Base description which applies to whole site

2. Leeswijzer

De voorliggende Slotwet bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2017 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2016 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de financiële instrumenten. Ook is omschreven welke ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige en technische mutaties. Op verplichtingenniveau worden mutaties groter dan 10% ten opzichte van de vorige stand, op artikelniveau toegelicht.

Toelichting per beleidsartikel

Beleidsartikel 1: Duurzame handel en investeringen

Uitgavenmutaties:

Beleidsartikel 1.2: Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid (–/– EUR 7,8 miljoen)

De uitgaven op dit subartikel met non-ODA budgetten voor internationaal ondernemen zijn het saldo van een aantal mutaties. De realisatie was met name lager door een verschuiving van de programmakosten naar uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), waardoor de realisatie in beleidsartikel 1.3 hoger uitviel. Het gebruik van het instrument Demonstratie en haalbaarheidsstudies (DHI) was door de uitvoerder te hoog ingeschat en moet neerwaarts worden bijgesteld.

Beleidsartikel 1.3: Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden (+ EUR 11,6 miljoen)

De realisatie viel mede hoger uit door de verschuiving van programmakosten naar uitvoeringskosten bij de RVO. De implementatie van het PSD-programma ging sneller dan verwacht, zodat extra middelen waren toegevoegd aan programma’s, zoals marktontwikkeling in het kader van Private Sector Development en financiële sector ontwikkeling.

Beleidsartikel 1.4: Dutch Good Growth Fund (–/– EUR 28,3 miljoen)

Vertraagde betalingen veroorzaakten een onderbesteding op het DGGF. De niet-bestede middelen blijven binnen het DGGF beschikbaar en schuiven binnen het ODA-budget door naar latere jaren. De vraag op de onderdelen 1. Investeren door Nederland in het midden en klein bedrijf (MKB) en 3. Exporteren door het Nederlandse MKB was minder dan verwacht werd. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 48).

Verplichtingenmutaties:

Beleidsartikel 1: Duurzame handel en investeringen (–/– EUR 120,7 miljoen)

De verplichtingen binnen het artikel Duurzame handel en investeringen zijn per saldo afgenomen met EUR 120,7 miljoen. De verlaging van het verplichtingenbedrag vindt zijn oorsprong vooral in de verplichtingen binnen subartikel 1.3 die niet meer in 2017 gerealiseerd konden worden zoals het West Africa trade facilition programma en de Umbrella facility for trade. Daarnaast zijn de gerealiseerde verplichtingen op de instrumenten Dutch Good Growth Fund (DGGF) en Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) lager. Een voorgenomen committering op onderdeel 1 (Investeren door het Nederlands midden en klein bedrijf) van het DGGF is uitgesteld en op het DTIF zijn door achterblijvende vraag minder verplichtingen aangegaan dan verwacht.

Beleidsartikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Uitgavenmutaties:

Beleidsartikel 2.1: Toename van voedselzekerheid (–/– EUR 6,2 miljoen)

De uitgaven op dit subartikel vielen lager uit omdat betalingen aan CABI (food and nutrition security) en GAIN (Global Alliance for Improved Nutrition) niet tijdig gerealiseerd konden worden als gevolg van de afsluiting en overgang van het financiële boekjaar van 2017 naar 2018.

Verplichtingenmutaties:

Beleidsartikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water (–/– EUR 32,1 miljoen)

Er zijn in 2017 minder verplichtingen aangegaan dan begroot. De lagere realisatie op het verplichtingbudget kwam mede doordat de start van een nieuwe activiteit met SNV op het gebied van climate-smart agriculture (ruim EUR 30 miljoen) is doorgeschoven naar 2018. De verplichting met Netherlands Space Office (NSO) is als gevolg van een nieuwe systematiek van vastleggen van verplichtingen met EUR 20 miljoen naar beneden bijgesteld. Daarnaast zijn nieuwe verplichtingen aangegaan met het Middle East Desalination Research Centre (MEDRC), RVO (voor Disaster Risk Reduction), Water Integrity Network en European Investment Bank.

Beleidsartikel 3: Sociale vooruitgang

Uitgavenmutaties:

Beleidsartikel 3.4: Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek (–/– EUR 7,4 miljoen)

Er is minder uitgegeven aan NUFFIC omdat een deel van het nieuwe programma nog in voorbereiding was en niet tot een betaling in 2017 heeft geleid. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 48).

Beleidsartikel 4: Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Uitgavenmutaties:

Beleidsartikel 4.1: Humanitaire hulp (+ EUR 15,7 miljoen)

Voor humanitaire hulp is meer besteed dan voorzien, onder andere door een extra bijdrage aan het Wereldvoedselprogramma (WFP) en diverse noodhulpprogramma’s in Zuid-Soedan, Jemen, de Centraal Afrikaanse Republiek en Somalië. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 48).

Beleidsartikel 4.3: Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legaliteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie (–/– EUR 11,6 miljoen)

De realisatie was lager dan voorzien, omdat een aantal betalingen als gevolg van vertraagde implementatie niet in 2017 betaald werden. Het betreft onder andere een betaling voor het State and Peacebuilding Fund van de Wereldbank en uitgestelde betalingen door de posten in Kabul en Kampala.

Beleidsartikel 4.4: Noodhulpfonds (–/– EUR 17,7 miljoen)

De uitputting was lager dan voorzien, omdat een aantal eindbetalingen pas in 2018 zullen plaatsvinden.

Verplichtingenmutaties:

Beleidsartikel 4: Vrede en veiligheid voor ontwikkeling (–/– EUR 254,9 miljoen)

Op dit artikel is een aantal grote meerjarige verplichtingen (Central Emergency Response Fund, International Committee of the Red Cross en Dutch Relief Alliance-partners) slechts voor één jaar aangegaan in plaats van drie tot vier jaar. Voor opvang in de regio werden uiteindelijke meer verplichtingen aangegaan dan voorzien bij de tweede suppletoire begroting.

Beleidsartikel 5: Versterkte kaders voor ontwikkeling

Uitgavenmutaties:

Beleidsartikel 5.1 Versterkte multilaterale betrokkenheid (+ EUR 8,1 miljoen)

De uitgaven zijn hoger doordat een betaling voor middelenaanvullingen voor multilaterale banken en fondsen – die oorspronkelijk voor 2018 stond geraamd – al in 2017 heeft plaatsgevonden. Het betrof een betaling aan het Asian Development Fund (AFD). De betaling betrof een aanpassing in het kasritme binnen de bestaande meerjarige verplichting. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 48).

Beleidsartikel 5.2: Overig armoedebeleid (+ EUR 47,5 miljoen)

De uitgaven lagen hoger doordat betalingen voor schuldverlichting in 2017 hebben plaatsgevonden die voor 2018 stonden gepland. Het betrof een betaling aan de International Development Association (IDA) van de Wereldbank en aan de African Development bank (AfDB). De betalingen betroffen een aanpassing in het kasritme binnen de bestaande meerjarige verplichtingen. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 48).

Beleidsartikel 5.4: Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen (–/– EUR 6,6 miljoen)

Om de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting verder te verbeteren is met ingang van begrotingsjaar 2017 dit nieuwe artikelonderdeel gecreëerd. De ontwikkeling van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct door vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de BNI-raming wordt bijgesteld. Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA-budget. De middelen die op dit parkeerartikel stonden bij de tweede suppletoire begroting zijn in 2017 binnen de BHOS-begroting ingezet.

Ontvangstenmutaties:

Beleidsartikel 5.22 Koersverschillen OS (+ EUR 15,0 miljoen)

De koerswinst op de BHOS-begroting is toegenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat het ministerie werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van de buitenlandse valuta (corporate rate). Deze koers wordt met de presentatie van de begroting vastgesteld en voor het hele jaar gehanteerd. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat een saldo. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 48).

Licence