Art.nr. 91. Nominaal en onvoorzien
Budgettaire gevolgen van beleid
Ontwerpbegroting 2018 | Mutaties via NvW, motie en amendementen | Vastgestelde begroting 2018 | Stand vastgestelde ISB | Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 | Stand 1e suppletoire begroting 2018 | Mutatie 2019 | Mutatie 2020 | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | – 244.318 | 514.000 | 269.682 | 269.682 | 5 | 269.687 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uitgaven | – 244.318 | 514.000 | 269.682 | 269.682 | 0 | 269.682 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
– | waarvan programma | ||||||||||
– | waarvan apparaat | ||||||||||
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
– | waarvan programma | ||||||||||
– | waarvan apparaat | ||||||||||
Onvoorzien | – 244.318 | 514.000 | 269.682 | 269.682 | 0 | 269.682 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting mutaties
Het budget op dit artikel bestaat uit drie afzonderlijke reeksen.
2018 | |
---|---|
Onvoorzien | – 244.318 |
Arbeidsvoorwaarden leraren | 270.000 |
Terugdraaien taakstellingen OCW | 244.000 |
Stand 1e suppletoire begroting | 269.682 |
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Loonbijstelling
-
– Het budget voor 2018 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde loonbijstelling tranche 2018 is direct structureel verdeeld over de artikelen. Een deel van de loonbijstelling is ingezet voor de tegenvaller op de ramingen. In het algemene deel staat de doorverdeling naar de verschillende artikelen.
Prijsbijstelling
-
– Het budget voor 2018 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde prijsbijstelling tranche 2018 is direct structureel verdeeld over de artikelen. Een deel van de prijsbijstelling is ingezet voor de tegenvaller op de ramingen. In het algemene deel staat de doorverdeling naar de verschillende artikelen.
Onvoorzien
-
– De post «Onvoorzien» blijft per saldo hetzelfde.
-
– De eindejaarsmarge 2017/2018 van € 96,2 miljoen is aan dit artikel toegevoegd en vervolgens direct ingezet ter dekking van de:
-
• overlopende verplichtingen die niet in 2017 tot betaling zijn gekomen, maar pas in 2018 (totaal € 60,0 miljoen);
-
• tegenvaller op de ramingen (totaal € 36,2 miljoen).
-
Art.nr. 95. Apparaatsuitgaven
Budgettaire gevolgen van beleid
Ontwerpbegroting 2018 | Mutaties via NvW, motie en amendementen | Vastgestelde begroting 2018 | Stand vastgestelde ISB | Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 | Stand 1e suppletoire begroting 2018 | Mutatie 2019 | Mutatie 2020 | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 250.133 | 2.530 | 252.663 | 252.963 | 20.174 | 273.137 | 15.444 | 13.919 | 14.958 | 12.226 | ||
Uitgaven | 250.133 | 2.530 | 252.663 | 252.963 | 20.178 | 273.141 | 15.444 | 13.919 | 14.958 | 12.226 | ||
Personele uitgaven | 192.457 | 2.450 | 194.907 | 195.207 | 3.971 | 199.178 | 10.988 | 9.730 | 10.872 | 8.549 | ||
Waarvan | ||||||||||||
– | eigen personeel | 183.249 | 2.450 | 185.699 | 185.999 | 4.060 | 190.059 | 10.924 | 9.666 | 10.808 | 8.485 | |
– | inhuur externen | 5.463 | 5.463 | 5.463 | – 89 | 5.374 | 64 | 64 | 64 | 64 | ||
– | overige personele uitgaven | 3.745 | 3.745 | 3.745 | 0 | 3.745 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Materiële uitgaven | 57.676 | 80 | 57.756 | 57.756 | 16.207 | 73.963 | 4.456 | 4.189 | 4.086 | 3.677 | ||
Waarvan | ||||||||||||
– | ICT | 20.435 | 20.435 | 20.435 | 6.215 | 26.650 | 388 | 357 | 357 | 357 | ||
– | bijdrage aan SSO's | 18.952 | 18.952 | 18.952 | 2.575 | 21.527 | 2.684 | 2.446 | 2.335 | 2.337 | ||
– | overige materiële uitgaven | 18.289 | 80 | 18.369 | 18.369 | 7.417 | 25.786 | 1.384 | 1.386 | 1.394 | 983 | |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 0 | 0 | 0 | |||||||||
Ontvangsten | 567 | 567 | 567 | 567 |
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting mutaties:
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 4,0 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
-
– diverse kasschuiven en overlopende verplichtingen hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 5,9 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:
-
• met het regeerakkoord Rutte III is de planning van de ontwikkeling van een Lerarenregister verschoven in de tijd. Voor de uitvoering van het register wordt meer tijd genomen om dit goed te borgen. Dit heeft geleid tot een overlopende verplichting van € 7,0 miljoen van 2018 naar 2019 t/m 2021
-
• een vertraging in de uitvoering van het Programma Toezichtsvernieuwing, waardoor € 0,6 miljoen is doorgeschoven van 2017 naar 2018;
-
-
– toevoeging van de loonbijstelling tranche 2018 van € 6,2 miljoen;
-
– een verhoging met € 3,1 miljoen door inzet van de Eindejaarsmarge 2017;
-
– er is € 0,9 miljoen beschikbaar gekomen voor de uitvoeringskosten van nieuw beleid zoals opgenomen in het Regeer akkoord;
-
– diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 2,4 miljoen;
-
– voorts hebben diverse interne overboekingen geleid tot een verhoging van het budget met totaal € 2,1 miljoen.
Materiële uitgaven
Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 16,2 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
-
– diverse kasschuiven en overlopende verplichtingen hebben geleid tot een verhoging van het budget met totaal € 12,0 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:
-
• Als gevolg van vertraging in de oplevering van de nieuwe ICT-werkplek in 2017 wordt € 5,6 miljoen pas in 2018 uitgegeven;
-
• Vanwege de opgelopen vertraging in de behandeling van het wetsvoorstel invoering Lerarenregister wordt een bedrag van € 5,2 miljoen doorgeschoven naar 2018;
-
• In 2017 is er binnen de apparaatskosten € 0,6 miljoen gereserveerd voor het programma «de basis op orde» van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. De start van het programma heeft echter vertraging opgelopen, waardoor deze middelen nu worden doorgeschoven naar 2018.
-
-
– toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2018 van € 0,4 miljoen;
-
– diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 0,8 miljoen;
-
– voorts hebben diverse interne overboekingen tot een verhoging van € 3,5 miljoen geleid.