Base description which applies to whole site

2.1 DE BELEIDSAGENDA

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. In 2016 zijn in dat kader de volgende onderwerpen relevant.

Economische groei

In 2015 heeft het economisch herstel van de Nederlandse economie doorgezet. Het beleid van het Nederlandse kabinet is daarbij de afgelopen jaren gericht geweest op het op orde brengen van de schatkist, het eerlijk delen en het stimuleren van duurzame economische groei. Het kabinet kan het niet alleen, maar heeft zich de afgelopen jaren wel ingezet om de optimale omstandigheden te creëren voor economisch herstel. Voor volgend jaar voorziet het CPB een verdere versterking van het groeivermogen, waarmee Nederland de jaren van een lange recessie achter zich lijkt te gaan laten. Het groeipad van de economie blijft echter op een lager niveau steken dan men voor de crisis gewend was. Om het voorzieningenniveau (zorg, sociale zekerheid en onderwijs) op peil te houden zal er dus gewerkt moeten worden aan een verdere versterking van het groeivermogen. In dit kader zal het kabinet in het najaar van 2015 voorstellen doen voor een belastingherziening.

Veiligheid

Sinds het aantreden van het kabinet in 2012 is hard aan gewerkt aan het veiliger maken van Nederland. Het kabinet zet deze inspanningen in 2016 voort. Het is de verwachting dat de dreigingen en risico’s voor de nationale veiligheid voor de middellange en lange termijn aanhouden. Of het nu gaat om de onrust aan de buitengrenzen van Europa, of om de conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het onderkennen en tegengaan van deze dreigingen en risico’s vereist een krachtige aanpak, nationaal en internationaal, waarbij alle partners in de veiligheidsketen zijn betrokken. Het kabinet bewaakt daarbij de balans tussen repressieve en preventieve maatregelen.

Nederland in Europa

De Europese samenwerking zal in 2016 voor Nederland in het teken staan van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de eerste helft van 2016. Het kabinet wil het Nederlandse voorzitterschap in dienst stellen van het helpen bereiken van concrete resultaten op de vijf doelstellingen van de strategische agenda, die is vastgesteld door de Europese Raad van juni 2014:

  • 1. een Unie van banen, groei en concurrentievermogen;

  • 2. een Unie die alle burgers activeert en beschermt;

  • 3. een Energie Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid;

  • 4. een Unie van vrijheid, veiligheid en recht en

  • 5. de Unie als sterke mondiale speler.

Bij het aankoersen op concrete resultaten op de vijf doelstellingen van de strategische agenda hanteert het kabinet als uitgangspunten dat de Europese Unie zich moet richten op hoofdzaken, innovatieve groei en banen en verbinding. Deze uitgangspunten vormen het perspectief van waaruit Nederland de activiteiten beziet die het in het kader van het EU-voorzitterschap zal ontplooien. Dat geldt zowel de inhoudelijke doelstellingen van het voorzitterschap in de verschillende Raadsformaties (het «wat») als de manier waarop Nederland te werk wil gaan (het «hoe»). Hierbij moet worden aangetekend dat het roulerende voorzitterschap sinds het Verdrag van Lissabon vooral een dienende rol heeft gekregen: de werkzaamheden van het voorzitterschap bestaan in belangrijke mate uit het verder brengen van de lopende dossiers van regelgeving en beleid.

Zowel voor de Minister-President als voor de overige leden van het kabinet zal het eerste semester van 2016 in het teken staan van intensieve contacten met andere lidstaten, het Europees Parlement en de Europese Commissie ten dienste van het voorzitterschap. Nederland is voorzitter van de Raad, maar niet van de Europese Raad en van de Raad Buitenlandse Zaken. In de Europese Raad zal de Minister-President wel het voorzitterschap vertegenwoordigen. Ook zal hij de voornemens en resultaten van het voorzitterschap presenteren in het Europees Parlement.

Tot slot

Het Ministerie van Algemene Zaken bestaat budgettair gezien voor een groot deel uit de interdepartementale shared-serviceorganisatie Dienst Publiek en Communicatie (circa 40%). Voorts bestaat het Ministerie van Algemene Zaken uit het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet van de Minister-President (tevens secretariaat ministerraad). De directe ondersteuning van de ministerraad en van de Minister-President omvat circa 20% van het geheel. Het Kabinet van de Koning (KvdK) en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) behoren formatief en budgettair eveneens tot de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken. Tot slot wordt er toezicht gehouden door de directie Concerncontrol en wordt het ministerie ondersteund door de directie Bedrijfsvoering.

Licence