wordt een lagere rekening courantverhouding verwacht door een lagere operationele kasstroom. De voor 2015 geraamde investeringen (€ 10,0 mln) bestaan uit investeringen in ICT systemen ten behoeve van de uitvoer van regelingen en vervangingsinvesteringen in installaties en inrichtingen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

 

2013 Slotwet

2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014)

2015

2016

2017

2018

2019

Inputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Verhouding direct/indirect personeel

82%

84%

85%

85%

85%

85%

85%

               

Outputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Tariefindex in reële termen

102,9

100

100

100

100

100

100

Totaal aantal ambtelijk fte werkzaam excl. externe inhuur

2.235

2.288

2.539

2.675

2.675

2.675

2.675

Saldo baten en lasten als percentage van totale baten

0,5%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Kwaliteitsindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Klanttevredenheid

7,2

7,3

7,3

7,3

7,3

7,3

7,3

Gehonoreerde bezwaarschriften

28%

25%

25%

25%

25%

25%

25%

Toelichting

RVO streeft naar een percentage direct personeel van 85% en een geïndexeerd gewogen tarief van 100. De klanttevredenheid wordt per kwartaal gemeten en RVO streeft naar een klanttevredenheid van 7,3. Daarnaast streeft RVO naar 25% gehonoreerde bezwaarschriften.

Licence