Base description which applies to whole site

2. Zorguitgaven in vogelvlucht

Goede, toegankelijke en betaalbare zorg voor iedereen, nu en in de toekomst. Dat was de ambitie die dit kabinet zich aan de start van deze kabinetsperiode stelde. Om die ambitie waar te maken, was het allereerst nodig om orde op zaken te stellen. De reële uitgavengroei in de zorg lag jarenlang hoger dan op de lange termijn houdbaar was. Dat pad is nu doorbroken. Voor het eerst in meer dan een decennium ontwikkelen de zorguitgaven zich beheerst en groeien de uitgaven minder hard. 2015 is zelfs een jaar waarin de zorguitgaven naar verwachting nauwelijks stijgen. Ook de komende jaren blijven de uitgaven ruim onder de eerder vastgestelde kaders.

Figuur 2 Ontwikkeling van de netto-BKZ-uitgaven 2006–2016

Figuur 2 Ontwikkeling van de netto-BKZ-uitgaven 2006–2016

De volgende uitdaging is om deze gematigde groei vast te houden; voor elke Nederlander is het belangrijk dat de zorgkosten en zorgpremie niet te hoog oplopen. Tegelijkertijd moeten we verder werken aan kwaliteit, vernieuwing en gezondheid. Dit kan alleen als er nu wordt doorgepakt op de bewegingen die in gang zijn gezet. De tweede helft van de kabinetsperiode staat daarmee in het teken van verdere uitwerking van gemaakte plannen en uitvoering van aangenomen wet- en regelgeving. Dat is cruciaal om de noodzakelijke veranderingen in de zorg in goede banen te leiden.

In de curatieve zorg creëren de Hoofdlijnenakkoorden rust en ruimte om te werken aan verbetering van het stelsel en innovatie. Met Kwaliteit loont neemt dit kabinet de maatregelen om langs de weg van kwaliteitsverbetering in samenwerking met de Hoofdlijnenakkoorden een aanzienlijk besparing op de zorgkosten te realiseren. Kern van de maatregelen is dat het voor patiënten, zorgverleners en verzekeraars lonender wordt om te kiezen voor de beste zorg.

In de langdurige zorg is er ook bijzondere aandacht voor de kwaliteit. Met de hervormingen in de langdurige zorg en ondersteuning sluit dit kabinet aan bij de ontwikkelingen van deze tijd. Zowel in de ouderenzorg, de geestelijke gezondheidszorg als in de gehandicaptenzorg zien we dat mensen langer meedoen, langer zelfstandig blijven en zelfredzaam zijn. Om die ontwikkelingen te faciliteren zijn verschillende zorgtaken naar gemeenten overgeheveld. Tegelijkertijd wil dit kabinet met Waardigheid en Trots de verpleeghuiszorg verder verbeteren. Door te investeren in goed opgeleid personeel en het schrappen van onnodige regels, maar ook door bij de instellingszorg meer rekening te houden met de specifieke zorgvraag per cliënt en niet alleen te «zorgen voor», maar ook te «zorgen mét» familie en vrienden.

Ten slotte zet dit kabinet in op preventie en een gezonde leefstijl. Want misschien wel de oudste wijsheid over gezondheid is dat voorkomen beter is dan genezen. Talloze onderzoeken wijzen uit dat preventie loont, zowel in termen van gezondheidswinst als sociaaleconomisch rendement. Preventie voorkomt daarmee ook onnodige zorguitgaven.

2.1 Ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg en de netto-BKZ-uitgaven

Het Budgettair Kader Zorg legt aan het begin van de kabinetsperiode de genormeerde ontwikkeling van de collectieve zorguitgaven vast voor elk van de komende vier jaren. Gedurende de kabinetsperiode wordt het kader aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging. Hiervoor wordt de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt.

Het BKZ is bij de start van het kabinet-Rutte-Asscher voor de periode 2013–2017 vastgesteld bij Startnota (TK 33 400, nr. 18). Op deze stand zijn de maatregelen uit het aanvullend beleidspakket en de macro-economische doorwerking conform de laatste inzichten van het CPB verwerkt. Bij de start zijn de uitgavenkaders herijkt en is de stand ontwerpbegroting 2013 (TK 33 400 XVI, nr. 1 en 33 400 XVI, nr. 2) als uitgangspunt genomen. Voor het BKZ betekende dit voor het jaar 2015 een neerwaartse aanpassing met € 1.274 miljoen.

Na de Startnota zijn de uitgavenkaders opnieuw herijkt en is de stand ontwerpbegroting 2014 (TK 33 750 XVI, nr. 1 en 33 750 XVI, nr. 2) als uitgangspunt genomen. Voor het BKZ betekende dit opnieuw een neerwaartse aanpassing voor het jaar 2015 met € 154 miljoen, voor 2016 met € 558 miljoen en voor 2017 met € 757 miljoen.

Tabel 2 laat de ontwikkeling zien van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven in de periode 2015 tot en met 2017 vanaf de stand ontwerpbegroting 2015.

Tabel 2 Ontwikkeling van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven 2015–2017 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2015

2016

2017

BKZ stand ontwerpbegroting 2015

66.450

69.102

71.011

Prijs nationale bestedingen (pNB)

– 643

– 633

– 650

IJklijnmutaties

– 73

95

88

Bijstelling BKZ

– 716

– 538

– 562

BKZ stand ontwerpbegroting 2016

65.733

68.564

70.449

Netto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2016

65.503,1

67.841,1

69.170,9

Onderschrijding BKZ

– 230

– 722

– 1.278

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Het BKZ is ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2015 verlaagd met circa € 0,7 miljard in 2015, circa € 0,5 miljard in 2016 en circa € 0,6 miljard in 2017 (zie tabel 2). Dit is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van de prijs Nationale Bestedingen (pNB) naar aanleiding van de laatste inzichten van het CPB en verschuivingen tussen de uitgavenkaders (ijklijnmutaties). Ondanks de neerwaartse bijstellingen van het BKZ is sprake van een onderschrijding van € 0,2 miljard in 2015 oplopend tot € 1,3 miljard in 2017.

In de paragrafen 3.1.4, 3.2.4 en 3.3 is de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.

2.2 Horizontale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector

De horizontale ontwikkeling geeft de jaar op jaar ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten weer. Tabel 3 geeft de horizontale ontwikkeling weer van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector. Hierbij wordt een toelichting gegeven op het verloop van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten vanaf 2014 tot en met 2016 volgens de huidige inzichten. Bij de Wet langdurige zorg betreft het voor het jaar 2014 de AWBZ-stand en voor het jaar 2015 en 2016 de Wlz-stand. De ontwikkeling van de sectoren is onderverdeeld naar de oorzaak van de ontwikkeling:

  • Nominaal (N).

    Onder nominaal wordt de loon- en prijsbijstelling verantwoord. De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op de deelsectoren nominaal en onverdeeld en daarna toegedeeld aan de sectoren.

  • Beleidsmatig (B), zijnde intensiveringen en maatregelen.

    Onder de categorie beleidsmatig zijn opgenomen de intensiveringen en maatregelen die het gevolg zijn van politieke prioriteitstelling. De intensiveringen betreffen voornamelijk de groeiruimte die op basis van (bestuurlijke) akkoorden, politieke prioriteitenstelling of op basis van de raming van de jaarlijkse autonome ontwikkeling van de zorguitgaven (volgend uit de CPB-middellangetermijnraming) beschikbaar is. De uitgavenbeperkende maatregelen zijn veelal ter redressering van eerdere overschrijdingen. Groeiruimte of maatregelen kunnen zich zowel in volume- als in prijseffecten manifesteren, of in een combinatie van beide.

  • Mee- en tegenvallers (M), waaronder de actualisering van de zorguitgaven op basis van de cijfers van het ZiNL en de NZa.

    De mee- en tegenvallers kunnen het gevolg zijn van een volume- en/of een prijseffect. De actualisering van de zorguitgaven valt onder de mee- en tegenvallers. Mee- en tegenvallers blijken uit realisatiecijfers (in deze begroting betreft het de voorlopige realisatiecijfers 2014). Mee- en tegenvallers werken meestal structureel door als constante reeks.

  • Technisch (T), waaronder budgetneutrale verschuivingen.

    De technische mutaties betreffen voornamelijk budgetneutrale verschuivingen tussen onderdelen vanuit de Zvw, Wlz, het begrotingsgefinancierde BKZ en de begroting van VWS.

Tabel 3 Horizontale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector (bedragen x € 1 miljard)1
 

2014

N

B

M

T

2015

N

B

M

T

2016

Zorgverzekeringswet (Zvw)

40,0

0,7

0,4

0,2

2,1

43,4

0,8

0,6

0,0

1,0

45,9

Eerstelijnszorg2

4,9

0,0

0,0

0,0

0,3

5,3

0,0

0,0

0,1

0,0

5,3

Tweedelijnszorg

22,9

0,0

0,1

– 0,1

– 0,7

22,2

0,0

0,1

0,0

0,7

23,1

Geneeskundige ggz

4,1

0,0

0,0

0,0

– 0,5

3,6

0,0

0,0

0,0

0,2

3,8

Genees- en hulpmiddelen

5,8

0,0

0,2

0,0

– 0,1

6,0

0,0

0,3

0,0

0,0

6,3

Wijkverpleging

0,0

0,0

0,0

0,1

3,1

3,2

0,0

0,0

– 0,1

0,2

3,3

Ziekenvervoer

0,6

0,0

0,0

0,0

0,0

0,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,7

Overige3

1,7

0,0

0,0

0,3

0,0

2,0

0,0

0,0

0,0

0,0

2,1

Nominaal en onverdeeld

0,0

0,5

– 0,1

0,0

0,0

0,4

0,8

0,0

0,0

0,0

1,3

                       

Wet langdurige zorg (Wlz)

27,8

0,1

– 2,1

0,6

– 6,6

19,9

0,3

0,4

0,0

– 0,7

19,9

Binnen contracteerruimte

                     

Ouderenzorg

8,7

0,0

0,0

0,2

0,1

8,9

0,0

– 0,3

0,0

0,4

9,0

Gehandicaptenzorg

5,5

0,0

0,0

0,0

0,5

5,9

0,0

– 0,1

0,0

0,2

6,1

Langdurige ggz

1,6

0,0

0,0

0,0

– 1,1

0,5

0,0

0,0

0,0

– 0,1

0,4

Extramurale zorg

4,5

0,0

0,0

0,0

– 3,8

0,7

0,0

– 0,1

0,1

– 0,2

0,5

Volledig pakket thuis

0,0

0,0

0,0

0,1

0,2

0,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,3

Overige binnen contracteerruimte

1,4

0,0

0,0

– 0,1

– 1,2

0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

                       

Persoonsgebonden budgetten

2,4

0,0

– 0,1

0,5

– 1,6

1,2

0,0

0,2

0,0

0,0

1,3

                       

Buiten contracteerruimte

                     

Kapitaallasten (nacalculatie)

2,2

0,0

0,0

– 0,1

– 0,7

1,4

0,0

0,0

– 0,1

– 0,5

0,8

Beheerskosten

0,2

0,0

– 0,1

0,0

0,0

0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

Overig buiten contracteerruimte4

1,5

0,0

0,1

0,1

– 1,1

0,6

0,0

0,1

– 0,1

0,0

0,6

Nominaal en onverdeeld

– 0,1

0,2

– 2,0

– 0,2

2,1

0,0

0,4

0,7

0,0

– 0,6

0,5

                       

Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

2,3

0,1

0,1

– 0,4

5,3

7,4

0,0

0,0

– 0,2

0,0

7,1

Wmo en Jeugdwet (Gemeentefonds)

1,7

0,0

0,4

– 0,4

5,3

7,0

0,0

0,0

– 0,2

0,0

6,7

Overig begrotingsgefinancierd5

0,6

0,1

– 0,2

0,0

0,0

0,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,4

                       

Bruto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2016

70,2

0,9

– 1,6

0,4

0,8

70,6

1,1

1,0

– 0,3

0,4

72,9

BKZ-ontvangsten ontwerpbegroting 2016

5,1

0,0

0,1

0,3

– 0,4

5,1

0,0

0,2

– 0,2

– 0,1

5,0

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2016

65,0

0,9

– 1,7

0,1

1,2

65,5

1,1

0,9

– 0,1

0,4

67,8

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

De eerstelijnszorg bevat vanaf 2014 ook de multidisciplinaire zorg.

3

Bij de Zvw zijn onder de post «overige» opgenomen de deelsectoren grensoverschrijdende zorg, beheerskosten uitvoeringsorganen Zvw en beschikbaarheidbijdragen Zvw.

4

Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: bovenbudgettaire vergoedingen, tandheelkunde Wlz, instellingen voor medisch-specialistische zorg Wlz, overig curatieve zorg Wlz, ADL, extramurale behandeling zorginfrastructuur eerstelijnsverblijf, orthocommunicatieve behandeling, inovatie en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

5

Onder de post «overig begrotingsgefinancierd» zijn opgenomen de subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, zorgopleidingen, Wtcg, zorg Caribisch Nederland, subsidieregeling abortusklinieken en loon- en prijsbijstelling.

Zorgverzekeringswet (Zvw)

Nominaal

De nominale ontwikkeling in 2015 van in totaal € 0,7 miljard en in 2016 van € 0,8 miljard betreft de jaarlijkse aanpassing van de zorguitgaven aan de loon- en prijsontwikkeling op basis van de ramingen van het CPB. De vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling 2015 is toebedeeld aan de sectoren. De vergoedingen voor de loon- en prijsbijstelling 2016 is voor alle sectoren in eerste instantie gereserveerd op nominaal en onverdeeld1. De tranche 2016 wordt later aan de sectoren toebedeeld.

Beleidsmatig

Bij de sector Zvw is voor 2015 een beleidsmatige groei te zien van € 0,4 miljard en voor 2016 een groei van € 0,6 miljard. In de aanvullingen op de eerder afgesloten Hoofdlijnenakkoorden die in juli 2013 overeen zijn gekomen met ziekenhuizen, medisch specialisten, zelfstandige behandelcentra, geneeskundige ggz- en eerstelijnszorgaanbieders (huisartsen, zorggroepen) is afgesproken dat de uitgaven in deze sectoren in 2015 met 1% mogen stijgen. Daarnaast is in de sector huisartsen in 2015 (1,5%) extra ruimte beschikbaar ten behoeve van gewenste substitutie, vernieuwing en het belonen van uitkomsten. Hierdoor stijgen de Zvw-uitgaven in 2015 minder snel dan in voorgaande jaren. Verder neemt de groei van de uitgaven voor geneesmiddelen af als gevolg van een beheerste ontwikkeling van volume en kosten, terwijl eerder rekening werd gehouden met een behoorlijke groei.

Mee- en tegenvallers

De stijging van de Zvw-uitgaven van 2014 op 2015 (€ 0,2 miljard) wordt veroorzaakt door een incidentele verrekening bij de grensoverschrijdende zorg.

Technisch

De technische mutatie in 2015 van € 2,1 miljard heeft voornamelijk betrekking op de overheveling vanuit de Wlz voor de wijkverpleging (circa € 3 miljard) en de zintuiglijk gehandicapten (circa € 0,2 miljard). Verder zijn er bij de geneeskundigde ggz technische bijstellingen als gevolg van de overheveling van de jeugd-ggz naar gemeenten en van de langdurige ggz naar de geneeskundige ggz (circa – € 0,5 miljard) en de technische correctie als gevolg van de verkorting van de DBC-doorlooptijd bij de medisch-specialistische zorg (circa – € 0,7 miljard).

Aangezien de verkorting van de DBC-doorlooptijd een incidenteel effect in 2015 heeft, is in 2016 sprake van een spiegelbeeldige mutatie. De technische mutatie in 2016 van € 1,0 miljard heeft daarnaast betrekking op de overheveling intramurale langdurige ggz (€ 0,2 miljard) en een mutatie van € 0,2 miljard bij de wijkverpleging als gevolg van de overheveling van de extramurale verpleging en verzorging van de AWBZ naar de Zvw.

Wet langdurige zorg (Wlz)

Nominaal

De nominale ontwikkeling in 2015 van in totaal € 0,1 miljard en in 2016 van € 0,3 miljard betreft de jaarlijkse aanpassing van de zorguitgaven aan de loon- en prijsontwikkeling op basis van de ramingen van het CPB. De vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling 2015 is toebedeeld aan de sectoren. De vergoedingen voor de loon- en prijsbijstelling 2016 is voor alle sectoren in eerste instantie gereserveerd op nominaal en onverdeeld1. De tranche 2016 wordt later aan de sectoren toebedeeld.

Beleidsmatig

Op 1 januari 2015 is de Wet langdurige zorg van kracht geworden. De beleidsmatige daling van de uitgaven Wlz in 2015 van € 2,1 miljard betreft het saldo van de maatregelen uit het Regeerakkoord en de verzachtingen uit de zorgakkoorden op het terrein van de hervorming langdurige zorg. Het gaat hierbij onder meer om de kortingen op de huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en begeleiding.

Mee- en tegenvallers

De stijging van de uitgaven Wlz van 2014 op 2015 (€ 0,6 miljard) betreft in hoofdzaak de ingezette groeimiddelen 2015 voor de Wlz. Deze zijn verdeeld over de contracteerruimte en het pgb-kader. Vanwege de volumetoename bij de persoonsgebonden budgetten zijn hier voor 2015 extra middelen vrijgemaakt.

Technisch

De technische mutatie bij de Wlz in 2015 van – € 6,6 miljard heeft betrekking op de overheveling vanuit de Wlz naar de Zvw, Wmo 2015 en Jeugdwet. De mutaties in 2016 hebben voornamelijk betrekking op overhevelingen vanuit de Wlz in verband met de invoering van de Wlz.

Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

Nominaal

De nominale ontwikkeling in 2015 van in totaal € 0,1 miljard betreft de jaarlijkse aanpassing van de zorguitgaven aan de loon- en prijsontwikkeling op basis van de ramingen van het CPB. De vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling 2015 is toebedeeld aan de sectoren. De vergoedingen voor de loon- en prijsbijstelling 2016 is voor alle sectoren in eerste instantie gereserveerd op nominaal en onverdeeld. De tranche 2016 wordt later aan de sectoren toebedeeld.

Beleidsmatig

Bij de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven is er sprake van een beperkte beleidsmatige mutatie in 2015.

Mee- en tegenvallers

De daling bij de mee- en tegenvallers in 2015 (– € 0,4 miljard) en in 2016 (– € 0,2 miljard) heeft betrekking op de herverdeeleffecten Wmo en Jeugd. In februari 2015 zijn de realisatiecijfers 2014 AWBZ binnengekomen voor zowel de zorg in natura als het pgb. Op basis van deze cijfers heeft er een herverdeling plaatsgevonden over de verschillende domeinen binnen de hervorming langdurige zorg. Per saldo komen de uitgaven voor de Wmo en jeugdzorg lager uit.

Technisch

De technische mutatie bij de begrotingsgefinancierde uitgaven in 2015 van € 5,3 miljard heeft betrekking op de overheveling vanuit de AWBZ naar de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

In tabel 3A zijn de groeipercentages van de BKZ-uitgaven en ontvangsten per financieringsbron weergegeven. Bij de Wlz betreft het voor het jaar 2014 de AWBZ-stand en voor het jaar 2015 en 2016 de Wlz-stand.

Tabel 3A Groeipercentages van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)
 

2014

Groei

Overheve- lingen

Groei gecorr. voor overh.

2015

Groei

Overheve- lingen

Groei gecorr. voor overh.

2016

 

(bedrag)

(%)

(%)

(%)

(bedrag)

(%)

(%)

(%)

(bedrag)

Zorgverzekeringswet

40,0

8,3

5,2

3,1

43,4

5,7

2,4

3,2

45,9

Wet langdurige zorg

27,8

– 28,7

– 23,5

– 5,2

19,9

0,5

– 3,4

3,9

19,9

Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

2,3

223,1

231,3

– 8,3

7,4

– 3,7

0,0

– 3,7

7,1

Bruto-BKZ-uitgaven OW 2016

70,2

0,6

1,2

– 0,5

70,6

3,2

0,5

2,7

72,9

Netto-BKZ-uitgaven OW 2016

65,0

0,7

1,9

– 1,2

65,5

3,6

0,7

2,9

67,8

Toelichting:

2014–2015

Het groeipercentage bij de Zvw in 2015 van circa 8% heeft voor circa 5% betrekking op de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw (onder andere de wijkverpleging en langdurige ggz).

In 2015 is bij de Wet langdurige zorg een negatief groeipercentage te zien van circa 29%. Dit betreft voor circa 24% de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw, Wmo 2015 en de Jeugdwet. Het negatieve groeipercentage gecorrigeerd voor overhevelingen van circa 5% betreft het saldo van de maatregelen uit het Regeerakkoord en de verzachtingen uit de zorgakkoorden op het terrein van de hervorming langdurige zorg. Het gaat hierbij onder meer om de kortingen op de huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en begeleiding.

Het groeipercentage bij de begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven in 2015 betreft voornamelijk de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Wmo 2015 en Jeugdwet. Het negatieve groeipercentage gecorrigeerd voor overhevelingen bij de begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven van circa 8% is het gevolg van de herverdeeleffecten Wmo en Jeugd op basis van de realisatiecijfers over 2014 van de AWBZ.

2015–2016

Het groeipercentage bij de Zvw in 2016 van circa 6% heeft voor circa 2% betrekking op de structurele doorwerking van de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw (onder andere de wijkverpleging en langdurige ggz).

In 2016 is bij de Wet langdurige zorg een beperkte groeipercentage te zien. Dit betreft voor circa 3% de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw (onder andere de wijkverpleging en langdurige ggz).

Het negatieve groeipercentage bij de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven in 2016 van circa 4% is het gevolg van de herverdeeleffecten Wmo en Jeugd op basis van de realisatiecijfers over 2014 van de AWBZ.

2.3 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten

Tabel 4 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2015 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten op hoofdlijnen zien. De verdere verdieping van de verticale ontwikkeling vindt plaats in paragraaf 3 en 6.

Tabel 4 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2015

66.391,4

68.510,4

69.930,1

73.010,5

76.352,7

76.352,7

             

Mutatie in de netto-Zvw-uitgaven

– 1.004,4

– 1.116,9

– 989,1

– 948,1

– 1.126,3

1.552,5

Mutatie in de netto-Wlz-uitgaven

240,5

579,7

238,7

308,4

241,6

1.233,8

Mutatie in de netto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

– 124,4

– 132,1

– 8,7

– 106,3

– 103,2

– 95,2

Totaal mutaties

– 888,3

– 669,3

– 759,2

– 746,1

– 987,9

2.691,1

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2016

65.503,1

67.841,1

69.170,9

72.264,5

75.364,9

79.043,8

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens

Toelichting

Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2015 nemen de netto-BKZ-uitgaven in 2016 af met circa € 0,7 miljard. De daling van de netto-BKZ-uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de daling van de netto-Zvw-uitgaven met circa € 1,1 miljard, een stijging van de Wlz-uitgaven met circa € 0,6 miljard en een daling van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven met € 0,1 miljard.

De daling van de netto-Zvw-uitgaven hangt met name samen met de lagere uitgaven voor genees- en hulpmiddelen en een lagere nominale ontwikkeling.

De stijging van de netto-Wlz-uitgaven in 2016 is voornamelijk het gevolg van de actualisering van de Wlz (€ 0,3 miljard), diverse beleidsmatige mutaties (€ 0,3 miljard) en een stijging van de ontvangsten met € 0,1 miljard.

De daling van de netto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven heeft voornamelijk betrekking op de herverdeeleffecten van de Wmo 2015 en Jeugdwet op basis van de realisatiecijfers over 2014 van de AWBZ.

In paragraaf 3 wordt de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.

1

De vergoeding voor de loon- en prijsbijstelling 2016 is nog niet definitief vastgesteld.

Licence