De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is per 1 januari 2014 ontstaan door samenvoeging van twee voormalige agentschappen binnen het Ministerie van Economische Zaken (Dienst Regelingen en Agentschap NL). Het nieuwe agentschap voert het overheidsbeleid uit voor ondernemend Nederland op het gebied van innovatie, duurzaamheid, landbouw en internationale samenwerking. Hierbij draagt ze bij aan een economisch sterker Nederland en een duurzame samenleving.
Het Ministerie van Economische Zaken en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Infrastructuur en Milieu behoren tot de grootste opdrachtgevers binnen de rijksoverheid. RVO voert daarnaast programma’s, regelingen en wetten uit voor decentrale overheden en Europese Unie.
Begroting agentschap 2015
2013 Stand Slotwet | 2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014) | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 297.828 | 279.813 | 293.541 | 285.584 | 278.871 | 274.265 | 274.265 |
Omzet overige departementen | 77.408 | 70.486 | 104.616 | 102.671 | 102.671 | 101.671 | 101.671 |
Omzet derden | 16.888 | 25.676 | 43.566 | 41.896 | 41.896 | 41.896 | 41.896 |
Rentebaten | 118 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 |
Vrijval voorzieningen | 4.182 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 4.137 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 400.561 | 375.985 | 441.733 | 430.161 | 423.448 | 417.842 | 417.842 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
Personele kosten | 217.500 | 208.177 | 243.760 | 238.925 | 236.913 | 234.316 | 234.316 |
– waarvan eigen personeel | 157.747 | 170.062 | 189.162 | 199.293 | 199.293 | 199.293 | 199.293 |
– waarvan externe inhuur | 56.001 | 33.805 | 42.936 | 28.201 | 26.285 | 23.812 | 23.812 |
Materiële kosten | 157.814 | 151.154 | 181.562 | 174.978 | 171.916 | 168.946 | 168.956 |
– waarvan apparaat ICT | 13.676 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– waarvan bijdrage aan SSO's | 66.146 | 70.695 | 81.000 | 82.000 | 81.000 | 80.500 | 80.500 |
Rentelasten | 349 | 167 | 115 | 66 | 28 | 2 | 0 |
Afschrijvingskosten | |||||||
Materieel | 2.664 | 2.756 | 2.564 | 2.461 | 2.360 | 2.348 | 2.340 |
– waarvan apparaat ICT | |||||||
Immaterieel | 12.772 | 13.731 | 13.731 | 13.731 | 12.231 | 12.231 | 12.231 |
Overige kosten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 3.904 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– bijzondere lasten | 1.688 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 396.691 | 375.985 | 441.733 | 430.161 | 423.448 | 417.842 | 417.842 |
Saldo van baten en lasten | 3.870 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Baten
Omzet moederdepartement
2013 Stand Slotwet | 2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014) | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
DG AGRO | 127.350 | 124.860 | 138.172 | 134.721 | 132.076 | 130.276 | 130.276 |
DG B&I | 78.400 | 74.600 | 79.122 | 72.690 | 71.104 | 70.023 | 70.023 |
DG ETM | 47.300 | 44.000 | 39.557 | 38.477 | 37.409 | 36.682 | 36.682 |
DG N&R | 38.500 | 34.000 | 31.715 | 34.721 | 33.307 | 32.309 | 32.309 |
Overig | 6.278 | 2.353 | 4.976 | 4.976 | 4.976 | 4.976 | 4.976 |
Totaal | 297.828 | 279.813 | 293.541 | 285.584 | 278.871 | 274.265 | 274.265 |
In de post «omzet moederdepartement» is de taakstelling Rijksdienst opgenomen meerjarig met de volgende bedragen: € 1,2 mln in 2015, € 11,0 mln in 2016, € 17,7 mln in 2017, € 22,3 mln in 2018. Voor 2015 is sprake van een toenemende omzet moederdepartement ten opzichte van 2014 met circa € 13 mln. Dit hangt enerzijds samen met de afname van het opdrachtenpakket en anderzijds is sprake van een toename door taken die overkomen van de Medebewindsorganisatie (MO) van de Productschappen. In deze begroting is ingaande 2016 rekening gehouden met de overdracht van taken met betrekking tot Dienst Landelijk Gebied (DLG), maar er is vooralsnog geen rekening gehouden met de overdracht van taken met betrekking tot de Visserijregelingen. In de uitwerking worden de budgettaire effecten verder geconcretiseerd.
DG AGRO
RVO is onder andere belast met de uitvoering van de Europese Landbouwsubsidies (GLB) en Mestwetgeving. Voor 2015 wordt het werkpakket uitgebreid met taken van de Productschappen en vanaf 2016 met taken van Dienst Landelijk Gebied (DLG).
DG Bedrijfsleven & Innovatie (B&I)
RVO is belast met taken vanuit DG B&I ter stimulering van innovatie en doet dit op diverse manieren, onder andere met de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO), de Research en Development Aftrek (RDA) en het Innovatiefonds Midden- en Kleinbedrijf (MKB+). Daarnaast wordt samenwerking bevorderd binnen de gouden driehoek van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, met name binnen de negen topsectoren.
DG Energie, Telecom en Mededinging (ETM)
Het DGETM werkpakket kent zeven thema’s langs de begrotingsindeling: Energie Innovatie, Energiebesparing, Energieproductie, CO2 beleid, Kernenergie/Stralingsbescherming, Internationaal en overige en Energiemarkt.
DG Natuur & Regio (N&R)
Het werkpakket voor N&R bestaat in 2015 voornamelijk uit vergunning en handhavingsregelingen op het gebied van Flora en Fauna Wetgeving en CITES. De uitvoering van het (Agrarisch) Natuurbeheer valt vanaf 2015 onder Opdrachten van Derden.
Omzet overige departementen
2013 Stand Slotwet | 2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014) | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ministerie van BuZa | 55.366 | 50.769 | 83.233 | 82.707 | 82.707 | 82.707 | 82.707 |
Ministerie van BZK | 10.343 | 10.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 7.000 | 7.000 |
Ministerie van I&M | 9.113 | 7.514 | 8.677 | 7.259 | 7.259 | 7.259 | 7.259 |
Ministerie van OCW | 1.013 | 738 | 2.924 | 2.924 | 2.924 | 2.924 | 2.924 |
Ministerie van V&J | 795 | 930 | 1.402 | 1.402 | 1.402 | 1.402 | 1.402 |
Ministerie van SZW | 403 | 400 | 380 | 379 | 379 | 379 | 379 |
Ministerie van VWS | 371 | 135 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ministerie van Defensie | 4 | ||||||
Totaal | 77.408 | 70.486 | 104.616 | 102.671 | 102.671 | 101.671 | 101.671 |
De omzet overige departementen stijgt per saldo met 47% ten opzichte van de begroting 2014. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) de opdracht aan haar agentschap Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) per 1 januari 2015 zal overdragen aan RVO. Het agentschap CBI zal om die reden door Buitenlandse Zaken worden geliquideerd.
Ministerie van BuZa
RVO voert activiteiten uit op de beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. De expertise en inzet van RVO is met name toegespitst op Duurzame handel en investering en Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water. BuZa zet voor duurzame handel en investeringen in op synergie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking. Het omvat de versterking van internationale handelssystemen, de Nederlandse handelspositie, het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling – waaronder private sectorontwikkeling en verbetering van het lokale investeringsklimaat – in ontwikkelingslanden en het Dutch Good Growth Fund. Met uitzondering van de versterking van internationale handelssystemen zien we al deze pijlers in het opdrachtenpakket terug. BuZa zet voor duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water in op een toename van voedselzekerheid en op verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie. Daarnaast onder duurzame ontwikkeling op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering.
Ministerie van BZK
De opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) betreft onder meer de implementatie van de herziene Europese richtlijn energieprestatie gebouwen EPBD (Energy Performance of Buildings Directive) (waaronder het energielabel voor woonconsumenten), de implementatie van het SER-akkoord voor het onderdeel «gebouwde omgeving», het begeleiden van expertteams op het gebied van kantorentransformatie, particulier opdrachtgeverschap en de uitvoering van het programma bevolkingsdaling.
Ministerie van I&M
Het opdrachtenpakket is gebundeld rondom vier hoofddoelen van Infrastructuur & Milieu (I&M): klimaat en energie, circulaire economie, water en mobiliteit. Het werkpakket bestaat uit opdrachten die gerelateerd zijn aan de Groene Groei brief, het programma Van Afval naar Grondstof, de Klimaatagenda en het Nationaal Energie Akkoord. Het I&M opdrachtenpakket heeft veel synergie met aanpalende opdrachten van andere opdrachtgevers als EZ, BZK en BuZa bijvoorbeeld op het vlak van energie en klimaat, biobased waar in de uitvoering ook de verbinding over de departementen heen wordt gelegd.
Omzet derden
2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014) | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
EU | 1.800 | 2.476 | 2.172 | 2.172 | 2.172 | 2.172 |
Leges dierenregistraties | 5.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 |
Leges Overige regelingen AGRO | 1.900 | 1.900 | 1.900 | 1.900 | 1.900 | 1.900 |
Leges Mest | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 |
Vergunningen | 423 | 423 | 423 | 423 | 423 | 423 |
Provincies | 13.790 | 29.100 | 27.900 | 27.900 | 27.900 | 27.900 |
Overig | 1.163 | 2.066 | 1.901 | 1.901 | 1.901 | 1.901 |
Totaal | 25.676 | 43.566 | 41.896 | 41.896 | 41.896 | 41.896 |
Deze omzet heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie, een bijdrage door derden in de uitvoeringskosten die in opdracht van het moederdepartement plaatsvinden (bijvoorbeeld heffingen en retributies) en diverse overige opdrachtgevers. Op het totaal is een toename te zien van de omzet ten opzichte van 2014. Dit geldt met name voor leges dierenregistraties en Provincies. De toename van de omzet derden wordt voornamelijk veroorzaakt door een verschuiving van de verantwoordelijkheden voor de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) naar de Provincies.
Rentebaten
Gelet op de huidige en verwachte rentepercentages voor deposito’s blijven de rentebaten beperkt tot € 10.000.
Lasten
In deze lasten is vooralsnog geen rekening gehouden met de impact van de overdracht van taken met betrekking tot visserij en de Productschappen.
Personele kosten
De personele kosten stijgen in 2015 ten opzichte van 2014 met € 36 mln. door de toename van het personeelsbestand van 252 fte ten opzichte van 2014. Dit is het gevolg van een stijging van het totale opdrachtenpakket door taken die overkomen van Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) en de Medebewindsorganisatie(MO) van de Productschappen. Voor 2015 wordt het gemiddelde aantal fte geraamd op 3.121 (2.539 ambtelijk vast en tijdelijk en 582 inhuur)
De gemiddelde loonkosten per fte over 2015 worden geraamd op € 74.000 voor ambtelijk personeel en € 75.000 voor inhuurkrachten.
Materiële kosten
De totale materiele kosten zijn voor 2015 geraamd op € 182 mln. Dit een stijging van ruim € 30 mln. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten.
Directe materiële kosten zijn kosten die direct verband houden met de uitvoering van opdrachten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de Netherlands Business Support Offices, de buitenkantoren van de Foreign Investment Agency (NFIA) en Technisch Wetenschappelijke Attaché (TWA) en kosten voor de uit te voeren regelingen. In 2015 worden de directe materiële kosten op € 101 mln geraamd. De stijging (€ 16 mln) van de directe materiële kosten wordt veroorzaakt door de overdracht van taken van Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) naar RVO en de Medebewindsorganisatie(MO) van de Productschappen.
Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct verband houden met een opdracht. In 2015 worden de indirecte materiële kosten geraamd op € 81 mln. Deze kosten bestaan voornamelijk uit kosten voor producten en diensten van DICTU (€ 53 mln) en huisvestingskosten (€ 21 mln).
De totale bijdrage aan SSO’s bedraagt voor 2015 € 82 mln. Hiervan heeft € 61 mln betrekking op de verwachtte omvang van producten en diensten van DICTU. De bijdragen aan de Rijksgebouwendienst bedraagt € 21 mln.
Rentelasten
Het bedrag aan opgenomen rentelasten betreft rente op de leningen bij het Ministerie van Financiën. De terugloop in de rentelasten wordt veroorzaakt door een beperkter beroep op de leenfaciliteit. Daarnaast is er sprake van een lage rentestand.
Kasstroomoverzicht over het jaar 2015
2013 Stand Slotwet | 2014 Vastgestelde begroting | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2014 + depositorekeningen | 107.427 | 81.787 | 78.003 | 70.454 | 64.696 | 61.264 | 57.833 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 19.227 | 13.582 | 5.295 | 6.192 | 6.591 | 6.579 | 6.571 |
–/– totaal investeringen | – 7.391 | – 11.950 | – 9.950 | – 9.950 | – 9.950 | – 9.950 | – 9.950 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 77 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 7.314 | – 11.950 | – 9.950 | – 9.950 | – 9.950 | – 9.950 | – 9.950 |
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
–/– aflossingen op leningen | – 8.075 | – 5.416 | – 2.894 | – 2.000 | – 73 | – 60 | – 30 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 8.075 | – 5.416 | – 2.894 | – 2.000 | – 73 | – 60 | – 30 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 111.265 | 78.003 | 70.454 | 64.696 | 61.264 | 57.833 | 54.424 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling. De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in voorzieningen en het werkkapitaal. Voor 2015 wordt een lagere rekening courantverhouding verwacht door een lagere operationele kasstroom. De voor 2015 geraamde investeringen (€ 10,0 mln) bestaan uit investeringen in ICT systemen ten behoeve van de uitvoer van regelingen en vervangingsinvesteringen in installaties en inrichtingen.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2013 Slotwet | 2014 Begroting (stand 1e suppletoire begroting 2014) | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Inputindicatoren | |||||||
Kernindicatoren | |||||||
Verhouding direct/indirect personeel | 82% | 84% | 85% | 85% | 85% | 85% | 85% |
Outputindicatoren | |||||||
Kernindicatoren | |||||||
Tariefindex in reële termen | 102,9 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Totaal aantal ambtelijk fte werkzaam excl. externe inhuur | 2.235 | 2.288 | 2.539 | 2.675 | 2.675 | 2.675 | 2.675 |
Saldo baten en lasten als percentage van totale baten | 0,5% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||||
Kernindicatoren | |||||||
Klanttevredenheid | 7,2 | 7,3 | 7,3 | 7,3 | 7,3 | 7,3 | 7,3 |
Gehonoreerde bezwaarschriften | 28% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% | 25% |
Toelichting
RVO streeft naar een percentage direct personeel van 85% en een geïndexeerd gewogen tarief van 100. De klanttevredenheid wordt per kwartaal gemeten en RVO streeft naar een klanttevredenheid van 7,3. Daarnaast streeft RVO naar 25% gehonoreerde bezwaarschriften.