De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2016 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2016 begint.
Mijlpalen en resultaten 2016
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2016 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Mijlpaal | Project |
---|---|
Hoofdwegen | – Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility. |
– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. | |
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen. | |
Spoorwegen | – Verkeersleiding en capaciteitsmanagement. |
– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations. | |
– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen. | |
– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing. | |
Hoofdvaarwegen | – Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. |
– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren. | |
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NoMo AOV». |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, het MIRT Overzicht 2016 en bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2016 wil halen per modaliteit.
Mijlpaal | Project |
---|---|
Openstelling | – A2 Passage Maastricht |
– N50 Ens – Emmeloord | |
– A12 Ede – Grijsoord | |
Start realisatie | – N18 Varsseveld – Enschede |
– A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen |
Mijlpaal | Project |
---|---|
Oplevering | – OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) |
– OV SAAL korte termijn (Cluster C en A) | |
– Fietsenstalling Amsterdam CS (deel Noord West) | |
– Utrecht – Utrecht Lunetten Houten incl viaduct A27 (onderdeel Vleuten-Geldermalsen) | |
– Traject Oost: Bunnik (snelverkeeronderdoorgang) | |
– NSP Breda OVT | |
– PHS: Doorstroomstation Utrecht (DSSU) (inclusief voorinvestering) | |
– Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten) | |
– Toegankelijkheid Stations (diverse deelprojecten) | |
– Eindhoven: nieuwe stationspassage (onderdeel programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten) | |
– Zwolle Spoort (onderdeel programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten) | |
– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse projecten) | |
– Maatregelen Beverwijk (onderdeel programma Regionet) | |
– Station Leeuwarden Werpsterhoek (onderdeel RSP ZZL) | |
– Robuustheidverhogende maatregelen Valleilijn RVM-1 (onderdeel regionale lijnen Gelderland) | |
– Zutphen – Winterswijk: Snelheidsverhoging Zutphen (onderdeel regionale lijnen Gelderland) | |
– Overweg Zwolle-Leeuwarden: Wolvega onderdoorgang Om den Noort (onderdeel Sporendriehoek NN) | |
– Heerenveen: aanpassing bestaande overweg Rotstergaatseweg (onderdeel Sporendriehoek NN) | |
– Page: emplacementen Delfzijl | |
– 2e fase programma Na-NOV | |
Start realisatie | – Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten) |
– Toegankelijkheid Stations (diverse deelprojecten) | |
– PHS: Delft Zuid – Rijswijk | |
– LVO (diverse deelprojecten) | |
– Zwolle-Herfte | |
– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse projecten) | |
– Waalhaven Zuid: herinrichting emplacement |
Mijlpaal | Project |
---|---|
Openstelling | – De Zaan (Wilhelminasluis) |
– Wilhelminakanaal Tilburg | |
– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding | |
– Projecten in het kader van Quick-Wins regeling Binnenhavens | |
Start realisatie | – Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis |
– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek | |
– Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee |
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2016.
Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5 miljoen / > € 225 miljoen)
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. In artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.
Begroting op hoofdlijnen
Belangrijkste wijzigingen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2015. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.
art | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021–2028 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 2015 | 6.163.077 | 5.911.025 | 6.350.144 | 5.847.820 | 6.059.340 | 6.415.734 | 45.106.669 | ||
Mutaties 1e suppletoire wet 2015 | 52.415 | 108.496 | – 4.401 | 63.953 | 128.303 | 3.729 | 170.907 | ||
Stand Voorjaarsnota 2015 | 6.215.492 | 6.019.521 | 6.345.743 | 5.911.773 | 6.187.643 | 6.419.463 | 45.277.576 | ||
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds | – 268.814 | – 235.570 | – 279.941 | 50.304 | – 125.950 | – 193.666 | 911.764 | ||
Kaderrelevante mutaties IF | |||||||||
1 | Raming Infrastructuurfonds | 13/14/15 | – 65.000 | 15.000 | – 100.000 | – 100.000 | – 100.000 | 50.000 | |
2 | Kasschuif tbv rijksbrede beeld | 18 | – 40.000 | 40.000 | |||||
3 | Loon- en prijsbijstelling 2015 | Div. | 25.444 | 23.009 | 24.908 | 23.403 | 24.486 | 26.074 | 206.469 |
4 | Afkoop PHS leenfaciliteit | 13 | 675.000 | ||||||
5 | DBFM conversies: | ||||||||
– A9 Gaasperdammerweg | 12 | – 44.587 | – 134.735 | – 316.328 | 175.140 | 44.352 | 29.455 | 222.584 | |
– A12 Ede – Grijsoord | 12 | – 59.124 | – 14.952 | 14.321 | 8.041 | 6.933 | 6.411 | 46.592 | |
– Keersluis Limmel | 15 | – 27.473 | – 694 | – 36 | 4.841 | 1.890 | 1.857 | 13.754 | |
6 | Topsector Logistiek 2016 | Div. | – 1.295 | – 13.607 | – 4.504 | – 2.904 | – 1.162 | ||
7 | Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) | Div. | – 4.329 | – 3.908 | – 3.366 | – 2.712 | – 2.765 | – 22.120 | |
8 | Eenvoudig Beter | Div. | – 16.037 | ||||||
9 | Verdeling Netwerkoverstijgende kosten | 18 | – 200.918 | – 177.231 | – 153.137 | – 150.387 | – 150.256 | – 1.177.052 | |
(restant naar DF) | 12/15 | 163.895 | 144.625 | 123.709 | 122.029 | 121.924 | 946.763 | ||
10 | Inpassen ontvangstenschuiven | Div. | – 99.024 | 84.182 | 39.681 | – 6.458 | – 52.953 | – 22.800 | 57.372 |
11 | Overboeking naar PF/GF/BCF: RSP 2015 | 14 | – 67.110 | ||||||
12 | A1/A6/A9 SAA: diverse regiobijdragen | 12 | 4.100 | 5.201 | 5.000 | – 80.600 | |||
13 | Overboekingen ikv Decentralisatie | 13/14 | – 17.103 | – 40.223 | – 20.523 | – 19.523 | – 19.523 | – 98.312 | |
Diversen | Div. | 3.060 | – 11.593 | – 11.243 | – 2.043 | – 2.161 | – 2.281 | – 9.286 | |
Mutaties binnen kader IF | |||||||||
14 | Verdeling reservering Vervanging en renovatie | 18 | – 3.086.349 | ||||||
12/15 | 3.086.349 | ||||||||
15 | Inpassen minregel 2015 en 2017 en verder | Div. | 93.938 | 19.703 | 20.115 | 22.793 | 21.307 | – 177.856 | |
– 93.938 | – 19.703 | – 20.115 | – 22.793 | – 21.307 | 177.856 | ||||
16 | Kasschuif B&O Hoofdvaarwegennet | 15 | – 56.748 | – 57.002 | – 62.187 | – 56.109 | 232.406 | ||
56.748 | 57.002 | 62.187 | 56.109 | – 232.406 | |||||
17 | Basis ICT | Div. | – 12.300 | – 14.700 | 27.000 | ||||
12.300 | 14.700 | – 27.000 | |||||||
18 | Cyber security | 12/15 | – 25.900 | – 35.400 | – 16.500 | 77.800 | |||
25.900 | 35.400 | 16.500 | – 77.800 | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2016 | 5.946.678 | 5.783.951 | 6.065.802 | 5.962.077 | 6.061.693 | 6.225.797 | 46.189.340 |
Ad 1. Sinds enige jaren wordt er op de artikelen bij Wegen en Vaarwegen met een overprogrammering gewerkt om zeker te stellen dat de beschikbare middelen ook jaarlijks worden uitgeput. Bij deze begroting wordt het gebruik van dit instrument verder uitgebreid naar het Spoorartikel en het Deltafonds. Over de periode 2016–2020 wordt zo eenmalig € 100 miljoen per jaar vrijgespeeld. Via een kasschuif worden deze middelen in de periode 2021–2025 weer aan de fondsbegrotingen toegevoegd. Dit was mogelijk zonder consequenties op het lopende programma. Vanaf 2026 zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast.
Ad 2. Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hierop niet aangepast.
Ad 3. Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde loon- en prijsbijstelling 2015.
Ad 4. Dit betreft de verwerking van een oude afspraak met betrekking tot de PHS Leenfaciliteit. In deze afspraak was geregeld dat er voor de investeringen van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer geleend kon worden. Deze constructie wordt voor de periode 2021–2027 vervangen door een toevoeging van € 675 miljoen aan het Infrastructuurfonds. Dit leidt niet tot extra investeringen.
Ad 5. Van deze projecten is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Ad 6. Voor de in 2016 op te starten activiteiten Topsector Logistiek wordt in totaal € 23,5 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 23,5 miljoen af.
Ad 7. De afgelopen jaren is de druk op het gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) sterk toegenomen. Hierdoor zijn er tekorten ontstaan in de financiering. Om deze problematiek van een oplossing te voorzien is in 2014 de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) benoemd. Onder regie van de NCDO is onder andere besloten tot interdepartementale versleuteling van de tekorten op de bestaande voorzieningen binnen de GDI. Conform dat besluit heeft IenM bij eerste suppletoire begroting 2015 middelen overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanuit de begroting Hoofdstuk XII. Voor de verrekening binnen IenM wordt in totaal € 39,2 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar artikel 99 Nominaal en Onvoorzien op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 39,2 miljoen af.
Ad 8. Voor de stelselherziening van het omgevingsrecht en de implementatie van de Omgevingswet (uitvoeringsregelgeving) wordt er in 2016 € 16,0 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar diverse (beleids)artikelen op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 16,0 miljoen af.
Ad 9. Op het artikelonderdeel Netwerkoverstijgende Kosten (18.08) werden de netwerkoverstijgende apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) en overige netwerkoverstijgende kosten van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben zowel betrekking op de activiteiten die worden verricht voor het Infrastructuurfonds, als voor activiteiten op het Deltafonds. Deze middelen worden nu verdeeld over artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Ad 10. Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen op de fondsbegroting die in de tijd verschuiven.
Ad 11. Dit betreft de verwerking van technische overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds. Zie voor een verdere toelichting het gestelde in het verdiepingsbijlage bij artikel 14.
Ad 12. Het betreft hier de verwerking van diverse bijdragen van derden. Het gaat enerzijds om het opnemen van de bijdragen van de regio aan de aansluiting Ooij – knooppunt Diemen, oostelijke aansluiting IJburg (€ 9,3 miljoen), voor afspraken over de extra onderdoorgang van de A6 in het kader van Stedelijke Bereikbaarheid Almere (€ 5,1 miljoen) en voor Almere Weerwater (€ 5,3 miljoen). Anderzijds is de scope en bijdrage in het kader van Stedelijke Bereikbaarheid Almere bijgesteld (– € 86 miljoen).
Ad 13. Het betreft hier diverse overboekingen naar Hoofdstuk XII/Brede Doeluitkering in het kader van decentralisatie van middelen voor Heerlen-Aken, Lenteakkoord, Limburg, Maaslijn en Zwolle-Enschede. Zie voor een meer uitvoerige toelichting het verdiepingsbijlage bij de artikelen 13 en 14.
Ad 14. Op het artikelonderdeel Nader toe te wijzen BenO en Vervanging (18.12) waren de noodzakelijke middelen voor Vervanging en Renovatie opgenomen. Deze middelen konden nog niet worden toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Deze middelen worden nu toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet. De toewijzing van deze middelen is gedaan op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Dit door onder meer een inventarisatie van RWS van de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten.
Ad 15. De minregels in 2015, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden op het gehele Infrastructuurfonds middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast. Voor Spoorwegen en Regionaal/lokale infrastructuur wordt dit eveneens gedaan voor de jaren 2017 en verder.
Ad 16. Een deel van de dekking voor de uitvoering van het beheer en onderhoud op het Hoofdvaarwegennet in de periode 2017–2020 staat gereserveerd in de periode na 2020. Het gaat in totaal om € 232 miljoen. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de juiste jaren geschoven.
Ad 17. De beschikbaarheid van het IV-areaal («IV» staat voor Informatievoorziening), waaronder het landelijke IV-netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Het IV-landschap is verouderd, een situatie die zich bij meerdere grote uitvoeringsorganisaties van de Rijksoverheid voordoet. Voor onder meer de vervanging van verouderde netwerkcomponenten wordt budget overgeheveld van artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging naar artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de jaren 2015 en 2016 geschoven.
Ad 18. Het in 2014 gestarte Programma «Beveiligd Werken» richt zich op het «in control» brengen en houden van de missiekritieke systemen (MKS) en Industriële Automatisering ter ondersteuning van de maatschappelijk vitale en primaire processen van RWS. MissieKritieke Systemen zijn ICT systemen die een essentiële rol spelen in een informatieketen (mensen, processen en techniek). Onderdeel hiervan is het voldoen aan de eisen ten aanzien van informatiebeveiliging (Cyber Security). De benodigde middelen voor Cyber Security worden gedekt uit de reservering voor Vervanging en Renovatie op artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet en via het aanlegprogramma naar de periode 2015–2017 geschoven.
Overprogrammering
De in de begroting 2014 geïntroduceerde overprogrammering wordt uitsluitend gedurende de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2020) toegepast op de artikelen voor aanleg. In de totale periode tot en met 2028 is het volledige programma altijd gedekt. Hoofdzakelijk is de overprogrammering geplaatst op de artikelen voor verkenning- en planuitwerking. In deze projectfases is de onzekerheid rondom de planningen – en daarmee het risico op vertraging – namelijk het hoogst. In de onderstaande tabel is de omvang van deze overprogrammering weergegeven.
t/m 2020 | Vanaf 2021 | Totaal | |
---|---|---|---|
Aanlegprogramma | 20,8 | 17,9 | 38,7 |
Aanlegbudget | 18,3 | 20,4 | 38,7 |
Overprogrammering (–) | – 2,5 | 2,5 | 0,0 |
Op de artikelen voor realisatie is er in de eerste jaren sprake van een beperktere overprogrammering. Zowel de omvang als het ritme hiervan is inzichtelijk gemaakt in de projecttabellen bij de realisatieartikelen van de modaliteiten. Over de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2020) genomen is het volledige programma gedekt op de artikelen voor realisatie (oftewel de overprogrammering is per saldo nul).