Algemeen
In het constituerend beraad van 26 oktober 2017 zijn de portefeuilles van het beëdigde kabinet vastgesteld en heeft er een departementale herindeling plaatsgevonden. In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de portefeuilleverdeling en verantwoordelijkheid in 2017 vanaf dat moment verdeeld waren voor de begrotingsartikelen en -onderdelen van de begroting van het Infrastructuurfonds. Tevens is de naamgeving van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gewijzigd naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (stcrt 2017, 62720). De herverkavelingen tussen departementen worden niet voor het verslagjaar 2017 doorgevoerd. Daarom wordt voor de Slotwet 2017 de naam Infrastructuur en Milieu aangehouden en staan ook de overgehevelde onderwerpen nog in deze Slotwet.
Artikel(onderdeel) | Omschrijving | Beleidsverantwoordelijke ministers |
---|---|---|
12 | Hoofdwegennet | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
13 | Spoorwegen | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
14 | Regionaal, lokale infrastructuur | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
15 | Hoofdvaarwegennet | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
17 | Megaprojecten verkeer en vervoer | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
18.16 | Reservering omgevingswet | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
19 | Bijdragen andere begrotingen Rijk | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
De opzet en structuur van de onderliggende Slotwet voor het Infrastructuurfonds is gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
Mede naar aanleiding van overleg met uw Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten verwerkt voor de Slotwet.
-
– Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:
Norm bij te verklaren verschillen Omvang begrotingsartikel
(stand ontwerpbegroting in € miljoen)
Beleidsmatige mutaties
(ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
5
=> 1000
5
5
-
– Het opnemen van gedetailleerde projectinformatie in de suppletoire begrotingen conform begroting en jaarverslag (brief van 4 november 2009 naar aanleiding van toezegging verbetering informatievoorziening bij WGO van 24 juni 2009);
-
– Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT tabellen zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011);
-
– Mutaties op de beschikbare budgetten worden in de (niet voorgeschreven) verdiepingsbijlage op artikelonderdeelniveau voor de volledige looptijd tot en met 2031 inzichtelijk gemaakt (in lijn met groeiparagraaf uit de begroting IenM voor 2013);
-
– In dit wetsvoorstel zijn alleen technische uitvoeringsmutaties, mutaties van boekhoudkundige aard of mutaties voortvloeiend uit controlebevindingen opgenomen;
-
– Uitzonderingen hierop zijn mutaties die door middel van kamerbrieven eerder met de Staten-Generaal zijn gedeeld (Kamerstukken II, 2017–2018, 34 775 XII).
Opbouw
De toelichting op dit wetsvoorstel is als volgt opgebouwd.
-
1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
-
2. Daarna is eerst op hoofdlijnen (paragraaf 2.1) inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
3. Via de artikelsgewijze toelichting (paragraaf 2.2) worden alle mutaties op het niveau van het artikelonderdeel zichtbaar gemaakt, en waar zinvol en relevant, ook toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
-
4. Als onderdeel van de artikelsgewijze toelichting is in de verdiepingsbijlage (paragraaf 2.3 deel A) door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
-
5. Tenslotte zijn in de verdiepingsbijlage (paragraaf 2.3 deel B) van dit wetsvoorstel de MIRT projecttabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT- tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
-
– van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
-
– van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
-