2.1 Financieel beeld op hoofdlijnen
Meer en betere zorg tegen beheersbare kosten. Dat was één van de belangrijkste opgaven van dit kabinet. De afgelopen jaren is de zorg ingrijpend hervormd om mensen meer maatwerk en betere zorg te bieden en tegelijkertijd de zorg betaalbaar te houden. Daar zijn we in geslaagd. Na jaren van overschrijdingen, is de groei van de netto zorgkosten de afgelopen jaren gelijk opgegaan met de economische groei.
Dat is ook te zien in onderstaande figuur (figuur 1). De trendmatige groei van de zorguitgaven is vanaf 2012 fors omgebogen. De nominale uitgavengroei in de periode 2006 -2012 bedroeg nog circa 6,3%; tussen 2012 en 2017 is de groei teruggebracht tot circa 1,4%. De zorg heeft hiermee een forse bijdrage geleverd aan het op orde houden van de Nederlandse overheidsfinanciën en komt daarmee in algemene zin tegemoet aan de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor 2017. Voor 2018 wordt een groei van de zorguitgaven van circa 5,4% verwacht. Deze versnelling wordt grotendeels veroorzaakt door de gunstige economische ontwikkeling en de intensiveringen in de verpleeghuiszorg.
Figuur 1 Ontwikkeling van de netto BKZ-uitgaven 2006–2018
Ook in deze begroting van het inmiddels demissionaire kabinet worden aanvullende stappen gezet die zijn gericht op betere kwaliteit van zorg en het organiseren van zorg dichtbij huis. Zo wordt de komende jaren verder geïnvesteerd in de kwaliteit van de verpleegzorg en daarmee liefdevolle zorg voor ouderen. Daarvoor hanteren we een geleidelijk ingroeipad, onder meer vanwege de restricties op de arbeidsmarkt en de absorptiecapaciteit van de verpleeghuizen. Het is wel belangrijk dat we direct beginnen met extra investeringen. Daarom stelt het kabinet voor 2018 een bedrag van € 0,4 miljard oplopend naar € 2,1 miljard in 2021 beschikbaar.
Ondanks alle veranderingen blijft de kwaliteit van de medische zorg hoog. In internationale vergelijkingen staat Nederland al jaren aan de top als het gaat om de kwaliteit, beschikbaarheid en klantvriendelijkheid in de zorg. Goede zorg, maar tegen beheersbare kosten. Dat is ons doel. De afgelopen jaren is deze doelstelling bereikt door afspraken te maken voor huisartsen- en multidisciplinaire zorg, medisch-specialistische zorg en geestelijke gezondheidszorg. Ook de toegenomen risicodragendheid van zorgverzekeraars en het succesvolle preferentiebeleid voor geneesmiddelen hebben ertoe bijgedragen dat we er voor het eerst in tientallen jaren in geslaagd zijn om de groei van de zorgkosten te remmen. Het kabinet heeft ook voor 2018 akkoorden gesloten met verschillende sectoren in de curatieve zorg. Voor de hele zorgsector geldt dat het waarborgen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid in een veranderende samenleving veel innovatie zal blijven vragen. Ook de inzet op preventie en zelfmanagement moet bijdragen aan de verdere beheersing van de zorguitgaven.
Tegelijkertijd kunnen door de gematigde uitgavengroei patiënten blijven rekenen op betaalbare zorg. De gemiddelde volwassene betaalt in 2018 op basis van de ramingen in deze begroting € 5.721 aan collectief gefinancierde zorg. Dat betekent dat de jaarlijkse groei na 2012, toen dit bedrag op € 5.132 lag, is beperkt tot 1,8%. Ter vergelijking: het bbp per hoofd van de bevolking is in deze periode (2012–2018) met gemiddeld 2,4% per jaar gestegen.
2.2 Het Budgettair Kader Zorg
De BKZ-uitgaven bestaan uit de zorguitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Daarnaast wordt een deel van de begrotingsuitgaven ook toegerekend aan het BKZ. Tot deze categorie hoort onder andere een deel van de uitgaven aan de zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en de subsidieregeling abortusklinieken. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord. Tot slot zijn er BKZ-uitgaven die via andere begrotingshoofdstukken beschikbaar komen. Het gaat hierbij om de middelen die via het gemeentefonds worden uitgekeerd aan gemeenten voor uitgaven in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het BKZ vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.
Tabel 1 toont de bruto-BKZ-uitgaven en -ontvangsten.
Omschrijving | 2018 |
---|---|
Bruto BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 77,7 |
Premiegefinancierd | 70,3 |
waarvan Zvw | 48,5 |
waarvan Wlz | 21,8 |
Begrotingsgefinancierd | 7,4 |
waarvan Wmo 2015 en Jeugdwet | 6,9 |
waarvan overig begrotingsgefinancierd | 0,5 |
BKZ-ontvangsten stand ontwerpbegroting 2018 | 5,2 |
waarvan eigen bijdrage Zvw | 3,3 |
waarvan eigen bijdrage Wlz | 1,9 |
Netto BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 72,6 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Figuur 2 De bruto BKZ-uitgaven per sector als aandeel in de totale BKZ-uitgaven 2018
2.3 Ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg en de netto BKZ-uitgaven
Via het Budgettair Kader Zorg (BKZ) legt het kabinet aan het begin van de kabinetsperiode de genormeerde ontwikkeling van de collectieve zorguitgaven vast voor elk van de komende vier jaren. Gedurende de kabinetsperiode wordt het kader aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging (nominale ontwikkeling). Hiervoor wordt op dit moment de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt. Daarnaast kan er sprake zijn van overhevelingen van en naar andere kaders (ijklijnmutaties).
Omdat er voor de nieuwe regeerperiode nog geen kaders zijn vastgesteld bevat deze begroting alleen een kadertoets voor het jaar 2017.
Tabel 2 laat de ontwikkeling zien van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven over 2017 vanaf de stand ontwerpbegroting 2017.
2017 | |
---|---|
BKZ stand ontwerpbegroting 2017 | 69.951 |
Prijs nationale bestedingen (pNB) | 604 |
IJklijnmutaties | – 53 |
Technische correctie EB Wmo | 50 |
Bijstelling BKZ | 601 |
BKZ stand ontwerpbegroting 2018 | 70.552 |
Netto BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 68.828 |
Onderschrijding BKZ | – 1.725 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Toelichting
De actuele kaderonderschrijding bedraagt circa € 1,7 miljard. Hiervan is € 1,4 miljard reeds gemeld in de ontwerpbegroting 2017 (TK 34 550 XVI, nr. 1 en 2). De toename van de onderschrijding ten opzichte van de ontwerpbegroting 2017 met circa € 0,3 miljard is het saldo van de opwaartse bijstelling van het kader met € 0,6 miljard en een toename van de netto BKZ-uitgaven met € 0,3 miljard.
In de paragrafen 3.1.3, 3.2.3 en 3.3 is de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.
2.4 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten
Tabel 3 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 de verticale ontwikkeling van de netto BKZ-uitgaven op hoofdlijnen zien.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Bruto BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 73.546,2 | 76.435,3 | 79.398,3 | 82.917,9 | 86.966,7 | 86.966,7 |
Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven | – 314,7 | 129,7 | 795,0 | 1.281,8 | 1.616,7 | 4.613,8 |
Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven | 378,9 | 717,6 | 1.652,5 | 2.531,0 | 3.311,5 | 5.391,9 |
Bijstellingen in de netto begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven | 219,5 | 457,7 | 420,8 | 366,1 | 381,1 | 325,2 |
Bijstellingen in de netto BKZ-uitgaven | 283,8 | 1.305,0 | 2.868,2 | 4.178,9 | 5.309,4 | 10.330,9 |
Netto BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 68.827,5 | 72.556,6 | 76.886,7 | 81.516,5 | 86.456,8 | 91.478,4 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Toelichting
Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2017 nemen de geraamde netto BKZ-uitgaven in 2018 toe met € 1,3 miljard. De toename van de netto BKZ-uitgaven wordt veroorzaakt door de stijging van de Zvw-uitgaven met € 0,1 miljard, een stijging van de Wlz-uitgaven met € 0,7 miljard en een stijging van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven met € 0,5 miljard.
In hoofdstuk 3 wordt de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht. Hoofdstuk 6 geeft een nadere toelichting per deelsector.