Rol provinciefonds
Onverminderd blijft het uitgangspunt dat het provinciefonds, in combinatie met de andere provinciale inkomstenbronnen, provincies voorziet van voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van hun taken.
Commissie Jansen/herziening provinciefonds
Begin 2015 heeft het IPO een externe commissie ingesteld die zich heeft gebogen over verdeelvraagstukken binnen het provinciefonds. De directe aanleiding hiervoor waren de decentralisaties van de natuurtaken en de overheveling van de middelen voor verkeer en vervoer naar het provinciefonds. In december 2015 is het eindrapport «Redelijk Verdeeld» van de commissie Jansen aangeboden aan de Minister van BZK. Om het nieuwe verdeelmodel, zoals opgenomen in het eindrapport, formeel te kunnen doorvoeren, is het nodig de Financiële-verhoudingswet (Fvw) te wijzigen. Het wetswijzigingtraject is gestart. Het streven is om het nieuwe verdeelmodel voor het uitkeringsjaar 2017 in te voeren.
Evaluatie normeringsystematiek
Onlangs is het rapport «Evaluatie normeringsystematiek gemeentefonds en provinciefonds 2010–2015» aan de Tweede Kamer aangeboden (bijlage bij Kamerstukken 34 300-B, nr. 20). Het evaluatierapport is opgesteld door een ambtelijke werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de VNG, het IPO, het Ministerie van BZK en het Ministerie van Financiën.
De werkgroep concludeert dat de normeringsystematiek in grote lijnen voldoet aan de gestelde criteria (evenredigheid, stabiliteit, actualiteit, inzichtelijkheid en beheersbaarheid). Belangrijk aandachtspunt is de stabiliteit van de uitkomst van de normeringsystematiek. Er zijn drie beleidsvarianten uitgewerkt, vooral gericht op een verbetering van de stabiliteit. Er is een duidelijke afruil tussen de verschillende criteria. Vergaande verbeteringen van de stabiliteit kunnen bijvoorbeeld ten koste gaan van de actualiteit of de evenredigheid. Uiteindelijk zal een nieuw kabinet in overleg met de decentrale overheden een oordeel geven over de in een volgende kabinetsperiode te hanteren normeringsystematiek.
2.1.1. Beleidsmutaties
Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Soms gaat dit gepaard met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds. In tabel 2.1.1. worden de mutaties per uitgavencategorie weergegeven als gevolg van de beleidsmutaties. Voor een overzicht van de beleidsmatige mutaties vanaf ontwerpbegroting 2016 wordt verwezen naar bijlage 1. In tabel 3.1.2. wordt vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 een aansluiting gegeven naar de stand ontwerpbegroting 2017. De weergegeven mutaties worden in het verdiepingshoofdstuk 3 afzonderlijk toegelicht voor zover dit nog niet gebeurd is in een eerder begrotingsstuk.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Opdracht | ||||||
1. Kosten Financiële-verhoudingswet | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan medeoverheden | ||||||
1. Algemene uitkering ca en de aanvullende uitkeringen | – 366.175 | – 378.016 | 28.422 | 28.422 | 28.422 | 28.422 |
2. Integratie-uitkeringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Decentralisatie-uitkeringen | 616.866 | 427.211 | 9.580 | 8.094 | 7.937 | 0 |
Totaal mutaties (inclusief meerjarige doorwerking 1e suppletoire 2016) | 250.691 | 49.195 | 38.002 | 36.516 | 36.359 | 28.422 |