Deze tweede suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2017. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:
-
1) De leeswijzer.
-
2) Overzicht van de belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties.
-
3) De beleidsartikelen.
Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De begrotingsmutaties zijn gesplitst in een kolom met «mutaties Miljoenennota» en een kolom met «overige mutaties 2e suppletoire begroting». De mutaties Miljoenennota zijn reeds toegelicht in de verdiepingsbijlage van de EZ-begroting 2018 (TK, 34 775 XIII, nr. 2). De toelichting bij de beleidsartikelen gaat daarom uitsluitend in op de «overige mutaties», zoals die verwerkt zijn in de Najaarsnota.
-
4) De niet-beleidsartikelen.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de begrotingsmutaties opgenomen. Hiervoor is dezelfde werkwijze van toepassing als bij de beleidsartikelen (twee kolommen).
-
5) De agentschapsparagrafen.
In deze tweede suppletoire begroting zijn toelichtingen opgenomen bij de aanpassingen in de agentschapsparagrafen van het Agentschap Telecom (AT), de Dienst ICT Uitvoering (DICTU) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).
Voor het toelichten van de begrotingsmutaties zijn in deze tweede suppletoire begroting de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € mln | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € mln) | Technische mutaties (ondergrens in € mln) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 en < 1.000 | 5 | 10 |
=> 1.000 | 10 | 20 |
Verantwoordelijkheidsverdeling tussen Ministers
De onderstaande tabel geeft weer welke Ministers voor welke begrotingsartikelen of onderdelen op dit moment in de begroting van hoofdstuk XIII verantwoordelijk zijn. Dit naar aanleiding van de beleidsherverkavelingen die voortvloeien uit het Regeerakkoord.
Artikel (onderdeel) | Omschrijving | Beleidsverantwoordelijke Ministers |
---|---|---|
Beleidsartikelen | ||
1 | Goed functionerende economie en markten | Minister van EZK |
2 | Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen | Minister van EZK/Minister van BZK/Minister van IenW |
3 | Toekomstfonds | Minister van EZK |
4 | Een doelmatige en duurzame energievoorziening | Minister van EZK |
5 | Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen | Minister van EZK |
6 | Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens | Minister van LNV |
7 | Groen onderwijs van hoge kwaliteit | Minister van OCW/Minister voor BVOM/Minister van LNV |
8 | Natuur en biodiversiteit | Minister van LNV |
Niet-beleidsartikelen | ||
40 | Apparaat | Minister van EZK/Minister van LNV |
41 | Nominaal en onvoorzien | Minister van EZK/Minister van LNV |
Toelichting
Van de beleidsartikelen is de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) verantwoordelijk voor de beleidsartikelen 1 tot en met 5. Het deel van het beleidsartikel 2 dat betrekking heeft op het beleidsthema «digitale overheid voor bedrijven» valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van BZK. Het deel van het beleidsartikel 2 dat betrekking heeft op het beleidsthema «Elektrisch vervoer» valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van IenW. De budgettaire overheveling voor de beleidsthema’s digitale overheid (naar begroting BZK) voor bedrijven en elektrisch vervoer (naar begroting IenW) per 1 januari 2018 zal plaatsvinden bij nota van wijziging op de EZ-begroting.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is verantwoordelijkheid voor de beleidsartikelen 6 en 8. Conform het koninklijk besluit houdende herindeling met betrekking tot het groen onderwijs (no. 2017001807) zijn de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM) belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van groen onderwijs. Het grootste deel van het beleidsartikel 7 valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de Minister van OCW en de Minister voor BVOM. Een klein deel van het beleidsartikel 7 valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van LNV. Het betreft een deel van het subsidiebudget, een deel van het opdrachtenbudget en de bijdrage aan RVO.nl.
De Minister van EZK en de Minister van LNV zijn in 2017 beiden verantwoordelijk voor de niet-beleidsartikelen 40 en 41. Vanaf de begroting 2018 is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de nieuwe niet-beleidsartikelen 42 (apparaat) en 43 (nominaal en onvoorzien)1.