Inleiding
Het herstel op de woningmarkt zet onverminderd voort, een herstel dat zich nu ook over het hele land voordoet. De woningverkopen liggen alweer op het niveau van vóór de crisis en het vertrouwen van huiseigenaren en kopers groeit. Ook op de huurmarkt is de beweging ingezet naar een beter werkende markt, door een betere rolverdeling tussen corporaties en marktpartijen, aanpassing van de huurprijsregulering en betere woningtoewijzing.
De doorstroming op de huurmarkt (het «scheefwonen») en het aanbod aan vrije sector middensegmenthuurwoningen hebben in 2017 de bijzondere aandacht. Het kabinet heeft de juiste voorwaarden gecreëerd voor gemeenten, corporaties, particuliere investeerders en bouwers om hun rol te vervullen bij deze opgaven. Dat is onder meer gebeurd met het wetsvoorstel «doorstroming huurmarkt»: de introductie van de huursombenadering verkleint geleidelijk de verschillen tussen nieuwe en oude huurcontracten, de verruiming van tijdelijke huurcontracten zal tot extra aanbod leiden. Het is van belang dat deze ingezette maatregelen consequent worden geïmplementeerd en dat er lokaal goed invulling aan wordt gegeven.
De doelstellingen voor de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst. Dat gebeurt onder meer door de bedrijfsvoering efficiënter te maken.
Om een goede werkgever te blijven, wordt mobiliteit gestimuleerd onder de werknemers.
Wonen
Woningmarkt
De laatste jaren is een groot aantal hervormingsmaatregelen genomen, waarmee op verschillende terreinen van de woningmarkt is ingegrepen. Deze betreffen onder meer de Wet maatregelen woningmarkt (met daarin de beperking van de hypotheekrenteaftrek en de invoering van de verhuurderheffing) de Wet inkomensafhankelijke huurverhoging, de Huisvestingswet 2014, de nieuwe Woningwet, de Wet doorstroming huurmarkt 2015 en diverse wijzigingen van het Besluit huurprijzen woonruimte (waarmee het woningwaarderingsstelsel voor huurwoningen is aangepast). Met deze maatregelen zijn taken en rollen van de betrokken partijen helderder geformuleerd, marktverstorende invloeden en risico’s voor huishoudens en banken verminderd en is meer ruimte gemaakt voor flexibiliteit. Met deze maatregelen is tevens duidelijkheid gecreëerd voor potentiële investeerders. In 2017 zullen de effecten van deze maatregelen verder zichtbaar worden.
Als onderdeel van het koopkrachtpakket, om tot een evenwichtig koopkrachtbeeld te komen, worden de uitgaven voor de huurtoeslag vanaf 2017 structureel met € 150 miljoen verhoogd. Vanaf 2017 wordt de opslag op de normhuur (nu € 27,44), die leidt tot de basishuur, met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.
Koopmarkt
Het herstel op de koopmarkt zet gestaag door. Het aantal huishoudens met een restschuld is verder afgenomen van 36% van de huishoudens in 2013 naar 25% eind 2015.1 Ook hebben huishoudens met een restschuld gemiddeld een lagere onderwaarde. De recente positieve huizenprijsontwikkeling is de voornaamste oorzaak van deze trend.
In 2017 wordt de maximale loan-to-value (LTV) van woninghypotheken verder afgebouwd tot 101%, met als einddoel 100% in 2018. Deze maximale LTV geldt niet voor huishoudens met een restschuld die wordt meegefinancierd. Ook het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek wordt met een half procentpunt verder beperkt tot 50%. Verder wordt vanaf 2017 de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) gekoppeld aan de gemiddelde woningwaarde, zoals het geval was vóór de tijdelijke verhoging in 2009. Tot slot wordt vanaf 1 januari 2017, met het oog op het verminderen van schulden, de maximale schenkingsvrijstelling voor de eigen woning weer verhoogd naar € 100.000. De ontvanger van de schenking dient tussen de 18 en 40 jaar oud te zijn.
Landen aanbevelingen Europese Commissie Woningmarkt over de hypotheekrenteaftrek
De Europese Commissie heeft aan Nederland de aanbeveling gedaan om de hypotheekrenteaftrek af te bouwen. Naast de bovenvermelde reeds aangekondigde maatregelen op de koopmarkt vanaf 2017, moeten nieuwe hypotheken al sinds 2013 (ten minste) annuïtair worden afgelost om in aanmerking te komen voor hypotheekrenteaftrek. Hiermee worden hoge schulden en daaraan gekoppelde risico’s voor huishoudens en banken op evenwichtige wijze beperkt. Tegen de achtergrond van het ingezette beleid en met oog op rust op de woningmarkt acht het kabinet verdere maatregelen niet wenselijk.
Huurmarkt
Per 1 januari 2017 geldt voor woningcorporaties op grond van de Wet doorstroming huurmarkt een beperking van de stijging van de huursom per corporatie tot inflatie +1%. In de berekening van de huursomstijging wordt vanaf dan ook de huurstijging bij vrijkomende woningen, de huurharmonisatie, betrokken. Daarmee wordt het verschil in huurverhoging tussen bestaande en nieuwe huurovereenkomsten naar verwachting kleiner, hetgeen de doorstroming bevordert.
Bij het jaarlijkse maximale huurverhogingspercentage, dat met ingang van 1 juli 2017 zal worden vastgesteld op inflatie +2,5%, ontstaat ruimte om op lokaal niveau door middel van een staffel een betere relatie te leggen met de afstand tussen feitelijke en maximale huur, waardoor de huurverhoging afhankelijk wordt van de prijs/kwaliteitsverhouding van de woning. Door middel van een periodieke inkomenstoets wordt de huidige inkomensafhankelijke huurverhoging doorgezet.
Ondermeer als gevolg van de aanscherping van de leennormen voor koopwoningen en de toewijzingsnormen voor woningen van toegelaten instellingen is de vraag naar huurwoningen in het middensegment van de huurmarkt (700–900 euro) toegenomen.
Met ingang van 2016 wordt de liberalisatiegrens voor drie jaar bevroren wat leidt tot een aantrekkelijker investeringsklimaat in het middensegment van de huurmarkt. Door aanpassing van het woningwaarderingsstelsel wil het kabinet het vanaf 2017 aantrekkelijker maken om kleine nieuwbouwwoningen te realiseren in twee gebieden met grote schaarste: de COROP-gebieden Groot-Amsterdam en Utrecht.
In 2016 is een evaluatie van de verhuurderheffing aan de Kamer gezonden. Naar aanleiding daarvan wordt in 2017 een aantal maatregelen genomen, zoals verruiming van de voorwaarden voor heffingsvermindering in de verhuurderheffing, introductie van een heffingsvermindering voor de bouw van goedkope huurwoningen, verhoging van de heffingsvrije voet van 10 naar 25 woningen en introductie van een vrijstelling van de verhuurderheffing voor aangekochte woningen in krimpgebieden in complexen waar de verhuurder al bezit heeft. Hiermee blijft de verhuurderheffing de beoogde bijdrage aan de overheidsfinanciën leveren, terwijl voor noodzakelijke investeringen, met name in de goedkope woningvoorraad, meer financiële ruimte wordt gecreëerd.
In juli is de Tweede Kamer geïnformeerd over de financiering van geschillenbeslechting in de huursector.2 Voorgesteld wordt verhuurders bij te laten dragen aan de bekostiging van de Huurcommissie om de financieringsstructuur van de Huurcommissie meer in lijn te brengen met de bekostiging van geschillenbeslechting in andere sectoren en meer toekomstbestendig te maken. Beoogd wordt om de wetswijziging in 2017 in werking te laten treden.
Implementatie van de woningwet
De nieuwe Woningwet is op 1 juli 2015 in werking getreden. Dat betekent dat de jaren 2016 en 2017 in het teken staan van de implementatie van diverse wetsonderwerpen. Corporaties dienen zich weer te richten op hun kerntaak en worden wettelijk verplicht hun diensten van algemeen economisch belang (DAEB) te scheiden van hun niet-DAEB-activiteiten. Dit krijgt in 2017 verder beslag met het indienen van het scheidingsplan en het hiertoe voorbereiden van de DAEB-scheiding per 1 januari 2018. Zo wordt gezorgd dat maatschappelijk bestemd vermogen daadwerkelijk wordt ingezet voor de maatschappelijke taken die aan woningcorporaties zijn opgedragen. De Autoriteit woningcorporaties (Aw) gaat de voorstellen voor de splitsing van corporaties in 2017 beoordelen.
Daarnaast informeert de minister eind 2017, conform eerdere toezegging, de Kamer over de ervaringen met het uitvoeren van de beoordelingen van geschiktheid en betrouwbaarheid van (kandidaat-)bestuurders en commissarissen van woningcorporaties.
Langer zelfstandig wonen
Het Rijk ondersteunt op verschillende manieren lokale en regionale partijen om mensen met een behoefte aan zorg en ondersteuning zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen laten wonen, zoals is beschreven in de reactie op de eindrapportage van het aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen3. Dit gebeurt bijvoorbeeld via het Kennis- en Expertimentenprogramma Langer Thuis, dat is verlengd tot en met 2017. Het gaat niet alleen om ouderen, maar ook om (voormalig) GGZ-cliënten en mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking.
Huisvesting vergunninghouders
De verhoogde instroom van asielzoekers verhoogt de druk op de sociale huurvoorraad. Met een tijdelijke subsidieregeling wordt onder meer een versnelde realisatie van extra huisvestingscapaciteit gestimuleerd en verdringing ten opzichte van reguliere woningzoekenden beperkt. Een aanpassing van de Huisvestingswet is voorzien voor het vervallen van de automatische urgentiestatus voor vergunninghouders. Dit biedt gemeenten de ruimte om de taakstelling van het huisvesten van vergunninghouders vorm te geven op een manier die recht doet aan de lokale (woningmarkt)situatie.
Bouwen
Bouwproductie, kwaliteit en regelgeving
Het blijft onverminderd van belang de woningproductie en de doorstroming op de woningmarkt op peil te houden. Als gevolg van de toename van het aantal huishoudens zijn tot 2040 naar schatting nog circa 1 miljoen woningen nodig. Deze opgave moet voor het overgrote deel worden gerealiseerd in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad, maar ook buiten de Randstad blijft in een aantal stedelijke regio’s behoefte aan extra woningen. In de Noord- en Zuidvleugel zijn de verstedelijkingsafspraken, vanwege de omvang en complexiteit van de opgave, onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden. Het Rijk en de decentrale overheden delen hiervoor de verantwoordelijkheid en geven daar uitdrukking aan door het voeren van bestuurlijk overleg in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).
In 2017 wordt verder gewerkt aan het integreren van de bouwparagraaf van de Woningwet inclusief het Bouwbesluit in de Omgevingswet. Hiermee worden de wettelijke kaders voor ruimtelijke plannen vereenvoudigd.
De toevoeging van woningen aan de voorraad vindt plaats door nieuwbouw, maar ook steeds meer door middel van transformatie van gebouwen en gebieden. Om mogelijke belemmeringen in de woningproductie en transformatie zoveel mogelijk weg te nemen, worden drie expertteams ingezet. Deze teams zorgen ook voor landelijke kennisverspreiding. Ook de kwaliteit van de bestaande particuliere voorraad vraagt aandacht, vooral waar het complexen aangaat. Met aanpassingen in wet- en regelgeving wordt de positie van Verenigingen van Eigenaren versterkt, zodat zij meer kunnen investeren in onderhoud en renovatie.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Het huidige systeem van kwaliteitsborging van bouwwerken is aan vernieuwing toe. De complexiteit in de bouw is toegenomen en de verdeling van verantwoordelijkheden behoeft verheldering. Met het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen wordt een stelsel geïntroduceerd dat de positie van de consumenten versterkt. Binnen het stelsel krijgen private instrumenten (certificerings- en erkenningsregelingen en beoordelingenrichtlijnen) voor kwaliteitsborging tijdens de bouw en bij oplevering een rol, waarmee de gemeentelijke preventieve toets van een bouwplan vervalt. In 2017 wordt een toelatingsorganisatie opgericht voor beoordeling en toelating van deze instrumenten. Dit wordt in de onderliggende regelgeving uitgewerkt, zodat het nieuwe stelsel vanaf 2018 stapsgewijs kan worden ingevoerd.
Uitvoering Energieakkoord
In 2017 worden de activiteiten uit het Energieakkoord voortgezet. In het kader van dit akkoord is in 2015 een vernieuwd energielabel voor woningen ingevoerd. Naar verwachting zal de Europese Commissie in 2017 een herziene richtlijn energieprestatie van gebouwen vaststellen. Hiermee rekening houdend wordt in 2017 het systeem voor verkrijging van een definitief energielabel voor woningen verder verbeterd en aangepast aan actuele ontwikkelingen. Het systeem wordt voortgaand gemonitord, waarbij de effecten van handhaving worden betrokken. De effecten en betrouwbaarheid van het energielabel worden onderzocht, mede naar aanleiding van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer4. Verder wordt de landelijke activerende voorlichtingscampagne voortgezet om energiebesparing in de koopsector te bevorderen.
Aanpak funderingsproblematiek
Per 1 januari 2017 is de inwerkingtreding van het Fonds duurzaam funderingsherstel beoogd. Dit fonds gaat leningen verstrekken voor het herstel van funderingen dat binnen vijf jaar dringend noodzakelijk is. Uit het fonds zullen met name leningen worden verstrekt aan particuliere huiseigenaren die niet in aanmerking komen voor een nieuwe hypothecaire lening wegens een te laag inkomen en/of een hypotheek boven de woningwaarde. Inzet van middelen uit dit fonds kan op deze wijze dienstig zijn aan bloksgewijs herstel van funderingen. Het herstel wordt gecombineerd met verduurzaming van de woning door middel van vloer- of bodemisolatie tot ten minste het voorgeschreven niveau op grond van het Bouwbesluit. Een eenmalige bijdrage van het Rijk in het fonds dient als eigen vermogen en vormt de basis om financiële middelen aan te trekken.
Subsidie energiebesparende maatregelen bestaande koopwoningen
In 2017 wordt uitvoering gegeven aan de subsidieregeling voor energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen. Voor deze regeling zet het kabinet 70 miljoen euro (inclusief voorlichtingscampagne en uitvoeringskosten) in uit het budget van totaal 100 miljoen euro dat in het kader van het Belastingplan 2016 beschikbaar is gesteld om energiebesparing in de koopsector te versnellen. Van dit budget wordt 20 miljoen euro gebruikt voor de uitvoering van innovatieve voorstellen van bedrijven, gemeenten en andere partijen om woningeigenaren te stimuleren tot energiebesparing. En 10 miljoen euro wordt ingezet voor rentesubsidie en betere marketing van leningen uit het Nationaal Energiebespaarfonds voor eigenaren-bewoners en Verenigingen van Eigenaren. Met deze inzet zal in 2017 naar verwachting meer gebruik worden gemaakt van het fonds.
Krimpagenda
Voor het programma bevolkingsdaling staat de uitvoeringsfase van het actieplan Bevolkingsdaling centraal. In het voorjaar van 2017 wordt de voortgangsrapportage bevolkingsdaling aan de Tweede Kamer geleverd.
Rijksdienst
Hervormingen Rijksdienst
De doelstellingen voor de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst. Lopende programma’s en projecten, onder meer gericht op digitalisering en rijksbrede aansturing en financiering van de bedrijfsvoering worden in 2017 voortgezet.
Commissie Elias
Over de voortgang van de uitvoering van de maatregelen van het kabinet in reactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie ICT wordt de Tweede Kamer tweejaarlijks geïnformeerd middels een voortgangsrapportage.
Arbeidsbeperkten
Het Rijk investeert in een duurzaam arbeidsperspectief voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor deze groep werknemers worden extra banen gecreëerd. Er zijn verschillende aanpakken ontwikkeld om de opgave voor het Rijk te realiseren, zoals jobcarving (opknippen van functies in passende werkpakketten) op basis van instroom en inleen, inrichten van een Shared Service Participatie-Organisatie met een collectieve instroom die de leidinggevende ontzorgt en het realiseren van banen via de inkoop van diensten.
Trainees
Naast de bestaande traineeprogramma’s is in 2016 het Rijks ICT-Traineeprogramma (HBO-WO) gestart. Dit is één van de maatregelen van het Kabinet naar aanleiding van het rapport van de Commissie Elias. Het Rijks ICT-Traineeprogramma is een tweejarig traineeprogramma voor startende ICT professionals waarbij beoogd wordt een «eigen kweek» van ICT-professionals te realiseren. Daarnaast levert het programma een bijdrage aan het terugdringen van externe inhuur en wordt de arbeidsmarktpositie van het Rijk als ICT werkgever versterkt. In september 2016 is gestart met de eerste jaarlijkse tranche van minimaal 30 trainees. Dit wordt in 2017 voortgezet met het oog op een pool van 120 ICT-professionals in 4 jaar.
Vrouwen op topfuncties
Er is blijvend aandacht voor een meer diverse samenstelling van het rijksoverheidspersoneel. Het aandeel vrouwen dat een topfunctie vervult in de rijksoverheid is inmiddels meer dan 30%. Hiermee heeft het Rijk al in 2015 het streefcijfer voor 2017 gehaald. Doelstelling is om dit de komende jaren op zijn minst vast te houden onder meer via een gerichte aanpak per departement. Om de instroom van vrouwen in topfuncties te vergroten, wordt verder zicht gehouden op talent en managementpotentieel in de Rijksdienst.
Strategisch Personeelsbeleid Rijk
In een gezamenlijk traject tussen werkgevers en vakbonden wordt een Strategisch Personeelsbeleid-Agenda Rijk 2025 (SPAR) opgesteld. De agenda beoogt afspraken te vernieuwen waardoor deze toekomstbestendig zijn en beter passen bij professionele medewerkers in een wendbare en kwalitatief hoogwaardige Rijksoverheid.
Rijksinkoop
Het Rijk werkt sinds een aantal jaren aan de stimulering van recycling en hergebruik in de eigen bedrijfsvoering. Pilots met circulaire bedrijfsvoering worden door het Rijk opgepakt in de categorieën meubilair, vertrouwelijk papier, bedrijfskleding, ICT hardware, afvalcatering en gebouwen. De Rijksbedrijfsvoering werkt op deze manier actief mee aan de ontwikkeling van circulaire modellen. De pilots tonen aan dat het mogelijk is om verspilling tegen te gaan en kosten te besparen. Voor een rijksbreed programma van recycling en hergebruik wordt ingezet op een programmatische aanpak voor circulariteit in de rijksbedrijfsvoering.
Rijksvastgoed
In de vastgoedportefeuillestrategie van het Rijksvastgoedbedrijf zijn de vijf pijlers benoemd die meerjarig leidend zijn voor het handelen van het Rijksvastgoedbedrijf: toekomstbestendige vastgoedportefeuille, technische kwaliteit van vastgoed, veiligheid, maatschappelijk rendement en duurzaamheid. Binnen deze meerjarige strategie zal in 2017 de focus liggen op de volgende drie speerpunten:
Realisatie van de masterplannen kantoorhuisvesting
In 2016 zijn de geactualiseerde masterplannen in uitvoering. Van de panden die in de voorraad blijven is vastgelegd welke gebruikers hier gehuisvest zijn/worden en welke planning voorzien is voor verhuizing of inhuizing. Dat betekent dat projectmatig wordt gewerkt aan de locaties en de panden die in de masterplannen vastgesteld zijn. De projecten betreffen aanpassing van panden aan de functionele normen volgens de Fysieke Werkplek Rijk (FWR) en de beveiligingsnormen volgens het Normenkader Beveiliging Rijkskantoren (NKBR) en zo nodig aanpassing aan speciale eisen voor nieuwe gebruikers. Naast het voorzien in goede toekomstbestendige huisvesting dient de realisatie van de masterplannen ook te leiden tot een besparing op de kantoorhuisvestingskosten. De efficiency van de kantoorruimte neemt o.a. toe door een hogere werkplekbezetting. Daarnaast blijft de afstootopgave van overtollig rijksvastgoed ook in 2017 groot. Het totaal aantal vierkante meters kantoorruimte daalt in de periode tot en met 2020 naar de huidige inzichten met ongeveer 30 procent.
Uitvoering geven aan het Defensie-beheerprogramma
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft met het Ministerie van Defensie afspraken gemaakt over de jaarlijkse dienstverlening. Dit betreft de advisering over strategisch vastgoedbeheer en het technisch en juridisch beheer van het vastgoed voor Defensie. Dit omvat het uitvoeren van het nieuwbouwprogramma, het onderhoudsprogramma van Defensie en de kleine voorzieningen (commandantenvoorzieningen). De nadruk ligt op het beheerprogramma en is gericht op het garanderen van veilig en gebruiksgereed vastgoed.
Implementatie van de fusie
Met de agentschapsvorming van het Rijksvastgoedbedrijf in januari 2016 is de fusie van Rijksgebouwendienst, Dienst Vastgoed Defensie en Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf gerealiseerd. Vanaf de fusie is ook echt een start gemaakt met de vormgeving van het nieuwe bedrijf. De doelmatigheidsbaten op gebied van ICT, huisvesting en overhead zijn verwerkt in de tarieven. In 2017 wordt een volgende stap gezet in de verdere integratie van processen en systemen. Eén van de baten van de fusie is dat de kennis van de staande organisaties wordt gebundeld. Bijvoorbeeld op het gebied van de inkoop waardoor de markt beter kan worden benut, maar ook het uitwisselen en bundelen van kennis over projectmatig werken, waardoor projecten beter in tijd en kwaliteit en tegen een gunstiger kostenniveau worden gerealiseerd.
Overzichtstabel belangrijkste beleidsmatige mutaties
art. nr. | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2016 | 3.760.382 | 3.630.306 | 4.009.708 | 4.208.649 | 4.201.628 | 0 | |
Mutaties 1e suppletoire begroting | 468.817 | 508.281 | 413.410 | 336.388 | 327.417 | 239.234 | |
Nieuwe mutaties: | 18.425 | 173.567 | 163.005 | 134.422 | 131.754 | 4.612.066 | |
a. Huurtoeslag | 1 | 150.000 | 150.000 | 150.000 | 150.000 | 150.000 | |
b. Energiebesparing eigenaar bewoners | 2 en 3 | 11.100 | 35.000 | 18.800 | |||
Overige mutaties | 7.325 | – 11.433 | – 5.795 | – 15.578 | – 18.246 | 4.462.066 | |
Stand ontwerpbegroting 2017 | 4.247.624 | 4.312.154 | 4.586.123 | 4.679.459 | 4.660.799 | 4.851.300 |
art. nr. | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2016 | 629.088 | 584.192 | 563.101 | 555.174 | 549.847 | 0 | |
Mutaties 1e suppletoire begroting | 166.574 | 234 | 10.193 | 11.197 | 4.185 | 2.185 | |
Nieuwe mutaties: | 53.243 | – 20.601 | – 9.469 | 11.404 | 39.843 | 545.490 | |
c. Achtervangvergoeding NHG | 1 | 26.932 | |||||
Overige mutaties | 26.311 | – 20.601 | – 9.469 | 11.404 | 39.843 | 545.490 | |
Stand ontwerpbegroting 2017 | 848.905 | 563.825 | 563.825 | 577.775 | 593.875 | 547.675 |
Toelichting
a. Huurtoeslag
Voor 2016 en later worden meerjarig tekorten geraamd. Deze vloeien voort uit de effecten van het hogere aantal aanvragers (o.a. gehuisveste vergunninghouders), lager niet-gebruik, meerjarige doorwerking van het tekort 2015 en hogere uitgaven huurtoeslag als gevolg van de verhoging van de vermogensvrijstelling in box 3. Daarnaast is in de begroting 2016 de toenmalige problematiek in de huurtoeslag niet structureel gedekt. Voor deze meerjarige tekorten is door het kabinet dekking buiten de huurtoeslag gevonden.
De uitgaven voor de huurtoeslag worden vanaf 2017 tevens structureel met € 150 miljoen verhoogd als onderdeel van het koopkrachtpakket van het kabinet, gericht op een evenwichtig koopkrachtbeeld. Vanaf 2017 wordt daartoe de opslag op de normhuur, die leidt tot de basishuur met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.
b. Energiebesparing eigenaars bewoners
In het kader van het Belastingplan 2016 heeft het kabinet € 100 mln. vrijgemaakt voor onder andere een subsidieregeling om huiseigenaren (eigenaar-bewoners) te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen. Hiervan is in 2016 € 40 mln. toegevoegd aan de begroting van WenR in het Voorjaar. De regeling is nu verder uitgewerkt. De resterende middelen (€ 60 mln.) zijn vanuit de aanvullende post aan de begroting van W&R in de jaren 2016 tot 2018 toegevoegd.
c. Achtervangvergoeding NHG
Voor de (tertiaire) achterborgstelling Nationale Hypotheekgarantie (NHG) ontvangt het Rijk jaarlijks een risicovergoeding van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Conform het jaarverslag 2015 van het WEW bedraagt de risicovergoeding over 2015 € 26,9 mln. De (jaarlijkse) risicovergoeding wordt – na afloop van het boekjaar – gestort in de begrotingsreserve NHG.
Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven
Art.nr | Naam artikel (€ tot. Uitg. art.) | Juridisch verplichte uitgaven | Niet-Juridisch verplichte uitgaven | Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|
2 | Woonomgeving en bouw (60.710) | 58.518 (96%) | 2.192 (4%) | • Activiteiten voor duurzame groei (o.a. verwezenlijking bijna-energieneutrale nieuwbouw vanaf 2020) (€ 136) |
• Uitgaven voor NEN (Nederlands Normalisatie-instituut), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften financieel (€ 875) | ||||
• Vermindering van lokale regeldruk (hulp bij een nieuwe aanpak van gebiedsontwikkeling) en het vlottrekken van vastzittende woningbouwprojecten (€ 623) | ||||
• Aanpak overlast en programma bevolkingsdaling (€ 558) | ||||
3 | Kwaliteit Rijksdienst (18.234) | 11.509 (63%) | 6.725 (37%) | • Kandidatenprogramma opleidingen, DG-abelen en ABD doelgroep opleidingen, informatiesysteem doelgroepen, professionalisering MD-Rijk en kosten professionalisering interim-managers (€ 1.722) |
• Programma-uitgaven Ambtenaar & Organisatie (€ 2.000) | ||||
• Programma-uitgaven Inkoop- Facilitair- en Huisvestingsbeleid Rijk (€ 1.000) | ||||
• Programma-uitgaven CIO Rijk (€ 900) | ||||
• Programma Vernieuwing Rijnstraat (€ 400) | ||||
• Overige programma-uitgaven (€ 703) | ||||
6 | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (127.676) | 118.478 (93%) | 9.198 (7%) | • Onderhoud aan monumenten met een erfgoedfunctie (en zonder huisvestingsfunctie) (€ 2.614) |
• Bijgedragen aan het apparaat van het Rijksvastgoedbedrijf (o.a. Atelier Rijksbouwmeester) (€ 3.051) | ||||
• Meebekostiging van de plan en beheerkosten van aan het voormalig RVOB-overgedragen vastgoed (€ 3.533) | ||||
Totaal aan niet verplichte uitgaven | 18.115 |
(realisatie) | (planning) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel | Naam artikel | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Geheel artikelonderdeel? |
1 | Woningmarkt | |||||||||
1.1 | Betaalbaarheid | ✓ | ✓ | Nee1 | ||||||
1.2 | Onderzoek en kennisoverdracht | ✓ | Nee2 | |||||||
2 | Woonomgeving en bouw | |||||||||
2.1 | Energie en bouwkwaliteit | ✓ | ✓ | Ja3 | ||||||
2.2 | Woningbouw | ✓ | ✓ | Ja4 | ||||||
2.3 | Kwaliteit woonomgeving | ✓ | Ja | |||||||
2.4 | Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders | ✓ | Ja | |||||||
3 | Kwaliteit Rijksdienst | ✓ | ✓ | Nee5 | ||||||
6 | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | |||||||||
6.1 | Doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting | ✓ | Ja | |||||||
6.2 | Bijdrage materieel activa | ✓ | Nee6 |
De beleidsdoorlichting in 2015 richtte zich grotendeels op de huurtoeslag (zie ook Kamerstukken II, 2014–2015, 34 120, nr. 3). Daarnaast is er aandacht voor de doorwerking van onder andere het huurbeleid en de huurprijsregelgeving op de huurlasten en de hypotheekrenteaftrek op de kooplasten. De aflopende BEW+ regeling is in 2011 reeds uitputtend geëvalueerd. De verhuurderheffing is in 2016 afzonderlijk geëvalueerd. De beleidsdoorlichting heeft als input gediend voor het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Sociale Huur» uit 2016.
De uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op artikelonderdeel 1.2 zijn niet specifiek gericht op een bepaald beleidsdossier maar hebben betrekking op zowel beleidsartikel 1 als beleidsartikel 2. Waar van toepassing worden de uitkomsten van de onderzoeken bekostigd via dit artikelonderdeel, betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen op een specifiek dossier.
De volgende beleidsdoorlichting van het onderdeel Bouwkwaliteit is voorzien in 2020, zodat de Invoering wet Kwaliteitsborging (voorzien in 2017) en de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (voorzien in 2018) hierin kunnen worden meegenomen. De beleidsdoorlichting van het onderdeel Energiebesparing is gepland in 2021, na het Energieakkoord (doelen 2020) en de EED-richtlijn (uitvoering gereed 2020). Er is sprake van een integrale beleidsdoorlichting door de evaluaties van 2020 en 2021 als totaal te bezien.
De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen met name het instrument «Bijdrage aan BLA». Deze uitgaven worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier.
Voor dit artikel wordt in 2019 een beleidsdoorlichting uitgevoerd. Hierbij worden de subsidies Fysieke Werkomgeving Rijk en het A&O-fonds betrokken. Verder zal ingegaan worden op de budgetten op deze begroting voor de aspecten Bedrijfsvoering Rijk en Arbeidsmarkt Communicatie. Omdat het Bureau ICT Toetsing (BIT) pas sinds 2016 operationeel is, wordt deze pas in 2020 voor het eerst doorgelicht. In 2018 staat voor het BIT een tussenevaluatie gepland die wordt meegenomen in de beleidsdoorlichting in 2019.
De instrumenten op dit artikel hebben betrekking op de ondersteuning voor rijkshuisvesting en het onroerend goed van en voor het Rijk. Voor de zakelijke lasten en de «moederbijdrage» geldt dat zij geen beleidsmatige doelstellingen kennen en zich daarom niet lenen voor een doorlichting in de zin van doelmatigheid en doeltreffendheid. Het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) bij verkoop is geïntroduceerd in (medio) 2014 en zal daarom in 2019 worden doorgelicht.
Voor een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de meest recente jaarverslagen en/of de site van het Ministerie van Financiën: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties.
Voor de meerjaren planning van de beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de bijlage bij deze begroting: «Evaluatie- en overig onderzoek». Voor de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en overige evaluaties zijn hyperlinks opgenomen die meteen verwijzen naar de betreffende documenten.
Overzicht van Risicoregelingen
Kengetallen (x €mln.) | Ultimo 2015 | Ultimo 2016 | Ultimo 2017 |
---|---|---|---|
Achterborgstelling | 83.800 | 84.200 | 83.500 |
Bufferkapitaal | 516 | 529,3 | 541,3 |
Obligo deelnemers | 3.168 | 3.185 | 3.158 |
Stand begrotingsreserve | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bron: Jaarverslag 2015 WSW
Toelichting
Versterking risicobeheersing
Het WSW staat borg voor de leningen die deelnemende woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen. Het WSW zorgt er op die manier voor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. De borgstelling is ingebed in een zekerheidsstructuur waarbij verliezen in eerste instantie opgevangen worden door de sector zelf (sanering, obligo of eigen risicovermogen van het WSW). Indien deze zekerheden niet toereikend zijn, dan kan het WSW aanspraak doen op het Rijk en de gemeenten – als achterborg – voor renteloze leningen (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht. Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99%. Dit betekent dat het WSW in een bepaald jaar met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang. Het WSW betaalt geen achtervangvergoeding aan het Rijk en gemeenten. Uit de prognoses volgt dat de achterborgstelling, het bufferkapitaal en het obligo de komende jaren ongeveer op hetzelfde niveau blijven.
Sinds 1 juli 2016 houdt de Autoriteit woningcorporaties toezicht op het WSW. Daarnaast is met de nieuwe Woningwet per 1 juli 2015 geregeld dat corporaties minder financiële risico’s (kunnen) lopen in hun werkzaamheden en ook het toezicht hierop is versterkt. Ook zijn in 2015 en 2016 maatregelen aangekondigd ter versterking van de risicobeheersing en prikkelwerking in het borgingsstelsel (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 453, nr. 389).
Toelichting
Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) staat borg voor hypothecaire leningen afgesloten met een Nationale Hypotheekgarantie (NHG). De geldnemer betaalt hiervoor een eenmalige premie van 1,0% aan het WEW, waarvan het WEW 0,15%-punt afstaat aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervangpremie wordt gestort in een begrotingsreserve waarmee een eventuele aanspraak zal worden opgevangen.
Het door WEW gegarandeerde vermogen zal de komende jaren blijven groeien, ondanks (annuïtaire) aflossingen en de afmeldingen van bestaande garanties. Deze toename houdt direct verband met het herstel op de koopmarkt en de groei van het aantal nieuwe NHG garanties. Ook het bufferkapitaal van het WEW zal de komende jaren naar verwachting toenemen, waardoor de solvabiliteit van het fonds verder verbetert.
Artikel 3 | Omschrijving | Uitstaande garanties 2015 | Geraamd te verlenen 2016 | Geraamd te vervallen 2016 | Uitstaande garanties 2016 | Geraamd te verlenen 2017 | Geraamd te vervallen 2017 | Uitstaande garanties 2017 | Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kwaliteit Rijksdienst | Rijkshypotheekgaranties | 48 | 0 | 6 | 42 | 0 | 6 | 36 | 170 |
Totaal | 48 | 0 | 6 | 42 | 0 | 6 | 36 | 170 |
Hypotheekgaranties
Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten.
Er zijn nog 2 garanties geldig. De laatste garantie vervalt in 2020. Het theoretische risico bedraagt € 36.000,–.
Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.
Er worden voor de jaren t/m 2017 geen uitgaven en ontvangsten op garanties verwacht.